Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 maart 2019
gepubliceerd op 15 april 2019

Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen inzake het statuut en de evaluatie van het gerechtspersoneel

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2019011470
pub.
15/04/2019
prom.
23/03/2019
ELI
eli/besluit/2019/03/23/2019011470/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 MAART 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen inzake het statuut en de evaluatie van het gerechtspersoneel


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108;

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 177, § 2, zesde lid, vervangen bij de wet van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 25/04/2007 pub. 01/06/2007 numac 2007009412 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie type wet prom. 25/04/2007 pub. 01/06/2007 numac 2007007129 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van de wet van 11 april 2003 tot instelling van een vrijwillige dienst van collectief nut sluiten, artikel 178, vervangen bij de wet van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 25/04/2007 pub. 01/06/2007 numac 2007009412 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie type wet prom. 25/04/2007 pub. 01/06/2007 numac 2007007129 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van de wet van 11 april 2003 tot instelling van een vrijwillige dienst van collectief nut sluiten, artikel 260, § 2, derde lid, ingevoegd bij de wet van 4 mei 2016, artikelen 261, vierde lid, 262, § 1, vierde lid, 263, § 1, vierde lid, 264, § 1, vierde lid, 265, § 1, vierde lid, 266, § 1 vierde lid, 267, § 1 vierde lid, en 268, § 1 vierde lid, vervangen bij de wet van 4 mei 2016, artikelen 270, § 3, 271, § 3 en 272, vierde lid, ingevoegd bij de wet van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 25/04/2007 pub. 01/06/2007 numac 2007009412 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie type wet prom. 25/04/2007 pub. 01/06/2007 numac 2007007129 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van de wet van 11 april 2003 tot instelling van een vrijwillige dienst van collectief nut sluiten en gewijzigd bij de wet van 4 mei 2016, artikel 273, vervangen bij de wet van 4 mei 2016, artikel 287ter, § 2, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 17 februari 1997 en vervangen bij de wet van 4 mei 2016, artikel 287ter, § 3, ingevoegd bij de wet van 17 februari 1997 en gewijzigd bij de wet van 10 april 2014, artikel 287ter, 3bis, ingevoegd bij de wet van 4 mei 2016, artikel 287ter, § 5, ingevoegd bij de wet van 17 februari 1997 en vervangen bij de wet van 10 april 2014, artikel 287quater, § 3, ingevoegd bij de wet van 17 februari 1997 en vervangen bij de wet van 10 april 2014, artikel 330quater, § 1, tweede lid, ingevoegd bij de wet van 10 juni 2006, vervangen bij de wet van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 25/04/2007 pub. 01/06/2007 numac 2007009412 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie type wet prom. 25/04/2007 pub. 01/06/2007 numac 2007007129 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van de wet van 11 april 2003 tot instelling van een vrijwillige dienst van collectief nut sluiten en gewijzigd bij de wet van 10 april 2014 en artikel 367, vervangen bij de wet van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 25/04/2007 pub. 01/06/2007 numac 2007009412 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie type wet prom. 25/04/2007 pub. 01/06/2007 numac 2007007129 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van de wet van 11 april 2003 tot instelling van een vrijwillige dienst van collectief nut sluiten;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/11/1998 pub. 01/12/1998 numac 1998009956 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit betreffende de vergelijkende examens en examens georganiseerd voor de werving en de loopbaan van de leden van de griffies en van de parketsecretariaten en van het personeel van de griffies en de parketsecretariaten sluiten betreffende de vergelijkende examens en examens georganiseerd voor de leden van de griffies en van de parketsecretariaten en voor het personeel van de griffies en de parketsecretariaten bekleedt met een bijzondere graad;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 september 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/09/2003 pub. 24/10/2003 numac 2003009776 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de toekenning van een vakantiegeld aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan sluiten betreffende de toekenning van een vakantiegeld aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/12/2003 pub. 12/01/2004 numac 2003009831 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van referendarissen en parketjuristen, de evaluatiecriteria en hun weging sluiten tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van referendarissen en parketjuristen, de evaluatiecriteria en hun weging;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 november 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/11/2006 pub. 24/11/2006 numac 2006009790 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het personeel van griffies en parketsecretariaten sluiten betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 maart 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/03/2009 pub. 10/03/2009 numac 2009009070 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende toekenning van een premie voor de kennis van een tweede landstaal aan het personeel van griffies en parketsecretariaten sluiten houdende toekenning van een premie voor de kennis van een tweede landstaal aan het personeel van griffies en parketsecretariaten;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten3 betreffende de evaluatie van de personeelsleden van de Rechterlijke Orde;

Gelet op het ministerieel besluit van 23 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten4 tot vaststelling van het huishoudelijk reglement betreffende de organisatie van de vergelijkende examens en examens voor de werving en de loopbaan van de leden van de griffies en van de parketsecretariaten en van het personeel van de griffies en de parketsecretariaten;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 4 januari 2018;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister belast met Ambtenarenzaken, gegeven op 2 oktober 2018;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 3 oktober 2018;

Gelet op het protocol nr. 476 houdende de besluiten van de onderhandelingen van Sectorcomité III-Justitie, gesloten op 7 november 2018;

Gelet op het protocol nr. 55 houdende de besluiten van de onderhandeling in het onderhandelingscomité voor de griffiers, referendarissen en parketjuristen van de rechterlijke orde, gesloten op 7 november 2018;

Gelet op advies 64.832/1 van de Raad van State, gegeven op 27 december 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Justitie en de Minister van Ambtenarenzaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 10 november 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/11/2006 pub. 24/11/2006 numac 2006009790 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het personeel van griffies en parketsecretariaten sluiten betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel

Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 10 november 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/11/2006 pub. 24/11/2006 numac 2006009790 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het personeel van griffies en parketsecretariaten sluiten betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 december 2009 en 19 januari 2016, wordt vervangen als volgt : "

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op het personeel van de griffies en van de parketsecretariaten van de niveaus B, C en D, onder voorbehoud van het tweede lid wat de griffiers en de parketsecretarissen betreft.

De artikelen 3 tot en met 8, 12, 24 tot en met 28 en 44 tot en met 45bis zijn eveneens van toepassing op het gerechtspersoneel van niveau A, de griffiers en de parketsecretarissen. Op de personeelsleden bedoeld in artikel 260 van het Gerechtelijk Wetboek zijn evenwel enkel de artikelen 24 tot 28 van toepassing."

Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten0 en gewijzigd bij koninklijk besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten2, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt : "1° niveau A : het gerechtspersoneel van het niveau A in de hoven en rechtbanken en in de steundiensten, bedoeld in de artikelen 260 tot en met 263, 265, 266 en 268 van het Gerechtelijk Wetboek";b) in de bepaling onder 2° worden de woorden ",voor wat de toepassing betreft van hoofdstuk I van titel II en hoofdstuk II van titel II van dit besluit" opgeheven; c) de bepaling onder 6°, opgeheven bij het koninklijk besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten2, wordt hersteld als volgt : " 6° ambtshalve toegekende toelagen: het vakantiegeld, de eindejaarstoelage, de haard-en standplaatstoelage toegekend wegens de persoonlijke situatie van het personeelslid, en de toelage wegens ontslag en de compenserende vergoeding, toegekend wegens het einde van de arbeidsrelatie;"; d) het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 10° en 11°, luidende: "10° mandaathouder: de ambtenaar die in een federale dienst een management- of een staffunctie uitoefent in het kader van een mandaat van bepaalde duur; 11° : directiecomité: het directiecomité van een hof, rechtbank of parket bedoeld in artikel 185/2 van het Gerechtelijk Wetboek."

Art. 3.In het opschrift van titel II van hetzelfde besluit, worden de woorden "voorlopige benoeming" vervangen door het woord "stage".

Art. 4.In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten0, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de bepaling onder 2° worden de woorden "voor werving of voor bevordering" opgeheven; b) het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 3°, luidende: "3° de stage afsluiten met de eindvermelding `voldoet aan de verwachtingen' of `uitzonderlijk' of zijn voorgesteld voor benoeming door de beroepscommissie inzake evaluatie en stage.".

Art. 5.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de woorden `of die voldoen aan artikel 272bis van het Gerechtelijk Wetboek,' ingevoegd tussen de woorden `bij de rijksbesturen' en `kunnen deelnemen'.

Art. 6.In artikel 5, tweede lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "in niveau B en C" vervangen door de woorden "in niveau A, B en C" en worden de woorden "vormingsdiploma's of vormingsgetuigschriften" vervangen door de woorden "diploma's en studiegetuigschriften".

Art. 7.Artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten0, wordt vervangen als volgt: "

Art. 7.§ 1. Een vergelijkende selectie is de selectie die, op basis van een functiebeschrijving en het competentieprofiel, georganiseerd wordt op initiatief van de afgevaardigd bestuurder van Selor of op aanvraag van de minister bevoegd voor Justitie of zijn gemachtigde en leidt tot een rangschikking van de geslaagden. § 2. De vergelijkende selecties worden georganiseerd voor de benoeming in de klassen A1 tot A5 en in de graden van de niveaus B, C en D. § 3. Een vergelijkende selectie kan meerdere opeenvolgende modules van proeven omvatten waarbij de kandidaat enkel tot de volgende module wordt toegelaten op voorwaarde dat hij geslaagd is voor de vorige. In dit geval wordt de rangschikking enkel vastgelegd op basis van de resultaten van de laatste module.

Indien meerdere vergelijkende selecties binnen eenzelfde niveau een module gemeenschappelijk hebben, geeft de afgevaardigd bestuurder van Selor de geslaagden een vrijstelling voor deze module wanneer ze deelnemen aan een andere vergelijkende selectie.".

Art. 8.Artikel 8 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten2, wordt vervangen als volgt: "

Art. 8.De reserve van de geslaagden, door de afgevaardigd bestuurder van Selor samengesteld na een vergelijkende selectie georganiseerd voor de Rechterlijke Orde op aanvraag van de minister bevoegd voor Justitie of zijn gemachtigde, wordt aan deze laatste overgezonden.

De minister bevoegd voor Justitie, kan deze geldigheidsduur van de vergelijkende selectie, bij gemotiveerde beslissing telkens met één jaar verlengen.".

Art. 9.Artikelen 9 tot en met 11 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 10.In artikel 12 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten2, wordt paragraaf 1 vervangen als volgt : " § 1. De vergelijkende selectie, georganiseerd voor de Rechterlijke Orde op vraag van de minister bevoegd voor Justitie of zijn gemachtigde, vindt plaats voor een selectiecommissie die is samengesteld uit: 1° de afgevaardigd bestuurder van het Selor of zijn vertegenwoordiger.2° ten minste twee assessoren en eventueel hun plaatsvervangers. De afgevaardigd bestuurder van Selor of zijn vertegenwoordiger, wijst de leden van de selectiecommissie aan onder : a) personeelsleden van hoven en rechtbanken die benoemd of aangewezen zijn in een graad of functie die ten minste gelijk is aan deze van het niveau van de te begeven functie;b) personen die, wegens hun bevoegdheid of hun specialisatie, bijzonder geschikt zijn. De voorzitter en de leden van de selectiecommissie zijn stemgerechtigd.".

Art. 11.Artikelen 13 tot en met 18 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 12.Het opschrift van titel II, hoofdstuk II, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : "Aanwerving"

Art. 13.Artikel 19 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 19.§ 1. Het directiecomité kiest of de betrekking wordt verleend door middel van mutatie, mobiliteit, werving, bevordering en/of verandering van graad.

Voor de vredegerechten en de politierechtbanken van het gerechtelijk arrondissement Brussel ligt die keuze bij de voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg. De voorzitter van de bevoegde rechtbank van eerste aanleg wordt bepaald overeenkomstig de regels bepaald artikel 186bis, tweede tot zevende lid van het Gerechtelijk Wetboek. § 2. Wanneer de aard van de te begeven functie dit vereist kan de minister bevoegd voor Justitie of zijn gemachtigde, op verzoek van het directiecomité, onder toezicht van Selor, op basis van een functiebeschrijving en een competentieprofiel een bijkomende vergelijkende proef organiseren die voor deze functie leidt tot een aparte rangschikking van geslaagden. De bijkomende vergelijkende proef kan uit meerdere opeenvolgende delen bestaan waarbij de kandidaat enkel kan deelnemen aan het volgende deel als deze geslaagd is voor het vorige deel. In dit geval wordt de rangschikking bepaald op basis van de resultaten van het laatste deel, dat minstens een interview omvat. § 3. Ingeval van samenloop van kandidaten die in aanmerking komen voor mutatie, mobiliteit, werving, bevordering en/of verandering van graad, wordt steeds een bijkomende proef georganiseerd.

De werfreserve van de bijkomende vergelijkende proef heeft een geldigheidsduur van twee jaar, te rekenen vanaf de datum van het proces-verbaal dat deze afsluit.

De deelname aan de bijkomende vergelijkende proef is niet verplicht.

De geslaagden voor deze vergelijkende proef, evenals de kandidaten die niet zijn geslaagd, behouden hun rangschikking in de vergelijkende selectie bedoeld in artikel 7. § 4. Het directiecomité kan, op de wijze bedoeld in artikel 274, § 4/1, van het Gerechtelijk Wetboek, een beroep doen op de bestaande reserve van een bijkomende vergelijkende proef bedoeld in paragraaf 3, tweede lid. § 5. De geslaagden voor de bijkomende vergelijkende proef die niet ingaan op een betrekking die hen wordt aangeboden, worden geschrapt uit de werfreserve van de bijkomende vergelijkende proef. § 6. De minister bevoegd voor Justitie benoemt uit de kandidaten voor de vacante betrekking ofwel de geslaagde die het hoogst gerangschikt is voor de desbetreffende vergelijkende selectie of in voorkomend geval voor de bijkomende vergelijkende proef.".

Art. 14.Artikel 20 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 20.Onder geslaagden van twee of meer vergelijkende selecties, wordt voorrang verleend aan de geslaagden van de selectie waarvan het proces-verbaal op de verst afgelegen datum is afgesloten.".

Art. 15.Artikel 21 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten0, wordt vervangen als volgt: "

Art. 21.De personeelsleden leggen bij hun eerste benoeming de bij het decreet van 20 juli 1831Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten5 voorgeschreven eed af in handen, naar gelang van het geval, van de hoofdgriffier, de hoofdsecretaris of de mandaathouder.".

Art. 16.In artikel 23 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen als volgt: "Ontslagnemende personeelsleden en personeelsleden aan wiens benoeming een einde werd gesteld, verliezen het voordeel van hun uitslag, zelfs indien de geldigheidsduur van betrokken selectie niet is verstreken.".

Art. 17.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk IV van titel II als volgt vervangen: "De stage".

Art. 18.Artikel 24 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "

Art. 24.De stage duurt één jaar. Ze begint op de datum van de eedaflegging.

Onverminderd artikel 1, § 3, van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/03/2001 pub. 03/04/2001 numac 2001009191 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan sluiten betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan wordt de stage voltijds verricht. Op vraag van de betrokken stagiair kan ze halftijds of voor vier vijfden plaatsvinden wanneer de betrokken stagiair een persoon met een handicap is, zoals bepaald in artikel 1 van het koninklijk besluit van 6 oktober 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/10/2005 pub. 25/10/2005 numac 2005002116 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit houdende diverse maatregelen met betrekking tot de vergelijkende aanwervingsselectie en met betrekking tot de stage sluiten houdende diverse maatregelen met betrekking tot de vergelijkende aanwervingsselectie en met betrekking tot de stage. In dat geval wordt de stageduur op evenredige wijze verlengd.".

Art. 19.Artikel 25 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "

Art. 25.§ 1. Om de duur van de verrichte stage te berekenen worden alle perioden waarin de stagiair in de stand van dienstactiviteit is, in aanmerking genomen. § 2. Periodes van afwezigheid gedurende de stage hebben een verlenging van deze stage tot gevolg, vanaf het moment dat ze, in één of verschillende malen, dertig werkdagen overschrijden, zelfs als de stagiair in de stand van dienstactiviteit is.

Komen niet in aanmerking voor de berekening van de dertig werkdagen afwezigheden als gevolg van : 1° het jaarlijks vakantieverlof;2° de artikelen 10, 11, 17 en 21 van het koninklijk besluit van 16 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/03/2001 pub. 03/04/2001 numac 2001009191 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan sluiten betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan;3° de artikelen 81, §§ 1 en 2, en 82 van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;4° de artikelen 37 tot en met 39 van het koninklijk besluit van 8 maart 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/2009 pub. 19/03/2009 numac 2009009193 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 25 april 2007 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken sluiten tot uitvoering van de wet van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 25/04/2007 pub. 01/06/2007 numac 2007009412 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie type wet prom. 25/04/2007 pub. 01/06/2007 numac 2007007129 bron ministerie van landsverdediging Wet tot wijziging van de wet van 11 april 2003 tot instelling van een vrijwillige dienst van collectief nut sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken;5° de opdracht voor de uitoefening van een functie binnen beleidsorganen en secretariaten, in ministeriële kabinneten of in regeringscommissies, - instellingen of -diensten, voorzien in artikelen 330, 330bis en 330ter van het Gerechtelijk Wetboek. Voor de verlenging van de stage worden de dertig werkdagen bedoeld in het eerste lid niet in aanmerking genomen. § 3. Tijdens zijn afwezigheden behoudt de stagiair zijn hoedanigheid van stagiair en zijn administratieve stand wordt vastgesteld overeenkomstig de reglementaire bepalingen die op hem van toepassing zijn.".

Art. 20.Artikel 26 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "

Art. 26.Onverminderd de oorzaken van verlenging bedoeld in artikel 25, § 2, kan de stage maximaal met één derde van haar duur worden verlengd in de gevallen bepaald in artikel 287ter, § 4ter, tweede lid, 1°, en derde lid, 1°, van het Gerechtelijk Wetboek.".

Art. 21.Artikel 27 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 27.Gedurende de periode van verlenging van de stage behoudt de betrokkene zijn hoedanigheid van stagiair.".

Art. 22.Artikel 28 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 28.De stagiair kan worden ontslagen wegens beroepsongeschiktheid mits een opzegtermijn van drie maanden. De opzegtermijn gaat in na het verstrijken van de kalendermaand waarin de opzegging ter kennis wordt gebracht van de betrokkene.

Voor elke zware fout begaan gedurende of ter gelegenheid van de stage kan de stagiair die er zich schuldig aan maakt zonder opzegging worden ontslagen. De betrokkene moet vooraf gehoord of behoorlijk opgeroepen worden door de magistraat-korpschef.

Het ontslag bedoeld in het eerste en het tweede lid wordt uitgesproken op voorstel van de bevoegde beroepscommissie inzake evaluatie, door de Koning, voor de stagiairs van het niveau A, de griffiers en secretarissen of door de minister bevoegd voor Justitie, voor de stagiairs van de niveaus B, C en D.".

Art. 23.Artikel 29 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 29.De stagiair komt in aanmerking voor wat, voor het definitief benoemd personeelslid, is bepaald inzake: 1° allerhande vergoedingen en toelagen, voor zover het feit dat recht geeft verenigbaar is met de uitoefening van de stage;2° de bezoldingsregeling. Voor de toepassingen van dit artikel wordt de stagiair geacht de klasse of graad te bezitten waarin hij benoemd is.".

Art. 24.Artikelen 30 tot en met 33 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 25.Artikel 44 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 december 2009 en 25 april 2014, wordt vervangen als volgt : "

Art. 44.De minister bevoegd voor Justitie, bepaalt de procedure volgens de welke de betrekkingen die via mutatie worden verleend, worden bekend gemaakt, en de wijze waarop de personeelsleden zich daarvoor kunnen kandidaat stellen. Het functieprofiel wordt bij de oproep tot de kandidatuurstelling toegevoegd.

De hoofdgriffier, de hoofdsecretaris, de magistraat-korpschef of de directeur van de steundienst naar gelang het geval, vergelijkt de titels en verdiensten van de kandidaten in het licht van de generieke en technische competenties vereist voor de functie.

Wanneer meerdere kandidaten voor mutatie naar een zelfde betrekking op gelijkwaardige wijze voldoen aan de vereisten van de te begeven functie worden de personeelsleden gerangschikt volgens de volgorde van voorrang bepaald in artikel 46, § 1.

Om een mutatie te verkrijgen, moet het personeelslid zich in dienstactiviteit bevinden en voldoen aan de toelaatbaarheidsvereisten van de betrekking. Het mag niet de eindvermelding `onvoldoende' hebben verkregen op het einde van laatste evaluatieperiode.".

Art. 26.In artikel 46, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten0, worden de woorden "de artikelen 44, § 3 en 50, § 2, vierde lid" vervangen door de woorden "dit besluit".

Art. 27.In hetzelfde besluit wordt een artikel 65/1 ingevoegd, luidende : "

Art. 65/1.Voor de toepassing van het artikel 64, eerste lid, en van het artikel 65, eerste lid, wordt de vermelding verkregen na afloop van de periode bedoeld in artikel 24 van het koninklijk besluit van 27 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten3 betreffende de evaluatie evenwel niet in aanmerking genomen.".

Art. 28.In artikel 67 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten2, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, worden de woorden "de toelagen" vervangen door de woorden " de ambtshalve toegekende toelagen";2° in het tweede lid, worden de woorden "de toelage" vervangen door de woorden "de ambtshalve toegekende toelage".

Art. 29.In de titel IV, hoofdstuk Vbis, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten2, wordt een artikel 67/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 67/1.Voor de toelagen bedoeld in artikelen 68, 73 en 79 tot en met 81 is de toelage niet verschuldigd als: 1° het personeelslid om eender welke reden meer dan dertig opeenvolgende werkdagen afwezig is;de schorsing van de toelage gebeurt met terugwerkende kracht op de eerste dag van de afwezigheid; 2° het personeelslid het voordeel van zijn bezoldiging verliest of een wachtgeld geniet;de schorsing van de toelage gebeurt vanaf de eerste dag.

Behoudens bijzondere bepalingen is de toelage naar rato verschuldigd als de bezoldiging zelf naar rato wordt betaald.

Zij houdt op verschuldigd te zijn als niet langer aan de voorwaarden wordt voldaan.

Komen niet in aanmerking voor de berekening van de dertig werkdagen, bepaald in het eerste lid, 1° : 1° een ouderschapsverlof en een verlof verbonden aan de bescherming van het moederschap; 2° het jaarlijks vakantieverlof: 3° de afwezigheid door een arbeidsongeval, een ongeval op de weg naar of van het werk of een beroepsziekte.".

Art. 30.In de titel IV, hoofdstuk Vbis, van hetzelfde besluit, wordt een artikel 67/2 ingevoegd, luidende: "

Art. 67/2.Het mobiliteitsstelsel dat van toepassing is op de lonen van het personeel van de federale diensten is eveneens van toepassing op de toelagen en vergoedingen opgenomen in dit besluit. Ze zijn verbonden aan de spilindex 138,01.".

Art. 31.Het opschrift van titel II, hoofdstuk Vter, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten2, wordt vervangen als volgt : "Directietoelage".

Art. 32.Artikel 68 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten2, wordt vervangen als volgt : "

Art. 68.Er wordt een directietoelage toegekend aan het personeelslid van het niveau B, C of D dat: 1° hetzij rechtstreeks een team van minstens tien personeelsleden beheert;2° hetzij rechtstreeks een team van minstens vijf personeelsleden beheert, en voor zover hij daarvoor door de directeur-generaal van de Rechterlijke Organisatie van de Federale Overheidsdienst Justitie werd aangewezen. De directietoelage wordt jaarlijks vastgesteld op 1000 euro.".

Art. 33.Artikel 69 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten2, wordt vervangen als volgt : "

Art. 69.De toelage wordt maandelijks betaald, per twaalfde, tezelfdertijd als de bezoldiging.".

Art. 34.Artikel 70 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 11 juni 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten1, wordt hersteld als volgt: "

Art. 70.De artikelen 68 en 69 zijn van toepassing op de contractuele personeelsleden.".

Art. 35.Artikel 75 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "

Art. 75.De toelage wordt maandelijks betaald, tezelfdertijd als de bezoldiging.".

Art. 36.Artikel 76 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 76.De artikelen 73 tot en met 75 zijn van toepassing op de contractuele personeelsleden.".

Art. 37.Artikel 78bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten2, wordt aangevuld met een lid luidende : "In afwijking van het eerste lid, krijgt het personeelslid de vermelding `uitzonderlijk' in de functie van de klasse of het niveau waarin hij benoemd is, als hij de vermelding `uitzonderlijk' krijgt in de functie verbonden aan de uitoefening van de hogere functie.".

Art. 38.In de titel IV, hoofdstuk VII, van hetzelfde besluit, wordt een artikel 78ter ingevoegd, luidende: "

Art. 78ter.De artikelen 77 tot en met 78bis zijn van toepassing op de contractuele personeelsleden.".

Art. 39.In de titel IV van hetzelfde besluit, wordt een hoofdstuk VIII ingevoegd die de artikelen 79 tot en met 85 bevat, luidende: "Hoofdstuk VIII. Toelagen voor de kennis van een tweede landstaal"

Art. 79.Een maandelijkse toelage van 65 euro wordt toegekend aan de personeelsleden die het bewijs leveren van de grondige kennis van een tweede landstaal zoals bedoeld in de artikelen 53, § 6, derde lid, of 54ter, § 3, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het gebruik der talen in gerechtszaken.

Art. 80.Een maandelijkse toelage van 35 euro wordt toegekend aan de personeelsleden die het bewijs leveren van de functionele kennis van een tweede landstaal zoals bedoeld in artikel 54ter, § 2, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het gebruik der talen in gerechtszaken.

Art. 81.Indien een personeelslid voldoet aan de toekenningsvoorwaarden van meerdere toelagen voor de kennis van dezelfde taal, kan hij slechts de hoogste toelage verkrijgen.

Als een personeelslid voldoet aan de toekenningsvoorwaarden van meerdere toelagen voor de kennis van twee talen, krijgt hij de twee toelagen; het totaalbedrag van de toelagen mag echter niet meer bedragen dan 150 procent van de hoogste toelage.

Art. 82.De in artikelen 79, 80 en 81 bedoelde toelagen worden enkel toegekend op voorwaarde dat de personeelsleden : 1° hun ambt uitoefenen bij een rechtscollege waar ten minste een gedeelte van de magistraten of van de leden van de griffie of het parketsecretariaat krachtens de wetgeving op het gebruik der talen in gerechtszaken het bewijs moet leveren van de kennis van meer dan één landstaal, of bij een federale overheidsdienst, commissie, instelling of dienst waarvan het ambtsgebied het ganse land bestrijkt;2° en in dienstactiviteit zijn en een wedde genieten. Deze voorwaarden zijn cumulatief.

Art. 83.De toelage wordt maandelijks betaald, tezelfdertijd als de bezoldiging.

Art. 84.Onverminderd de toepassing van artikel 67/1, eerste lid, 1°, worden de afwezigheden wegens een ziekte, een adoptieverlof, een opvangverlof, een pleegzorgverlof, een loopbaanonderbreking om palliatieve zorgen of medische bijstand te verstrekken, niet aangerekend op de dertig werkdagen.

In afwijking van artikel 67/1, eerste lid, 2°, wordt de toelage niet verminderd als het personeelslid een verlof geniet wegens verminderde prestaties die gewettigd zijn door een chronische ziekte, een arbeidsongeval, een ongeval op de weg naar en van het werk of een beroepsziekte.

Art. 85.De artikelen 79 tot 84 zijn van toepassing op de contractuele personeelsleden.". HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 27 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten3 betreffende de evaluatie van de personeelsleden van de Rechterlijke Orde

Art. 40.In artikel 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 27 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten3 betreffende de evaluatie van de personeelsleden van de Rechterlijke Orde, worden de woorden "artikelen 162 tot 178 van het Gerechtelijk Wetboek" vervangen door de woorden "deel II, boek I, titel III, van het Gerechtelijk Wetboek en op de attachés in de dienst voor documentatie en overeenstemming der teksten bij het Hof van Cassatie bedoeld in artikel 260 van hetzelfde Wetboek".

Art. 41.In hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit, wordt een afdeling I ingevoegd die de huidige artikelen 2 tot en met 7 bevat, luidende: « Afdeling I. Specifieke bepalingen voor de evaluatieperiode van het personeelslid dat geen stagiair is".

Art. 42.In artikel 2, tweede lid, 1°, van hetzelfde besluit, worden de woorden "periode van de voorlopige benoeming" vervangen door de woorden "een stage of de mobiliteit bedoeld in artikel 330quater, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek".

Art. 43.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 3.Het personeelslid dat meer dan de helft van de evaluatieperiode afwezig is, krijgt geen evaluatie maar krijgt ambtshalve de vermelding `voldoet aan de verwachtingen.' Het eerste lid is enkel van toepassing voor de maanden waarin het personeelslid geldelijke anciënniteit verwerft. Het feit dat het personeelslid de laatste trap van zijn weddeschaal heeft bereikt, verhindert zijn vooruitgang binnen de schaalanciënniteit niet.

De niet gepresteerde periodes tengevolge van een deeltijdse arbeidsregeling worden niet als afwezigheden beschouwd in de zin van dit artikel.".

Art. 44.Artikel 5, zesde lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de woorden "behalve als op dat ogenblik een evaluatiegesprek moet plaatsvinden, overeenkomstig artikel 6, derde lid.".

Art. 45.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de woorden `In geval van mutatie', vervangen door de woorden `In geval van vertrek uit de rechterlijke orde, van mutatie'.

Art. 46.In hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit wordt een afdeling 2 ingevoegd die de artikelen 7/1 tot en met 7/5 bevat, luidende: "Afdeling 2. Specifieke bepalingen voor de stage

Art. 7/1.In elk rechtscollege of steundienst wordt de stage geleid door de evaluator.

Het akkoord van de magistraat-korpschef is vereist wanneer dit uitdrukkelijk vermeld is in de bepalingen van dit besluit.

Art. 7/2.Onmiddellijk na het functiegesprek vindt er een planningsgesprek plaats. Tijdens het planningsgesprek bepaalt de evaluator zowel kwalitatieve als kwantitatieve prestatiedoelstellingen en ten minste twee persoonlijke doelstellingen.

Het planningsgesprek van de stagiair bepaalt in welke mate aan elke in het eerste lid bepaalde doelstelling moet voldaan worden om de beoordeling van de evolutie van de stagiair tijdens elk verplicht functioneringsgesprek bepaald in artikel 7/3 mogelijk te maken.

Art. 7/3.§ 1. Het doel van de functioneringsgesprekken is om de balans op te maken van de functionering van de stagiair, de behaalde resultaten, de eventuele moeilijkheden en de middelen die moeten worden ingezet om die te verhelpen. Op vraag van de stagiair neemt de magistraat-korpschef of zijn gemachtigde deel aan de gesprekken.

Om de evolutie van de stagiair in de loop van de stage te kunnen beoordelen, worden de doelstellingen die tijdens het planningsgesprek zijn vastgelegd of tijdens een vorig functioneringsgesprek zijn aangepast, aangevuld, aangepast of verduidelijkt tijdens elk verplicht functioneringsgesprek.

Elk functioneringsgesprek wordt afgesloten met een verslag en er wordt één van de vermeldingen bedoeld in art. 287ter, § 3, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek toegekend op basis van de criteria bepaald in artikel 9 tot 12.

Als deze verplichting niet wordt nageleefd, houdt de magistraat-korpschef zelf het verplichte functioneringsgesprek. § 2. De evaluator bezorgt de stagiair het verslag van het verplichte functioneringsgesprek binnen de twintig werkdagen na het gesprek. Er wordt onverwijld een kopie daarvan bezorgd aan de magistraat-korpschef, behalve als deze reeds ingelicht werd overeenkomstig artikel 14/1, eerste lid. § 3. De functioneringsvermelding verkregen tijdens de verplichte functioneringsgesprekken van de stage heeft geen enkele invloed op de loopbaan van het personeelslid. Het enige gevolg ervan is dat: 1° ze, in geval van een vermelding `uitzonderlijk', `voldoet aan de verwachtingen' of `te verbeteren' de voortzetting van de stage met zich meebrengt;2° ze, in geval van een vermelding `onvoldoende', behoudens het akkoord bedoeld in artikel 287ter, § 4bis, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, de aanhangigmaking bij de bevoegde beroepscommissie inzake de evaluatie met zich meebrengt.

Art. 7/4.Op het einde van de stage nodigt de evaluator de stagiair uit voor een evaluatiegesprek.

Het evaluatiegesprek vindt plaats in de laatste maand van de stage, die eventueel werd verlengd.

Als het personeelslid op het tijdstip van het gesprek afwezig is, wordt het gesprek verschoven naar de maand die volgt op de werkhervatting.

Art. 7/5.Gedurende de periode van verlenging van de stage overeenkomstig artikel 287ter, § 4ter, tweede lid, 1°, en derde lid, 1°, van het Gerechtelijk Wetboek, beslist de evaluator in overleg met de magistraat-korpschef of er voor de stagiair reden bestaat hetzij om zijn opleiding voort te zetten, hetzij voor enig andere maatregel tot perfectionering.".

Art. 47.In hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit, word een afdeling 3 ingevoegd die het huidige artikel 8 bevat, luidende: "Afdeling 3. Gemeenschappelijke bepalingen voor de verslagen".

Art. 48.In artikel 9, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden "alle evaluaties" vervangen door de woorden "alle evaluaties, en in voorkomend geval, de verplichte stagefunctioneringsgesprekken".

Art. 49.In artikel 10, § 2, en artikel 11, § 2, van hetzelfde besluit, worden de woorden ", en, in voorkomend geval, de verplichte stagefunctioneringsgesprekken," telkens ingevoegd tussen de woorden "van de evaluaties" en de woorden "zijn uitgevoerd".

Art. 50.In artikel 12, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden ", en, in voorkomend geval, van de verplichte stagefunctioneringsgesprekken, " ingevoegd tussen de woorden "alle evaluaties" en de woorden "wel degelijk zijn uitgevoerd".

Art. 51.In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden ", of in voorkomend geval, het verplichte stagefunctioneringdgesprek," ingevoegd tussen de woorden "dat de evaluatie" en de woorden "met de vermelding";2° een lid wordt ingevoegd tussen het eerste en het tweede lid, luidende: "De functionele chef die het tijdens een verplicht stagefunctioneringsgesprek het nodig acht om een stagiair de vermelding `onvoldoende' te geven, brengt de hiërarchische meerdere van de stagiair daarvan op de hoogte.In dat geval voert de hiërarchische meerdere zelf het verplichte functioneringsgesprek en beslist hij over de toe te kennen functioneringsvermelding.".

Art. 52.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid luidende: "Dit artikel is niet van toepassing op de stagiair.".

Art. 53.In hetzelfde besluit wordt een artikel 14/1 ingevoegd, luidende : "

Art. 14/1.De hiërarchische meerdere die overweegt tijdens een verplicht functioneringsgesprek tijdens de stage een functioneringsvermelding `onvoldoende' of tijdens een evalutatiegesprek tijdens de stage een andere eindvermelding dan `voldoet aan de verwachtingen', toe te kennen brengt de magistraat-korpschef daarvan op de hoogte.

Deze vermeldingen kunnen niet worden toegekend zonder het akkoord en de medeondertekening van de magistraat-korpschef.

Bij gebrek aan een akkoord tussen de evaluator en de magistraat-korpschef beslist deze laatste over de toe te kennen vermelding na de stagiair en de evaluator gehoord te hebben. Het niet toekennen van een vermelding door de evaluator betekent in dit geval niet dat de criteria bepaald in paragraaf 2 van artikelen 9 tot 12 niet zijn nagekomen.".

Art. 54.In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In de eerste zin, wordt het woord "bezorgd" vervangen door de woorden "ter kennis gebracht"; 2° het artikel word aangevuld met de volgende zin : "In geval van een andere eindvermelding dan `voldoet aan de verwachtingen', wordt een kopie van het evaluatieverslag hieraan toegevoegd.".

Art. 55.In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, worden de woorden "binnen de termijnen" vervangen door de woorden "na afloop van de periode binnen de in artikel 287ter van het Gerechtelijk Wetboek en dit besluit bepaalde termijnen";2° het vierde lid wordt aangevuld met de woorden ", behalve wanneer de evaluatie betrekking heeft op een stagiair, in welk geval de magistraat-korpschef zelf de evaluatie uitvoert";3° in het zevende lid, wordt de eerste zin aangevuld met de woorden ", behalve wanneer het gaat om een stagiair".

Art. 56.In hetzelfde besluit wordt een artikel 16/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 16/1.De taken toevertrouwd aan de magistraat-korpschef in dit besluit worden, voor wat betreft de personeelsleden die op basis van het Gerechtelijk Wetboek, tewerkgesteld zijn bij een federale overheidsdienst, uitgeoefend door de mandaathouder bevoegd voor de dienst van hun tewerkstelling.".

Art. 57.Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de bepalingen onder 10° en 11°, luidende : "10° in voorkomend geval, de verslagen van de verplichte stagefunctioneringsgesprekken; 11° in voorkomend geval, de dossiers, voorstellen of beslissingen van de bevoegde beroepscommissie inzake evaluatie.".

Art. 58.In artikel 18, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "van mobiliteit bedoeld in artikel 330quater, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek," ingevoegd tussen de woorden "In geval" de woorden " van mutatie".

Art. 59.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk 5 aangevuld met de woorden "en aanhangigmaking bij de commissie in het kader van de stage".

Art. 60.Artikel 19 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 61.In hoofdstuk 5 van hetzelfde besluit wordt een afdeling I ingevoegd die de huidige artikelen 20 tot en met 22 bevat, luidende : "Algemene bepalingen".

Art. 62.Artikel 20 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 20.De beroepscommissie beraadslaagt geldig wanneer ten minste vier van haar leden aanwezig is, waarvan twee leden aangewezen door de overheid, bij wie de voorzitter gerekend wordt, en twee leden aangewezen door de representatieve vakorganisaties.

Wanneer de voorzitter afwezig of verhinderd is, wijzen de door de overheid aangewezen leden onderling een voorzitter van de zitting aan.

Wanneer er meer dan vier leden aanwezig zijn, en op het tijdstip van de stemming het aantal door de overheid aangewezen leden en het aantal door de representatieve vakorganisatie aangewezen leden niet gelijk is, wordt de pariteit hersteld door loting. De voorzitter neemt niet deel aan de loting.".

Art. 63.In artikel 21 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt aangevuld met de woorden "of aan het verloop van de stage";2° in het tweede lid worden de woorden "in beroep" opgeheven; 3° in het derde lid wordt de tweede zin vervangen als volgt : "Bij staking van stemmen bepaalt de voorzitter de strekking van het advies of in het geval van stage, van de beslissing of van het voorstel.".

Art. 64.In artikel 22 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : " § 1.Het personeelslid verschijnt in eigen persoon. Hij kan zich laten bijstaan door de persoon van zijn keuze. Hij mag zich niet laten vertegenwoordigen.

De verweerder mag op geen enkele manier deel uitmaken van de beroepscommissie."; 2° in paragraaf 2 worden de woorden "dat beroep heeft ingesteld" opgeheven en wordt het woord "beroepsdossier" vervangen door het woord "evaluatiedossier".

Art. 65.In artikel 23 van hetzelfde besluit worden de woorden "in beroep" opgeheven.

Art. 66.In hoofdstuk 5 van hetzelfde besluit wordt een afdeling 2 ingevoegd die het artikel 23/1 bevat, luidende: "Afdeling 2. Beroep tegen een evaluatieverslag en de eindvermelding van een personeelslid dat geen stagiair is".

Art. 67.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 66, wordt een artikel 23/1 ingevoegd, luidende : "

Art. 23/1.Binnen de twintig werkdagen na de kennisgeving van het evaluatieverslag kan het personeelslid een schriftelijk beroep instellen tegen dit verslag en de vermelding die hem toegekend is.

Het beroep wordt ingesteld bij de magistraat-korpschef die onmiddellijk een ontvangstbericht stuurt en het beroep onverwijld doorgeeft aan de beroepscommissie. De magistraat-korpschef bezorgt deze ook een afschrift van het in artikel 17 bedoelde individuele evaluatiedossier.

In voorkomend geval vangt de in artikel 24 bepaalde periode van zes maanden slechts aan op de dag na die waarop de magistraat-korpschef het personeelslid het advies van de bevoegde commissie meedeelde, samen met de beslissing die hij eventueel genomen heeft.".

Art. 68.Artikel 25 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende : "Als artikel 3 werd toegepast, wordt, in afwijking van het eerste lid, deze periode van drie jaar echter verlengd met de duur van de evaluatieperiode die werd afgesloten met de ambtshalve vermelding `voldoet aan de verwachtingen'.".

Art. 69.Artikel 26 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende : "In afwijking van het derde lid krijgt het personeelslid de vermelding `uitzonderlijk' in de functie van de klasse of het niveau waarin hij benoemd is, als hij de vermelding `uitzonderlijk' krijgt in de functie verbonden aan de hogere functie.".

Art. 70.In hoofdstuk 6 van hetzelfde besluit wordt een artikel 27/1 ingevoegd, luidende : "

Art. 27/1.De artikelen 24 tot en met 27 zijn niet van toepassing op de stagiair".

Art. 71.In hetzelfde besluit wordt hoofdstuk 7, die het artikel 28 bevat, opgeheven.

Art. 72.In hetzelfde besluit wordt hoofdstuk 8, die het artikel 29 bevat, opgeheven.

Art. 73.Het artikel 30 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "De evaluator is verplicht om een opleiding te volgen. Niemand kan als evaluator aangesteld worden wanneer het niet voorafgaandelijk een opleiding inzake de evaluatiecycli heeft gevolgd. Bij ontstentenis van deze opleiding kan hij niet optreden als evaluator. Het Instituut voor gerechtelijke opleiding verzekert een opleiding van de evaluatoren en levert hiervoor een certificaat af. Het biedt ook opleidingen voor de geëvalueerden aan, in de vorm van online-modules." HOOFDSTUK III. - Opheffingsbepalingen

Art. 74.Het koninklijk besluit van 20 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/11/1998 pub. 01/12/1998 numac 1998009956 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit betreffende de vergelijkende examens en examens georganiseerd voor de werving en de loopbaan van de leden van de griffies en van de parketsecretariaten en van het personeel van de griffies en de parketsecretariaten sluiten betreffende de vergelijkende examens en examens georganiseerd voor de leden van de griffies en van de parketsecretariaten en voor het personeel van de griffies en de parketsecretariaten bekleedt met een bijzondere graad wordt opgeheven.

Art. 75.Het koninklijk besluit van 17 december 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/12/2003 pub. 12/01/2004 numac 2003009831 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van referendarissen en parketjuristen, de evaluatiecriteria en hun weging sluiten tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van referendarissen en parketjuristen, de evaluatiecriteria en hun weging wordt opgeheven.

Art. 76.Het koninklijk besluit van 1 maart 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/03/2009 pub. 10/03/2009 numac 2009009070 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende toekenning van een premie voor de kennis van een tweede landstaal aan het personeel van griffies en parketsecretariaten sluiten houdende toekenning van een premie voor de kennis van een tweede landstaal aan het personeel van griffies en parketsecretariaten wordt opgeheven.

Art. 77.Het koninklijk besluit van 29 september 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/09/2003 pub. 24/10/2003 numac 2003009776 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de toekenning van een vakantiegeld aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan sluiten betreffende de toekenning van een vakantiegeld aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan wordt opgeheven.

Art. 78.Het ministerieel besluit van 23 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten4 tot vaststelling van het huishoudelijk reglement betreffende de organisatie van de vergelijkende examens en examens voor de werving en de loopbaan van de leden van de griffies en van de parketsecretariaten en van het personeel van de griffies en de parketsecretariaten wordt opgeheven. HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen

Art. 79.De afgevaardigd bestuurder van Selor kan aan de personen die, voor de inwerkingtreding van dit besluit, geslaagd zijn in het algemeen gedeelte van een vergelijkende selectie voor werving of een vergelijkende selectie voor bevordering, of een module zoals bedoeld bij artikel 20, § 2, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937, houdende het statuut van het Rijkspersoneel een vrijstelling toekennen voor één of meerdere modules.

Art. 80.De laureaten van een vergelijkende selectie die georganiseerd is voor of nog in uitvoering is op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit, behouden het voordeel van hun slagen tot de geldigheidsduur van de vergelijkende selectie is uitgeput.

Art. 81.De rangschikking van de vergelijkende selecties die in uitvoering zijn op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit, wordt opgemaakt volgens de bepalingen geldend voor de inwerkingtreding van dit besluit. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 82.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van de artikelen 37 en 38 die uitwerking hebben met ingang van 1 juli 2014.

Art. 83.De minister bevoegd voor Justitie en de minister bevoegd voor Ambtenarenzaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 maart 2019.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, K. GEENS De Minister van Ambtenarenzaken, S. WILMES

^