Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 mei 2006
gepubliceerd op 31 mei 2006

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2006000387
pub.
31/05/2006
prom.
23/05/2006
ELI
eli/besluit/2006/05/23/2006000387/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 MEI 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de richtlijn 2003/122/Euratom van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 december 2003 inzake de controle op hoogactieve ingekapselde radioactieve bronnen en weesbronnen;

Gelet op de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor nucleaire controle, inzonderheid op artikel 3, gewijzigd bij de wet van 2 april 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 maart 2002, 18 december 2002 en 24 januari 2006;

Gelet op het advies van de Hoge Gezondheidsraad, gegeven op 2 juni 2005;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk, gegeven op 24 juni 2005;

Gelet op de aanmelding bij de Europese Commissie, gegeven op 14 december 2005;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 19 december 2005;

Gelet op het advies nr. 40.007/3 van de Raad van State, gegeven op 28 maart 2006 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen

Artikel 1.In artikel 2, 3° van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de definitie van « ingekapselde bron » wordt gewijzigd als volgt : « - ingekapselde bron : bron, welke wordt gevormd door radioactieve stoffen die op hechte wijze in vaste, niet-actieve stoffen zijn opgenomen, of welke is ingekapseld in een niet-actief omhulsel, dat voldoende weerstand biedt om onder normale gebruiksomstandigheden iedere verspreiding van radioactieve stoffen te voorkomen.»; 2° de volgende definitie wordt toegevoegd na de definitie van « kunstmatige stralingsbron » : « - afgedankte hoogactieve ingekapselde bron : een hoogactieve ingekapselde bron die niet langer wordt gebruikt, noch bestemd is om te worden gebruikt voor de handeling waarvoor een vergunning was verleend en waarvan het gebruik binnen de inrichting definitief wordt stopgezet;»; 3° de volgende definities worden ingevoegd in de tekst, na de definitie van ingekapselde bron : - « weesbron : een ingekapselde bron waarvan het activiteitsniveau op het tijdstip van ontdekking de vrijstellingswaarde vastgesteld in bijlage IA overschrijdt en waarop geen reglementaire controle wordt uitgeoefend, hetzij omdat hierop nooit zulke controle is uitgeoefend, hetzij omdat het een bron betreft die is achtergelaten, verloren, zoekgeraakt, gestolen of, zonder passende kennisgeving aan de bevoegde overheid of inlichting van de ontvanger, is overgedragen aan een nieuwe houder; - hoogactieve ingekapselde bron, afgekort HAIB : een ingekapselde bron die een radionuclide bevat waarvan de activiteit op het tijdstip waarop de bron wordt gefabriceerd of, indien dit niet bekend is, voor het eerst op de markt wordt gebracht of door de houder is verworven, gelijk is aan of hoger dan het activiteitsniveau opgenomen in bijlage VI; - broncontainer : de insluiting van een hoogactieve ingekapselde bron die geen geïntegreerd onderdeel van de bron is, maar bedoeld is voor transport, verlading, opslag, enz. »

Art. 2.Artikel 3.1.d) 2 eerste lid wordt vervangen als volgt : « Art. 3.1.d) 2. de installaties waar toestellen worden aangewend of in het bezit worden gehouden, die radioactieve stoffen bevatten waarvan de hoeveelheden of de concentraties groter zijn dan deze vermeld in bovenvermeld punt 1, in zoverre dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan : - het toestel is van een type dat werd goedgekeurd door het Agentschap; - de structuur van het toestel verhindert dat er, bij normaal gebruik, enige verspreiding van radioactieve stoffen in de omgeving kan zijn en het toestel bevat geen hoogactieve ingekapselde bron; - het toestel veroorzaakt bij normale werking op geen enkel punt gesitueerd op 0,1 m afstand van zijn bereikbare buitenzijde een dosistempo dat hoger is dan 1 microsievert per uur. »

Art. 3.Artikel 5.1. van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : « De vergunning kan voorwaarden bevatten die onder meer betrekking kunnen hebben op : - de verantwoordelijkheden; - de minimale kwalificaties van het personeel; - de minimale prestatiecriteria voor de bronnen de broncontainers en de aanvullende uitrustingen; - de procedures en communicatiekanalen bij noodgevallen; - te volgen werkprocedures; - onderhoud van de uitrusting, de bronnen en de containers, - de te nemen maatregelen inzake beheer van afgedankte hoogactieve ingekapselde bronnen. »

Art. 4.Artikel 23.1. van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : « 16° de uitvoering van tests, op basis van internationaal aanvaarde normen teneinde de integriteit van elke hoogactieve ingekapselde bron te controleren en te handhaven; 17° de regelmatige en minstens jaarlijkse verificaties van de hoogactieve ingekapselde bronnen en in voorkomend geval de uitrusting en die de bronnen bevatten, teneinde na te gaan of deze nog aanwezig zijn op de plaats waar ze gebruikt worden of opgeslagen zijn en kennelijk nog in goede staat zijn.»

Art. 5.Artikel 25, 2de lid van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : « g) het veilig beheer van hoogactieve ingekapselde bronnen en mogelijke risico's van hoogactieve ingekapselde bronnen waarop een passende controle wegvalt. »

Art. 6.Artikel 31.4. van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : « f) voor hoogactieve ingekapselde bronnen : het unieke identificatienummer. Dit nummer wordt op de bron en de broncontainer gegraveerd of gestempeld voorzover dit praktisch uitvoerbaar is.

Indien dit niet praktisch uitvoerbaar is of in geval het gaat om transportcontainers die opnieuw kunnen worden gebruikt, is op de broncontainer tenminste informatie over de aard van de hoogactieve ingekapselde bron aangebracht. »

Art. 7.In artikel 66bis van hetzelfde besluit worden de woorden « en te organiseren opleiding » ingevoegd tussen de woorden « te ondernemen acties » en de woorden « worden door het Agentschap bepaald ».

Art. 8.In hetzelfde besluit wordt een artikel 66ter ingevoegd, luidende : « Art. 66ter : Maatregelen in verband met ongeoorloofde toegang tot of ongeoorloofd gebruik van radioactieve stoffen.

Iedere persoon die radioactieve stoffen in zijn bezit heeft of aantreft op een terrein waarvoor hij verantwoordelijk is, moet de nodige maatregelen treffen om ongeoorloofd gebruik en ongeoorloofde toegang tot die stoffen te voorkomen.

De technische en praktische aspecten, evenals de te ondernemen acties, worden door het Agentschap bepaald. »

Art. 9.Artikel 67.1. van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : « Na elke gebeurtenis, inclusief brand, waarbij de bron beschadigd kan zijn, laat de exploitant de integriteit van elke hoogactieve ingekapselde bron en diens broncontainer controleren door de door het Agentschap aangestelde erkende instelling. »

Art. 10.In hetzelfde besluit wordt een artikel 72ter ingevoegd dat luidt als volgt : « Art.72ter. Interventiemaatregelen bij het ontdekken van weesbronnen.

Het Agentschap staat in, eventueel in overleg met andere betrokken beleidsinstanties, voor de coördinatie van acties die leiden tot : 1° de identificatie en de karakterisatie van de weesbron;2° de identificatie van de eigenaar;3° de intrinsieke veiligheid, de integriteit en de afscherming van de weesbron.4° de verklaringen die NIRAS in staat moeten stellen om de weesbron, wanneer het om een gewezen ingekapselde bron gaat, ten laste te kunnen nemen als radioactief afval. Bepaalde van deze acties kunnen worden toegewezen aan een door het Agentschap erkende instelling.

Het Agentschap legt tevens maatregelen op om de weesbron op een veilige en beveiligde manier af te voeren, op te slaan of te verwerken.

Deze maatregelen hebben onder meer betrekking op : - de veiligheid en beveiliging van de weesbron - stralingsbeschermingsvoorschriften ten aanzien van de bevolking en van de betrokken werkers en ten aanzien van het leefmilieu. - elke actie die het Agentschap nuttig of noodzakelijk acht.

De richtlijnen van algemene aard worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. »

Art. 11.In hetzelfde besluit wordt in de plaats van hoofdstuk XIII, dat hoofdstuk XIV wordt, een nieuw hoofdstuk XIII ingevoegd, luidende : « Hoofdstuk XIII - Bijzondere bepalingen met betrekking tot hoogactieve ingekapselde bronnen.

Art. 75bis.- Definities : Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder : - houder : elke natuurlijke of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor een hoogactieve ingekapselde bron, met inbegrip van fabrikanten, leveranciers, met uitsluiting van de inrichtingen bedoeld in artikel 3.1.a) 4; - fabrikant : elke natuurlijke of rechtspersoon die een hoogactieve ingekapselde bron vervaardigt; - leverancier : elke natuurlijke of rechtspersoon die een hoogactieve ingekapselde bron levert of ter beschikking stelt; - overdracht van een hoogactieve ingekapselde bron : de overdracht van een hoogactieve ingekapselde bron van de ene houder aan de andere;

Art. 75ter.hoogactieve ingekapselde bronnen 75ter. 1. Een hoogactieve ingekapselde bron waarvan het gebruik tijdelijk is stopgezet en aldus niet wordt gebruikt voor de handeling waarvoor een vergunning was verleend mag maximum 5 jaar binnen de voor het gebruik vergunde inrichting worden bijgehouden. Na deze termijn wordt de bron beschouwd als een afgedankte hoogactieve ingekapselde bron. 75ter. 2. De exploitant treft de nodige maatregelen opdat afgedankte hoogactieve ingekapselde bronnen terug kunnen worden overgedragen aan de fabrikant of de leverancier. 75ter. 3. Iedere fabrikant van hoogactieve ingekapselde bronnen is ertoe gehouden iedere bron te identificeren via een uniek identificatienummer. 75ter. 4. Van elke hoogactieve ingekapselde bron wordt tot op het ogenblik dat het activiteitsniveau ervan kleiner is dan het activiteitsniveau opgenomen in bijlage VI een levensloopfiche bijgehouden die haar gedurende gans haar levensduur vergezelt. Deze fiche bevat de elementen opgenomen in bijlage IA en wordt opgesteld door de fabrikant en de leverancier of door de invoerder in België zo de bron in België wordt ingevoerd en er geen levensloopfiche werd toegevoegd. De fiche wordt tevens aangevuld met foto's van de bron, en in voorkomend geval de broncontainer, de transportverpakking, de apparatuur en de uitrusting. De exploitant vult de fiche aan.

Van de verplichting tot het maken van foto's kan worden afgeweken, indien kan worden aangetoond dat deze praktijk een inbreuk zou zijn op het basisprincipe opgenomen in artikel 20.1.1.1.b) van onderhavig besluit. In dat geval wordt, in overleg met het Agentschap bepaald welke vervangende identificatiegegevens moeten worden voorgelegd.

Wanneer afzonderlijke hoogactieve ingekapselde bronnen een fysische entiteit vormen en als dusdanig enkel in deze configuratie kunnen gebruikt worden en in normale omstandigheden enkel door de fabrikant in deelcomponenten kan gescheiden worden, is het opstellen van één enkele levensloopfiche voor deze entiteit toegelaten, mits akkoord van het Agentschap 75ter. 5. De exploitant zendt, onmiddellijk na het verwerven van de hoogactieve ingekapselde bron en na vervollediging van de levenloopfiche, onder elektronische vorm een kopie van de levensloopfiche en de aanvullende informatiegegevens aan het Agentschap overeenkomstig de richtlijnen die het Agentschap daaromtrent verstrekt. 75ter. 6. De exploitant van de hoogactieve ingekapselde bronnen is ertoe gehouden het Agentschap binnen de 30 kalenderdagen via elektronische weg op de hoogte te stellen van elke aanpassing van de informatie opgenomen onder bijlage VII bij onderhavig besluit, evenals van elke overdracht van een hoogactieve ingekapselde bron. Bij de overdracht van een hoogactieve ingekapselde bron wordt vermeld aan wie de bron werd overgedragen.

Indien er gedurende 12 opeenvolgende maanden geen wijzigingen zijn in de informatie opgenomen in de levensloopfiche wordt hiervan melding gemaakt aan het Agentschap en dit uiterlijk op 15 april van elk jaar. 75ter. 7. De exploitant is ertoe gehouden het Agentschap op de hoogte te stellen van zodra het activiteitsniveau van de hoogactieve ingekapselde bron kleiner is dan het activiteitsniveau opgenomen in bijlage IA. De levensloopfiches worden vanaf dat ogenblik gevoegd bij het register bedoeld in artikel 23.2. Een afschrift ervan wordt onder electronische vorm bezorgd aan het Agentschap. 75ter. 8. Het Agentschap wordt belast met : a) het bijhouden per exploitant van een inventaris van de hoogactieve ingekapselde bronnen op het Belgisch grondgebied op basis van de levensloopfiches die door de exploitant aan het Agentschap worden overgemaakt;b) het aanpassen van de inventaris aan de hand van de gewijzigde levensloopfiches.c) het verstrekken van nuttige informatie aan de exploitanten met betrekking tot ongevallen en incidenten inzake hoogactieve ingekapselde bronnen.

Art. 12.De bijlagen bij hetzelfde besluit worden aangevuld met een bijlage VI die luidt als volgt : « Bijlage VI bij het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen. - activiteitsniveaus van hoogactieve ingekapselde bronnen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 13.De bijlagen bij hetzelfde besluit worden aangevuld met een bijlage VII die luidt als volgt : « Bijlage VII bij het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen - levensloopfiche voor hoogactieve ingekapselde bronnen.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (1) ingeval de fabrikant van de bronnen buiten de Gemeenschap is gevestigd, kan in plaats daarvan de naam en het adres van de invoerder/leverancier worden vermeld.(2) Wordt bedoeld : de inrichting waar radioactieve afvalstoffen worden verzameld, verwerkt, geconditioneerd, opgeslagen, of in het algemeen de inrichtingen waar radioactieve stoffen worden behandeld, op voorwaarde dat deze inrichtingen de belangrijkste activiteit van de onderneming uitmaken. HOOFDSTUK II. - Overgangsmaatregelen

Art. 14.§ 1. Van iedere bestaande hoogactieve ingekapselde bron, stelt de exploitant, binnen het jaar volgend op de inwerkingtreding van dit besluit, de in artikel 9 bedoelde levensloopfiche op, rekening houdend met de informatie die beschikbaar is. Hij richt zich tot de leverancier of de fabrikant om de eventueel ontbrekende en beschikbare gegevens te bekomen. De fiche wordt aangevuld door de latere gebruikers en verstuurd naar het Agentschap. § 2. Van iedere bestaande hoogactieve ingekapselde bron wordt, voor zover nog mogelijk is, binnen het jaar volgend op de inwerkingtreding van dit besluit, een foto genomen die gevoegd wordt bij de levensloopfiche. Tevens wordt vermeld welke de voor de bron typische broncontainer is. De foto wordt, in de mate van het mogelijke, zodanig genomen dat het identificatie-nummer er duidelijk op zichtbaar is. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 15.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2006.

Art. 16.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 mei 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

^