Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 augustus 2005
gepubliceerd op 15 december 2005

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, houdende sociale vrede 2003-2004

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2005012314
pub.
15/12/2005
prom.
24/08/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 AUGUSTUS 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, houdende sociale vrede 2003-2004 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk,, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, houdende sociale vrede 2003-2004.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 24 augustus 2005.

ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2003 Akkoord van sociale vrede 2003-2004 (Overeenkomst geregistreerd op 15 april 2004 onder het nummer 70717/CO/109) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf en op de arbeid(st)ers die zij tewerkstellen. HOOFDSTUK II. - Duur

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing vanaf 1 april 2003 tot en met 31 december 2004 en bevat de nieuwe afspraken geldend gedurende deze periode. HOOFDSTUK III. - Arbeidsvoorwaarden

Art. 3.§ 1. De minimumlonen, evenals de werkelijk uitbetaalde lonen, worden verhoogd met 0,05 EUR op 1 januari 2004 en met 0,075 EUR op 1 juli 2004. § 2. In afwijking van § 1 van dit artikel worden in de ondernemingen die toeleveren aan de auto-industrie en in de ondernemingen die tenten vervaardigen, behandelen, herstellen, onderhouden, verhuren, plaatsen of er handel in drijven de minimumlonen, evenals de werkelijk uitbetaalde lonen verhoogd met 0,075 EUR op 1 januari 2004 en met 0,10 EUR op 1 juli 2004. § 3. De in § 2 bedoelde ondernemingen, die toeleveren aan de auto-industrie zijn : ECA te Assenede, Johnson Controls te Geel, Rieter te Genk, Stankiewicz te Grobbendonk evenals gelijkaardige ondernemingen die tijdens de duurtijd van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst zouden toetreden tot de bevoegdheidsomschrijving van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf. HOOFDSTUK IV. - Conventioneel brugpensioen 1. Voltijds brugpensioen Art.4. Het stelsel van het conventioneel voltijds brugpensioen, destijds ingevoerd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1981, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 september 1981 en sedertdien verder gezet, voor het laatst tot 31 december 2002 bij collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2001, verlengd tot 31 maart 2003 bij collectieve arbeidsovereenkomst van 14 februari 2003, wordt verder gezet gedurende de periode van 1 april 2003 tot 31 december 2004 volgens de voorwaarden bepaald in artikel 5 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst en in de specifieke collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het conventioneel voltijds brugpensioen voor de periode van 1 april 2003 tot 31 december 2004.

Art. 5.De minimumleeftijd om te kunnen aanspraak maken op brugpensioen is 58 jaar.

Naast de anciënniteitvoorwaarden vastgesteld door het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992), dienen de arbeid(st)ers, om te kunnen genieten van het conventioneel brugpensioen, bovendien te voldoen aan één van volgende anciënniteitvoorwaarden : - hetzij een ononderbroken tewerkstelling van minstens 2 jaar onmiddellijk voor het ontslag, dat het recht op brugpensioen opent, in één of meerdere ondernemingen ressorterend onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf; - hetzij een loopbaan van minstens 10 jaar tewerkstelling in ondernemingen ressorterend onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf.

Art. 6.De precieze voorwaarden en verbintenissen aangaande dit voltijds brugpensioenstelsel worden geregeld bij afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst. 2. Halftijds brugpensioen Art.7. De collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2001 betreffende het halftijds brugpensioen wordt ongewijzigd verlengd gedurende de looptijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK V. - Werkzekerheid

Art. 8.Met ingang van 1 juli 2003 wordt de bestaande collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997 betreffende de werkzekerheid, de invoering van nieuwe technologieën en de tewerkstelling, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 oktober 1999 als volgt gewijzigd : § 1. Artikel 8 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst wordt vervangen door de volgende bepalingen : « Indien blijkt dat het gebrek aan werk een structureel probleem is, dat niet kan verholpen worden door een tijdelijke arbeidsherverdeling, is de volgende procedure van toepassing. De ondernemingen die overgaan tot ontslag wegens een structureel probleem (economische redenen, reorganisatie,...) dienen hierover voorafgaandelijk overleg te plegen met de ondernemingsraad, bij ontstentenis van deze met de vakbondsafvaardiging, bij ontstentenis van deze met de plaatselijke afgevaardigden van de in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf vertegenwoordigde syndicale organisaties.

Het bedoelde overleg dient plaats te vinden alvorens tot een beslissing te komen. Dit overleg houdt zowel het verstrekken van informatie in als het bespreken met de betrokken overleginstantie. De informatie dient er toe te leiden dat het overleg kan gebeuren met kennis van zaken. Het overleg kan op deze wijze handelen over de grond van de geplande afdankingen met het oog op het vermijden of beperken van eventuele afdankingen. » § 2. De voorlaatste alinea van artikel 9 wordt vervangen door de volgende bepalingen : « Slechts mits in acht neming van een minimum periode van 14 kalenderdagen na deze voorafgaandelijk verwittiging kan de werkgever overgaan tot ontslag. Op het ogenblik van het ontslag dient andermaal de syndicale afvaardiging hiervan schriftelijk in kennis gesteld. § 3. Er wordt een artikel 12 toegevoegd met de volgende bepalingen : «

Art. 12.Indien een werkgever de in deze collectieve arbeidsovereenkomst voorziene procedures niet respecteert kan elke betrokken werknemer of de werkgever zelf een vraag tot bemiddeling indienen bij de voorzitter van het paritair comité. De voorzitter van het paritair comité zal zich, na onderzoek, over de grond van de vraag uitspreken met als doel te komen tot een minnelijke schikking. De schadeloosstelling bedraagt maximaal 500 EUR en wordt betaald aan de betrokken werknemer. » HOOFDSTUK VI. - Sectorale toepassing van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 bis en ter

Art. 9.Dit hoofdstuk verwijst naar de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis en ter van de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking. Het bevat de voorzetting en een wijziging van de sectorale invulling van verschillende bepalingen van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 10.§ 1. De maximumperiode van één jaar voor de uitoefening van het recht, bedoeld in artikel 3 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis en ter wordt op 5 jaar gebracht voor alle arbeid(st)ers. § 2. In afwijking van § 1 kunnen de arbeid(st)ers, bedoeld in artikel 12 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst die via een akkoord op het vlak van de onderneming, in toepassing van voornoemd artikel 3 tijdskrediet opnemen, dit vanaf het tweede jaar slechts doen per minimumperiode van één jaar.

Art. 11.De grens van 5 pct., bedoeld in artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis en ter is toepasselijk voor alle ondernemingen uit de sector.

Op ondernemingsvlak kan deze grens worden verhoogd mits akkoord van de werkgever en rekening houdend met de mogelijkheden op het vlak van de arbeidsorganisatie en met de eventuele noodzaak tot vervanging van de arbeid(st)ers die zich wensen te beroepen op de bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst.

Deze grens van 5 pct. vormt geen beletsel voor de arbeid(st)ers die de leeftijd van 50 jaar of ouder hebben bereikt om een beroep te doen op artikel 9, § 1, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis en ter. Voor deze arbeid(st)ers geldt nochtans wel de regel bepaald in artikel 12 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst evenals de regels, bepaald in artikel 14 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis en ter.

Art. 12.Arbeid(st)ers met een functie behorend tot loongroep 6 en hoger, bedoeld in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 1991 betreffende de functieclassificatie worden uitgesloten van het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis en ter.

Van deze regel kan worden afgeweken op het vlak van de individuele onderneming, na bespreking van de arbeidsorganisatorische noodwendigheden. De werkgever kan recht op uitstel inroepen wanneer vervanging noodzakelijk is. HOOFDSTUK VII. - Stressproblematiek

Art. 13.In uitvoering van de aanbevelingen van het stressonderzoek wordt de mogelijkheid geboden om op vlak van de onderneming, op vraag van de werknemersafgevaardigden, een overeenkomst te sluiten met betrekking tot een soepelere vakantieregeling of de mogelijkheid om op individuele en vrijwillige basis arbeidstijdvermindering op te nemen, zonder dat dit de arbeidsorganisatie in het gedrang kan brengen.

Verwijzend naar de toegangsmogelijkheden van de syndicaal techniekers in de onderneming zoals bepaald in artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997 betreffende de werkzekerheid, de invoering van de nieuwe technologieën en de tewerkstelling en de resultaten van het stress-onderzoek kan een paritair team van technici, bestaande uit een bevoegd technicus aangeduid door de vakorganisaties en een bevoegd technicus aangeduid door de ondertekenende werkgeversorganisatie ingeschakeld worden bij wijziging van de arbeidsomstandigheden, arbeidsorganisatie en arbeidsbelasting in de onderneming. HOOFDSTUK VIII. - Sociaal waarborgfonds

Art. 14.Artikel 15 van de statuten van het sociaal waarborgfonds, bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst van 23 april 1979 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 december 1979 wordt gewijzigd als volgt : § 1. Van 1 januari 2001 tot 30 juni 2001 worden de werkgeversbijdragen bepaald op 2,6 pct. van de brutolonen der arbeid(st)ers. § 2. Van 1 juli 2001 tot 31 december 2001 worden de werkgeversbijdragen bepaald op 3 pct. van de brutolonen der arbeid(st)ers. § 3. Van 1 januari 2002 tot 31 december 2004 worden de werkgeversbijdragen bepaald op 3,4 pct. van de brutolonen der arbeid(st)ers.

Art. 15.De aanvullende sociale toelage, bedoeld in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 2001 die overeenkomstig artikel 7 van de statuten van het « Sociaal Waarborgfonds voor de kleding- en confectienijverheid » wordt toegekend zal voor de jaren 2003 en 2004 worden vastgesteld op : - 37,18 EUR voor de rechthebbenden, vermeld in artikel 6.6 en 6.7 van de genoemde statuten; - 123,90 EUR voor de overige rechthebbenden.

Aan dezelfde rechthebbenden, met uitzondering van de arbeid(st)ers bedoeld in artikel 6.2, 6.6 en 6.7 van voormelde statuten, wordt gelijktijdig een aanvullende werkloosheidsvergoeding toegekend, wanneer zij, in toepassing van de artikelen 49, 50 en 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978), ten minste tien dagen werkloos werden gesteld binnen de referteperiode bepaald bij artikel 6.2 van de voormelde statuten. Deze aanvullende werkloosheidsvergoeding wordt per betrokken arbeid(st)ers vastgesteld op 69,47 EUR in het jaar 2003 en 2004. HOOFDSTUK IX. - Niet toepassing van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 75

Art. 16.De collectieve arbeidsovereenkomst van 12 februari 2002 betreffende de bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid wordt verlengd tot 31 december 2004.

Hierdoor behoudt de sector een eigen stelsel van verruimde stabiliteit van werkgelegenheid of inkomen via een aanvullende bestaanszekerheidregeling zoals bedoeld in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 75 van 20 december 1999, gesloten in de Nationale Arbeidsraad.

Verwijzend naar de bepalingen van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 75 verklaren de sociale partners uitdrukkelijk dat de bestaande regelingen bestaanszekerheid in de sector een gelijkwaardig voordeel bieden als de langere opzeggingstermijnen zoals bepaald door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 75. De langere opzeggingstermijnen zals bepaald in collectieve arbeidsovereenkomst nr. 75 moeten derhalve in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf niet worden toegepast. HOOFDSTUK X. - Carenzdag

Art. 17.Met betrekking tot het jaar 2004 valt, voor arbeid(st)ers met een anciënniteit van minstens 10 jaar in de onderneming en wanneer het een ziekteperiode betreft van minimum zeven kalenderdagen, per kalenderjaar één carenzdag zoals bedoeld in artikel 52, § 1, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten weg, derwijze dat in dergelijk geval de periode van gewaarborgd loon berekend wordt zonder rekening te houden met een mogelijke carenzdag. HOOFDSTUK XI. Internationale relaties

Art. 18.De sociale partners verbinden er zich toe om de IAO-conventies na te leven in internationale industriële en handelsrelaties. Binnen het paritair comité wordt onderzocht hoe deze doelstelling kan worden gerealiseerd en uitgewerkt. HOOFDSTUK XII. - Studie demografische evolutie

Art. 19.Er wordt een studie aangevat met betrekking tot de demografische evolutie in de sector en de mogelijke gevolgen daarvan. HOOFDSTUK XIII.- Syndicale vertegenwoordiging

Art. 20.Artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1976 betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 1979, 22 februari 1989 en 19 april 1991, wordt aangevuld als volgt : « c) Wanneer het aantal arbeid(st)ers die in de onderneming tewerkgesteld zijn onder de 30 daalt zullen de mandaten van de syndicale afvaardiging behouden blijven tot de uiterste datum die voorzien is voor de volgende sociale verkiezingen. In elk geval zullen dan de mandaten slechts een einde nemen zes maanden nadat het aantal tewerkgestelde arbeid(st)ers lager is geworden dan 30. » HOOFDSTUK XIV. - Verlenging van bestaande akkoorden

Art. 21.De sectoriele collectieve arbeidsovereenkomst van 20 september 2001 betreffende de omzetting van bedragen in BEF naar EUR, verlengd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 14 februari 2003 ter verlenging van het akkoord van sociale vrede 2001-2002, wordt verlengd voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst. De collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 1974, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 februari 1975 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad wordt niet meer verlengd en heeft derhalve opgehouden uitwerking te hebben op 31 maart 2003. HOOFDSTUK XV. - Niet-cumulatie van voordelen

Art. 22.In ondernemingen die tussen 1 april 2003 en de datum van afsluiten van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst voordelen hebben toegekend die minstens gelijk zijn aan de in deze collectieve arbeidsovereenkomst overeengekomen voordelen, dienen deze laatste niet meer te worden toegekend. HOOFDSTUK XVI. - Sociale vrede

Art. 23.Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst waarborgen de ondertekenende partijen de inachtneming van de sociale vrede, hetgeen het volgende inhoudt : 1. alle bepalingen betreffende de lonen en arbeidsvoorwaarden worden stipt nageleefd en kunnen niet in betwisting worden gebracht door de werknemers- of de werkgeversorganisaties, noch door de arbeid(st)ers of de werkgevers;2. De werknemersorganisaties en de arbeid(st)ers verbinden er zich toe geen eisen te stellen op nationaal noch op gewestelijk vlak, noch op dat van de onderneming aangezien alle individuele normatieve bepalingen geregeld zijn door onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 augustus 2005.

Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE

^