Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 augustus 2005
gepubliceerd op 25 november 2005

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden, betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2005012356
pub.
25/11/2005
prom.
24/08/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 AUGUSTUS 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden, betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden, betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 24 augustus 2005.

Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden Collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2004 Statuut van de syndicale afvaardiging (Overeenkomst geregistreerd op 23 juli 2004 onder het nummer 72006/CO/323) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van de ondernemingen die tot de bevoegdheid behoren van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst moet worden verstaan onder "werknemers" : de bedienden en de arbeiders, zowel mannen als vrouwen, zoals gedefinieerd in artikelen 3 en 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2004, afgesloten binnen het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden, met uitsluiting van de conciërges en dienstboden, zoals gedefinieerd in de artikelen 7 en 8 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 2.De ondernemingshoofden erkennen dat hun werknemers, aangesloten bij de ondertekenende vakverenigingen, het recht hebben zich bij hen te laten vertegenwoordigen door een syndicale afvaardiging waarvan het statuut bij deze overeenkomst wordt geregeld.

Art. 3.De ondernemingshoofden gaan de verbintenis aan de syndicale afvaardiging te ontvangen, generlei drukking op het personeel uit te oefenen om te verhinderen dat het tot een vakvereniging zou toetreden, noch aan niet gesyndiceerde werknemers blijken van voorkeur te geven ten opzichte van gesyndiceerde werknemers.

Art. 4.De syndicale afgevaardigden van het personeel moeten onder alle omstandigheden : a) een geest van rechtvaardigheid, van billijkheid en verzoeningsgezindheid aan de dag leggen;b) elke tekortkoming aan de sociale wetgeving, de arbeidsreglementen van de onderneming, de collectieve arbeidsovereenkomsten, alsook aan de arbeidstucht en aan het beroepsgeheim, persoonlijk vermijden en door hun collega's doen vermijden;c) het optreden van de leiding der onderneming en van haar vertegenwoordigers op verschillende gezagsposten niet bemoeilijken.

Art. 5.De ondertekenende vakverenigingen gaan de verbintenis aan de vrijheid van vereniging te eerbiedigen en te zorgen dan hun leden uit hun sydicale propaganda alle methoden weren, die niet overeen te brengen zijn met de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 van 24 mei 1971, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel, aangevuld met de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5bis van 30 juni 1971, noch met deze overeenkomst. HOOFDSTUK II. - Bevoegdheid

Art. 6.De syndicale afvaardiging heeft het recht door het ondernemingshoofd of door zijn vertegenwoordiger te worden gehoord naar aanleiding van elk geschil of betwisting van collectieve aard die zich in de onderneming voordoet; zij heeft hetzelfde recht, wanneer dergelijke geschillen of betwistingen dreigen te ontstaan.

Art. 7.Elke individuele klacht wordt langs de gewone hiërarchische weg ingediend door de belanghebbende werknemer die op zijn verzoek wordt bijgestaan door zijn syndicale afgevaardigde.

De syndicale afvaardiging heeft het recht te worden gehoord naar aanleiding van elk individueel geschil of betwisting die lans deze weg niet kon worden opgelost.

Art. 8.Ten einde de in voorgaande artikelen 6 en 7 bedoelde geschillen of betwistingen te voorkomen, moet de syndicale afvaardiging van het personeel voorafgaandelijk door de werkgever worden ingelicht over de veranderingen die de contractuele of gebruikelijke arbeids- en beloningsvoorwaarden kunnen wijzigen, met uitzondering van inlichtingen van individuele aard.

Zij zal inzonderheid worden ingelicht over de wijzigingen die voortvloeien uit de wet, de collectieve arbeidsovereenkomsten of de bepalingen van algemene aard die in de individuele arbeidsovereenkomsten zijn opgenomen, voornamelijk de bepalingen die een weerslag hebben op de loonschalen en de regelen van de beroepsclassificatie.

Art. 9.Het ondernemingshoofd of zijn vertegenwoordiger zal de syndicale afvaardiging zo spoedig mogelijk ontvangen, ten laatste binnen de 14 dagen na het indienen van het verzoek. Gehoor wordt aldus verleend naar aanleiding van gelijk welke betwisting aangaande : a) inbreuken op de algemene beginselen bepaald in de artikelen 2 tot 5 van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 1971, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen;b) het nakomen van de sociale wetgeving, de arbeidsreglementen van de onderneming, de collectieve arbeidsovereenkomsten, inzonderheid opdat voor het gesyndiceerd personeel van de onderneming de weddeschalen en de classiferingsregelen worden toegepast, voorzien in het kader van de geldende wetten en collectieve arbeidsovereenkomsten;c) de arbeidsverhoudingen.

Art. 10.De syndicale afvaardiging is bevoegd om onderhandelingen te voeren voor het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten of van akkoorden in de schoot van de onderneming, onverminderd de collectieve arbeidsovereenkomsten of de akkoorden die op andere vlakken zijn gesloten.

Art. 11.De syndicale afvaardiging heeft geen zeggenschap in aangelegenheden die behoren tot de bevoegdheid van paritaire instellingen op het vlak van de onderneming bestaande of in het leven te roepen een wets- of reglementsbepaling, zoals onder meer de ondernemingsraad, het comité voor preventie en bescherming op het werk.

De syndicale afvaardiging mag evenwel toezicht houden op de oprichting en de werking van deze instelling en op de uitvoering van hun beslissingen die de werknemers aanbelangen. HOOFDSTUK III. - Samenstelling van de afvaardiging

Art. 12.Op vraag van één of meerdere van de organisaties die deze overeenkomst hebben ondertekend wordt een syndicale afvaardiging ingesteld : a) in de ondernemingen met 50 en meer werknemers, wanneer ten minste 25 pct.van de totale getalsterkte van de werknemers gesyndiceerd is met een minimum van 17 gesyndiceerde werknemers; b) in de ondernemingen met 25 tot 50 werknemers, wanneer ten minste 17 werknemers gesyndiceerd zijn. In deze overeenkomst wordt door "onderneming" verstaan : de technische bedrijfseenheid in de zin van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven (Belgisch Staatsblad van 27-28 september 1946).

Art. 13.De syndicale organisatie die een initiatief neemt met het oog op de oprichting van een syndicale afvaardiging moet bij aangetekende brief de andere syndicale organisaties verwittigen van haar inzicht.

Deze verwittigen binnen de 14 dagen, per aangetekende brief, de initiatiefnemende organisatie dat zij aanspraak maken op minstens één mandaat. Bij ontstentenis van reactie binnen voormelde termijn, worden zij geacht geen aanspraak te maken op vertegenwoordiging.

Op straffe van nietigheid wordt het verzoek tot oprichting van een syndicale afvaardiging bij het ondernemingshoofd ingediend bij middel van een gemeenschappelijke aangetekende brief vanwege die syndicale organisaties die aanspraak maken op minstens één mandaat.

In deze brief zullen bedoelde syndicale organisaties verwijzen naar de beschikkingen van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging gesloten in het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden.

De werkgever kan zich binnen een termijn van 15 dagen na het indienen van het hierboven vermelde verzoek verzetten tegen de oprichting van een syndicale afvaardiging met een aangetekende brief aan de syndicale organisaties die het verzoek hebben opgestuurd.

Art. 14.De afvaardiging bestaat uit hetzelfde aantal effectieve en plaatsvervangende leden. De afgevaardigden kunnen een hunner tot voorzitter kiezen.

Art. 15.Het aantal effectieve afgevaardigden bedraagt, in verhouding tot het aantal werknemers in de onderneming : - voor 25 tot 75 werknemers : 2 afgevaardigden - voor 76 tot 150 werknemers : 3 afgevaardigden - voor 151 tot 300 werknemers : 4 afgevaardigden - voor 301 tot 500 werknemers : 5 afgevaardigden - voor 501 tot 1 000 werknemers : 6 afgevaardigden - voor 1001 tot 2 000 werknemers : 8 afgevaardigden - meer dan 2 000 werknemers : 10 afgevaardigden.

In de ondernemingen met 25 tot 75 werknemers wordt het aantal afgevaardigden echter verhoogd tot 3 wanneer een derde syndicale organisatie bewijst dat zij binnen de ondernemingen ten minste 25 pct. van het gesyndiceerd personeel vertegenwoordigt.

In de ondernemingen waar ten minste 25 werknemers van minder dan 21 jaar oud in dienst zijn, kan een plaats worden voorbehouden aan een kandidaat die de bij artikel 17, 2, vereiste leeftijd niet heeft bereikt noch de bij artikel 17, 3, a), vereiste dienstleeftijd.

Het aantal afgevaardigden mag niet gewijzigd worden tijdens de normale duur van het mandaat.

Art. 16.Bij de berekening van de in artikelen 12 en 15 bepaalde getalsterkte, worden zowel de werknemers die met een contract van onbepaalde duur als de werknemers met een contract van bepaalde duur in dienst zijn, in aanmerking genomen.

Voor de vaststelling van de personeelssterkte van de onderneming wordt het gemiddeld aantal werknemer in aanmerking genomen dat er tewerkgesteld is gedurende de vier kwartalen die het kwartaal voorafgaan, tijdens welke de instelling van een syndicale afvaardiging werd aangevraagd.

Ten einde de syndicalisatiegraad vast te stellen bepaald in artikel 12, lid 1, a) en b), wordt rekening gehouden met het aantal gesyndiceerden tewerkgesteld binnen de onderneming op het ogenblik van de indiening van de vraag tot oprichting van een syndicale afvaardiging.

In geval van betwisting aangaande het aantal gesyndiceerde werknemers die in de onderneming werken, wordt beroep gedaan op de voorzitter van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden. HOOFDSTUK IV. - Aanduiding van de afgevaardigden

Art. 17.Om de functie van effectief afgevaardigde of van plaatsvervanger te mogen uitoefenen, moeten de werknemers aan de volgende vereisten voldoen : 1. Belg zijn, E.U.-onderhorige of houder van arbeidsvergunning A; 2. 21 jaar oud zijn;3. a) ten minste drie jaar als werknemer hebben gewerkten;b) niet minder dan twaalf opeenvolgende maanden bij de onderneming in dienst zijn;4. niet in een opzeggingsperiode zijn op het ogenblik van de aanduiding;5. lid zijn van één der ondertekende vakorganisaties.

Art. 18.De syndicale afgevaardigden worden aangeduid omwille van het gezag dat van hen zal moeten uitgaan bij de uitoefening van hun kiese taak ook wegens hun bekwaamheid, wat veronderstelt dat ze behoorlijk vertrouwd zijn met de onderneming en met de bedrijfstak.

Art. 19.De syndicale organisaties die aanspraak maken op minstens één mandaat, zullen zich voor het indienen van de gemeenschappelijke aanvraag bedoeld in artikel 13, onderling akkoord stellen nopens de verdeling der mandaten in verhouding tot het respectieve ledental in de onderneming.

Bij betwisting kan de meest gerede partij hierbij beroep doen op het verzoeningsinitiatief van de voorzitter van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden.

Op het ogenblik dat het gemeenschappelijk verzoek volgens artikel 13, aan het ondernemingshoofd wordt opgestuurd zullen de vakorganisaties afschrift van dit verzoek samen met de lijst der mogelijke effectieve en plaatsvervangende kandidaten, beperkt tot het aantal volgens artikel 15 te begeven zetels, bij aangetekende brief toesturen aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden. Zij leggen aan de werkgever, ten laatste 30 dagen na het indienen van het verzoek waarvan sprake in artikel 13, schriftelijk de definitieve lijst voor van de effectieve en plaatsvervangende afgevaardigden die worden voorgedragen. Deze termijn wordt geschorst in geval van betwisting in verband met de in de artikelen 12 en 15 bepaalde getalsterkte.

Art. 20.De plaatsvervangende leden zetelen in de plaats van een effectief lid : 1. ingeval dit lid verhinderd is, ingevolge zijn wettelijke schorsing van zijn werknemersovereenkomst;2. wanneer het effectief lid overleden is, de vereisten bepaald bij artikel 17 niet meer vervult zijn of wanneer zijn mandaat een einde heeft genomen overeenkomstig artikel 24.

Art. 21.Elke organisatie zal tijdig zorgen voor de vervanging van haar afgevaardigden die hun opdracht niet meer vervullen. Deze vervanging zal geschieden overeenkomstig de bepalingen van artikelen 17 tot 20.

Art. 22.De werkgever kan zich altijd om ernstige redenen tegen de aanduiding of het behoud van een afgevaardigde verzetten. De werkgever laat in het eerste geval aan de betrokken vakvereniging voor werknemers weten waarom hij zich verzet, zulks binnen de 14 werkdagen na voorlegging van de in artikel 19, derde lid bedoelde lijst.

Bij onenigheid tussen de partijen, wordt het geschil aan het verzoeningscomité van het nationaal paritair comité voorgelegd, die de partijen, gebeurlijk bijgestaan door een raadsman, zal aanhoren en het geschil beslechten.

Art. 23.De syndicale afvaardiging wordt officieel ingesteld binnen de 14 dagen na het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 22, 1e lid. In geval van onenigheid tussen de partijen gaat deze termijn na betekening van de beslissing van het verzoeningsbureau bedoeld in artikel 22, 2e lid.

Ter gelegenheid van de officiële instelling stellen de partijen, in uitvoering van hoofdstuk VI, de werkingsmodaliteiten van de syndicale afvaardiging vast.

Art. 24.§ 1. Het mandaat van de syndicale afgevaardigden duurt vier jaar. § 2. De werkgever kan in de loop van de maand september 2004, 2008, 2012, ... met een gemotiveerde en aangetekende brief aan de syndicale organisaties die op dat ogenblik één of meerdere mandaten bekleden in de syndicale afvaardiging, betekenen dat, in toepassing van de artikels 12, 15 en 16 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, het aantal mandaten gewijzigd moet worden of dat de syndicale afvaardiging afgeschaft moet worden.

In geval van betwisting zal het geschil beslecht worden overeenkomstig de bepalingen vermeld in hoofdstuk VIII van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 3. De syndicale organisatie die aanspraak maakt op een mandaat of een mandaatuitbreiding in een bestaande syndicale afvaardiging doet dit bij middel van een aangetekende brief aan de syndicale organisatie(s) die mandaten bezet(ten).

Deze aanvraag dient op straffe van nietigheid ingediend te worden in de loop van de maand september voorafgaand aan de in § 2 bedoelde data.

Een kopie van deze aanvraag wordt gelijktijdig aan de werkgever toegezonden.

De syndicale organisaties die aanspraak maken op minstens één mandaat, zullen zich voor het indienen van de gemeenschappelijke syndicale afvaardiging bij de werkgever akkoord stellen nopens de verdeling der mandaten in verhouding tot het respectieve ledental in de onderneming.

Bij betwisting kan de meest gerede partij een beroep doen op het verzoeningsinitiatief van de voorzitter van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden. § 4. Indien een betwisting die voortvloeit uit de toepassing van bovenvermelde § 2 of 3 niet geregeld is tegen 1 januari 2005, 2009, 2013... blijft de bescherming van de leden van de aftredende syndicale afvaardiging voor een periode van 3 maand behouden in de betrokken onderneming. § 5. Indien in toepassing van bovenvermelde § 2 en 3 geen betwisting kenbaar gemaakt wordt in september 2004, 2008, 2012,... dan wordt het mandaat van de syndicale afvaardiging stilzwijgend verlengd met een nieuwe periode van 4 jaar. § 6. De duur van 4 jaar van het mandaat, vervat in § 1 van dit artikel is niet van toepassing op de syndicale afvaardigingen die werden geïnstalleerd in de loop van het kalenderjaar 2004, 2008, 2012... In dit geval, eindigt het mandaat op de eerstvolgende vast datum.

Art. 25.Het mandaat van syndicale afgevaardigde neemt een einde : a) wanneer de termijn verstrijkt;b) wanneer een afgevaardigde ontslag neemt.Het ontslag moet schriftelijk ter kennis van de werkgever worden gebracht; c) wanneer de afgevaardigde niet meer deel uitmaakt van het personeel van de onderneming;d) wanneer hij naar een andere technische bedrijfseenheid in de zin van artikel 12, 2e lid, van deze overeenkomst wordt overgeplaatst;e) wanneer hij geen deel meer uitmaakt van de vakorganisatie waartoe hij behoorde bij zijn aanstelling.In dit geval verwittigt de vakvereniging de werkgever bij aangetekende brief en duidt zo nodig, de plaatsvervanger aan. HOOFDSTUK V. - Statuut van de syndicale afgevaardigden

Art. 26.De syndicale afgevaardigden hebben recht op de normale bevorderingen van de categorie waartoe zij behoren.

Art. 27.De leden van de syndicale afvaardiging mogen niet worden afgedankt om redenen die eigen zijn aan de uitoefening van hun mandaat.

De werkgever die voornemens is een syndicale afgevaardigde om gelijk welke reden, met uitzondering van dringende reden, af te danken, verwittigt voorafgaandelijk de syndicale afvaardiging evenals de syndicale organisatie die de kandidatuur van deze afgevaardigde heeft voorgedragen. Deze verwittiging gebeurt bij aangetekende brief die uitwerking heeft op de derde dag, volgend op de datum van de verzending.

De betrokken syndicale organisatie beschikt over een termijn van zeven dagen om mee te delen dat zij de geldigheid van de voorgenomen afdanking weigert te aanvaarden. Deze mededeling gebeurt bij aangetekende brief, de periode van zeven dagen neemt een aanvang op de dag waarop het door de werkgever toegezonden schrijven uitwerking heeft.

Het uitblijven van reactie van de syndicale organisatie moet beschouwd worden als een aanvaarding van de geldigheid van de voorgenomen afdanking.

Indien de syndicale organisatie weigert de geldigheid van de voorgenomen afdanking te aanvaarden, heeft de meest gerede partij de mogelijkheid het geval aan het oordeel van het verzoeningsbureau van het paritair comité voor te leggen, de maatregel tot afdanking mag niet worden uitgevoerd gedurende de duur van deze procedure.

Indien het verzoeningsbureau tot geen eenparige beslissing is kunnen komen binnen de 2 maanden van de aanvraag tot tussenkomst, wordt het geschil betreffende de geldigheid van de redenen die door de werkgever worden ingeroepen om de afdanking te verantwoorden aan de arbeidsrechtbank.

Art. 28.Ingeval een kandidaat voorkomend op de lijst waarvan sprake in artikel 19, 3e lid, voor de officiële instelling bedoeld in artikel 23 wordt afgedankt, heeft de meest gerede partij de mogelijkheid het geval aan het verzoeningsbureau voor te leggen dat oordeelt of de afdanking geschiedt is om redenen eigen aan de kandidaatstelling.

Art. 29.In geval van afdanking van een syndicale afgevaardigde wegens zware fout, moet de syndicale organisatie daarvan onmiddellijk worden op de hoogte gebracht.

Art. 30.Een forfaitaire vergoeding is door de werkgever verschuldigd in navolgende gevallen : 1. indien hij een syndicale afgevaardigde afdankt, zonder de in voornoemd artikel 27 bepaalde procedure na te leven;2. indien op het einde van deze procedure, de geldigheid van de redenen van afdanking, rekening houdend met de bepaling van artikel 28, door het verzoeningsbureau of door de Arbeidsrechtbank niet wordt erkend;3. indien de werkgever een afgevaardigde heeft ontslagen wegens dringende reden en de arbeidsrechtbank het ontslag ongegrond heeft verklaard;4. indien de arbeidsovereenkomst werd beëindigd wegens zware fout van de werkgever die voor de afgevaardigde een reden is tot onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst. De forfaitaire vergoeding is gelijk aan de brutobezoldiging van een jaar, onverminderd de toepassing van de artikelen 39 en 40 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978).

Deze vergoeding is niet verschuldigd wanneer de syndicale afgevaardigde de vergoeding ontvangt bepaald in artikel 21, § 7, van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven en in artikel 1bis, § 7, van de wet van 10 juni 1952 betreffende de gezondheid en de veiligheid van de werknemers (Belgisch Staatsblad van 19 juni 1952).

Art. 31.Bij wijziging van werkgever ingevolge een overgang van een onderneming of van een gedeelte van een onderneming krachtens overeenkomst geldt navolgende regeling : a) met betrekking tot het genot van de beschermingsmaatregelen, bepaald bij onderhavig hoofdstuk V : de bescherming, voorzien bij de artikelen 27, 28 en 30 van toepassing op de syndicale afgevaardigden van de onderneming, die overgaat, of het gedeelte ervan, dat overgaat, tot op het ogenblik dat een nieuwe syndicale afvaardiging wordt samengesteld of, indien de afgevaardigden niet opnieuw aangeduid of herkozen worden, tot op het ogenblik dat de conventionele duur van hun mandaat zou verstreken zijn;te dien einde worden die syndicale afgevaardigden beschouwd alsof zij hun mandaat verder uitoefenen binnen de hiervoor vermelde tijdslimieten; b) met betrekking tot de voortzetting van de uitoefening van het mandaat : 1.indien bij de overgang de autonomie van de onderneming of van het gedeelte van de onderneming, op het vlak waarvan de syndicale afvaardiging werd opgericht, behouden blijft, blijven de syndicale afgevaardigden hun mandaat verder uitoefenen tot op het ogenblik dat het verstrijkt; 2. voor het geval dat de autonomie van de onderneming of van het gedeelte van de onderneming, op het vlak waarvan de syndicale afvaardiging werd opgericht, niet behouden blijft, wordt de syndicale afvaardiging uiterlijk zes maanden na de overgang werdersamengesteld. Tot op het ogenblik van de wedersamenstelling blijven de syndicale afgevaardigden hun mandaat verder uitoefenen.

Art. 32.De opgezegde syndicale afgevaardigde behoudt tijdens de opzeggingstermijn, benevens de rechten die uit de wet op de arbeidsovereenkomst voor werknemers voortvloeien, ook de rechten ontstaan uit deze overeenkomst.

Wanneer op grond van de omstandigheden daartoe aanleiding bestaat, kan de werkgever zich beroepen op de bepalingen van artikel 22. HOOFDSTUK VI. - Werking van de syndicale afvaardiging

Art. 33.De syndicale afvaardiging wordt naargelang de noodwendigheden door het hoofd van de onderneming of dienst afgevaardigde ontvangen.

Art. 34.De voltallige of niet voltallige afvaardiging komt tijdens de normale diensturen met de werkgever samen.

Art. 35.De tijd besteed aan de samenkomst van de syndicale afvaardiging met de werkgever, wordt als werktijd aangezien en bezoldigd. Voor het tijdsgedeelte van de samenkomst dat de normale arbeidsduur overschrijdt, is geen overloon verschuldigd.

Art. 36.De leden van de syndicale afvaardiging beschikken over de nodige tijd en faciliteiten - in onderling akkoord met de werkgever te bepalen en bezoldigd als arbeidstijd - om de in dit statuut omschreven syndicale opdrachten en activiteiten in de onderneming collectief of individueel uit te oefenen.

Met het oog op het gebruik van die tijd en die faciliteiten dienen de leden van de syndicale afvaardiging vooraf de werkgever in te lichten en in akkoord met hem ervoor te zorgen dat dit gebruik het goed verloop van de diensten in de onderneming niet verstoort.

De onderneming stelt - ofwel permanent ofwel occasioneel - een lokaal ter beschikking van de syndicale afvaardiging van het personeel, ten einde haar toe te staan haar opdracht passend te vervullen.

Art. 37.Om de samenkomsten met de werkgever voor te bereiden en met diens vooraf gegeven toestemming, mag de syndicale afvaardiging binnen de onderneming bijeenkomen. Deze voorbereidende vergaderingen zijn te beschouwen als syndicale opdrachten en activiteiten zoals beoogd in artikel 36, lid 1.

Art. 38.De syndicale afvaardiging kan meer bepaald tijdens de rustperiodes mondeling of schriftelijk overgaan tot alle mededelingen die nuttig zijn voor het personeel, zonder dat zulks de organisatie van het werk mag verstoren. Deze mededelingen moeten van professionele of van syndicale aard zijn.

Op gemotiveerd verzoek door de syndicale afvaardiging in te dienen met een vooropzegging van 48 uren en met de voorafgaande instemming van de werkgever kunnen door de syndicale afvaardiging voorlichtingsvergaderingen voor het personeel van de onderneming op de arbeidsplaats en gedurende de werkuren worden belegd. De werkgever kan niet willekeurig zijn instemming weigeren. Hij wordt er meer bepaald toe gebracht zijn instemming te geven ter gelegenheid van het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten die het gehele werknemerspersoneel van de onderneming aanbelangen. HOOFDSTUK VII. - Rol van de syndicale afvaardiging bij ontstentenis van de ondernemingsraad

Art. 39.In afwijking van artikel 11 kan de syndicale afvaardiging, bij ontstentenis van ondernemingsraad, de taken, rechten en opdrachten uitoefenen die aan deze raad worden toegekend in het hoofdstuk II, artikelen 4, 5, 6, 7 en 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst, die de nationale akkoorden en de collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden coordineert, gesloten in de schoot van de Nationale Arbeidsraad op 9 maart 1972. HOOFDSTUK VIII. - Beslechting van een geschil

Art. 40.Wanneer een geschil ontstaat binnen de onderneming met de directie, wendt de syndicale afvaardiging alle mogelijke middelen aan teneinde het geschil door onderhandelingen te beslechten.

Art. 41.Wanneer na bemoeienis van een syndicale afvaardiging geen akkoord is bereikt met de werkgever aangaande de regeling van een geschil, kunnen de afgevaardigden de hulp inroepen van de vaste vertegenwoordigers van hun vakorganisaties om het overleg omtrent die aangelegenheid voort te zetten. Wanneer dit geval zich voordoet, kan de werkgever zich doen bijstaan door vertegenwoordigers van zijn beroepsorganisatie.

Art. 42.Na uitputting van alle onderhandelingsmogelijkheden kan de syndicale afvaardiging het geschil doen voorbrengen voor het nationaal verzoeningscomité van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden.

Art. 43.Ieder beroep op het nationaal verzoeningscomité moet geschieden door bemiddeling van een lid van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden.

Art. 44.Een stakingsaanzegging kan enkel schriftelijk betekend worden nadat het nationaal verzoeningscomité zich heeft uitgesproken.

Art. 45.De stakingsaanzegging zal een duurtijd hebben van ten minste 14 dagen en zal ingaan de dag na de betekening. HOOFDSTUK IX. - Duur van de overeenkomsten en diversen

Art. 46.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor vier jaar. Zij wordt stilzwijgend voor de verdere termijn van vier jaar verlengd en zo verder om de vier jaar, zolang de bepalingen van navolgend artikel 47 niet worden ingeroepen.

Zij vernietigt en vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 september 2002 (koninklijk besluit van 29 februari 2004, Belgisch Staatsblad van 2 april 2004), gesloten in het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen, betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging.

Art. 47.Ten vroegste zes maanden en ten laatste drie maanden voor het verstrijken van iedere periode bedoeld in artikel 46 kan deze collectieve arbeidsovereenkomst worden opgezegd door om het even welke ondertekenende partij.

De opzegging wordt door middel van een aangetekende brief betekend aan alle ondertekenende partijen en aan de voorzitter van het paritair comité.

Art. 48.De organisatie op wier verantwoording de collectieve arbeidsovereenkomst wordt opgezegd, gaat de verbintenis aan de redenen te noemen en onmiddellijk voorstellen tot wijziging in te dienen. De ondertekenende partijen gaan de verplichtingen aan deze voorstellen binnen de maand na ontvangst te bespreken.

Art. 49.Zolang deze collectieve arbeidsovereenkomst loopt, opzeggingstermijn inbegrepen, gaan de partijen de verbintenis aan in de ondernemingen waar ze wordt nageleefd, geen staking of geen lock-out te beginnen, zonder zich vooraf te gedragen naar de bepalingen van hoofdstuk VIII. De werkstakingen of lock-outs die in strijd met onderhavige artikel worden uitgeroepen, zullen niet worden ondersteund.

Art. 50.Uitzonderlijke gevallen of gevallen die in deze overeenkomst niet zijn voorzien, worden onderzocht door het beperkt comité van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden, hetwelk aan dit comité verslag zal uitbrengen.

Art. 51.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking de dag waarop zij overeengekomen is.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 augustus 2005.

Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE

Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2004 betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging Paritair commentaar op de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging

Artikel 1.Toepassingsgebied Door de term "werknemers" moet verstaan worden : werknemers bedoeld door de artikelen 3 en 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 2004, betreffende de beroepsindeling en de lonen, afgesloten in het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden.

Deze definitie is toepasselijk op het geheel van de bepalingen van de overeenkomst.

In overeenstemming met de algemene principes van het recht op de collectieve arbeidsovereenkomsten, kunnen definities die gunstiger zijn voor de werknemers aanvaard worden op het niveau van de ondernemingen.

Art. 12.De oorspronkelijke notie van de term "technische bedrijfseenheid" voor de wet van 20 september 1948 wordt bedoeld en niet door de notie gewijzigd door recente reglementaire besluiten (koninklijk besluit nr. 4 van 11 oktober 1978, Belgisch Staatsblad van 31 oktober 1978).

Art. 33.De ondernemingen of sub-sectoren van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden worden uitgenodigd op hun niveau de faciliteiten en de duurtijd te bepalen die nodig zijn voor het collectief of individueel uitoefenen van de in dit statuut omschreven syndicale opdrachten en activiteiten in de onderneming.

Het beperkt comité van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden zal waken over de goede toepassing van deze bepaling.

Art. 37.De organisaties zijn van oordeel dat het beleggen van dergelijke voorlichtingsvergaderingen voornamelijk kan verantwoord zijn tijdens de onderhandeling of het sluiten hetzij van collectieve overeenkomsten, hetzij van collectieve akkoorden op het vlak van de onderneming.

Het verzoeningscomité van het Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden zal alle betwistingen inzake de toepassing van de huidige overeenkomst onderzoeken, onder meer in de gevallen waarin de vakorganisaties zich benadeeld zouden achten ten opzichte van de beschikkingen van de vorige overeenkomst inzake het statuut van de syndicale afvaardiging.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 augustus 2005.

Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE

^