Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 februari 2018
gepubliceerd op 27 maart 2018

Koninklijk besluit betreffende het toezicht op de verplichtingen en de administratieve boetes van de wet van 17 juli 2013 houdende de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes fossiele motorbrandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2018030595
pub.
27/03/2018
prom.
23/02/2018
ELI
eli/besluit/2018/02/23/2018030595/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 FEBRUARI 2018. - Koninklijk besluit betreffende het toezicht op de verplichtingen en de administratieve boetes van de wet van 17 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/07/2013 pub. 26/07/2013 numac 2013011348 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes fossiele motorbrandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten sluiten houdende de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes fossiele motorbrandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108 ;

Gelet op de wet van 17 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/07/2013 pub. 26/07/2013 numac 2013011348 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes fossiele motorbrandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten sluiten houdende de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes fossiele motorbrandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten, de artikelen 11, §§ 4, 5, 7 en 14, §§ 3, 5 en 6;

Gelet op het advies 57.369/3 van de Raad van State, gegeven op 6 mei 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 november 2017;

Op de voordracht van de Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : de wet : de wet van 17 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/07/2013 pub. 26/07/2013 numac 2013011348 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes fossiele motorbrandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten sluiten houdende de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes fossiele motorbrandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten. HOOFDSTUK 2. - Toezicht en waarschuwingssysteem

Art. 2.Overeenkomstig artikel 11, § 1, van de wet worden de gegevens bedoeld in artikel 10 van de wet voor elk kwartaal geverifieerd door de Algemene Directie Energie.

Indien de Algemene Directie Energie bij de uitoefening van haar toezichtstaken een anti-competitief gedrag vaststelt, maakt zij, op eigen initiatief, een rapport over aan de minister bevoegd voor Economie, met haar bevindingen ten einde een onderzoeksprocedure in te stellen zoals beoogd in artikel IV.41 van het Wetboek van economisch recht.

Art. 3.De gegevens worden door de Algemene Directie Energie gebruikt om het nominaal volume te controleren.

Art. 4.Het reëel volume wordt gecontroleerd op basis van de analyseresultaten uitgevoerd door FAPETRO. Deze controles worden uitgevoerd op de plaatsen waar de maatschappijen de aardolieproducten stockeren en/of verdelen en of op de markt uitslaan.

De resultaten van deze controles worden gebruikt zoals bedoeld in artikel 13 van de wet. HOOFDSTUK 3. - Administratieve boetes

Art. 5.In de gevallen bedoeld in artikel 14, §§ 1 en 2 van de wet, geeft de ambtenaar aangeduid door de Algemene Directie Energie bij een per post aangetekende brief kennis aan de betrokkene van zijn voornemen een administratieve boete op te leggen.

In deze brief verzoekt hij de betrokkene, binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de derde werkdag die volgt op de datum van het opsturen van het schrijven, zijn verweermiddelen bij een per post aangetekende brief in te dienen op het erin vermeld adres, of vanaf de datum van ontvangst. Hij informeert de betrokkene dat hij binnen dezelfde termijn kan vragen om zelf te worden gehoord.

Art. 6.In voorkomend geval na onderzoek van de verweermiddelen van de betrokkene kan de ambtenaar bedoeld in artikel 5, eerste lid, hem bij een per post aangetekende brief oproepen opdat hij bijkomende inlichtingen of bewijsstukken zou kunnen leveren.

De oproeping omvat de indicatie van de feiten waarover de betrokkene wordt gevraagd deze uit te klaren.

De betrokkene kan vragen om zelf gehoord te worden.

In deze gevallen wordt onmiddellijk een bondig verslag van het onderhoud opgemaakt en ondertekend door de ambtenaar die het voor medeondertekening voorlegt aan de betrokkene.

Indien de opgeroepen personen weigeren of verwaarlozen te verschijnen, te antwoorden of te ondertekenen, wordt dit vermeld in het bondig verslag.

De betrokkene kan zich tijdens het onderhoud laten vertegenwoordigen of bijstaan.

Art. 7.Na onderzoek van de verweermiddelen en in voorkomend geval na de betrokkene te hebben gehoord neemt de in artikel 5, eerste lid, bedoelde ambtenaar van de Algemene Directie Energie overeenkomstig artikel 14, §§ 1 en 2 van de wet een beslissing.

Art. 8.De beslissing bedoeld in artikel 7 wordt aan de betrokkene betekend bij een per post aangetekende brief en met eventueel ook een uitnodiging tot het betalen van een boete binnen de twee maanden volgend op de kennisgeving.

De kennisgeving bedoeld in het eerste lid vindt plaats binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de datum van de verzending van de brief bedoeld in artikel 5, eerste lid.

Art. 9.De datum van het postmerk geldt als bewijs voor de verzending van de aangetekende brieven.

Art. 10.De administratieve geldboeten worden gestort op de bijzondere rekening van de Algemene Directie Energie. HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen

Art. 11.De minister bevoegd voor Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 februari 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling, M. C. MARGHEM

^