Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 augustus 2005
gepubliceerd op 29 september 2005

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, betreffende het brugpensioen na ontslag van de bedienden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2005012286
pub.
29/09/2005
prom.
24/08/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 AUGUSTUS 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, betreffende het brugpensioen na ontslag van de bedienden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, betreffende het brugpensioen na ontslag van de bedienden, met uitzondering van de bepalingen in strijd met artikel 4, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 24 augustus 2005.

ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staasblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975.

Bijlage Paritair Comité voor de bewakingsdiensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2000 Brugpensioen na ontslag van de bedienden (Overeenkomst geregistreerd op 18 mei 2000 onder het nummer 54930/CO/317) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en bedienden van de ondernemingen welke behoren tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten.

Met "bedienden" worden zowel de mannelijke als de vrouwelijke personeelsleden bedoeld. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle bewakingsondernemingen die een activiteit uitoefenen op Belgisch grondgebied, ongeacht het feit of hun zetel zich in België of in het buitenland bevindt.

Rechthebbenden

Art. 2.Rekening houdend met de bepalingen vervat in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975 met het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, hebben de bedienden die worden ontslagen om met brugpensioen te kunnen gaan, recht op een aanvullende vergoeding, bovenop de werkloosheidsuitkeringen.

Art. 3.Er wordt overeengekomen dat de dagen werkonbekwaamheid, wegens ziekte of arbeidsongeval, geassimileerd worden in het kader van de bestaande enveloppe.

Art. 4.De bedienden vermeld in artikel 2 hebben recht op deze aanvullende vergoeding indien zij : 1° de leeftijd van 58 jaar bereikt hebben.Deze leeftijd moet ten laatste bereikt zijn bij het effectief verstrijken van de opzeggingstermijn; 2° recht hebben op de werkloosheidsuitkeringen;3° tien jaar anciënniteit tellen in de sector, op voltijdse basis;4° een beroepsverleden van 25 jaren als loontrekkende kunnen verantwoorden.

Art. 5.Teneinde de lasten van de eventuele brugpensioenen te spreiden, hebben de sociale partners beslist de opdracht te geven aan een paritair orgaan, samengesteld uit de vertegenwoordigers van de directie en van de bedienden in de ondernemingsraad, of bij ontstentenis ervan achtereenvolgens de ondernemingsraad als dusdanig, of de syndicale delegatie of de syndicale vertegenwoordigers en de directie, voorafgaandelijk kennis te nemen van ieder voornemen tot afdanking van bedienden bedoeld bij artikel 2 die eventueel tot de in toepassingstelling van onderhavige brugpensioenregeling kon leiden en waarbij de betaling wordt verzekerd van een toelage tot op de leeftijd waarop de bruggepensioneerde met pensioen gaat.

Te dien einde komen de sociale partners overeen dat in iedere onderneming een speciale rekening dient te worden geopend, te spijzen door 0,3 pct. van de bruto wedden aan 100 pct. van de bedienden tewerkgesteld in de onderneming.

Deze rekening zal automatisch worden gespijsd door de onderneming trimestrieel op het ogenblik van de R.S.Z.-aangifte; de rechtvaardiging hiervan zal aan het aangeduide paritair orgaan worden verstrekt. Dit orgaan zal onder haar leden een vertegenwoordiger van het personeel en een vertegenwoordiger van de directie belasten met het lopend beheer van genoemde rekening.

De werkgever dient door genoemd orgaan minstens éénmaal per maand officieel ingelicht te worden over de stand van zaken.

De bedoelde bijdrage mag slechts gewijzigd worden bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het paritair comité en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit.

De sociale partners verklaren dat de leden van het paritair orgaan, aangewezen in artikel 5, in die zin zullen moeten handelen. Teneinde elk probleem te vermijden, wordt er beslist dat het totaal bedrag dat nodig is voor de uitbetaling van elke bruggepensioneerde tot op de leeftijd van het pensioen, zal moeten gecapitaliseerd worden vanaf het vertrek.

Art. 6.a) De werkgever is ertoe gehouden, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, om te voorzien in de vervanging van de bruggepensioneerde. b) De werkgever verbindt zich ertoe de brugpensioenafdanking waarover hier sprake, toe te kennen aan de bedienden die de toestemming hebben gekregen van het aangewezen paritair orgaan voor een eventuele ten laste neming van hun brugpensioenvergoeding. Bedrag en uitkering

Art. 7.§ 1. De aanvullende vergoeding bij brugpensioen is gelijk aan de helft van het verschil tussen de netto refertewedde en de werkloosheidsuitkering. § 2. De netto refertewedde wordt als volgt berekend : a. maandelijkse bruto basiswedde + (eindejaarspremie)/12 b.dit quotiënt vertegenwoordigt de maandelijkse bruto wedde waarvan de sociale lasten en de voorheffing dienen afgetrokken te worden; c. men verstaat onder maandelijkse basiswedde, deze voorzien in het barema of voor zover deze hoger ligt, de toegepaste basiswedde.

Art. 8.De aanvullende vergoeding bij brugpensioen wordt uitgekeerd aan de gerechtigde in de loop van de maand volgend op de maand waarop hij recht heeft op de werkloosheidsuitkering.

De uitkering gebeurt op voorlegging van een bewijskrachtig document waaruit blijkt dat de betrokkene werkloosheidsuitkering heeft ontvangen.

Toezicht

Art. 9.Onverminderd de bevoegdheid van de ondernemingsraad en de syndikale delegatie, houdt het onder artikel 21bis aangewezen paritair orgaan toezicht over de correcte uitvoering van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, op het vlak van de onderneming. HOOFDSTUK II. - Slotbepalingen

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2000 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 augustus 2005.

Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE

^