Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 maart 2014
gepubliceerd op 31 maart 2014

Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 inzake de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in toepassing van artikel 2753, §§ 2 en 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2014003117
pub.
31/03/2014
prom.
23/03/2014
ELI
eli/besluit/2014/03/23/2014003117/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 MAART 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 inzake de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in toepassing van artikel 2753, §§ 2 en 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992


VERSLAG AAN DE KONING Sire, De wet van 17 juni 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2013 pub. 28/06/2013 numac 2013003202 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale en financiële bepalingen en bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling sluiten houdende fiscale en financiële bepalingen en bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling heeft in het kader van maatregelen rond werkgelegenheid en de arbeidsmarkt een verhoging van het percentage gedeeltelijke vrijstelling van bedrijfsvoorheffing op de lonen van kenniswerkers ingevoerd door het te brengen van 75 pct. naar 80 pct., ongeacht de categorie.

Inzake het relanceplan werd bovendien beslist dat er betere controlemaatregelen moesten worden ingevoerd met betrekking tot de niet doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor wetenschappelijk onderzoek.

Teneinde rechtszekerheid te scheppen wordt de mogelijkheid ingevoerd om met betrekking tot de in artikel 2753, § 1, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92), bedoelde ondernemingen een bindend advies te vragen aan de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid (POD Wetenschapsbeleid) om na te gaan of : - voor de toepassing van artikel 2753, § 3, vierde lid, WIB 92 aangemelde onderzoeks- en/of ontwikkelingsprojecten of -programma's voldaan is aan de diplomavereisten beoogd in artikel 2753, § 2; - de in toepassing van artikel 2753, § 3, vierde lid, WIB 92, aangemelde onderzoeks- en/of ontwikkelingsprojecten of -programma's vallen binnen het toepassingsgebied van artikel 2753, § 3.

Artikel 3 van de wet van 17 juni 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2013 pub. 28/06/2013 numac 2013003202 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale en financiële bepalingen en bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling sluiten houdende fiscale en financiële bepalingen en bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling verleent aan de Koning de macht de procedure en de modaliteiten van dit advies vast te leggen.

Deze procedure en modaliteiten maken het voorwerp uit van onderhavig koninklijk besluit.

Artikel 1 voert daarbij de te volgen procedure en modaliteiten in, waarbinnen een beoogde onderneming de POD Wetenschapsbeleid een bindend advies kan vragen met betrekking tot de hoger vermelde voorwaarden of vereisten.

De beoogde ondernemingen kunnen daartoe hun aanvraag hetzij schriftelijk, hetzij op elektronische wijze, richten aan de POD Wetenschapsbeleid en om deze laatste in de mogelijkheid te stellen het advies te verstrekken moet de aanvraag zoveel mogelijk elementen bevatten, zoals : - de identiteit van de aanvrager en, in voorkomend geval, die van de betrokken partijen; - de beschrijving van de onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten of -programma's waarvoor het advies wordt gevraagd; - elementen die kunnen aantonen dat het project of programma fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling tot doel zou hebben; en/of, - de volledige identiteit van de werknemer alsmede, in voorkomend geval, het nationaal nummer; - elementen die aantonen dat de werknemer zal tewerkgesteld zijn in onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten of -programma's; - in gebeurlijk geval, elementen die aantonen dat de betrokken werknemer over een diploma beschikt als bedoeld in artikel 2753, § 2, van hetzelfde Wetboek.

De POD Wetenschapsbeleid controleert binnen een termijn van één maand die aanvangt de dag na de ontvangst van de aanvraag, de aanvraag op zijn volledigheid overeenkomstig de wettelijke bepalingen. Daarna wordt de aanvraag geacht volledig te zijn.

De termijn van drie maanden waarbinnen het advies in principe moet worden verstrekt vangt aan op het moment dat de aanvraag geacht wordt volledig te zijn, dus hetzij na het bekomen van alle gevraagde aanvullingen of mondelinge toelichtingen, wat door de overheidsdienst wordt bevestigd binnen de veertien dagen na het bekomen van de laatste aanvullingen of toelichtingen, hetzij na het verstrijken van de termijn van één maand wanneer de overheidsdienst geen vragen heeft gesteld aan de aanvrager.

De termijn van drie maand kan bovendien in overleg tussen de POD Wetenschapsbeleid en de aanvrager worden aangepast.

Eens de POD Wetenschapsbeleid zijn advies heeft uitgebracht, is dit bindend, zowel voor de aanvrager, als voor de Federale overheidsdienst Financiën (FOD Financiën).

Het overschrijden van deze termijn door de POD Wetenschapsbeleid creëert evenwel geen rechten in hoofde van potentiële begunstigden ten aanzien van de FOD Financiën.

Het advies van de Raad van State met betrekking tot dit artikel werd gevolgd.

Artikel 2 voert de te volgen procedure en modaliteiten in, waarbinnen de FOD Financiën aan de POD Wetenschapsbeleid een advies kan vragen binnen een maand met betrekking tot de hoger vermelde voorwaarden of vereisten, hetwelk bindend is voor de FOD Financiën.

Binnen die termijn van één maand kunnen aanvullende toelichtingen en aanvullingen worden verstrekt in overleg tussen de POD Wetenschapsbeleid en de FOD Financiën.

Het overschrijden van deze termijn door de POD Wetenschapsbeleid betekent echter niet dat dit advies bindend zou zijn voor de FOD Financiën.

Wanneer de FOD Financiën advies vraagt aan de POD Wetenschapsbeleid, is dit advies bindend op het vlak van de taxatie, maar niet op het vlak van de geschillen.

De betrokken ondernemingen krijgen een afschrift van dit advies toegezonden. Zij kunnen dit steeds aanvechten op de geëigende wijze.

Aangezien dit een advies betreft in een fiscale procedure volgt hieruit dat het rechtsgevolg zich situeert binnen de fiscale wetgeving.

De geschillenbeslechting betreffende het voormelde advies omtrent de toepassing van de fiscale wet situeert zich dan ook bij de gewone rechter.

Hierdoor blijven alle mogelijkheden van bezwaar ter zake open voor de betrokken belastingplichtigen.

Het advies van de Raad van State met betrekking tot dit artikel werd gevolgd.

Aangezien de projecten of programma's als bedoeld in artikel 2753, § 3, eerste lid enkel in aanmerking komen wanneer ze zijn aangemeld bij de POD Wetenschapsbeleid, voegt artikel 3 van het ontwerp in bijlage IIIter van het KB/WIB 92, voor de in artikel 952, § 1, derde lid, 3°, c, d en e, KB/WIB 92 beoogde ondernemingen, de verplichting in om het bewijs van de aanmelding ter beschikking te houden van de administratie.

Artikel 4 legt de inwerkingtreding vast op 1 januari 2014.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaren, De Minister van Financiën, K. GEENS De Staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Ph. COURARD

RAAD VAN SATEE afdeling Wetgeving Advies 54.965/3 van 22 januari 2014 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het KB/WIB 92 inzake de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in toepassing van artikel 2753, §§ 2 en 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992' Op 24 december 2013 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het KB/WIB 92 inzake de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in toepassing van artikel 2753, §§ 2 en 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992'.

Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 14 januari 2014. De kamer was samengesteld uit Jo Baert, kamervoorzitter, Jan Smets en Kaat Leus, staatsraden, Lieven Denys, assessor, en Greet Verberckmoes, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Frédéric Vanneste, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Kaat Leus, staatsraad.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 22 januari 2014. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. Strekking en rechtsgrond van het ontwerp 2.1. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe uitvoering te verlenen aan artikel 2753, § 3, vijfde en zesde lid, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen (WIB 92).

Artikel 2753, § 3, vijfde lid, van het WIB 92 voorziet in de mogelijkheid voor de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing om de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid (hierna : POD Wetenschapsbeleid) om advies te verzoeken over de vraag of de door hem voorgelegde onderzoeks- en/of ontwikkelingsprojecten of -programma's binnen het toepassingsgebied vallen van de paragrafen 2 en 3 van artikel 2753 van het WIB 92. De adviesaanvraag strekt ertoe zekerheid te bekomen over de vraag of de bedrijfsvoorheffing op de bezoldigingen die worden uitbetaald aan de onderzoekers die op dergelijke projecten worden tewerkgesteld, in aanmerking komt voor een vrijstelling van doorstorting ervan ten belope van 80%. Bij diezelfde bepaling wordt de Koning ertoe gemachtigd "de procedure en de modaliteiten van de aanvraag en de verstrekking van het advies te bepalen".

Krachtens artikel 2753, § 3, zesde lid, van het WIB 92 verstrekt de POD Wetenschapsbeleid eveneens advies op vraag van de Federale Overheidsdienst Financiën over de toepassing van de voorwaarden vermeld in artikel 2753, §§ 2 of 3. In dat geval moet de POD Wetenschapsbeleid een kopie van het advies aan de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing bezorgen. Ook bij deze bepaling wordt de Koning gemachtigd "om de procedure en de modaliteiten van dit advies te bepalen".

In beide gevallen gaat het om een bindend advies. Vanuit bestuursrechtelijk oogpunt betreft het met andere woorden een zogenaamd eensluidend advies of vóórbeslissing. 2.2. Artikel 1 van het ontwerp strekt ertoe een artikel 953 in te voegen in hoofdstuk II, afdeling IIbis, van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/08/1993 pub. 27/07/2015 numac 2015000371 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel I sluiten `tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992' (KB/WIB 92). Het ontworpen artikel 953 van het KB/WIB 92 regelt de aanvraagprocedure bedoeld in het vijfde lid van artikel 2753, § 3, van het WIB 92. Het bepaalt daartoe de wijze van indiening van de adviesaanvraag en bepaalt dat de adviesaanvraag "zoveel mogelijk elementen" dient te bevatten die de POD Wetenschapsbeleid toelaten om advies te verstrekken. Daartoe worden op niet-limitatieve wijze een aantal mogelijke elementen ("zoals") opgesomd zoals de identiteit van de aanvrager en van de onderzoeker en de beschrijving van het project. Tevens strekt het ontworpen artikel 953 ertoe te bepalen dat de POD Wetenschapsbeleid een afschrift van het advies bezorgt aan de Federale Overheidsdienst Financiën (FOD Financiën).

Artikel 2 van het ontwerp strekt ertoe een artikel 954 te voegen in hoofdstuk II, afdeling IIbis, van het KB/WIB 92. Het strekt ertoe de adviesaanvraag als bedoeld in artikel 2753, § 3, zesde lid, van het WIB 92, te regelen. Ook hier wordt de wijze van indiening bepaald en dient de POD Wetenschapsbeleid een afschrift van het verstrekte advies te bezorgen aan de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing.

Ten slotte strekt artikel 3 van het ontwerp ertoe bijlage IIIter bij het KB/WIB 92 aan te vullen.

Luidens artikel 4 treedt de regeling in werking op 1 januari 2014. 3. Het ontwerp vindt rechtsgrond in de in artikel 2753, §§ 2 en 3, van het WIB 92 verleende machtiging aan de Koning, evenals in de artikelen 300, § 1, en 312 van het WIB 92 en de daarin verleende machtigingen aan de Koning. Artikel 250 van het WIB 92 dient evenwel uit de aanhef te worden geschrapt, vermits aan die bepaling geen rechtsgrond wordt ontleend.

Onderzoek van de tekst Artikelen 1 en 2 4. Het ontworpen artikel 953 (artikel 1 van het ontwerp) bevat meerdere onduidelijkheden.Zo wordt niet voorzien in een verplichting van de POD Wetenschapsbeleid om in de gevallen waarin hij oordeelt dat de adviesaanvraag onvolledig is, de aanvrager hiervan in kennis te stellen. Bovendien is het onduidelijk wanneer de volledige aanvraag is ontvangen en wanneer de termijn waarbinnen het advies aan de aanvrager moet worden meegedeeld, begint te lopen. (1) Dat klemt des te meer nu het tweede lid van het ontworpen artikel 953 onduidelijkheid laat bestaan omtrent de gegevens waarover de POD Wetenschapsbeleid moet kunnen beschikken om advies te verstrekken. Het moet weliswaar gaan om "zoveel mogelijk elementen", maar wat betreft de in datzelfde tweede lid opgesomde gegevens wordt door het gebruik van het woord "zoals" de indruk gewekt dat die gegevens mogelijk niet volstaan opdat het dossier volledig zou zijn. Evenmin wordt uitdrukkelijk bepaald welke elementen minimaal vereist zijn om een dossier als volledig te beschouwen.

Hierover om toelichting gevraagd, stelde de gemachtigde volgende tekstverbeteringen voor : "De aanhef van het tweede lid wordt gewijzigd als volgt : Teneinde de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid in de mogelijkheid te stellen het advies te verstrekken moet de aanvraag minstens de volgende elementen bevatten, zoals : Het derde lid wordt vervangen als volgt : De Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid controleert binnen een termijn van één maand die aanvangt de dag na de ontvangst van de aanvraag, de aanvraag op zijn volledigheid overeenkomstig de wettelijke bepalingen. In voorkomend geval wordt de aanvrager binnen die termijn van een maand gevraagd het dossier te vervolledigen of bijkomende uitleg te verschaffen. De aanvraag wordt geacht volledig te zijn : - na het bekomen van alle gevraagde aanvullingen of mondelinge toelichtingen. De overheidsdienst bevestigt dit binnen de veertien dagen na het bekomen van de laatste aanvullingen of toelichtingen; - na het verstrijken van de termijn van één maand wanneer de overheidsdienst geen vragen heeft gesteld aan de aanvrager.

Door de [voorgaande] tekstsuggesties (...) wordt een vaste datum gecreëerd. Evenwel zou het vierde lid best in de volgende zin kunnen worden aangepast : Het bindend advies wordt meegedeeld aan de aanvrager binnen een termijn van drie maanden die aanvangt de dag nadat de aanvraag wordt geacht volledig te zijn." Met deze door de gemachtigde voorgestelde wijzigingen kan worden ingestemd. 5.1. In het verslag aan de Koning bij het ontworpen besluit wordt gesteld dat in die gevallen waarin de FOD Financiën om advies heeft gevraagd, het door de POD Wetenschapsbeleid verstrekte advies "uitsluitend bindend is voor de FOD Financiën zelf". Aldus lijkt het in principe niet uitgesloten dat een schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing een aanvraag indient terwijl de POD Wetenschapsbeleid reeds advies heeft uitgebracht over dezelfde kwestie op verzoek van de FOD Financiën. De vraag rijst of inderdaad de bedoeling voorligt dat de schuldenaar om een heroverweging kan vragen in welk geval dat in de tekst van het ontwerp zou moeten worden verduidelijkt.

Om nadere toelichting gevraagd, stelde de gemachtigde daaromtrent wat volgt : "Hoewel het advies enkel bindend is voor de FOD Financiën, zal een advies dat nadien aangevraagd wordt door de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing geen meerwaarde geven. Het lijkt inderdaad weinig voor de hand liggend dat de POD Wetenschapsbeleid over dezelfde kwestie 2 verschillende adviezen zou geven. De aanvrager zal met andere middelen moeten bewijzen dat hij voldoet aan alle voorwaarden voor de vrijstelling van doorstorting." Deze uitleg overtuigt niet. Het is vooreerst onduidelijk welk belang de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing heeft om met andere middelen te bewijzen dat het advies van de POD Wetenschapsbeleid onjuist is wanneer de FOD Financiën die de uiteindelijke beslissing neemt over de verschuldigde bedrijfsvoorheffing, toch gebonden is door het advies van de POD Wetenschapsbeleid. Bovendien strookt de interpretatie die in het verslag aan de Koning wordt verstrekt, niet met de wet die telkens spreekt van een "bindend advies". Het onderscheid dat in het verslag aan de Koning wordt gemaakt, vindt geen steun in de wettekst noch in de memorie van toelichting bij artikel 2753 van het WIB 92 (2). 5.2. Het advies lijkt aldus ook bindend te moeten zijn voor de betrokken schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing, zodat het enkel nog in het kader van een jurisdictioneel beroep kan worden aangevochten.

De gemachtigde bevestigt dat het advies van de POD Wetenschapsbeleid "op zich inderdaad een administratieve beslissing is die open staat voor betwisting voor de instantie die daartoe bevoegd is (in dit geval de Raad van State)" en dat "[d]e fiscale gevolgen kunnen worden betwist volgens de regels in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (bezwaar, rechtbank eerste aanleg, enz.)".

Het verslag aan de Koning over het bindend karakter van de adviezen dient dan ook in overeenstemming te worden gebracht met het gegeven dat het bindend karakter ervan ook geldt jegens de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing.

Zonder dat het nodig is te onderzoeken of het eensluidend advies (dit is de voorbeslissing) betreffende de vraag of, in een concreet geval, de bedrijfsvoorheffing op de bezoldigingen die worden uitbetaald aan de onderzoekers die op dergelijke projecten worden tewerkgesteld, krachtens de wet, in aanmerking komt voor een vrijstelling van doorstorting ervan ten belope van 80 % een beslissing is die voor de Raad van State, afdeling Bestuursrechtspraak, kan worden aangevochten, rijst de vraag of dat ook werkelijk de bedoeling is van de stellers van het ontwerp. Wellicht is het logischer om de geschillenbeslechting betreffende dergelijke (voor)beslissing omtrent de toepassing van de fiscale wet in een concreet geval, bij de gewone rechter te situeren.

Het verdient aanbeveling om hierover duidelijkheid te brengen in het verslag aan de Koning. 5.3. Ten slotte wordt in de memorie van toelichting bij artikel 2753 van het WIB 92 vooropgesteld dat "een procedure wordt uitgewerkt hoe de onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten of programma's kunnen worden aangemeld bij de Programmatorische Overheidsdienst Wetenschapsbeleid en de FOD Financiën. In die procedure dient een overlegmoment voorzien te zijn." (3) In dat opzicht wordt er evenmin een onderscheid gemaakt tussen de gevallen waarin het advies wordt verstrekt op vraag van de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing, dan wel op vraag van de FOD Financiën.

Daar waar kan worden aangenomen dat in het eerste geval de schuldenaar zijn standpunt kan doen kennen in de adviesaanvraag zelf, is het in ieder geval zo dat in het ontwerp geen regeling wordt uitgewerkt die het de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing mogelijk maakt zijn standpunt te doen kennen wanneer de FOD Financiën om advies verzoekt zodat in dat geval ieder overlegmoment ontbreekt.

Ook ingeval (enkel) de FOD Financiën het advies aanvraagt, dient best in de mogelijkheid te worden voorzien voor de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing om zijn standpunt te doen kennen, zodat ook in dat geval de POD Wetenschapsbeleid, mede in het licht van het beginsel inzake behoorlijk bestuur inzake een zorgvuldige feitengaring, zou kunnen beschikken over de elementen die vereist zijn opdat een bindend advies kan worden verstrekt dat afdoende is gemotiveerd.

De griffier, Greet Verberckmoes De voorzitter, Jo Baert _______ Nota's (1) Het bindend advies wordt meegedeeld aan de aanvragen binnen een termijn van drie maanden die aanvangt de dag na de ontvangst van de "volledige overeenkomstig de vorige leden opgestelde aanvraag". Hierdoor wordt rechtsonzekerheid gecreëerd aangezien het onduidelijk is wanneer de volledige aanvraag is ontvangen. Bovendien zaait artikel 953, laatste lid, in samenhang gelezen met het ontworpen artikel 953, derde lid, ook twijfel omtrent de vraag op welk tijdstip advies moet worden verleend wanneer de oorspronkelijke aanvraag onvolledig is maar na één maand die aanvraag geacht wordt volledig te zijn. Begint in dat geval de termijn te lopen vanaf de datum van de indiening van het dossier of één maand na de indiening ervan? (2) Parl.St. Kamer 2012-13, nr. 2756/1, 7. (3) Ibidem. 23 MAART 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 inzake de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in toepassing van artikel 2753, §§ 2 en 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, de artikelen : - 2753, ingevoegd bij de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten en gewijzigd bij de wetten van 23 december 2005, 27 december 2006, 25 april 2007, 8 juni 2008, 24 juli 2008, 27 maart 2009, 21 december 2009, 17 juni 2013 en 21 december 2013; - 300, § 1; - 312;

Gelet op het KB/WIB 92;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 21 november 2013;

Gelet op de akkoordbevinding van de minister van Begroting, gegeven op 23 december 2013;

Gelet op advies nr. 54.965/3 van de Raad van State, gegeven op 22 januari 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de minister van Financiën en de staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In hoofdstuk II, afdeling IIbis, van het KB/WIB 92, wordt een artikel 953 ingevoegd, luidende : "Art 953.- De aanvraag als bedoeld in artikel 2753, § 3, vijfde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt hetzij schriftelijk, hetzij op elektronische wijze, gericht aan de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid.

Teneinde de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid in de mogelijkheid te stellen het advies te verstrekken moet de aanvraag minstens de volgende elementen bevatten, zoals : - de identiteit van de aanvrager en in voorkomend geval, die van de betrokken partijen; - de beschrijving van de onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten of -programma's waarvoor het advies wordt gevraagd; - elementen die kunnen aantonen dat het project of programma fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling tot doel zou hebben; en/of, - de volledige identiteit van de werknemer alsmede, in voorkomend geval, het nationaal nummer; - elementen die aantonen dat de werknemer zal tewerkgesteld zijn in onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten of -programma's; - in gebeurlijk geval, elementen die aantonen dat de betrokken werknemer over een diploma beschikt als bedoeld in artikel 2753, § 2, van hetzelfde Wetboek.

De Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid controleert binnen een termijn van één maand die aanvangt de dag na de ontvangst van de aanvraag, de aanvraag op zijn volledigheid overeenkomstig de wettelijke bepalingen. In voorkomend geval wordt de aanvrager binnen die termijn van een maand gevraagd het dossier te vervolledigen of bijkomende uitleg te verschaffen. De aanvraag wordt geacht volledig te zijn : - na het bekomen van alle gevraagde aanvullingen of mondelinge toelichtingen. De overheidsdienst bevestigt dit binnen de veertien dagen na het bekomen van de laatste aanvullingen of toelichtingen; - na het verstrijken van de termijn van één maand wanneer de overheidsdienst geen vragen heeft gesteld aan de aanvrager.

Het bindend advies wordt meegedeeld aan de aanvrager binnen een termijn van drie maanden die aanvangt de dag nadat de aanvraag wordt geacht volledig te zijn.

De Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid en de aanvrager kunnen in overleg deze termijn wijzigen.

Het bindend advies is definitief.

De Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid zendt een afschrift van het bindend advies toe aan de Federale Overheidsdienst Financiën.".

Art. 2.In hoofdstuk II, afdeling IIbis, van het KB/WIB 92, wordt een artikel 954 ingevoegd, luidende : "Art. 954.- De aanvraag als bedoeld in artikel 2753, § 3, zesde lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt op elektronische wijze gericht aan de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid.

De Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid geeft hierover zo spoedig mogelijk een advies dat bindend is voor de Federale overheidsdienst Financiën, uiterlijk binnen een termijn van één maand die aanvangt de dag na de ontvangst van de aanvraag.

De Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid zendt een afschrift van dit advies toe aan de betrokken schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing.".

Art. 3.In bijlage IIIter, KB/WIB 92, ingevoegd bij koninklijk besluit van 22 augustus 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/08/2006 pub. 25/08/2006 numac 2006022840 bron programmatorische federale overheidsdienst duurzame ontwikkeling Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 352 van de wet van 20 juli 2006 houdende diverse bepalingen type koninklijk besluit prom. 22/08/2006 pub. 28/08/2006 numac 2006003400 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de aangifte in de bedrijfsvoorheffing type koninklijk besluit prom. 22/08/2006 pub. 25/08/2006 numac 2006014109 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg sluiten en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 december 2006, 12 maart 2007, 8 juni 2007 en 31 juli 2009, wordt punt III aangevuld met een bepaling opgenomen onder h, luidende : "h) voor elke in artikel 952, § 1, derde lid, 3°, c, d en e, bedoelde schuldenaar, het bewijs van aanmelding van de projecten of programma's bij de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid, zoals voorzien bij artikel 2753, § 3, vierde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.".

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014.

Art. 5.De minister bevoegd voor Financiën en de minister bevoegd voor Wetenschapsbeleid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 maart 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, K. GEENS De Staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Ph. COURARD

^