Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 oktober 1997
gepubliceerd op 31 oktober 1997

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 juni 1985 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van de overtredingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en het koninklijk besluit van 18 februari 1991 betreffende de analyse toestellen voor de meting van de alcoholconcentratie in de uitgeademde alveolaire lucht

bron
ministerie van verkeer en infrastructuur
numac
1997014241
pub.
31/10/1997
prom.
24/10/1997
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 OKTOBER 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 juni 1985 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van de overtredingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en het koninklijk besluit van 18 februari 1991 betreffende de analyse toestellen voor de meting van de alcoholconcentratie in de uitgeademde alveolaire lucht


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, inzonderheid op artikel 65, vervangen bij de wet van 29 februari 1984;

Gelet op de wet van 18 juli 1990 tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968 en van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen, inzonderheid op artikel 39;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 juni 1985 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van de overtredingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 februari 1991 betreffende de analysetoestellen voor de meting van de alcoholconcentratie in de uitgeademde alveolaire lucht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 april 1991 en 21 november 1994 ;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 8 april 1997;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting van 17 april 1997;

Overwegende dat de Gewestregeringen zijn betrokken bij het ontwerpen van dit besluit;

Gelet op het besluit van de Ministerraad van 25 april 1997 over de adviesaanvraag binnen een termijn van een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State van 24 september 1997 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Justitie en de Staatssecretaris voor Veiligheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het opschrift van het koninklijk besluit van 10 juni 1985 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van de overtredingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer wordt vervangen door het volgende opschrift : « Koninklijk besluit betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van de overtredingen van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en haar uitvoeringsbesluiten ».

Art. 2.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 3.§ 1. Onder de voorwaarden vastgesteld in artikel 65 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968 : 1° kunnen de zware overtredingen opgesomd in artikel 1 van het koninklijk besluit van 7 april 1976 tot aanwijzing van de zware overtredingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, met uitzondering van de overtreding bepaald in artikel 1,8°, aanleiding geven tot de inning van een som van 8 000 frank per overtreding, indien de overtreder geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft;2° kan de overtreding bepaald in artikel 1, 8°, van ditzelfde besluit aanleiding geven tot de inning van de hiernavermelde sommen indien de overtreder geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft : a) 8 000 frank, indien de toegestane maximumsnelheid met meer dan 10 km per uur en minder dan 21 km per uur werd overschreden;b) 11 000 frank, indien de toegestane maximumsnelheid met ten minste 21 km per uur en minder dan 51 km per uur werd overschreden;c) 14 000 frank, indien de toegestane maximumsnelheid met ten minste 51 km per uur en minder dan 71 km per uur werd overschreden;d) 15 000 frank, indien de toegestane maximumsnelheid met 71 km per uur of meer werd overschreden.3° kunnen de overige overtredingen van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, aanleiding geven tot de inning van een som van 1 000 frank per overtreding; § 2. Indien de overtreder geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft en tegelijkertijd verschillende overtredingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer te zijnen laste worden vastgesteld, dan mag de totale te innen som niet meer bedragen dan 30 000 frank indien het om zware overtredingen gaat of om samenloop van één of meer zware overtredingen en één of meer overige overtredingen en 5 000 frank indien het enkel om overige overtredingen gaat. § 3. Wat de in de eerste paragraaf, 1° en 2°, bedoelde overtredingen betreft, geschiedt de betaling ter plaatse, in geld. Wat de in de eerste paragraaf, 3°, bedoelde overtredingen betreft, geschiedt de betaling door het aanbrengen van zegels op het bericht van vaststelling, behalve indien de overtreder geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft en aanwezig is op het ogenblik van de vaststelling; in dit geval geschiedt de betaling ter plaatse in geld. § 4. Wat de overtreding van artikel 34, § 1 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer betreft, geschiedt de betaling door het aanbrengen van zegels op het bericht van vaststelling, behalve indien de overtreder geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft en aanwezig is op het ogenblik van de vaststelling; in dit geval geschiedt de betaling ter plaatse in geld. ».

Art. 3.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd : « Indien tegelijkertijd verschillende overtredingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer ten laste van een weggebruiker worden vastgesteld, noteert de bevoegde agent alle overtredingen op eenzelfde formulier noteert »;2° in § 3, wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd : « Indien de in artikel 34, § 1 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, bedoelde overtreding werd vastgesteld ingevolge een bloedanalyse, worden de stroken A en B van het bericht van vaststelling door het openbaar ministerie naar de overtreder gezonden.»; 3° in § 4, worden de woorden « tweede lid » vervangen door de woorden « achtste lid ».

Art. 4.Artikel 6, § 3, tweede lid, van hetzelfde besluit, wordt vervangen door het volgende lid : « Behalve ten aanzien van de Luxemburgse frank waarvoor de pariteit van toepassing is, stelt de Minister van Financiën op geregelde tijdstippen, voor iedere som, de in vreemde valuta's te betalen bedragen vast. ».

Art. 5.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1.Indien de overtreder geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft en niet onmiddellijk de voorgestelde som betaalt, is de in consignatie te geven som vastgesteld op : 1° indien het gaat om een zware overtreding bepaald in het koninklijk besluit van 7 april 1976 tot aanwijzing van de zware overtredingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, met uitzondering van de overtreding bepaald in artikel 1,8° : 11 000 frank per overtreding;2° indien het gaat om een zware overtreding bepaald in artikel 1, 8° van ditzelfde besluit, is de in consignatie te geven som vastgesteld als volgt : a) 11 000 frank, indien de toegestane maximumsnelheid met meer dan 10 km per uur en minder dan 21 km per uur werd overschreden;b) 14 000 frank, indien de toegestane maximumsnelheid met ten minste 21 km per uur en minder dan 51 km per uur werd overschreden;c) 17 000 frank, indien de toegestane maximumsnelheid met ten minste 51 km per uur en minder dan 71 km per uur werd overschreden;d) 18 000 frank, indien de toegestane maximumsnelheid met 71 km per uur of meer werd overschreden;3° indien het gaat om overige overtredingen : 4 000 frank per overtreding;4° indien het gaat om een overtreding van artikel 34, § 1 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer : 8 000 frank.»; 2° in artikel 7 wordt een § 1bis ingevoegd, luidend als volgt : « §1bis.Indien de overtreder geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft en tegelijkertijd verschillende overtredingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer te zijnen laste worden vastgesteld, dan mag de totale in consignatie te geven som niet meer bedragen dan : - de som van de inningen, met een maximum van 30 000 frank indien het gaat om zware overtredingen of om samenloop van één of meer zware overtredingen met één of meer andere overtredingen.

Deze som wordt vermeerderd met een forfaitair bedrag van 3 000 frank. - de som van de inningen met een maximum van 5 000 frank indien het enkel gaat om overige overtredingen.

Deze som wordt vermeerderd met een forfaitair bedrag van 3 000 frank. ». 3° artikel 7, § 2, wordt aangevuld met het volgende lid : « Indien tegelijkertijd verschillende overtredingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer bij eenzelfde gelegenheid ten laste van een weggebruiker worden vastgesteld, de bevoegde agent alle overtredingen op eenzelfde formulier noteert.».

Art. 6.In artikel 7, vijfde lid van het koninklijk besluit van 18 februari 1991 betreffende de analysetoestellen voor de meting van de alcoholconcentratie in de uitgeademde alveolaire lucht worden tussen de woorden « proces-verbaal » en « gevoegd » telkens de woorden« of het bericht van vaststelling » ingevoegd.

Art. 7.Indien een overtreding van artikel 34, § 1 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer aanleiding geeft tot de inning van een som, geschiedt de betaling door het aanbrengen van zegels op het bericht van vaststelling, behalve indien de overtreder geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft en aanwezig is op het ogenblik van de vaststelling; in dit geval geschiedt de betaling ter plaatse in geld.

Art. 8.Indien een overtreder van artikel 34 § 1 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer geen woonplaats of vaste verblijfplaats in Belgïe heeft en niet onmiddellijk de voorgestelde som betaalt, is de in consignatie te geven som vastgesteld op 8 000 frank.

Art. 9.Artikel 34 van de wet van 18 juli 1990 tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968 en van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen, treedt in werking op 1 december 1997.

De artikelen 3.2° en 6 van dit besluit treden in werking op 1 december 1997; de artikelen 7 en 8 van dit besluit treden in werking op 1 december 1997 en houden op uitwerking te hebben op de datum van inwerkingtreding van de overige bepalingen van dit besluit.

De overige bepalingen van dit besluit treden in werking op de eerste dag van de derde maand na die waarin dit besluit is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 10.Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Justitie en de Staatssecretaris voor Veiligheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 oktober 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE De Minister van Financiën, Ph. MAYSTADT De Minister van Justitie, S. DE CLERCK De Staatssecretaris voor Veiligheid, J. PEETERS

^