Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 mei 1997
gepubliceerd op 06 september 1997

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 1996, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1997012235
pub.
06/09/1997
prom.
23/05/1997
ELI
eli/besluit/1997/05/23/1997012235/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 MEI 1997. Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 1996, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden;.

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 1996, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 mei 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Bijlage Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 1996 Statuut van de vakbondsafvaardiging (Overeenkomst geregistreerd op 17 oktober 1996 onder het nummer 42818/CO/125.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werklieden die ressorteren onder de sector van de zagerijen en aanverwante nijverheden.

Met "werklieden" worden de werklieden en werksters bedoeld.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten ter uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten op 24 mei en 30 juni 1971 in de Nationale Arbeidsraad betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

Art. 3.In elke in artikel 1 bedoelde onderneming die per werkplaats of per bedrijfszetel : - gewoonlijk gemiddeld 30 werklieden met een arbeidsovereenkomst tewerkstelt gedurende de 12 maanden die de aanvraag voorafgaan en waarvan tenminste 40 pct. bij de ondertekenende vakorganisaties zijn aangesloten kan een vakbondsafvaardiging worden opgericht.

Indien de werkgever het vraagt, moeten de vakorganisaties op welke manier ook het bewijs van hun representativiteit in de onderneming leveren.

Art. 4.De aanvraag tot oprichting van een vakbondsafvaardiging wordt bij aangetekend schrijven door de vakorganisatie(s) die ondertekenaar(s) is (zijn) van deze overeenkomst bij het ondernemingshoofd ingediend.

Binnen 15 werkdagen die volgen op de ontvangst van het genoemde schrijven komen de vakorganisaties die deze overeenkomst hebben ondertekend overeen om het ondernemingshoofd in te lichten over : a) de verdeling van de mandaten tussen de betrokken vakorganisaties;b) de kandidaturen voor de vakbondsafvaardiging die onder hun leden werden aangewezen;c) de bewijzen waaruit blijkt dat het personeel (zijnde minstens 40 pct.van het personeel) het principe van de oprichting van een vakbondsafvaardiging goedkeurt.

Bij de aanwijzing van de kandidaten zal zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de interne structuur en de organisatie van de onderneming.

Opdat de vakbondsafvaardiging in een goede verstandhouding en een constructieve geest zou kunnen werken, wordt steeds bij voorrang en vooraleer enige andere maatregel wordt getroffen binnen 15 werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst van de voornoemde inlichtingen tussen het ondernemingshoofd en de betrokken vakorganisaties een minnelijke schikking nagestreefd over de opportuniteit van het oprichten van een vakbondsafvaardiging in de onderneming en, in geval van overeenstemming over dit punt, over de aanwijzing van iedere vakbondsafgevaardigde.

Het ondernemingshoofd bevestigt zijn akkoord of zijn verzet bij aangetekende brief aan de betrokken vakorganisaties binnen acht werkdagen na de datum van de laatste contactvergadering.

In geval van gedeeltelijke of totale onenigheid komt een commissie, die is opgericht binnen de groep van de onderhandelaars, binnen vijftien dagen samen en dient haar conclusies in.

Na de vaststelling van een mislukking kan het betwiste geval worden voorgelegd aan het verzoeningsbureau van het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden.

Teneinde het aantal beschermde personen in de onderneming niet te verhogen, gaan de ondertekenende vakorganisaties de morele verbintenis aan in de ondernemingen waar een comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen en/of een ondernemingsraad bestaat de afgevaardigden aan te wijzen onder de werknemers met een arbeidsovereenkomst die reeds een bescherming genieten ingevolge de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven en de wet van 10 juni 1952 betreffende de veiligheid van de werknemers.

In uitzonderlijke gevallen en in gemeen overleg tussen de directie en de vakorganisaties kunnen andere met een arbeidsovereenkomst tewerkgestelde werknemers worden aangewezen. HOOFDSTUK III. - Samenstelling en aanwijzing van de vakbondsafvaardiging A. Samenstelling

Art. 5.Het aantal leden van de vakbondsafvaardiging is bepaald op : - 2 leden in de ondernemingen die gewoonlijk gemiddeld 30 tot 50 werknemers met een arbeidsovereenkomst tewerkstellen; - 4 leden in de ondernemingen die gewoonlijk gemiddeld 51 tot 100 werknemers met een arbeidsovereenkomst tewerkstellen; - 6 leden in de ondernemingen die gewoonlijk 101 en meer werknemers met een arbeidsovereenkomst tewerkstellen.

B. Duur en einde van het mandaat van vakbondsafgevaardigde

Art. 6.De vakbondsafgevaardigden worden aangewezen voor een proeftijd van 2 jaar; zonder gerechtvaardigd bezwaar van het ondernemingshoofd wordt deze periode voor een termijn van 2 jaar verlengd.

De mandaten zijn hernieuwbaar. Zij kunnen vervroegd een einde nemen : a) bij gemotiveerde beslissing van de vertegenwoordigde vakorganisaties of van het ondernemingshoofd;b) door overlijden, ontslag of vertrek van de vakbondsafgevaardigde;c) wegens een zware fout van de vakbondsafgevaardigde;d) indien tegenover de vakbondsafgevaardigde gerechtvaardigde klachten worden ingediend bij de vertegenwoordigde vakorganisaties of bij het ondernemingshoofd. In dit geval en zo het meningsverschil voortduurt na overleg tussen de partijen, treedt het verzoeningsbureau van het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden op als arbiter.

De betrokken vakorganisatie voorziet in de vervanging van een betwist of verdwenen vakbondsafgevaardigde met inachtneming van de voorwaarden vermeld in artikel 4.

C. Voorwaarden voor de aanwijzing als vakbondsafgevaardigde

Art. 7.Om als vakbondsafgevaardigde te worden aangewezen, moeten de hierna volgende voorwaarden worden vervuld : a) tenminste 21 jaar oud zijn;b) in de in artikel 1 bedoelde sector tewerkgesteld zijn sedert tenminste 2 jaar en ingeschreven zijn in het personeelsregister van de onderneming sedert tenminste 1 jaar;c) volledige voldoening geven in zijn werk, in de uitgeoefende functie op het ogenblik van de kandidatuurstelling;d) niet opgezegd zijn om welke reden ook voor het indienen van zijn kandidatuur;e) het gezag, de bevoegdheid en psychologische ingesteldheid hebben die nodig zijn om te kunnen voldoen aan de verplichtingen eigen aan het mandaat van vakbondsafgevaardigde. HOOFDSTUK IV. - Bevoegdheid van de vakbondsafvaardiging

Art. 8.De vakbondsafvaardiging en het ondernemingshoofd gaan de verbintenis aan de algemene principes bepaald in de artikelen 2 tot 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 1971, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, nauwgezet na te leven en te doen naleven.

Art. 9.De vakbondsafvaardiging is onder meer bevoegd op het gebied van : 1. de arbeidsbetrekkingen, opdat in de onderneming een geest van vertrouwen en arbeidsvrede zou heersen;2. de toepassing in de onderneming van de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomsten, het arbeidsreglement en de arbeidsovereenkomst.

Art. 10.Bij ontstentenis van een ondernemingsraad kan de vakbondsafvaardiging de taken, rechten en opdrachten vervullen die aan de ondernemingsraden zijn toevertrouwd en eventueel die welke aan de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen zijn toevertrouwd. HOOFDSTUK V. - Geschillen

Art. 11.De vakbondsafvaardiging heeft het recht door het ondernemingshoofd of zijn vertegenwoordiger te worden ontvangen naar aanleiding van welk geschil of welke betwisting ook : - van collectieve aard die zich in de onderneming voordoen, zelfs wanneer dergelijke geschillen of betwistingen dreigen te ontstaan; - van individuele aard voor zover de betrokken werknemer het uitdrukkelijk wenst en met dien verstande dat iedere individuele klacht vooraf werd voorgelegd langs de gebruikelijke hiërarchische weg en dat de genoemde klacht langs deze weg niet kon worden afgehandeld.

Teneinde de genoemde betwistingen of geschillen te voorkomen, wordt de vakbondsafvaardiging vooraf ingelicht door het ondernemingshoofd over iedere verandering die van die aard is dat zij de contractuele of gebruikelijke loon- en arbeidsvoorwaarden kan wijzigen, met uitzondering van inlichtingen van individuele aard en voor zover het niet gaat om de loutere toepassing van een wet of van collectieve arbeidsovereenkomsten. HOOFDSTUK VI. - Informatie en raadpleging van het personeel

Art. 12.Binnen de perken van de opdrachten bepaald bij artikel 13 kan de vakbondsafvaardiging mondeling of schriftelijk alle nuttige mededelingen doen aan het personeel, zonder hierdoor evenwel de arbeidsorganisatie te verstoren.

Informatievergaderingen kunnen met dit doel gepland worden op de plaats van het werk, buiten de werkuren, dit kan tijdens de werkuren, indien het absoluut noodzakelijk blijkt en wanneer een dringend en voldoende belangrijk probleem een dergelijke vergadering rechtvaardigt, op voorwaarde dat het ondernemingshoofd formeel zijn toestemming heeft gegeven.

Met dit doel wordt een lokaal ter beschikking gesteld van de vakbondsafvaardiging. HOOFDSTUK VII. - Voorwaarden voor de uitoefening van het mandaat van vakbondsafgevaardigde

Art. 13.De leden van de vakbondsafvaardiging beschikken over de nodige tijd en faciliteiten voor de uitoefening van de opdrachten en vakbondsactiviteiten bepaald bij de artikelen 8, 9, 10, 11 en 12 en die inherent zijn aan de onderneming.

Naargelang de aard van de opdracht en het belang van het optreden en in overeenstemming met de artikelen 8, 9, 10, 11 en 12 hierboven maken de directie van de onderneming en de vakbondsafvaardiging voor ieder geval afspraken in verband met de nodige tijd voor de vakbondsafvaardiging voor een degelijke uitoefening en haar taak en met het meest geschikte ogenblik, zonder dat het werk wordt verstoord.

De vakbondsafgevaardigden mogen de werkplaats niet verlaten zonder het voorafgaand en formeel akkoord van het ondernemingshoofd of van zijn vertegenwoordiger. Het niet naleven van deze bepaling kan worden aangezien als een dringende reden.

Art. 14.De tijd die de vakbondsafvaardiging buiten de normale uurregeling, overeenkomstig artikel 13, tweede lid, besteedt aan besprekingen met het ondernemingshoofd of met zijn vertegenwoordiger en aan de voornoemde vakbondsopdrachten wordt betaald als normale arbeidstijd. HOOFDSTUK VIII. - Bescherming van de vakbondsafgevaardigden

Art. 15.De vakbondsafgevaardigden genieten de normale promoties en bevorderingen van de categorie werklieden waartoe zij behoren.

Hun mandaat levert geen enkel bijzonder voordeel, van welke aard ook, op, met uitzondering van de bepalingen in de artikelen 16 en 17. HOOFDSTUK IX. - Bijzondere procedure voor het ontslag van de vakbondsafgevaardigden

Art. 16.De leden van de vakbondsafvaardiging mogen niet worden ontslagen om redenen die eigen zijn aan de uitoefening van hun mandaat, onverminderd de toepassing van artikel 6 inzake de vervroegde beëindiging van het mandaat van vakbondsafgevaardigde en van de arbeidsovereenkomst in het algemeen.

Indien de vakbondsafgevaardigde toch moet worden ontslagen om redenen die eigen zijn aan zijn mandaat licht het ondernemingshoofd de vakorganisatie die hem heeft voorgedragen vooraf in bij aangetekende brief die ingaat de derde dag na de datum van verzending.

De betrokken vakorganisatie beschikt over een termijn van 15 dagen om eventueel mee te delen dat zij de geldigheid van het voorgenomen ontslag weigert te aanvaarden. Zodra deze termijn verstreken is, wordt de geldigheid aangezien als verworven. De weigering wordt betekend bij aangetekend schrijven. De periode van 15 dagen vangt aan de dag waarop het schrijven van het ondernemingshoofd uitwerking heeft. In dit laatste geval wordt de betwisting voorgelegd aan de arbeidsrechtbank door de meest gerede partij. Het ondernemingshoofd heeft op dat ogenblik het recht het ontslag uit te voeren onder zijn verantwoordelijkheid en met inachtneming van de eventuele verplichtingen bepaald bij artikel 17. HOOFDSTUK X. - Bijzondere forfaitaire vergoeding

Art. 17.Een bijzondere forfaitaire vergoeding gelijk aan het brutoloon van twaalf maanden is verschuldigd door de werkgever in de volgende gevallen, onverminderd de toepassing van de artikelen 39 en 40 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten : 1. niet naleven van de procedure bepaald in artikel 16 hierboven;2. ongeldigheid van de reden tot ontslag uitgesproken door de arbeidsrechtbank;3. zware fout van de werkgever die voor de vakbondsafgevaardigde een reden is tot onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst, voor zover deze fout werd erkend door de arbeidsrechtbank. De vergoeding is niet verschuldigd wanneer de vakbondsafgevaardigde bescherming geniet als afgevaardigde van de werknemers in de ondernemingsraad of bij het comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen. HOOFDSTUK XI. - Gewoon ontslag van de vakbondsafgevaardigden

Art. 18.In geval van gewoon ontslag van een vakbondsafgevaardigde in het kader van de arbeidsovereenkomst om iedere geldige reden of om een dringende reden licht het ondernemingshoofd de vakorganisatie die de kandidatuur van de betrokkene heeft voorgedragen hierover onverwijld in.

Alleen de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid de artikelen 39 en 40, is in dit geval van toepassing, in overeenstemming met het principe bepaald bij artikel 13, tweede lid van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Indien de vakorganisatie evenwel het bewijs kan leveren dat het in feite gaat om het bijzonder ontslag bepaald bij artikel 16, een bewijs dat voor echt dient te worden verklaard bij beslissing van de arbeidsrechtbank, is de bijzondere forfaitaire vergoeding bepaald in het bovenvermeld artikel 17 van ambtswege verschuldigd. HOOFDSTUK XII. - Bemiddeling van de vrijgestelden van de werknemers- en werkgeversorganisaties

Art. 19.In geval van noodzaak, erkend door de vakbondsafvaardiging of door het ondernemingshoofd, kunnen de partijen, na vooraf de andere partij te hebben verwittigd en wanneer deze ermee instemt, een beroep doen op de vrijgestelden van hun respectieve organisaties.

Ingeval het meningsverschil aanhoudt, kan iedere partij dringend een beroep doen op het verzoeningsbureau van het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden. HOOFDSTUK XIII. - Geldigheidsduur en opzeggingsbepalingen

Art. 20.De collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 1989, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardigingen, geregistreerd onder het nummer 24345/CO/125.02, en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 29 januari 1990 (Belgisch Staatsblad van 16 februari 1990), wordt opgeheven.

Art. 21.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1996 en is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan door iedere partij worden opgezegd mits betekening, per aangetekende brief, aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, van een opzeggingstermijn van drie maanden.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van23 mei 1997.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld

^