Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 februari 2007
gepubliceerd op 07 maart 2007

Koninklijk besluit tot vaststelling van de samenstelling van de Wetenschappelijke Raad en de oprichting van Medische Commissies bij het Fonds voor de beroepsziekten en tot bepaling van het bedrag van de vergoedingen en presentiegelden toegekend aan de voorzitter en de leden van deze verschillende organen

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2007022154
pub.
07/03/2007
prom.
25/02/2007
ELI
eli/besluit/2007/02/25/2007022154/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 FEBRUARI 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de samenstelling van de Wetenschappelijke Raad en de oprichting van Medische Commissies bij het Fonds voor de beroepsziekten en tot bepaling van het bedrag van de vergoedingen en presentiegelden toegekend aan de voorzitter en de leden van deze verschillende organen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970, inzonderheid op de artikelen 17 en 29, vervangen bij het koninklijk besluit nr. 9 van 23 oktober 1978 en gewijzigd bij de wet van 13 juli 2006;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 augustus 1979 tot vaststelling van de samenstelling van de Technische Raad van het Fonds voor de beroepsziekten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 maart 1989 en 23 januari 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 november 2000 tot vaststelling van de toelagen en presentiegelden toegekend aan de voorzitter en de leden van de Technische Raad opgericht in de schoot van het Fonds voor de beroepsziekten;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van het Fonds voor de beroepsziekten, gegeven op 10 december 2003, 10 maart 2004, 14 april 2004, 12 mei 2004 en 14 juli 2004;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 februari 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 10 augustus 2005;

Gelet op advies nr. 41.720/1 van de Raad van State, gegeven op 14 december 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - De Wetenschappelijke Raad

Artikel 1.De Wetenschappelijke Raad, bedoeld in artikel 16 van de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970, is samengesteld uit : 1° één arts en een plaatsvervanger voor elke Belgische universiteit die een specialisatie in de arbeidsgeneeskunde inricht, gespecialiseerd inzake arbeidsgeneeskunde en/of beroepsziekten, voorgedragen op een dubbele lijst door de faculteit geneeskunde van elk van die universiteiten;2° twee ingenieurs en twee plaatsvervangers, gespecialiseerd inzake voorkoming van beroepsziekten;3° twee doctors of licentiaten in de scheikunde en twee plaatsvervangers, bijzonder bekwaam inzake industriële toxicologie;4° twee artsen en twee plaatsvervangers gespecialiseerd inzake beroepsziekten, verbonden aan de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg;5° twee artsen en twee plaatsvervangers van het Fonds voor de beroepsziekten;6° twee preventieadviseurs-arbeidsgeneesheren en twee plaatsvervangers, waarvan de ene verbonden is aan een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk en de andere aan een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk, voorgedragen door de meest representatieve organisaties van preventieadviseurs-arbeidsge-neesheren;7° twee deskundigen en twee voldoende gekwalificeerde plaatsvervangers aangeduid door de representatieve organisaties die zetelen in het Beheerscomité van het Fonds voor de beroepsziekten. Van de in het vorige lid, 2° tot 7°, bedoelde leden van de Raad dient de ene Nederlandstalig en de andere Franstalig te zijn.

Art. 2.Het mandaat van de voorzitter en van de leden van de Wetenschappelijke Raad duurt zes jaar. Het kan hernieuwd worden.

Binnen de drie maanden wordt in de vervanging voorzien van elk lid dat, vóór de normale beëindiging van zijn mandaat, opgehouden heeft van de Wetenschappelijke Raad deel uit te maken. In dit geval voltooit het nieuwe lid, dat aan dezelfde voorwaarden voldoet als zijn voorganger, het mandaat van het lid dat hij vervangt. De leeftijdsgrens voor de uitoefening van het mandaat van de voorzitter en van de leden van de Wetenschappelijke Raad wordt vastgesteld op 67 jaar.

Art. 3.In geval van verhindering van de voorzitter van de Wetenschappelijke Raad wordt het voorzitterschap waargenomen door het oudste lid van de aanwezige artsen-leden, te kiezen onder dezen vermeld in artikel 1, eerste lid, 1°. HOOFDSTUK II. - De Medische Commissies

Art. 4.Er worden Medische Commissies, bedoeld in artikel 17, § 5, van de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970, opgericht rond de volgende thema's : - de ziekten veroorzaakt door chemische en toxische agentia; - de ziekten veroorzaakt door biologische agentia; - de ziekten veroorzaakt door fysische agentia; - de respiratoire aandoeningen; - de aandoeningen van het bewegingsapparaat; - de beroepskankers; - de huidziekten; - de nieuwe ziekten.

Voor een bepaald probleem dat niet onder één van bovenvermelde Commissies kan worden ondergebracht, kan, het Beheerscomité van het Fonds voor de beroepsziekten, op advies van de Wetenschappelijke Raad, een tijdelijke Medische Commissie oprichten die haar werkzaamheden beëindigt met de overmaking van het verslag aan de Wetenschappelijke Raad.

Art. 5.Het Beheerscomité van het Fonds voor de beroepsziekten bepaalt de samenstelling van deze Medische Commissies op advies van de Wetenschappelijke Raad.

Art. 6.Binnen elke Medische Commissie wordt een referentiespecialist aangesteld die instaat voor het verzamelen en beoordelen van de wetenschappelijke informatie met betrekking tot de desbetreffende medische discipline.

Deze informatie wordt verwerkt in een jaarlijks opvolgingsverslag dat na bespreking in de Medische Commissie wordt meegedeeld aan de Wetenschappelijke Raad. HOOFDSTUK III. - De vergoedingen en presentiegelden

Art. 7.De voorzitter van de Wetenschappelijke Raad krijgt een jaarlijkse toelage van 2.000 euro.

Art. 8.Een presentiegeld van 150 euro per zitting wordt toegekend aan de leden van de Wetenschappelijke Raad en van de Medische Commissies.

Het presentiegeld wordt enkel toegekend op voorwaarde dat de duur van de zitting ten minste twee uur bedraagt.

Art. 9.De voorzitter en de leden van de Wetenschappelijke Raad en de Medische Commissies, die deel uitmaken van een overheidsdienst, hebben recht op een terugbetaling van hun verblijfs- en verplaatsingskosten volgens de voorwaarden en de tarieven die opgesteld werden voor het personeel van de betrokken overheidsdienst.

Art. 10.Wanneer de voorzitter of de leden van de bovenbedoelde organen geen deel uitmaken van een overheidsdienst, worden ze gelijkgesteld met ambtenaren van de federale overheidsdiensten van klasse A3 voor de toepassing van artikel 9 van dit besluit.

Art. 11.De personen die deel uitmaken van een overheidsdienst en de medewerkende geneesheren van het Fonds voor de beroepsziekten, kunnen het bij artikel 8 bedoeld presentiegeld slechts genieten indien de deelneming aan de zittingen geregeld drukke bezigheden met zich brengt welke directe bijkomende prestaties vergen die buiten het kader van hun normale werkzaamheden vallen of wanneer de zittingen ten vroegste om 17 uur beginnen of plaats hebben op een andere dag dan een werkdag.

Art. 12.§ 1. De in artikelen 7 en 8 bedoelde bedragen worden aan de spilindex 111,64 gekoppeld. § 2. De wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, is van toepassing op de bedragen bedoeld in § 1. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 13.De mandaten van de voorzitter en van de effectieve en plaatsvervangende leden van de Technische Raad, ingesteld bij het Fonds voor de beroepsziekten, worden verlengd tot 31 december 2006.

Art. 14.Het koninklijk besluit van 10 augustus 1979 tot vaststelling van de samenstelling van de Technische Raad van het Fonds voor de beroepsziekten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 maart 1989 en 23 januari 1998, wordt opgeheven.

Art. 15.Het koninklijk besluit van 17 november 2000 tot vaststelling van de toelagen en presentiegelden toegekend aan de voorzitter en de leden van de Technische Raad opgericht in de schoot van het Fonds voor de beroepsziekten, wordt opgeheven.

Art. 16.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007, met uitzondering van artikel 13, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2005.

Art. 17.Onze Minister bevoegd voor Sociale Zaken en Onze Minister bevoegd voor Werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 februari 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^