Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 augustus 2005
gepubliceerd op 08 november 2005

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, inzake het recht op een zorgkrediet op een loopbaankrediet en op een vermindering van arbeidsprestaties in het kader van een loopbaanbeëindiging in de socio-culturele sector

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2005012312
pub.
08/11/2005
prom.
24/08/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 AUGUSTUS 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, inzake het recht op een zorgkrediet op een loopbaankrediet en op een vermindering van arbeidsprestaties in het kader van een loopbaanbeëindiging in de socio-culturele sector (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, inzake het recht op een zorgkrediet op een loopbaankrediet en op een vermindering van arbeidsprestaties in het kader van een loopbaanbeëndiging in de socio-culturele sector.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 24 augustus 2005.

ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de socio-culturele sector Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2001 Recht op een zorgkrediet, op een loopbaankrediet en op een vermindering van arbeidsprestaties in het kader van een loopbaanbeëndiging in de socio-culturele sector (Overeenkomst geregistreerd op 15 mei 2001 onder het nummer 57137/CO/329) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de Vlaamse socio-culturele sector zoals omschreven in het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse Regering tot instelling van de aanmoedigingspremies bij loopbaanonderbreking in geval van zorgkrediet, loopbaankrediet en landingsbanen in de social-profitsector, verder "het besluit van de Vlaamse Regering" genoemd : de werkgevers van de sectoren zoals bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 28 oktober 1993 tot oprichting en vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector (Belgisch Staatsblad van 17 november 1993), zoals gewijzigd, uitgezonderd deze vermeld onder de punten 3 en 4, en met maatschappelijke zetel hetzij in het Vlaams Gewest, hetzij in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, op voorwaarde van en beperkt tot de inschrijving op de Nederlandse taalrol bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

Onder "werknemers", wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk arbeiders- en bediendepersoneel. HOOFDSTUK II. - Recht op een zorgkrediet

Art. 2.De werknemer, tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur, heeft ongeacht zijn/haar functie, beroepscategorie of anciënniteit recht op een zorgkrediet.

Onder "zorgkrediet" wordt verstaan : een volledige of gedeeltelijk loopbaanonderbreking, volgens de wetgeving ter zake, met name de herstelwet houdende sociale bepalingen van 22 januari 1985 (Belgisch Staatsblad van 24 januari 1985) en de uitvoeringsbesluiten, om palliatief verlof, verlof voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid, of ouderschapsverlof te nemen.

Art. 3.De werknemer die gebruik maakt van het recht op zorgkrediet, behoudt zijn/haar oorspronkelijke functie en tewerkstellingsplaats.

Art. 4.De Vlaamse aanmoedigingspremies in het kader van het zorgkrediet kunnen tijdens de beroepsloopbaan gedurende maximum één jaar worden toegekend.

Art. 5.De werkgever zal de aanvraagformulieren en documenten die nodig zijn voor de premies inzake zorgkrediet, ter beschikking stellen en onderteken. HOOFDSTUK III. - Recht op een loopbaankrediet

Art. 6.De werknemer, tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur en met een anciënniteit in de onderneming van minstens één jaar, heeft recht op een loopbaankrediet.

Onder "loopbaankrediet" wordt verstaan : een volledige loopbaanonderbreking, volgens de wetgeving ter zake, met name de herstelwet houdende sociale bepalingen van 22 januari 1985 (Belgisch Staatsblad van 24 januari 1985) en de uitvoeringsbesluiten, gedurende maximum één jaar over de ganse beroepsloopbaan : - hetzij voor 3 maanden per periode van 5 jaar beroepsactiviteit in de social-profitsector met een maximum van één jaar na 20 jaar beroepsactiviteit, - hetzij voor 12 maanden na 20 jaar beroepsactiviteit in de social-profitsector.

Onder "social-profitsector" wordt verstaan : de Vlaamse gezondheidssector, de Vlaamse welzijnsector, de Vlaamse socio-culturele sector en de gelijkgestelde sectoren zoals omschreven in respectievelijk artikel 1, 2° en 7, § 4, van het besluit van de Vlaamse Regering.

Voor het bepalen van de beroepsactiviteit gelden alle arbeidsdagen en gelijkgestelde dagen. Onder "gelijkgestelde dagen" worden verstaan : zoals bepaald in artikel 7, § 5, van het besluit van de Vlaamse Regering : - alle dagen gepresteerd in een DAC-, Gesco-, IBF- of PBW-statuut; - de voor de sociale zekerheid der werknemers gelijkgestelde dagen die gedekt zijn door een arbeidsovereenkomst.

Art. 7.De werknemer die gebruik wil maken van het loopbaankrediet, meldt dit schriftelijk en ten minste drie maanden vooruit aan zijn /haar werkgever.

Voor leidende functies is de toestemming van de werkgever vereist.

Onder "leidende functies" wordt verstaan : directie, hoger kader, diensthoofd en stafmedewerker-verantwoordelijke.

Art. 8.Onverminderd de wettelijke rechten op loopbaanonderbreking en -vermindering is het akkoord van de werkgever nodig bij een aanvraag tot loopbaanonderbreking in het kader van het loopbaankrediet als daardoor meer dan 10 pct. van het personeel gelijktijdig in loopbaanonderbreking of -vermindering zou zijn. De werknemers met een landingsbaan worden niet meegerekend.

De 10 pct. wordt berekend in voltijdse eenheden, met afrondingen naar de hogere volle of halve eenheid. In organisaties met minder dan 10 werknemers wordt de 10 pct. omgezet in één voltijdse eenheid. De bepaling van het maximum aantal voltijdse eenheden dat geljiktijdig in loopbaanonderbreking kan zijn, gebeurt telkens op 30 juni en op 31 december voor de volgende zes maanden.

Binnen het kader van de 10 p.c. kan bovendien op hetzelfde ogenblik per functiecategorie slechts één persoon, uitgedrukt in voltijdse eenheden, per begonnen schijf van vijf voltijdse eenheden in volledig loopbaanonderbreking zijn. Onder "functie-categorie" wordt verstaan : het socio-cultureel personeel, enerzijds, en het administratief/technische/logistiek personeel, anderzijds.

Art. 9.De werknemer die gebruik maakt van het recht op loopbaankrediet, behoudt zijn/haar oorspronkelijke functie en tewerkstellingsplaats.

Art. 10.De werkgever zal de aanvraagformulieren en documenten die nodig zijn voor de premies in geval van loopbaankrediet, ter beschikking stellen en ondertekenen. HOOFDSTUK IV. - Recht op een vermindering van arbeidsprestaties in het kader van een loopbaanbeëndiging (landingsbaan)

Art. 11.De werknemer van 50 jaar of ouder heeft op zijn/haar vraag recht op een vermindering van arbeidsprestaties in het kader van een loopbaan-beëndiging. Hieronder wordt verstaan de gedeeltelijke loopbaanonderbreking voor werknemers van 50 jaar of ouder, volgen de wetgeving ter zake, met name de herstelwet houdende sociale bepalingen van 22 januari 1985 (Belgisch Staatsblad van 24 januari 1985) en de uitvoeringsbesluiten.

Voor leidende functies is de toestemming van de werkgever vereist.

Onder "leidende functies" wordt verstaan : directie, hoger kader, diensthoofd en stafmedewerker-verantwoordelijke.

De werknemer moet tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur en in de periode van drie jaar voorafgaand aan de vermindering van arbeidsprestaties met een contractuele arbeidsregeling van minstens 75 pct.. Hij/zij moet bovendien, zoals bepaald in artikel 11, § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering : - ofwel een loopbaan hebben van minimum 25 jaar voltijdse of deeltijdse beroepsactiviteit, waarvan er minstens een equivalent van 10 voltijdse jaren moet gepresteerd zijn binnen de social-profitsector of een gelijkgestelde sector zoals omschreven in respectievelijk artikel 1, 2° en artikel 11, § 5, van het besluit van de Vlaamse Regering; - ofwel een loopbaan hebben van minimum 20 jaar voltijdse of deeltijdse beroepsactiviteit in de social-profitsector of een gelijkgestelde sector zoals omschreven in respectievelijk artikel 1, 2° en artikel 11, § 5, van het besluit van de Vlaamse Regering. Voor het bepalen van de beroepsactiviteit gelden alle arbeidsdagen en gelijkgestelde dagen. Onder "gelijkgestelde dagen" worden verstaan, zoals bepaald in artikel 11, § 6, van het besluit van de Vlaamse Regering : - alle dagen gepresteerd in een DAC-, Gesco-, IBF- of PBW-statuut; - de voor de sociale zekerheid der werknemers gelijkgestelde dagen die gedekt zijn door een arbeidsovereenkomst; - de dagen besteed aan de zorg voor de eigen kinderen, met een maximum van 3 jaar per kind en 6 jaar over de volledig loopbaan; - de dagen besteed aan palliatieve zorg of zorg zwaar zieke kinderen of familieleden, met een maximum van 1 jaar over de volledig loopbaan.

Art. 12.De werknemer die gebruik wil maken van het recht op een vermindering van de arbeidsprestaties, meldt dit schriftelijk en ten minste drie maanden vooruit aan de werkgever.

In onderling akkoord kunnen de werknemer en de werkgever de vermindering van arbeidsprestaties vroeger dan drie maanden na de schriftelijke melding laten starten.

Art. 13.De arbeidsovereenkomst van de betrokken werknemer blijft ongewijzigd wat de functie en tewerkstellingsplaats betreft, tenzij werkgever en werknemer schriftelijk anders overeenkomen.

Over de arbeidsregeling en het werkrooster sluiten de werkgever en de werknemer een wijzigende overeenkomst, ten laatste op de ingangsdatum van de vermindering van de arbeidsprestaties.

Art. 14.De werkgever zal de aanvraagformulieren en documenten die nodig zijn voor de premies in geval van vermindering van arbeidsprestatie in het kader van een landingsbaan, ter beschikking stellen en ondertekenen. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 15.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing volgens alle bepalingen en eventuele wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering.

Ze treedt in werking op 1 januari 2001 en is gesloten voor onbepaalde tijd. Ze kan door elk van de partijen opgezegd worden met betekening van een opzeggingstermijn van zes maanden, gericht bij een ter post aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 augustus 2005.

Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE

^