Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 maart 1999
gepubliceerd op 09 april 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken

bron
diensten van de eerste minister
numac
1999021130
pub.
09/04/1999
prom.
25/03/1999
ELI
eli/besluit/1999/03/25/1999021130/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 MAART 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken


Verslag aan de Koning Sire, Dit ontwerp van koninklijk besluit beoogt in de eerste plaats de omzetting van de richtlijn 97/52/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 13 oktober 1997. Die richtlijn wijzigt immers respectievelijk de richtlijnen 92/50/EEG, 93/36/EEG en 93/37/EEG betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor aanneming van diensten, leveringen en werken.

De Overeenkomst inzake overheidsopdrachten gesloten in 1994 in het kader van het Algemeen Akkoord over de Douane- en Handelstarieven (voortaan Wereldhandelsorganisatie) heeft met sommige van haar bepalingen gunstiger voorwaarden geschapen voor de derde landen dan die van de Europese richtlijnen voor het klassieke stelsel.

Dat is de reden waarom die richtlijnen gewijzigd werden door de richtlijn 97/52/EG teneinde binnen de Gemeenschap, aan de ondernemingen en de producten van de Lid-Staten toegangsmogelijkheden te bieden die minstens even gunstig zijn dan die in de bepalingen van de Overeenkomst voor de ondernemingen en de producten van derde landen die de Overeenkomst hebben ondertekend.

Meerdere bepalingen van de Overeenkomst werden reeds opgenomen in het koninklijk besluit van 8 januari 1996. Sommige bijkomende wijzigingen dienen evenwel te worden aangebracht, met name voor de invoering van nieuwe drempels voor de bekendmaking op Europees niveau. De bij het besluit gevoegde modellen van aankondiging worden ook aangepast.

Naar aanleiding van deze omzetting en rekening houdend met de ervaring die opgedaan werd bij de toepassing van de nieuwe regelgeving betreffende de overheidsopdrachten, heeft de Commissie voor de overheidsopdrachten eveneens bepaalde aanpassingen en verduidelijkingen van de tekst van het koninklijk besluit voorgesteld.

Die zullen in de toelichting per artikel worden uiteengezet.

Behalve de zuiver formele aanpassingen, werden de door de Raad van State geformuleerde opmerkingen in aanmerking genomen, zoals uiteengezet in dit verslag.

Artikel 1.Dit artikel wijzigt artikel 1, § 3, van het koninklijk besluit van 8 januari 1996. Het bepaalt de drempel vanaf dewelke de overheidsopdrachten voor aanneming van werken die te gunnen zijn volgens een procedure die de bekendmaking vereist, op Europees niveau moeten worden aangekondigd. Het bedrag beloopt voortaan 203 miljoen frank zonder belasting over de toegevoegde waarde voor de opdrachten die terzelfdertijd in het toepassingsgebied van de richtlijn 93/37/EEG en de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten vallen. In de praktijk belangt dit de opdrachten van de aanbestedende overheden in het klassieke stelsel aan, met uitzondering van de opdrachten in de zin van artikel 1, § 2, gegund door privaatrechtelijke personen en voor meer dan 50 pct. gesubsidieerd door de openbare sector. Die laatste opdrachten zijn immers onderworpen aan de Europese richtlijn maar niet aan de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten en de van toepassing zijnde drempel bedraagt in dat geval 197 miljoen frank. Deze uiteenlopende drempels zijn het gevolg van de nieuwe bepaling in artikel 6, 2, van de richtlijn 93/37/EEG. Volgens die richtlijn wordt het bedrag van de overheidsopdrachten die in het toepassingsgebied van zowel de richtlijn als de Overeenkomst vallen berekend in het licht van het equivalent in ecu van 5 miljoen speciale trekkingsrechten, thans dus 203 miljoen frank. Voor de opdrachten onderworpen aan de richtlijn maar niet aan de Overeenkomst, wordt het bedrag uitsluitend vastgesteld in ecu en bedraagt de tegenwaarde thans in Belgische frank 197 miljoen frank.

Art. 2.Dit artikel past het bedrag aan dat in artikel 2 van het besluit toelaat een of meer percelen van beperkte waarde vrij te stellen van de Europese bekendmaking hoewel hun waarde in aanmerking komt om te bepalen of de werken of het bouwwerk voor het overige dienen te worden bekendgemaakt op Europees niveau. Daar die bepaling enkel voortvloeit uit de richtlijn, stemt het erin vermelde bedrag van 39,5 miljoen frank overeen met de tegenwaarde in Belgische frank van een bedrag uitgedrukt in ecu.

Het tweede lid van hetzelfde artikel voert een bepaling in waarin in geval van nieuwe werken die bestaan uit de herhaling van soortgelijke werken in de zin van artikel 17, § 2, 2°, b, van de wet van 24 december 1993 vermeld wordt dat het totale geraamde bedrag voor de volgende werken eveneens toegevoegd wordt om te bepalen of de opdracht al dan niet de drempel bereikt voor bekendmaking op Europees niveau.

Art. 3.Meerdere verduidelijkingen worden aangebracht in artikel 16 van het besluit. De eerste verduidelijking sluit in het referentiegebied artikel 20 in omdat dit voortaan eveneens inlichtingen en documenten behandelt die kunnen worden opgeëist in het stadium van de selectie.

De tweede verduidelijking betreft het gebruik van de eisen inzake erkenning van aannemers van werken in het stadium van de kwalitatieve selectie voor de procedures van openbare aanbesteding en van algemene offerteaanvraag. Het eerste lid van artikel 16 wordt aangevuld met een bepaling volgens dewelke de minimumvoorwaarden van financiële, economische en technische aard, geëist krachtens de wetgeving inzake de erkenning van aannemers van werken, als voldoende kunnen worden geoordeeld door de aanbestedende overheid. Deze laatste is in dat geval dus niet verplicht bijkomende eisen te voorzien die zouden steunen op de artikelen 18 en volgende van het besluit, gezien in de erkenning reeds minimumvoorwaarden voorkomen die terzake dienen te worden nageleefd.

Wat dit punt betreft, is de Raad van State in zijn verslag van mening dat deze verduidelijking overbodig is en dat zij bovendien twijfels zou kunnen doen ontstaan wat de kwalitatieve selectie betreft bij beperkte procedure. Na dit opnieuw te hebben onderzocht, werd het beter geacht deze verduidelijking te behouden. Onverminderd de uitsluitingsoorzaken van artikel 17, bepaalt zij immers dat de aanbestedende overheid bij een openbare procedure kan oordelen dat de minimumvoorwaarden van de wetgeving betreffende de erkenning volstaan.

Bij een beperkte procedure of onderhandelingsprocedure met bekendmaking bij de aanvraag van de procedure in de zin van artikel 17, § 3, van de wet, worden de kandidaten die de minimumvoorwaarden vervullen waarin de kwalitatieve selectie voorziet, daarentegen niet automatisch geselecteerd, aangezien de aanbestedende overheid het aantal kandidaten kan verminderen. De minimumvoorwaarden die voortvloeien uit de erkenning zijn dus niet voldoende om een selectie te verrichten in deze procedures.

De in artikel 17 van het besluit vermelde uitsluitingstoestanden kunnen op elk ogenblik toegepast worden, zoals vermeld staat in de toelichting bij het volgende artikel, en dat zelfs wanneer de overheid die bevoegd is voor de erkenning nog geen sanctie getroffen heeft in het kader van de erkenning.

Rekening houdend met een opmerking van de Raad van State moet bovendien worden beklemtoond dat de regels inzake kwalitatieve selectie van toepassing kunnen zijn op de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, behalve wanneer die gewoon met een aangenomen factuur tot stand komt. Het gebruik van de criteria die de mogelijkheid bieden om de financiële en economische draagkracht en de technische bekwaamheid te beoordelen, dringt zich echter slechts op indien de aanbestedende overheid beslist haar procedure inzake kwalitatieve selectie te formaliseren. De selectie zal in dat geval plaatsvinden uitgaande van de referenties en de bewijzen die, overeenkomstig de reglementering, vereist zijn uitgaande van een selectiedossier dat door de geraadpleegde ondernemingen wordt ingediend of op basis van de vereisten vastgelegd in de uitnodiging tot het indienen van een offerte.

Dit is de reden waarom een nieuw lid werd ingevoegd na lid 2, waarin wordt verduidelijkt dat de aanbestedende overheid, bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking in de zin van artikel 17, § 2, van de wet, kan bepalen dat de artikelen 17 tot 20 van dit besluit volledig of gedeeltelijk van toepassing zijn.

Bijgevolg werd lid 2 aangepast in die zin dat het, naast de beperkte procedures, enkel nog betrekking heeft op de onderhandelingsprocedure met bekendmaking bij de aanvang van de procedure in de zin van artikel 17, § 3, van de wet.

Een andere verduidelijking betreft het laatste lid van artikel 16. Die bepaling vermeldt dat het beginsel van gelijke behandeling van toepassing is niet alleen op de nationale aannemers of op aannemers afkomstig uit de Europese Gemeenschap maar voortaan eveneens, onder de voorwaarden van de hen betreffende internationale akte, op de aannemers van derde landen in de zin van artikel 24 van het koninklijk besluit. In de omzendbrief van 4 december 1997, in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt op 10 december 1997, wordt overigens herinnerd aan de draagwijdte van de internationale akten die thans op dat vlak van toepassing zijn.

Vallen niet onder deze bepaling de werken die geheim verklaard zijn of waarvan de uitvoering dient gepaard te gaan met bijzondere veiligheidsmaatregelen overeenkomstig geldende wettelijke of reglementaire bepalingen, of indien de bescherming van de fundamentele belangen van de veiligheid van het land dit vereist. Er wordt inderdaad bepaald, zowel in de Europese richtlijn als in de afgesloten internationale akkoorden, dat de opdrachten gegund in deze verschillende hypothesen, niet in het toepassingsgebied vallen van de richtlijn of de betrokken internationale akte.

Art. 4.Artikel 4 wijzigt op twee punten artikel 17 van het koninklijk besluit. Ter verduidelijking, wordt in het eerste lid vermeld dat de uitsluitingsgronden in eender welk stadium van de procedure van toepassing zijn, dit wil zeggen vanaf het begin van de selectie tot bij de gunning van de opdracht. Dit is al de draagwijdte van de huidige tekst maar deze formele vermelding zou een einde moeten maken aan sommige vragen terzake.

Overigens, alhoewel in artikel 17 niet opgelegd wordt dat een aannemer die zich in een uitsluitingstoestand bevindt, automatisch uitgesloten wordt van deelneming aan een opdracht, blijft het niettemin zo dat de aanbestedende overheid slechts bij uitzondering een opdracht kan gunnen aan een dergelijke aannemer, en dat haar beslissing tot niet-uitsluiting van deze laatste dient te worden gemotiveerd.

Wat dit laatste punt betreft, heeft de Raad van State voorgesteld om een verduidelijking in die zin in te voegen in het beschikkend gedeelte van het ontwerp. Bij nader onderzoek werd deze verduidelijking evenwel niet zeer opportuun geacht, aangezien elke beslissing inzake selectie moet worden gemotiveerd. Bovendien zou dit ertoe leiden dat dezelfde verduidelijking moet worden aangebracht in diverse bepalingen van het besluit om te vermijden dat er een rechtsonzekerheid zou ontstaan bij de toepassing van andere bepalingen.

Punt 5° van hetzelfde lid wordt licht aangepast. Punt 5° behandelt immers de mogelijkheid om een aannemer uit te sluiten die niet voldaan heeft aan zijn verplichtingen inzake betaling van de bijdragen van de sociale zekerheid. De in ontwerp zijnde tekst verwijst voortaan naar een artikel 17bis en niet meer naar artikel 90, § 3 en 4. De invoering van een artikel 17bis wordt behandeld in de toelichting bij het volgende artikel.

Art. 5.De invoering van een artikel 17bis in het koninklijk besluit van 8 januari 1996 is gegrond om de volgende redenen. Het stelsel van het attest van sociale zekerheid ontstond in een periode, die van het koninklijk besluit van 14 oktober 1964, waarin de enige denkbare strafmaatregel in geval van niet-naleving door de aannemer van de bepalingen van de regelgeving, de nietigheid van de inschrijving was.

Met de nieuwe regelgeving en de vormelijke regeling van de kwalitatieve selectie is de toestand geëvolueerd. De teksten voorzien voortaan inderdaad een reeks uitsluitingsgronden in verband met de persoonlijke toestand van de kandidaat of inschrijver, in eender welk stadium van de procedure.

Daar de niet-betaling van de bijdragen van de sociale zekerheid een mogelijke uitsluitingsgrond vormt, leek het wenselijk, met het oog op een samenhangende tekst, de bepalingen terzake in te lassen in het hoofdstuk over de kwalitatieve selectie.

Evenwel, wegens het belang dat gehecht wordt aan die sociale verplichtingen, bepaalt het nieuwe artikel 90, § 3, dat in het stadium van de offerte de naleving ervan eveneens een regelmatigheidsvoorwaarde van de offerte vormt.

Dat maakt dat artikel 17bis de tekst van het huidige artikel 90, §§ 3 en 4, overneemt in een aangepaste vorm om rekening te houden met de verschillende gunningswijzen.

Een laatste paragraaf werd toegevoegd die de aanbestedende overheid de mogelijkheid biedt om in het even welk stadium van de procedure inlichtingen in te winnen bij de kandidaat, de inschrijver of de bevoegde sociale zekerheidsinstelling over de toestand inzake betaling van de bijdragen.

Deze bepaling is gelijkluidend met die welke vroeger vervat was in artikel 90, § 5, van hetzelfde besluit en maakt een controle mogelijk tijdens de periode die niet door artikelen 17bis, § 1 en 2 en 90 gedekt is en die zich na de uiterste ontvangstdatum vóór de kandidaturen of de offertes en van de gunning van de opdracht.

Wat de vormgeving betreft, werd de door de Raad van State geformuleerde suggestie niet in aanmerking genomen. Het was immers de bedoeling van deze suggestie om in de laatste zin van § 1 van artikel 17bis de woorden « vóór de beslissing tot selecteren van de kandidaten of tot het gunnen van de opdracht » te vervangen door de woorden « vóór de beslissing tot selecteren van de kandidaten bij een beperkte procedure of onderhandelingsprocedure of tot het gunnen van de opdracht bij een openbare procedure ». Wat de onderhandelingsprocedure betreft, kan het in aanmerking te nemen ogenblik immers variëren naargelang het een procedure betreft die al dan niet gepaard gaat met een voorafgaande selectiefase.Zelfs bij een openbare procedure kan het interne beoordelingsproces van de offertes bepalen dat de bevoegde overheid zich tijdens een eerste stadium moet uitspreken over de kwalitatieve selectie.

Art. 6.Dit artikel is een aanpassing van artikel 20 van het besluit.

De eerste paragraaf vloeit voort uit de samenvoeging van de tekst van artikel 90, § 1, 3°, over de erkenning van de aannemers en de tekst die tot hiertoe § 2 van artikel 20 vormt. Daar de erkenning een kwalificatiestelsel is voor de minimale draagkracht van de aannemers, is deze materie beter op zijn plaats in het hoofdstuk gewijd aan de kwalitatieve selectie.

Paragraaf 2 integreert in ditzelfde hoofdstuk het probleem van de inschrijving in het beroeps- of handelregister dat tot nu behandeld werd in artikel 92 en dit om dezelfde reden als voor de erkenning.

Paragraaf 3 tenslotte neemt een bepaling over die gelijkluidend is met die van artikel 20, § 1, dat thans van kracht is.

Art. 7.In deze bepaling wordt punt 5° van artikel 21 van het besluit inzake promotie voor aanneming van werken aangepast. Onder de promotiewijzen bevindt zich inderdaad die van de erfpacht. Naast de toekenning van een erfpachtrecht, moet ook de erfpachtneming van bouwwerken vermeld worden, evenals de toekenning van een recht van opstal of het nemen van dergelijk recht.

Art. 8.Het eerste en het tweede lid van artikel 22 van het besluit van 8 januari 1996 worden voortaan over twee paragrafen verdeeld.

In de eerste paragraaf worden de voorschriften vermeld die van toepassing zijn voor de kwalitatieve selectie. Vermits het om een overheidsopdracht voor aanneming van werken gaat, mogen deze voorschriften niet verschillen van die in de artikelen 17 tot 20 van het besluit. De aanbestedende overheid zal er bij de bepaling van deze eisen nochtans rekening mee houden dat de promotor nu eens een financier kan zijn, dan een aannemer van werken, of een vereniging gevormd door een financier en een aannemer.

Anderzijds werd een verduidelijking aangebracht in het artikel over het ogenblik waarop de promotor moet voldoen aan de eisen van de selectie volgens de gebruikte gunningswijze.

Paragraaf 2 verduidelijkt dat het, volgens het geval, bij de aanvraag tot deelneming of bij de offerte is dat de promotor die niet zelf het werk geheel of gedeeltelijk uitvoert, een lijst moet voegen met maximum drie aannemers die voldoen aan de eisen en aan wie hij de uitvoering van de werken denkt toe te vertrouwen.

Art. 9.Voortaan wordt in artikel 24 een bedrag vastgesteld vanaf hetwelk de verplichtingen ten opzichte van derde landen ten aanzien van de Europese Gemeenschap van toepassing zijn. Gezien twee bedragen opgenomen zijn in artikel 1 werd het inderdaad verkieselijk geacht, en dit omwille van de duidelijkheid, het bedrag dat van toepassing is in dit artikel te vermelden en zich niet te beperken tot een eenvoudige verwijzing.

Art. 10.Dit artikel brengt verschillende verduidelijkingen aan in artikel 25 betreffende de informatie en de motivering van de beslissingen. Aldus - vermeldt het eerste lid van § 1 dat de informatie bij openbare procedure onverwijld moet worden verstrekt en dit zowel aan de niet- geselecteerde inschrijvers, diegene van wie de offerte als niet regelmatig werd beschouwd als aan diegenen van wie de regelmatige offerte niet werd gekozen. Bij een openbare procedure zullen deze diverse beslissingen gewoonlijk op hetzelfde ogenblik worden genomen, waardoor wordt vermeden dat het dossier herhaaldelijk aan de bevoegde overheid moet worden voorgelegd. Als dit niet het geval is, zal aan de betrokken inschrijvers in elk stadium dat aanleiding geeft tot een beslissing, de informatie onverwijld moeten verstrekt worden. Rekening houdend met een opmerking van de Raad van State werden de woorden « en ten laatste wanneer de opdracht gegund wordt » geschrapt. - in lid 2 van dezelfde § 1 en rekening houdend met een opmerking van de Raad van State, werd de voorwaarde die inhield dat de motieven slechts konden worden medegedeeld na de gunning van de opdracht afgeschaft. De tekst van de richtlijn 97/52/EG verwijst immers naar de beslissingen die door de bevoegde overheid worden genomen in het kader van een procedure en deze beslissingen gaan vooraf aan de gunning van de opdracht, met inbegrip van de gunningsbeslissing wanneer de contractuele band gebaseerd is op een kennisgeving overeenkomstig artikel 117 van het koninklijk besluit; - hetzelfde lid 2 bepaalt dat de gemotiveerde gunningsbeslissing eveneens wordt medegedeeld aan de aannemer op diens verzoek. In zijn advies heeft de Raad van State voorgesteld om deze bepaling in te voegen in artikel 117 en in de Nederlandse tekst de woorden « aan de aannemer » te vervangen door de woorden « aan de gekozen aannemer ».

Bij nader onderzoek werd beslist dat deze bepaling beter zou worden opgenomen in artikel 25 betreffende de motivering en dat het begrip « aannemer » in de Nederlandse tekst van dit gedeelte van de reglementering overeenstemt met het begrip « adjudicataire » in de Franse tekst. Teneinde de nagestreefde coherentie inzake terminologie te verbeteren, werden de woorden « de betrokken inschrijver, hierna aannemer te noemen » in artikel 117 evenwel vervangen door de woorden « de gekozen inschrijver, hierna aannemer te noemen »; - wordt § 2 in dezelfde zin als § 1 aangepast wat betreft de opdrachten gegund bij beperkte procedure of bij onderhandelingsprocedure met bekendmaking in de zin van artikel 17, § 3, van de wet; - zoals gevraagd door de Raad van State, verduidelijkt § 3 in een eerste lid dat de niet weerhouden kandidaten of inschrijvers bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking eveneens spontaan door de aanbestedende overheid zouden worden geïnformeerd over haar beslissing. Deze aanpassing is gerechtvaardigd door het feit dat de richtlijn 97/52/EG inzake informatie geen enkel onderscheid maakt naargelang van de gunningsprocedure. Teneinde de taak van de aanbestedende overheden niet te verzwaren en toch de Europese richtlijn om te zetten, wordt verduidelijkt dat deze informatieplicht in het kader van deze procedure enkel van toepassing is op de opdrachten die de Europese drempel bereiken; - bepaalt § 3 voortaan dat het voorschrift volgens hetwelk de gemotiveerde beslissing moet meegedeeld worden aan elke inschrijver van wie de offerte niet gekozen werd en aan de aannemer zo zij erom vragen, niet van toepassing is in geval van opdracht via onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, die tot stand komt gewoon met een aangenomen factuur overeenkomstig artikel 122, 1°, van het besluit. Immers, in geval van vaststelling van de opdracht gewoon met een aangenomen factuur is de procedure niet geformaliseerd en geeft ze dus geen aanleiding tot het opstellen van een formele beslissing van selectie of toewijzing. Naast wat voorafgaat bepaalt de tekst, zoals in de andere paragrafen van artikel 25, dat de aannemer eveneens de gemotiveerde toewijzingsbeslissing kan bekomen.

Anderzijds werd nagegaan of het raadzaam zou zijn in ditzelfde artikel een bepaling op te nemen van richtlijn 97/52/EG volgens dewelke onverwijld en op zijn schriftelijk verzoek, aan elke inschrijver die een ontvankelijke offerte heeft ingediend, de eigenschappen en de voordelen van de gekozen offerte moeten worden meegedeeld. Het begrip gemotiveerde beslissing in het Belgische recht omvat deze aspecten en blijkt zelfs ruimer te zijn vermits deze beslissing een vergelijking van verschillende offertes veronderstelt. Het werd dus nuttig geacht te verwijzen naar het begrip gemotiveerde beslissing zoals het in ons recht bestaat, temeer daar een tegenovergestelde houding de practici er zou kunnen toe brengen zich af te vragen waarom deze bijzondere bepaling ingevoerd werd. Nu is het wel degelijk de bedoeling de aanbestedende overheid te verplichten in de akte zelf de overwegingen aan te geven die feitelijk en rechtens aan de grondslag liggen van deze beslissing.

Bij deze gelegenheid werd eveneens een andere kwestie onderzocht die tot controverses leidt, namelijk de vraag of de aanbestedende overheid zou kunnen overgaan tot een loting en haar beslissing zou kunnen motiveren op grond van het resultaat van deze loting, wanneer bij een beperkte procedure of onderhandelingsprocedure met bekendmaking in de zin van artikel 17, § 3, van de wet, sommige ontvangen kandidaturen als evenwaardig worden beschouwd, maar dat hun aantal het vooropgestelde maximumcijfer overschrijdt. In dat verband wordt in artikel 113 van het koninklijk besluit reeds uitdrukkelijk de oplossing van de loting toegestaan in het uitzonderlijke geval van behoud van een gelijke prijs bij een aanbestedingsprocedure. Er kan dus worden van uitgegaan dat zelfs bij afwezigheid van een uitdrukkelijke bepaling de loting een mogelijkheid kan zijn die toelaat om, bij gelijke kwalificatie, een keuze te kunnen maken tussen de kandidaten. Deze mogelijkheid dient evenwel een uitzondering te blijven en mag er niet toe leiden dat aanbestedende overheden, zonder ernstig onderzoek en rechtvaardiging, besluiten tot het bestaan van een dergelijke gelijkheid. De omstandigheden die de loting rechtvaardigen moeten dus bewezen worden en, in tegenstelling tot wat uit het advies van de Raad van State zou kunnen blijken, impliceert het gebruik van een dergelijke mogelijkheid niet dat de beslissing niet werd gemotiveerd.

Art. 11.In deze bepaling wordt artikel 26 van het besluit betreffende de beslissing van de aanbestedende overheid om een opdracht niet te gunnen of om de procedure te herbeginnen licht aangepast.

Overeenkomstig de tekst van de richtlijn 97/52/EG, licht de aanbestedende overheid onverwijld, niet alleen het Bureau voor Officiële Publicaties van de Europese Gemeenschappen in -indien de opdracht het voorwerp was van een aankondiging bekendgemaakt op dit niveau- maar eveneens de kandidaten of inschrijvers.

Art. 12.In dit artikel worden de drempels gewijzigd die van toepassing zijn voor de bekendmaking van de opdrachten voor aanneming van leveringen op Europees niveau. Die drempel bedraagt voortaan 8,1 miljoen frank zonder belasting over de toegevoegde waarde. Hij bedraagt evenwel 5,2 miljoen frank voor de opdrachten van sommige aanbestedende overheden van het federale niveau, vermeld in artikel 50, 2°, a, van het besluit.

De toelichting bij artikel 1 van dit besluit is, mutatis mutandis, van toepassing voor de tegenwaarde van de drempels in Belgische frank.

Art. 13.In artikel 29 van het besluit wordt de drempel vanaf dewelke het geheel van de opdrachten, verdeeld per groep van produkten, het voorwerp moet uitmaken van een enuntiatieve aankondiging, voortaan vastgesteld op 29,6 miljoen frank zonder belasting over de toegevoegde waarde.

Art. 14.In verband met de aanpassing van artikel 42 van het besluit kan worden verwezen naar de toelichting gewijd aan de wijziging van artikel 16 van het besluit, in artikel 3 van dit ontwerp. Zijn evenwel uitgesloten van het toepassingsgebied van de verplichtingen ten opzichte van leveranciers van derde landen, niet alleen de geheim verklaarde leveringen of diegene waarvan de uitvoering moet gepaard gaan met bijzondere veiligheidsmaatregelen, maar eveneens de leveringen in de zin van artikel 3, § 3, van de wet.

Art. 15.In verband met de aanpassing van artikel 43 van het besluit kan worden verwezen naar de toelichting gewijd aan de wijziging van artikel 17 van het besluit, in artikel 4 van dit besluit.

Art. 16.Voor de invoering van een artikel 43bis in het besluit kan worden verwezen naar de toelichting bij de invoering van een artikel 17 bis in het besluit, in artikel 5 van dit besluit.

Art. 17.De toelichting gewijd aan de wijziging van artikel 20 van het besluit, in artikel 6 van dit besluit, geldt, mutatis mutandis, voor de wijziging aangebracht in artikel 46 van het besluit.

Art. 18.Artikel 18 voert in het besluit een artikel 48bis in dat handelt over de kwalitatieve selectie in geval van promotieopdracht voor leveringen.

Art. 19.Dit artikel beperkt zich tot de inlassing in artikel 50 van het besluit, van de drempels van 8,1 en 5,2 miljoen frank vastgesteld voor de bekendmaking op Europees niveau. Die drempels worden eveneens weerhouden om een van de voorwaarden vast te stellen die de verplichtingen afbakenen die van toepassing zijn voor de overheidsopdrachten ten opzichte van de produkten en leveranciers van derde landen.

Art. 20.Om de draagwijdte van de aanpassing van artikel 51 van het besluit te beoordelen kan worden verwezen naar de toelichting bij de wijziging van artikel 25 van het besluit, in artikel 10 van dit besluit.

Art. 21.Voor dit artikel waarin artikel 52 van het besluit wordt gewijzigd, wordt verwezen naar de toelichting bij de wijziging van artikel 26 van het besluit, in artikel 11 van dit besluit.

Art. 22.Zoals artikel 1 van het besluit dat van toepassing is op de werken, wordt artikel 53 eveneens, inzake diensten, aangepast om voortaan rekening te houden met de twee berekeningswijzen van de drempels : ofwel in functie van de tegenwaarde in de nationale munt van een bedrag vastgesteld in ecu voor de opdrachten die enkel op Europees niveau onderworpen zijn aan de mededinging, ofwel in het licht van dezelfde tegenwaarde ten opzichte van het equivalent in ecu van een bedrag uitgedrukt in speciale trekkingsrechten voor de overheidsopdrachten die terzelfdertijd onderworpen zijn aan de richtlijn en aan de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten.

In de praktijk zijn voor de opdrachten voor aanneming van diensten die onderworpen zijn aan de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen dus de volgende drempels te onderscheiden : - voor de opdrachten voor aanneming van gesubsidieerde diensten van privaatrechtelijke personen onder de voorwaarden van artikel 53, § 2, van het besluit, wordt die drempel vastgesteld op 7,9 miljoen frank zonder belasting over de toegevoegde waarde, hetzij de tegenwaarde van 200.000 ecu; - voor de overheidsopdrachten voor aanneming van diensten bedraagt die drempel 8,1 miljoen frank zonder belasting over de toegevoegde waarde.

Die drempel bedraagt evenwel 5,2 miljoen frank voor de federale aanbestedende overheden, vermeld in artikel 79, 2°, a, en voor de erin bedoelde opdrachten. De drempel van 8,1 of 5,2 miljoen frank stemt overeen met de tegenwaarde in de nationale munt van het equivalent in ecu van 130.000 of 200.000 speciale trekkingsrechten.

De drempel beloopt evenwel 7,9 miljoen frank zonder belasting over de toegevoegde waarde voor de drie categorieën van diensten, vermeld op het einde van het eerste lid die niet in het toepassingsveld van de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten vallen maar enkel in dat van de Europese richtlijn. De drempel stemt dus overeen met de tegenwaarde in de nationale munt van 200.000 ecu en is van toepassing op alle aanbestedende overheden.

Art. 23.De wijzigingen aangebracht in artikel 54 van het besluit zijn de volgende : - een nieuw lid wordt ingevoerd na het tweede lid. Die bepaling vermeldt dat voor nieuwe diensten die bestaan uit de herhaling van gelijkaardige diensten in de zin van artikel 17, § 2, 2°, b, van de wet van 24 december 1993, het totale geraamde bedrag voor het vervolg van de diensten eveneens wordt toegevoegd aan de oorspronkelijke opdracht om te bepalen of de opdracht al dan niet de bekendmakingsdrempel op Europees niveau bereikt; - het derde lid wordt het vierde lid, waarin het bedrag waarvoor een of meerdere percelen van beperkte waarde vrijgesteld kunnen worden van de Europese bekendmaking, op 3,1 miljoen frank gebracht wordt. Zoals voor de werken in artikel 2, van het besluit, wordt de waarde van deze percelen alleszins in aanmerking genomen om te bepalen of de diensten het voorwerp moeten uitmaken van een bekendmaking op Europees niveau; - een nieuw lid wordt ingelast na het voorlaatste lid en daarin wordt vermeld dat in geval van een opdracht inzake dienstverlening en leveringen, die opdracht wordt gegund overeenkomstig de voorschriften die van toepassing zijn op de diensten wanneer de waarde van de diensten die van de leveringen overschrijdt.

Art. 24.In artikel 55 van het besluit wordt het totale bedrag waardoor de bekendmaking van een enuntiatieve aankondiging verplicht wordt voor elke categorie van diensten bedoeld in bijlage 2, A, van de wet, vastgesteld op 29,6 miljoen frank zonder belasting over de toegevoegde waarde.

Art. 25.De wijziging aangebracht in de artikelen 60 en 62 van het besluit is zuiver vormelijk.

Art. 26.Voor de verduidelijkingen aangebracht in artikel 68 van het besluit kan worden verwezen naar de toelichting bij de wijziging van respectievelijk de artikelen 16 en 42 van het besluit, in de artikelen 3 en 14 van dit besluit.

Art. 27.Voor de aanpassing van artikel 69 van het besluit, wordt verwezen naar de toelichting bij de wijziging van artikel 17 van het besluit, in artikel 4 van dit besluit.

Art. 28.Voor de invoering van een artikel 69bis in het besluit kan worden verwezen naar de toelichting bij de invoering van een artikel 17bis in het besluit, in artikel 5 van dit besluit.

Art. 29.De toelichting bij de wijziging van artikel 20 van het besluit, in artikel 6 van dit besluit, geldt, mutatis mutandis, voor de wijziging aangebracht in artikel 72 van het besluit.

Art. 30.De opheffing van artikel 74, tweede lid, van het besluit is gegrond omdat een gelijkaardige bepaling voortaan paragraaf 4 van artikel 72 vormt zoals het werd gewijzigd.

Art. 31.De wijziging aangebracht in artikel 76 van het besluit is zuiver vormelijk.

Art. 32.In artikel 32 wordt artikel 78 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 gewijzigd, dat handelt over het probleem van de onverenigbaarheden.

In dit artikel 78 wordt een gelijkaardige bepaling die vroeger in artikel 50, § 1 van het koninklijk besluit van 22 april 1977 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten voorkwam, hernomen en uitgebreid tot de opdrachten voor aanneming van leveringen en diensten.

Rekening houdend met de ervaring die voortvloeit uit de toepassing van de nieuwe regelgeving, leek het nuttig de bepaling te herwerken om enerzijds sommige punten op te helderen en er anderzijds enkele versoepelingen in aan te brengen, zonder dat de nagestreefde doelstelling, het behoud van een eerlijke concurrentie, echter in het gedrang komt.

In § 1 werd het verkieslijk geacht van de huidige tekst af te wijken.

Het bleek namelijk dat de tekst vragen opriep, met name wat de voorbereiding van een opdracht betreft. Voortaan bepaalt de tekst dat er onverenigbaarheid is voor elke persoon die belast werd met het onderzoek, de proeven, de studie of de ontwikkeling van een opdracht.

Deze bepaling heeft niet enkel betrekking op de aannemer, maar ook op elke persoon die heeft deelgenomen aan de studie, bijvoorbeeld in de hoedanigheid van onderaannemer, alsook op elke persoon die kosteloos prestaties heeft verricht.

De studie van een opdracht bevat normaal gezien immers de verrichtingen inzake ontwerp en opmaken van het bestek, en dat brengt mee dat een persoon die dit gedeelte van een opdracht op zich nam, geen offerte mag indienen.

Zo ook bezorgt een taak van onderzoek, proeven of ontwikkeling van werken, leveringen of diensten een voordeel aan degene die ermee belast was, zodat de concurrentie vervalst wordt indien hij deelneemt aan een latere opdracht die nauw verband houdt met deze taak.

Deze taak moet evenwel rechtstreeks gebonden zijn aan de betrokken opdracht. Zo zal een architect aannemer van een opdracht voor aanneming van diensten die slaat op het opstellen van een streekplan van een te renoveren stadswijk, niet getroffen worden door onverenigbaarheid voor de opdrachten die slaan op architectuurdiensten met betrekking tot werken die zich in deze wijk bevinden.

Paragraaf 2 van artikel 78 werd herwerkt teneinde rekening te houden met de aanpassingen aangebracht in § 1. Het begrip gebonden onderneming werd niet gewijzigd.

Paragraaf 3 werd nogal drastisch herwerkt omdat uit de ervaring gebleken is dat de hypothesen die een afwijking van het in §§ 1 en 2 voorziene voorschrift van onverenigbaarheid mogelijk maken, moesten worden uitgebreid. Zo werden in 2° de gevallen hernomen waarin de gunning van de opdracht bij onderhandelingsprocedure in de zin van artikel 17, § 2, van de wet mogelijk is. Vroeger werd enkel het geval van onderhandelingsprocedure in het kader van de prijsvraag voor ontwerpen vermeld, en dat bleek te beperkend. Het is inderdaad zo dat in de meeste hypothesen vermeld in artikel 17, § 2, die het gebruik van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking toelaten, ofwel een noodzakelijk verband bestaat met vroegere verrichtingen zoals bijvoorbeeld in geval van aanvullende opdrachten, ofwel een materiële onmogelijkheid bestaat wanneer de aanbestedende overheid bijvoorbeeld een beroep moet doen op een welbepaalde onderneming of zich geplaatst ziet voor een geval van dringende noodzakelijheid ten gevolge van onvoorzienbare omstandigheden. Zo werd ook een zekere soepelheid voorzien voor opdrachten met een betrekkelijk geringe waarde, degene bedoeld in artikel 17, § 2, 1°, a, van de wet, die volgen op een voorafgaande studie die zelf slechts een beperkt percentage van dat bedrag uitmaakt.

Aangezien de gevallen die de onderhandelingsprocedure rechtvaardigen, strikt moeten worden geïnterpreteerd, mag de aanbestedende overheid evenwel geen misbruik maken van het gebruik van deze procedure door bijvoorbeeld systematisch te verwijzen naar artikel 17, § 2, 1°, f, om de regel van de onverenigbaarheid te omzeilen. Dit geval beoogt meer bepaald de diensten die, wegens hun specifieke aard op technisch of artistiek gebied of op het gebied van de bescherming van de exclusieve rechten, slechts kunnen worden toevertrouwd aan een bepaalde dienstverlener. Artikel 14 van de algemene aannemingsvoorwaarden legt de aanbestedende overheid immers de verplichting op om het gebruik van de resultaten van de intellectuele prestaties door haarzelf of door een derde op nauwkeurige wijze vast te leggen in het bestek. Hieruit vloeit voort dat het geval van artikel 17, § 2, 1°, f, slechts kan worden ingeroepen wanneer rekening wordt gehouden met de toepassing van deze laatste bepaling.

Art. 33.De wijziging aangebracht in artikel 79 van het besluit is zuiver vormelijk.

Art. 34.De toelichting in artikel 10 van dit besluit geldt eveneens voor de aanpassingen aangebracht in artikel 80 van het besluit.

Art. 35.Voor de wijziging van artikel 81 van het besluit, kan er verwezen worden naar de toelichting bij de wijziging aangebracht door artikel 11 van dit besluit in artikel 26 van het besluit.

Art. 36.De tekst tot wijziging van artikel 84 zorgt voor de omzetting van artikelen 24, § 1, lid 2 van de richtlijn 92/50/EEG en 16, § 2, van de richtlijn 93/36/EEG. De bedoeling hiervan is te vermijden dat een aanbestedende overheid een vrije variante enkel zou verwerpen omdat de aanvaarding ervan ertoe zou leiden dat een overheidsopdracht voor aanneming van diensten in een overheidsopdracht voor aanneming van leveringen zou worden omgezet. Het is immers zo dat de door een concurrent voorgestelde oplossing reeds een afgewerkt product zou zijn, zoals een softwarepakket, en niet in hoofdzaak een dienstverlening. Dezelfde regel is ook van toepassing in het tegenovergestelde geval.

Art. 37.In dit artikel wordt artikel 88 van het besluit betreffende het nazicht van de prijzen gewijzigd. Lid 3 in de paragrafen 1 en 2 worden opgeheven en vervangen door een gemeenschappelijk lid in § 3.

Dit lid wordt in overeenstemming gebracht met de gelijkwaardige tekst die tot hier toe voorzien was in § 1 voor de onderhandelingsprocedure.

De voornaamste aanpassing gaat over het feit dat voor alle procedures het nazicht op boekhoudkundige stukken en ter plaatse, in het bestek diende te worden voorzien.

Bovendien wordt het begrip « ambtenaren van de aanbestedende overheid » vervangen door « de daartoe door de aanbestedende overheid aangewezen personen van ». In de praktijk is het immers mogelijk dat de personen belast met dit toezicht niet tot het overheidspersoneel behoren, maar derden zijn die de opdracht daartoe kregen.

Art. 38.Artikel 90 van het besluit werd herschikt om rekening te houden met het feit dat in § 1 de problematiek van het vroegere punt 3° over de inschrijving van de aannemer op een lijst van in België erkende aannemers of op een officiële lijst in een andere Lid-Staat of van het alternatieve bewijs, overgebracht werd naar artikel 20, § 1, van het besluit. Hetzelde geldt voor de meeste bepalingen inzake sociale zekerheid, respectievelijk overgebracht naar de artikelen 17bis, 43bis en 69bis van het besluit over de kwalitatieve selectie.

Overeenkomstig de nieuwe paragraaf 3 vormt de naleving van de verplichtingen inzake sociale zekerheid nochtans ook een regelmatigheidsvoorwaarde voor de offerte.

Bovendien werd § 6 van artikel 90 weggelaten. Daarin werd immers bepaald dat de bepalingen betreffende het toezicht op de naleving van de verplichtingen inzake sociale zekerheid niet van toepassing waren wanneer het bedrag van de offerte niet meer bedroeg dan 800.000 frank zonder belasting over de toegevoegde waarde. Voortaan is het voorschrift van toepassing voor eender welk offertebedrag, behalve voor de opdrachten die tot stand gekomen zijn met een aangenomen factuur in de zin van artikel 122 van het besluit.

Bovendien werd rekening gehouden met de opmerkingen die de Raad van State heeft geformuleerd in verband met de aanpassing van de artikelen 17bis, 43bis en 69bis. Tenslotte moet worden opgemerkt dat de voordien bestaande mogelijkheid om af te wijken van artikel 90, § 8 van het besluit niet werd afgeschaft. Voortaan is die mogelijkheid vervat in § 6 ingevolge de nieuwe structuur van het artikel.

Art. 39.Artikel 92 van het besluit werd zodanig aangepast dat er nog enkel de eisen in vermeld worden die nog niet voorkomen in andere bepalingen. Zo kunnen de opeisbare inlichtingen vermeld in 1°, 4° en 5°, evenals gedeeltelijk in 2° van artikel 92, reeds opgeëist worden overeenkomstig de voorschriften inzake de kwalitatieve selectie, of in artikel 90. Zij kunnen dus weggelaten worden in artikel 92.

Art. 40.In artikel 93, § 1, tweede lid, van het besluit wordt voortaan eveneens vermeld dat de leden van een tijdelijke vereniging zich moeten schikken naar de bepalingen van artikel 103. Dat artikel 103 vermeldt dat, onverminderd de eventuele varianten, elk van de inschrijvers slechts een offerte per opdracht mag indienen. Daaruit vloeit dus voort dat de leden van een tijdelijke vereniging, naast de offerte neergelegd in het kader van de tijdelijke vereniging, geen offerte mogen indienen op eigen houtje of in het kader van een andere tijdelijke vereniging. Zulke handeling zou leiden tot de onregelmatigheid van de neergelegde offertes door miskenning van deze bepaling.

De artikelen 17bis, 43bis en 69bis dienen hier niet te worden vermeld.

Zij hebben immers betrekking op de kwalitatieve selectie, ongeacht of de inschrijver al dan niet een tijdelijke vereniging is. Het was de bedoeling te herinneren aan het principe vervat in artikel 103 van het besluit zonder het evenwel uit te breiden. Er werd immers vastgesteld dat deze regel niet altijd in het kader van tijdelijke verenigingen wordt nageleefd; sommige ondernemingen groeperen zich soms binnen verschillende verenigingen en dienen een offerte in samen met elk van die verenigingen. Deze praktijken vertekenen echter het gewone verloop van de mededinging.

De opmerking van de Raad van State betreffende § 2 van artikel 93 wordt aanvaard. Het spreekt vanzelf dat, indien het bestek - bij een beperkte procedure - een tijdelijke vereniging bestaande uit niet-geselecteerde personen en ten minste één geselecteerde persoon de mogelijkheid biedt om offertes in te dienen, de niet-geselecteerde personen zich evenmin in een toestand van uitsluiting mogen bevinden.

De afwezigheid van een uitsluitingstoestand wordt beoordeeld uit hoofde van elk van de vennoten en dit in om het even welk stadium van de procedure, zoals blijkt uit de artikelen 17, 43 en 69 van het koninklijk besluit.

Art. 41.In artikel 110 werden de volgende punten in verband met het nazicht van de schijnbaar abnormale prijzen gewijzigd : - in § 3, worden de laatste twee leden over het informeren van de Erkeningscommissie en de Europese Commissie opgeheven. Deze zelfde verplichtingen komen immers voor in een nieuwe § 5. Overeenkomstig de richtlijnen, dient de Europese Commissie echter slechts te worden geïnformeerd in geval van verwerping van een offerte waarvan het bedrag als abnormaal laag wordt beschouwd bij aanbestedingsprocedure, wanneer de Europese bekendmaking van toepassing is op de opdracht. - het laatste lid van § 4 werd gewijzigd. Het is immers zo dat de aanbestedende overheid aan een aannemer, van wie de prijs minstens 15 pct. onder het gemiddelde van de ingediende prijzen ligt, niet noodzakelijk moet vragen zijn prijs te rechtvaardigen. Zoals benadrukt in het Verslag aan de Koning dat het koninklijk besluit van 8 januari 1996 voorafgaat, « kan het bijvoorbeeld gebeuren dat de aanbestedende overheid over elementen beschikt die haar toelaten om een rechtvaardiging op te stellen volgens dewelke de ingediende prijs normaal is, ondanks het feit dat hij zich onder het gemiddelde bevindt van 15 pct. berekend volgens § 4. In een dergelijk geval zal de formaliteit dus niet moeten worden vervuld. ».

Daarom vermeldt de tekst voortaan op duidelijker wijze . ofwel dat de aanbestedende overheid de prijs als normaal beschouwt en geen rechtvaardiging vraagt. In dat geval zal zij in haar toewijzingsbeslissing formeel het normale karakter van de ingediende prijs moeten motiveren door zich met name te baseren op de rechtvaardigingen in § 3 maar eveneens op andere objectieve rechtvaardigingen die door de aanbestedende overheid kunnen worden naar voren geschoven : zo bijvoorbeeld zou de aanbestedende overheid in het kader van maatregelen van ambtswege, het normale karakter van de door een onderneming ingediende prijs kunnen rechtvaardigen indien deze prijs overeenstemt met de regelmatige prijs die door deze zelfde inschrijver voorgesteld werd bij de oorspronkelijke procedure van enkele maanden vroeger. Hetzelfde zou gelden indien na nazicht van de raming zou blijken dat de voorgestelde prijs normaal is en dat de afwijking ten opzichte van het gemiddelde van 15 pct. te wijten is aan de abnormale hoge prijzen die door andere mededingers werden ingediend; . ofwel dat de aanbestedende overheid de inschrijver verzoekt de nodige rechtvaardigingen te bezorgen zoals bepaald in § 3.

Art. 42.De wijziging die door dit besluit wordt aangebracht in artikel 112, § 1, 2°, van het besluit herstelt een vormelijk hiaat en vermeldt, zoals dat het geval is in het vroegere koninklijk besluit van 22 april 1977, dat met het oog op de rangschikking van de offertes, de door de aanbestedende overheid hoeveelheden die hoger zijn dan of gelijk aan de hoeveelheden van de oorspronkelijke opmetingsstaat, gelden voor alle opmetingsstaten zonder onderscheid.

Art. 43.Er werd een verduidelijking aangebracht in artikel 113 van het besluit wat de varianten betreft. De inschrijver moet een offerte indienen voor het basisontwerp en, in voorkomend geval, voor de variante. De woorden « in voorkomend geval » betekenen dat de inschrijver verplicht is een offerte in te dienen als het om een door de aanbestedende overheid opgelegde variante gaat en dit zowel voor de basisofferte als voor die variante.

Dit zal niet het geval zijn als de variante die voorzien is op initiatief van de aanbestedende overheid, toegelaten is, maar niet wordt opgelegd.

Art. 44.In artikel 115 van het besluit werd dezelfde verduidelijking aangebracht als die vermeld in artikel 43 van het ontwerp. Wat de offerteaanvraag betreft, is deze bepaling van toepassing onverminderd de vrije varianten die in de offerte worden voorgesteld, voor zover het bestek ze niet verbiedt.

Art. 45.De wijziging aangebracht in de Nederlandse tekst van artikel 117 beoogt een formele coherentie tot stand te brengen en moet in verband worden gebracht met de geformuleerde opmerking betreffende het begrip « aannemer » tijdens het onderzoek van artikel 10 van dit ontwerp.

Art. 46.De bedoeling van de wijziging van artikel 120 van het besluit is dat een aanbestedende overheid, voor een overheidsopdracht voor aanneming van werken waarvan het geraamde bedrag de 20 miljoen frank zonder belasting over de toegevoegde waarde niet overschrijdt of voor een overheidsopdracht voor aanneming van diensten waarvan het geraamde bedrag niet het bedrag bereikt dat vastgesteld is in artikel 53, en die het voorwerp uitmaken van een onderverdeling in percelen, niet gedwongen is systematisch een beroep te doen op een procedure met bekendmaking voor kleine percelen. Deze mogelijkheid heeft betrekking op percelen waarvan de goed te keuren uitgave minder bedraagt dan 500.000 frank zonder belasting over de toegevoegde waarde.

Voor de aanbestedende overheid die besluit dat toch te doen, is de techniek van de opdrachten met percelen op zich merkelijk logger dan een globale opdracht. Het is dus onontbeerlijk in de teksten een minimale soepelheid te voorzien indien men de aanbestedende overheden die zo al weinig voelen voor een dergelijke techniek, niet te ontmoedigen.

Daarmee gelijklopend dient eveneens een maximumgrens in betrekkelijke waarde te worden voorzien voor deze verdeling, dat wil zeggen twintig pct. van het samengevoegde bedrag van alle percelen.

De gevolgen van deze wijziging kunnen worden getoond in het volgende voorbeeld, voor een opdracht voor aanneming van werken met een bedrag van 3 miljoen frank en die betrekking heeft op de renovatie van een klein gebouw. Er worden drie percelen overwogen : 1 perceel ruwbouw en voltooiing 2.400.000 frank 1 perceel verwarming 450.000 frank 1 perceel elektriciteit 150.000 frank Door de in ontwerp zijnde tekst toe te passen zouden de percelen verwarming en elektriciteit kunnen worden gegund bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking vermits zij beide minder dan 500.000 frank bedragen en dat hun totaal niet meer bedraagt dan twintig pct. van het samengevoegde bedrag van alle percelen, in dit geval 600.000 frank. Voor het perceel ruwbouw en voltooiing zal een procedure met bekendmaking nodig zijn vermits, rekening houdend met de in artikel 120 bepaalde berekeningswijzen, dit perceel deel uitmaakt van een werk waarvan de goed te keuren uitgave 2.500.000 frank overschrijdt en niet in aanmerking komt voor vrijstelling.

Dit stelsel biedt het voordeel de procedures voor de percelen met een gering bedrag voor sommige overheidsopdrachten voor aanneming van werken of diensten te verlichten en draagt bij tot de rechtstreekse deelneming van KMO's aan de overheidsopdrachten.

Art. 47.De wijziging aangebracht in artikel 121 van het besluit is zuiver vormelijk.

Art. 48.Een nieuwe opsomming werd opgesteld voor de bepalingen vermeld in artikel 122, tweede lid, van het besluit, die van toepassing zijn op de opdrachten te gunnen bij onderhandelingsprocedure. De vermelding van de artikelen 86 tot 88 kon worden geschrapt. Deze artikelen vormen immers titel V van het besluit gewijd aan de prijsbepaling en prijsonderzoek. Deze artikelen zijn eveneens van toepassing op de onderhandelingsprocedure en het is dus niet nodig dit in artikel 122 in herinnering te brengen. De verwijzing naar artikel 90 wordt behouden behalve voor de opdrachten die tot stand komen gewoon met een aangenomen factuur in de zin van artikel 122, 1°, van het besluit. In dat geval is er immers geen schriftelijke offerte in de zin van artikel 90.

In zijn advies stelt de Raad van State zich vragen over de toepasbaarheid van artikel 90, § 3, van het besluit op de onderhandelingsprocedure. Wat dit punt betreft, ziet men niet in waarin het stelsel verschillend zou zijn van het vroeger toegepaste stelsel. De enige inhoudelijke wijziging betreft immers de uitzondering voor de opdrachten die tot stand komen gewoon met een aangenomen factuur.

Artikel 91 werd toegevoegd omdat het logisch is dat zelfs bij onderhandelingsprocedure, de inschrijver die deelneemt aan de procedure, door dit feit aantoont dat hij niet aansluit bij of zich onderworpen heeft aan afspraken voor vooraanbestedingen en dat hij niet heeft deelgenomen aan een akkoord, vergadering of coalitie met overtreding van artikel 11 van de wet.

Artikel 93, § 2, wordt voortaan eveneens aangehaald. Er dient immers aan te worden herinnerd dat in artikel 37 van dit ontwerp de woorden « of onderhandelings- » in § 2 van artikel 93 geschrapt werden met als reden dat artikel 93 opgenomen werd in titel VI gewijd aan de procedures van aanbesteding en offerteaanvraag. Door middel van artikel 122 en wanneer het bestek dit mogelijk maakt, wordt de mogelijkheid om een offerte te aanvaarden die ingediend werd door een tijdelijke vereniging met niet-geselecteerde personen, voor zover ten minste een gekozen kandidaat deel uitmaakt van die vereniging, op een meer logische wijze uitgebreid tot de onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking.

Met het oog op de terminologische coherentie, werden in 3° van de Franse tekst de woorden « au soumissionnaire » vervangen door de woorden « à l'adjudicataire ».

Art. 49.In dit artikel wordt artikel 136 van het besluit opgeheven.

De toepassing van dit besluit op de opdrachten in de zin van artikel 3, § 3, van de wet wordt immers geregeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 6 februari 1997.

Art. 50.Daar talrijke wijzigingen moeten worden aangebracht in de modellen van aankondiging vermeld in de bijlagen 2 tot 4, A tot E, en dit om ze in overeenstemming te brengen met de modellen van de richtlijn 97/52/EG, wordt het verkieselijk geacht de betrokken bijlagen in hun geheel te publiceren. Dat stelt de aanbestedende overheden in de mogelijkheid modellen te gebruiken die onmiddellijk operationeel zijn.

Anderzijds werd bijlage 1 die de voorbeeldlijst bevat van instellingen van openbaar nut en van bedoelde personen, vervolledigd.

Art. 51.Dit artikel legt de inwerkingtreding van dit ontwerp vast.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige, en zeer getrouwe dienaar, De Eerste Minister, J.-L. DEHAENE

ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De RAAD VAN STATE, afdeling wetgeving, eerste kamer, op 15 oktober 1998 door de Eerste Minister verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken"(L. 28.367/1), heeft op 28 januari 1999 het volgende advies gegeven : STREKKING VAN HET ONTWERP Het om advies voorgelegde ontwerp strekt ertoe, de richtlijn 97/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1997 tot wijziging van de richtlijnen 92/50/EEG, 93/36/EEG en 93/37/EEG betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening, overheidsopdrachten voor leveringen respectievelijk overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken, in de interne rechtsorde om te zetten.

Daartoe wijzigt het ontwerp het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken. Tevens beoogt het ontwerp een aantal aanpassingen en verduidelijkingen in het voornoemde besluit aan te brengen, rekening houdend met de ervaring die opgedaan werd gedurende de periode dat het besluit werd toegepast.

ONDERZOEK VAN DE TEKST Algemene opmerkingen 1. De Nederlandse tekst getuigt van een eerder slordige redactie en moet worden nagekeken, inzonderheid op zijn overeenstemming met de Franse tekst. Bij wijze van voorbeelden kunnen de volgende verbeteringen van de Nederlandse tekst worden gesuggereerd : - men schrijve, in artikel 3 van het ontwerp, na het 2°, "door de woorden" in plaats van "door woorden"; - in datzelfde artikel dienen na het 3°, in de tweede volzin, de woorden "de fundamentele belangen van de veiligheid van het land" in overeenstemming te worden gebracht met de woorden "la protection des intérêts essentiels du pays" in de Franse tekst. 2. Bij de overname van bestaande bepalingen wordt voorts de terminologie zonder aanwijsbare reden gewijzigd.Dit dient te worden vermeden. Een voorbeeld van een dergelijke wijziging is te vinden in de Nederlandse tekst van artikel 5 van het ontwerp, waarin het bepaalde in artikel 90, § 3, tweede lid, van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 wordt hernomen in het ontworpen artikel 17bis. Die bepaling van artikel 90, § 3, tweede lid, luidt als volgt : "De inschrijver heeft voor de toepassing van voorgaande bepaling aan de voorschriften voldaan, indien hij volgens zijn rekening, die ten laatste daags voor ... is opgemaakt". Deze bepaling verschilt inhoudelijk niet wezenlijk van de bepaling in het ontworpen artikel 17bis, § 1, tweede lid, dat echter luidt als volgt : "De aannemer heeft voldaan aan zijn verplichtingen voor de toepassing van dit artikel indien hij volgens de rekening die uiterlijk daags voor... afgesloten werd".

Artikel 3 Artikel 3, 1°, van het ontwerp wijzigt artikel 16 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996. Aan het eerste lid van dat artikel, dat de openbare aanbesteding en de algemene offerteaanvraag betreft, wordt onder meer een bepaling toegevoegd naar luid waarvan de aanbestedende overheid voor de kwalitatieve selectie van de inschrijvers "(kan) oordelen dat de basisvoorschriften (lees : basisvoorwaarden) van financiële, economische en technische aard, vereist krachtens de wetgeving betreffende de erkenning van aannemers van werken, voldoende zijn".

Die bepaling geeft aanleiding tot een aantal opmerkingen.

Vooreerst is deze bepaling overbodig. Krachtens de artikelen 17 tot 20 van het koninklijk besluit van 8 januari l996 is de aanbestedende overheid immers niet verplicht een beroep te doen op de in die artikelen geboden mogelijkheden om aan de inschrijvers bijkomende eisen te stellen of om hun aanvullende inlichtingen te vragen (1).

Voorts kan de ontworpen bepaling verwarring veroorzaken. Zij wordt immers toegevoegd aan het eerste lid, dat de openbare procedures betreft, maar niet aan het tweede lid, dat betrekking heeft op de niet-openbare procedures (beperkte aanbesteding, beperkte offerteaanvraag en onderhandelingsprocedure). Op die wijze zou uit de ontworpen bepaling kunnen worden afgeleid dat het als voldoende beschouwen van de basisvoorwaarden die zijn vereist krachtens de wetgeving betreffende de erkenning van aannemers van werken, uitgesloten is bij die niet-openbare procedures. Vraag is of dit strookt met de bedoeling van de stellers van het ontwerp.

Ten slotte vertonen de reglementeringen van de erkenning en van de overheidsopdrachten verschillen wat betreft de in aanmerking te nemen referentieperiodes voor het beoordelen van de financiële en economische draagkracht en van de technische bekwaamheid (2).

De vraag rijst of, gelet op de voorgaande opmerkingen, de stellers van het ontwerp er goed aan doen de ontworpen bepaling te handhaven.

Artikel 4 Dit artikel wijzigt artikel 17 van het koninklijk besluit van 8 januari l996. In het verslag aan de Koning bij dat artikel 4 wordt gesteld hetgeen volgt : « alhoewel (in) artikel 17 niet opgelegd wordt dat een aannemer die zich in een uitsluitingstoestand bevindt, automatisch uitgesloten wordt van deelneming aan een opdracht, blijft het niettemin zo dat de aanbestedende overheid slechts bij uitzondering een opdracht kan gunnen aan een dergelijke aannemer, en dat haar beslissing tot niet-uitsluiting van deze laatste dient te worden gemotiveerd. » De rechtszekerheid zou gediend worden - en betwistingen over impliciete niet-uitsluitingen vermeden - indien de bedoeling van de stellers van het ontwerp, zoals deze blijkt uit de aangehaalde commentaar, zou worden verwoord in een uitdrukkelijke bepaling. Deze zou als een tweede lid in artikel 17 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 kunnen worden ingevoegd en kan luiden als volgt : « De niet-uitsluiting van een aannemer die in één of meer van de voormelde gevallen verkeert, moet aanleiding geven tot een uitdrukkelijke beslissing (3) ".

Artikel 5 1. In het ontworpen artikel 17bis is herhaaldelijk sprake van "de uiterste datum voor het "neerleggen" van de aanvragen tot deelneming". Om coherent te zijn met artikel 6, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 8 januari 1996, waarin melding wordt gemaakt van de "ontvangst" van de aanvragen tot deelneming, vervange men in het ontworpen artikel 17bis in de aangehaalde uitdrukking telkens de woorden "het neerleggen" door "de ontvangst". 2. Duidelijkheidshalve zouden in de laatste volzin van de ontworpen paragraaf 1 de woorden "de beslissing tot selecteren van de kandidaten of tot het gunnen van de opdracht" beter worden vervangen door de woorden "de beslissing tot selecteren van de kandidaten bij een beperkte procedure of onderhandelingsprocedure of tot het gunnen van de opdracht bij een openbare procedure".3. Het ontworpen artikel 17bis neemt met enkele aanpassingen bepalingen over die in het huidige artikel 90 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 zijn vervat.Dat artikel wordt door artikel 37 van het ontwerp vervangen. In de aldus ontworpen nieuwe regeling worden de bepalingen van artikel 90, § 5 (de mogelijkheid voor de aanbestedende overheid om, bij ontstentenis van bepaalde attesten of documenten, zelf inlichtingen in te winnen) en § 8 (de mogelijkheid tot afwijking van bepaalde voorschriften bij gemotiveerde beslissing) niet opgenomen.

De vraag rijst of dit werkelijk in de bedoeling ligt van de stellers van het ontwerp. 4. De beide paragrafen van het ontworpen artikel 17bis zijn luidens hun bewoordingen ook toepasselijk op de onderhandelingsprocedure, waarbij niet wordt gedifferentieerd naargelang het een onderhandelingsprocedure met of zonder bekendmaking betreft. Er kan daarbij worden opgemerkt dat de ontworpen bepalingen normaliter niet toepasbaar zijn op de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking bij gebrek aan aanvragen tot deelneming en een geformaliseerde selectiefase.

Artikel 7 In de Franse tekst van de ontworpen bepaling is sprake van "l'octroi ou la prise" van een erfpachtrecht of van een recht van opstal. In de Nederlandse tekst wordt enkel "het toekennen" van die rechten vermeld.

Die discordantie tussen de Nederlandse en de Franse tekst moet worden weggewerkt. Aangezien in het verslag aan de Koning gewag wordt gemaakt van de toekenning "of het nemen" van een recht van opstal, moet wellicht de Nederlandse tekst van de ontworpen bepaling worden aangevuld met de woorden "of het nemen" na de woorden "het toekennen".

Artikel 8 In de na het 1° ontworpen bepaling vervange men, rekening houdend met opmerking 1 bij artikel 5 van het ontwerp, de woorden "het neerleggen" door "de ontvangst".

Artikel 10 1.1. De in dit artikel na het 1° ontworpen bepaling vervangt het eerste lid van artikel 25, § 1, van het koninklijk besluit van 8 januari 1996.

Luidens de vigerende bepaling worden de inschrijvers van wie de offerte niet werd uitgekozen van dit feit "op de hoogte gebracht" door de aanbestedende overheid.

De ontworpen bepaling voegt daar onder meer aan toe dat deze kennisgeving gebeurt "zo spoedig mogelijk en ten laatste wanneer de opdracht gegund wordt".

Bij die aanvulling wenst de Raad van State het volgende op te merken.

Vooreerst blijkt het woord "gegund" in de Nederlandse tekst van de ontworpen bepaling te moeten worden verstaan als het doen ontstaan van de overeenkomst. Dit moet worden afgeleid uit het gebruik van het woord "conclusion" in de Franse tekst. Krachtens artikel 117 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 is de opdracht "gegund" na kennisgeving bij een ter post aangetekende brief (4).

Artikel 3, lid 2, Nederlandse tekst van de met het ontwerp om te zetten richtlijn 97/52/EG vervangt in artikel 8 van de richtlijn 93/37/EEG, lid 2 als volgt : « De aanbestedende diensten stellen de gegadigden en inschrijvers zo spoedig mogelijk en desgevraagd schriftelijk in kennis van de besluiten die zijn genomen inzake de gunning van de opdracht (...). » .

In de overeenkomstige Franse tekst van die richtlijn 97/52/EG is bepaald hetgeen volgt : « Les pouvoirs adjudicateurs informent dans les moindres délais les candidats et les soumissionnaires des décisions prises concernant l'adjudication du marché, (...) et par écrit si demande leur en est faite".

Door het gebruik van het woord "adjudication" in de Franse tekst kan er moeilijk twijfel over bestaan dat in de aangehaalde richtlijn met "gunning" niet het sluiten van de overeenkomst is bedoeld (in dat geval zou er "conclusion" dienen te staan in de Franse tekst) maar wel degelijk de toewijzingsbeslissing.

Uit wat voorafgaat volgt dat de ontworpen bepaling de richtlijn niet correct omzet : de richtlijn staat niet toe dat de gunning, in de betekenis van het sluiten van de overeenkomst, wordt genomen als laatst mogelijke ogenblik om te informeren. In de Nederlandse tekst van de ontworpen bepaling moeten bijgevolg de woorden "en ten laatste wanneer de opdracht gegund wordt" worden vervangen door de woorden "en ten laatste wanneer de opdracht wordt toegewezen", en in de Franse tekst de woorden "au plus tard lors de la conclusion du marché" door "au plus tard lors de l'attribution du marché". 1.2. Artikel 25, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 wordt door het ontwerp niet gewijzigd, in zoverre in die bepaling aan de aanbestedende overheid een informatieplicht wordt opgelegd die zij moet nakomen "na de gunning van de opdracht".

Ook deze "tijdsbepaling" is als een afwijking te beschouwen van de richtlijn 97/52/EG die in haar artikel 3, lid 2, in artikel 8 van de richtlijn 93/37/EEG, lid 1, als volgt vervangt : « De aanbestedende dienst deelt binnen een termijn van 15 dagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van een schriftelijk verzoek aan ieder afgewezen gegadigde of inschrijver de redenen mede voor de afwijzing van zijn aanvraag of van zijn inschrijving op een aanbesteding, en ... » .

Uit die bepaling kan niet worden afgeleid dat die mededeling pas "na de gunning van de opdracht" zou kunnen gebeuren. Aan het ontwerp moet bijgevolg een bepaling worden toegevoegd, luidens welke de woorden "na de gunning van de opdracht" in artikel 25, § 1, tweede lid, worden geschrapt, zodat de inleidende zin van dat lid zou luiden als volgt : « De aanbestedende overheid deelt binnen een termijn van vijftien dagen na ontvangst van het schriftelijk verzoek, mede : ... » . 1.3. De opmerkingen na punt 1.1. en 1.2. kunnen nog kracht worden bijgezet doordat de daarin aan kritiek onderworpen bepalingen al evenmin verenigbaar lijken met de doelstellingen van de richtlijn 89/665/EEG van de Raad van 21 december 1989 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken.

In de tweede en derde overweging van die richtlijn is immers te lezen wat volgt : « Overwegende dat de zowel op nationaal als op Gemeenschapsniveau bestaande voorzieningen die de toepassing van deze richtlijnen moeten waarborgen, het niet altijd mogelijk maken te waken over de naleving van de communautaire voorschriften, in het bijzonder in een stadium waarin de schendingen nog ongedaan kunnen worden gemaakt;

Overwegende dat de openstelling van aanbestedingen voor mededinging uit de gehele Gemeenschap een aanzienlijke uitbreiding van de garanties inzake doorzichtigheid en non-discriminatie vereist en dat, wil deze openstelling tot concrete resultaten leiden, er doeltreffende en snelle beroepsprocedures moeten bestaan ingeval van schending van het Gemeenschapsrecht inzake overheidsopdrachten of van nationale voorschriften waarin dit recht is omgezet;".

Het is duidelijk dat een kennisgevingsplicht die pas geldt bij het ontstaan van de overeenkomst het, naargelang het geval, onmogelijk, moeilijk of, in de huidige stand van rechtspraak en rechtsleer, minstens betwist maakt dat beroepsinstanties de naleving van de voormelde voorschriften nog kunnen verzekeren (5). 2. De ontworpen bepaling onder artikel 10, 2°, van het ontwerp strekt ertoe, de woorden "en aan de aannemer" in te voegen in artikel 25, § 1, tweede lid, 3°, van het koninklijk besluit van 8 januari 1996. Er kan twijfel rijzen of die toevoeging, die een informatieplicht aan de "winnaar" inhoudt, op haar plaats is in artikel 25 dat voor het overige de informatieplicht van de aanbestedende overheid regelt wat betreft niet geselecteerde of niet gekozen kandidaten.

Mochten de stellers van het ontwerp de bedoelde informatieplicht aan de aannemer in het ontwerp willen behouden, dan ware het beter deze op te nemen in artikel 117 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996.

In elk geval schrijve men duidelijkheidshalve "aan de gekozen aannemer" in plaats van "aan de aannemer". 3. Bij artikel 10, 3°, van het ontwerp horen bij de woorden "ten laatste wanneer de opdracht gegund wordt" in het ontworpen tweede lid, gelijkaardige opmerkingen als hierboven gemaakt onder punt 1.bij eenzelfde bepaling. Die woorden moeten derhalve worden geschrapt.

Ook bij de vigerende bepaling van artikel 25, § 2, derde lid, van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 waarin sprake is van "na de gunning van de opdracht" passen gelijkaardige opmerkingen als hierboven gemaakt onder punt 1. bij artikel 25, § 1, tweede lid, van dat koninklijk besluit. 4. Bij artikel 10, 4°, van het ontwerp, kan eenzelfde opmerking worden gemaakt als hierboven onder punt 2., zij het dat hier de ontworpen aanvulling, indien zij wordt behouden, dan aan artikel 122 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 zou kunnen worden toegevoegd.

Daarbij moet echter nog worden opgemerkt dat, zelfs na de besproken wijziging, wat de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking betreft, enkel een informatieplicht is opgelegd na ontvangst van een schriftelijk verzoek daartoe. Daarmee is niet voldaan aan het hoger aangehaalde artikel 8, lid 2, van de richtlijn 93/37/EEG, zoals gewijzigd door de richtlijn 97/52/EG, dat op het vlak van de spontane informatieplicht geen onderscheid maakt tussen de onderscheiden procedures. Bijgevolg moet, ook wat de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking betreft, ter omzetting van de voormelde richtlijnen worden voorzien in een spontane informatieplicht. 5. Bij artikel 10 van het ontwerp worden in het verslag aan de Koning (6) beschouwingen gewijd aan de mogelijkheid dat in bepaalde gevallen de aanbestedende overheid een loting zou verrichten en haar beslissing zou motiveren op grond van het resultaat van deze loting. Die mogelijkheid wordt, zij het in geval van uitzonderlijke omstandigheden, aanvaard in het verslag. Aangezien deze beschouwingen echter niet in verband kunnen worden gebracht met de bepalingen die in artikel 10 van het ontwerp zijn ontworpen, dienen zij evenwel uit het verslag te worden geschrapt. Bovendien roept het systeem van de loting in elk geval vragen op vanuit de vereisten gesteld door de formele en de materiële motiveringsverplichting, zodat het niet gepast is dat omtrent de loting enkel in een verslag aan de Koning stelling wordt genomen.

Artikel 16 1. Bij dit artikel gelden mutatis mutandis de opmerkingen gemaakt bij artikel 5 van het ontwerp.2. In het ontworpen artikel 43bis, § 1, eerste lid, is in de Nederlandse tekst sprake van een "bewijs" van de Rijksdienst voor sociale zekerheid.Deze term staat tegenover "attestation" in de Franse tekst. Op heel wat andere plaatsen in het ontworpen artikel 43bis en in het ontwerp staat tegenover het woord "attestation" in de Nederlandse tekst echter "attest". Men dient een keuze te maken tussen de twee termen en deze keuze consequent aan te houden.

Artikel 18 In de ontworpen bepaling vervange men, rekening houdend met opmerking 1 bij artikel 5 van het ontwerp, de woorden "het neerleggen" door "de ontvangst".

Artikel 20 Bij dit artikel gelden mutatis mutandis de opmerkingen 1 tot 4, gemaakt bij artikel 10 van het ontwerp.

Artikel 28 Bij dit artikel gelden mutatis mutandis de opmerkingen gemaakt bij artikel 5 van het ontwerp.

Artikel 32 Men dient wellicht in het ontworpen artikel 78, § 2, tweede lid, de woorden "de aannemer van een overheidsopdracht voor aanneming van diensten" te vervangen door "de persoon bedoeld in § 1" en de woorden "overheersende invloed kan uitoefenen op deze aannemer" door "overheersende invloed kan uitoefenen op deze persoon".

In het verslag aan de Koning wordt immers gesteld dat het begrip "gebonden onderneming" niet werd gewijzigd.

Artikel 34 Bij dit artikel gelden mutatis mutandis de opmerkingen 1 tot 4, gemaakt bij artikel 10 van het ontwerp.

Artikel 37 Dit artikel wijzigt volgens het verslag aan de Koning artikel 90, § 3, van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 teneinde rekening te houden met de "meeste bepalingen inzake sociale zekerheid" die zijn "overgebracht naar de artikelen 17bis, 43bis en 69bis van het besluit (die de) kwalitatieve selectie (betreffen)". Bij artikel 5 van het ontwerp en het daarin ontworpen artikel 17bis vermeldt het verslag aan de Koning dat de bepalingen betreffende de niet-betaling van de bijdragen van de sociale zekerheid in het hoofdstuk over de kwalitatieve selectie werden ingevoegd teneinde deze in eender welk stadium van de procedure als uitsluitingsgronden te kunnen doen gelden.

In bepaalde gevallen zal echter met het ontworpen artikel 90, § 3, dat doel niet kunnen worden bereikt. Het tijdsverloop tussen het ogenblik van de selectie en het ogenblik van de toewijzing kan immers meer dan een kalenderkwartaal bedragen. Bijgevolg is het mogelijk dat geselecteerde kandidaten die bij de selectie voldeden aan de bepalingen van de voormelde artikelen 17bis, 43bis en 69bis, niet meer aan die bepalingen voldoen op het ogenblik van de toewijzing. Op grond van de ontworpen paragraaf 3 zal in zulk geval de offerte niet onregelmatig kunnen worden verklaard : - noch met toepassing van het eerste lid van die paragraaf, aangezien die offerte als regelmatig kon worden beschouwd, nu de inschrijver "in orde (was) met de sociale zekerheid, overeenkomstig de artikelen 17bis, 43bis en 69bis"; - noch met toepassing van het tweede lid van die paragraaf, ingeval het daarin bedoelde attest wordt voorgelegd en zelfs indien daaruit blijkt dat de inschrijver niet in orde is met de sociale zekerheid : door de loutere voorlegging van het attest is aan de bepaling van dat tweede lid voldaan.

Aldus wordt de bedoeling van het ontwerp, om een offerte van een inschrijver, die in de selectiefase wel, maar in de toewijzingsfase niet in orde is met de sociale zekerheid, te kunnen weren als zijnde onregelmatig, niet bereikt.

Overigens worden in het ontworpen artikel 90, de mogelijkheden om toch niet onregelmatig verklaard te worden, die vervat zijn in de vigerende tekst van artikel 90, niet op deugdelijke wijze hernomen : in de ontworpen paragrafen 4 en 6 wordt immers verwezen naar respectievelijk de "voorschriften" en "bepalingen" van paragraaf 3, maar deze paragraaf bevat in de ontworpen redactie nog nauwelijks voorschriften.

De besproken paragraaf 3 van het ontworpen artikel 90 zal bijgevolg volledig moeten worden herwerkt.

Artikel 39 1. Wellicht is het de bedoeling van de stellers van het ontwerp, dat ook de leden van een tijdelijke vereniging dienen te voldoen aan de bepalingen van de ontworpen artikelen 17bis, 43bis en 69bis. In artikel 39 van het ontwerp dient bijgevolg na het 1° niet enkel de vermelding van artikel 103 te worden toegevoegd, maar ook van de artikelen 17bis, 43bis en 69bis.

Het 1° moet dan geschreven worden als volgt : « 1° in § 1, tweede lid, worden de woorden "de artikelen 89 tot 92" vervangen door de woorden "de artikelen 17bis, 43bis, 69bis, 89 tot 92 en 103"". 2. De voormelde toevoeging van artikel 103 in de bepaling van artikel 93, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 heeft tot doel het voorschrift dat een inschrijver slechts één offerte per opdracht mag indienen, uit te breiden tot de leden van tijdelijke verenigingen. Men kan zich voorstellen dat onder de ontworpen regeling een inschrijver in eigen naam een offerte indient maar ook een tijdelijke vereniging waarvan hij lid is, zulks doet. Een inschrijver zou ook als lid van meer dan één tijdelijke vereniging bij meer dan één offerte kunnen zijn betrokken.

In het verslag aan de Koning wordt bij de ontworpen bepaling vermeld dat in dergelijke gevallen "de neergelegde offertes" onregelmatig zijn. Zulks dient duidelijkheidshalve in een bepaling van het ontwerp te worden opgenomen. 3. Krachtens voornoemd artikel 93, § 1, tweede lid, moeten de leden van een tijdelijke vereniging de bepalingen naleven van artikel 90 alsof zijzelf de inschrijver zouden zijn.Bij toepassing van die bepaling samen met artikel 93, § 2, is het mogelijk dat na de selectie van een tijdelijke vereniging, zij een offerte indient terwijl zij slechts één geselecteerd lid telt. De niet-geselecteerde leden dienen dan eveneens in orde te zijn met de sociale zekerheid, opdat de offerte van die tijdelijke vereniging regelmatig zou zijn.

Het valt moeilijk in te zien hoe de ontworpen bepalingen van artikel 90, § 3, op een dergelijke situatie toepasbaar kunnen zijn.

Artikel 42 Na het 1° zijn in de Nederlandse tekst de woorden "de goed te keuren uitgave mag... niet overschrijden" niet de weergave van de vigerende bepaling.

Men schrijve het 1° als volgt : « 1° in het tweede lid worden de woorden "mag dat goed te keuren bedrag ... niet hoger liggen dan het bedrag bepaald in artikel 53, § 3" vervangen door de woorden "mag de goed te keuren uitgave ... het bedrag bepaald in artikel 53, § 3, niet bereiken".

Artikel 44 De vraag rijst hoe het ontworpen artikel 90, § 3, (artikel 37 van het ontwerp) van toepassing kan zijn op onderhandelingsprocedures zonder bekendmaking.

Artikel 47 De aanvulling van de ontworpen bepaling met een concrete datum kan tot gevolg hebben dat er v'o'or die datum een publicatie is gebeurd in het Publicatieblad van de Europese Gemeeenschappen (dat dagelijks verschijnt) en na die datum een publicatie in het Bulletin der Aanbestedingen (dat slechts wekelijks verschijnt).

Teneinde betwistingen te vermijden betreffende de vraag welke publicatie in zulk geval de toepassing van de ontworpen bepaling met zich meebrengt, zou artikel 47 kunnen worden aangevuld met een bepaling waarin bijvoorbeeld aan de publicatie in het voornoemde Publicatieblad voorrang wordt gegeven.

De kamer was samengesteld uit : de heren : J. D. Verbiest, kamervoorzitter;

M. Van Damme, J. Smets, staatsraden;

G. Schrans, E. Wymeersch, assessoren van de afdeling wetgeving;

Mevr. A. Beckers, griffier.

De overeenstemming tussen de Nederlandse en de Franse tekst werd nagezien onder toezicht van de H. D. Verbiest.

Het verslag werd uitgebracht door de H. J. Stevens, auditeur. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de H. W. Pas, adjunct-referendaris.

De voorzitter, D. Verbiest.

De griffier, A. Beckers. _______ Nota's (1) De artikelen 17 tot 19 vangen aan met de zinsnede "onverminderd de bepalingen betreffende de erkenning van aannemers van werken".De omzendbrief van 10 februari 1998 inzake de kwalitatieve selectie van aannemers stelt "... In de mate dat de aanbestedende overheid verder wenst te gaan dan de erkenningseisen, moet zij bijkomende eisen opleggen en de gepaste documenten vragen" (Belgisch Staatsblad van 13 februari 1998, p. 4224, II, 2.1). (2) Aldus is in artikel 10 van het koninklijk besluit van 26 september 1991 tot vaststelling van bepaalde toepassingsmaatregelen van de wet van 20 maart 1991 houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken, teneinde de financiële en economische draagkracht te berekenen, sprake van de totale omzet aan werken tijdens drie van de jongste acht jaren terwijl in artikel 18, 3°, van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 melding wordt gemaakt van de totale omzet en de omzet in werken over de laatste drie boekjaren.In artikel 11 van het besluit van 26 september 1991 is, om de technische bekwaamheid te meten, sprake van werken uitgevoerd in de jongste acht jaren en van het gemiddelde aantal werklieden en kaderleden gedurende drie semesters vrij te kiezen uit de voorafgaande vijf jaren terwijl in artikel 19, 2° en 4°, van het besluit van 8 januari 1996 verwezen wordt naar de lijst van de werken uitgevoerd tijdens de laatste vijf jaar en de gemiddelde jaarlijkse personeelsbezetting tijdens de laatste drie jaar. (3) Deze beslissing zal uiteraard krachtens de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuursbehandeling formeel gemotiveerd moeten zijn.(4) Of zo nodig per telegram, per telex, of telefax, voor zover de inhoud daarvan binnen vijf dagen per aangetekende brief wordt bevestigd.Nog luidens die bepaling wordt de kennisgeving geacht gedaan te zijn door afgifte van de brief of het telegram op het post- of telegraafkantoor, of de verzending per telex of telefax binnen de termijn gedurende dewelke de inschrijvers ingevolge artikel 116 door hun offerte gebonden blijven. (5) Inzonderheid wat het rechterlijk optreden betreft eens de overeenkomst is ontstaan.(6) Blz.13 en 14.

25 MAART 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, zoals gewijzigd door de koninklijke besluiten van 10 januari 1996, 18 juni 1996 en 10 januari 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 8 november 1998;

Gelet op de richtlijn 89/665/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1989 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken;

Gelet op de richtlijn 92/50/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 juni 1992 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening;

Gelet op de richtlijn 93/36/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1993 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen;

Gelet op de richtlijn 93/37/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1993 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken;

Gelet op de richtlijn 97/52/EG van het Europese Parlement en van de Raad van 13 october 1997 tot wijziging van de richtlijnen 92/50/EEG, 93/36/EEG en 93/37/EEG betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening, overheidsopdrachten voor leveringen respectievelijk overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken;

Gelet op de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten gesloten in het kader van het Algemeen Akkoord over de Douane- en Handelstarieven, ondertekend te Marrakech op 15 april 1994;

Gelet op het advies van de Commissie voor de overheidsopdrachten van 6 juli 1998;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 13 juli 1998;

Gelet op het advies van de Raad van State van 28 januari 1999;

Op de voordracht van Onze Eerste Minister en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken, hierna het besluit te noemen, wordt § 3 vervangen door de volgende bepaling : « § 3. Het bedrag zonder belasting over de toegevoegde waarde van de overheidsopdrachten bedoeld in § 1 is 203 miljoen frank en dit bedoeld in § 2, 197 miljoen frank.

Deze bedragen, alsook de bedragen in de artikelen 2 en 24 van dit besluit worden door de Eerste Minister aangepast overeenkomstig de tweejaarlijkse herzieningen bepaald in artikel 6, 2, van de richtlijn 93/37/ EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1993 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken. ».

Art. 2.In artikel 2, tweede lid, van het besluit, worden de woorden « eenenveertig miljoen frank zonder belasting op de toegevoegde waarde » vervangen door de woorden « 39,5 miljoen frank zonder belasting over de toegevoegde waarde ».

In hetzelfde artikel, wordt een lid ingevoegd tussen het tweede en derde lid, luidend als volgt : « In geval van nieuwe werken bestaande uit de herhaling van soortgelijke werken in de zin van artikel 17, § 2, 2°, b, van de wet, worden het totaal geraamde bedrag van de oorspronkelijke opdracht alsook het totaal geraamde bedrag voor de volgende werken in aanmerking genomen. ».

Art. 3.In artikel 16 van het besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « artikelen 17 tot 19 » vervangen door de woorden « artikelen 17 tot 20 ». Dit lid wordt aangevuld als volgt : « Evenwel en onverminderd de toepassing van artikel 17, kan de aanbestedende overheid echter oordelen dat de minimumvoorwaarden van financiële, economische en technische aard, vereist krachtens de wetgeving betreffende de erkenning van aannemers van werken, voldoende zijn. »; 2° in het tweede lid worden de woorden « onderhandelingsprocedure » en « artikelen 17 tot 19 » respectievelijk vervangen door de woorden « onderhandelingsprocedure met bekendmaking bij de aanvang van de procedure in de zin van artikel 17, § 3, van de wet » en « artikelen 17 tot 20 »;3° in hetzelfde artikel, wordt een lid ingevoegd tussen het tweede en derde lid, luidend als volgt : « Bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking in de zin van artikel 17, § 2, van de wet, kan de aanbestedende overheid het geheel of een gedelte van de artikelen 17 tot 20 van dit besluit toepasbaar maken.»; 4° het laatste lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « De aannemers van de andere Lid - Staten van de Europese Gemeenschap en, volgens de bepalingen en voorwaarden van de internationale akte die hen betreft, de aannemers van derde landen in de zin van artikel 24, die de vereiste kwalificaties bezitten moeten behandeld worden onder dezelfde voorwaarden als de nationale aannemers.Deze bepaling is niet van toepassing voor de werken die geheim verklaard werden, of waarvan de uitvoering gepaard moet gaan met bijzondere veiligheidsmaatregelen, overeenkomstig de van kracht zijnde wettelijke of reglementaire bepalingen of indien de bescherming van de fundamentele belangen van de veiligheid van het land dit vereist. ».

Art. 4.In artikel 17 van het besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, eerste zin, worden de woorden « in welk stadium van de procedure ook » toegevoegd na de woorden « kan uitgesloten worden van deelneming aan de opdracht »;2° het eerste lid, 5°, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 5° die niet voldaan heeft aan zijn verplichtingen inzake betaling van de bijdragen voor de sociale zekerheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 17bis;».

Art. 5.Een artikel 17bis, luidend als volgt, wordt in het besluit ingevoegd : «

Artikel 17bis.§ 1. De Belgische aannemer die personeel tewerkstelt dat onderworpen is aan de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de sociale zekerheid der arbeiders moet bij zijn aanvraag tot deelneming bij een beperkte of een onderhandelingsprocedure of bij zijn offerte bij een openbare procedure vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming of van de offertes, al naargelang het geval, een attest van de Rijksdienst voor sociale Zekerheid voegen of aan de aanbestedende overheid voorleggen, waaruit blijkt dat hij voldaan heeft aan de voorschriften inzake bijdragen voor de sociale zekerheid en bestaanszekerheid.

De aannemer heeft voor de toepassing van dit artikel aan de voorschriften voldaan, indien hij volgens de rekening die ten laatste daags vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming bij een beperkte of een onderhandelingsprocedure of vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de offertes bij een openbare procedure, is opgemaakt : 1° aan de Rijksdienst voor sociale Zekerheid al de vereiste aangiften heeft toegezonden, tot en met diegene die slaan op het voorlaatste afgelopen kalenderkwartaal vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming of voor de ontvangst van de offertes, al naargelang het geval, en 2° op deze aangiften geen verschuldigde bijdragen van meer dan 100.000 frank moet vereffenen, tenzij hij voor die schuld uitstel van betaling heeft verkregen waarvan hij de termijnen strikt in acht neemt.

Evenwel, zelfs wanneer de schuld aan bijdragen groter is dan 100.000 frank, zal de aannemer in orde beschouwd worden indien hij, alvorens de beslissing tot selecteren van de kandidaten of tot het gunnen van de opdracht wordt genomen, al naargelang het geval, aantoont dat hij, de dag waarop het attest zijn toestand bepaalt, op een aanbestedende overheid in de zin van artikel 4, § 1 en § 2, 1° tot 8° en 10°, van de wet of op een overheidsbedrijf in de zin van artikel 26 van die wet, één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn en waarvan het bedrag op 100.000 frank na, ten minste gelijk is aan de achterstallige bijdragen. § 2. Vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming of van de offertes moet de buitenlandse aannemer bij zijn aanvraag tot deelneming bij een beperkte of een onderhandelingsprocedure of bij zijn offerte bij een openbare procedure toevoegen, of aan de aanbestedende overheid voorleggen, al naargelang het geval : 1° een attest dat uitgereikt werd door de bevoegde overheid en waarin bevestigd wordt dat hij, volgens de rekening die ten laatste daags vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming of voor de ontvangst van de offertes al naargelang het geval, is opgemaakt, voldaan heeft op die datum aan de voorschriften inzake betaling van de bijdragen voor de sociale zekerheid overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij gevestigd is. Indien een dergelijk document niet uitgereikt wordt in het betrokken land, kan het vervangen worden door een verklaring onder eed of een plechtige verklaring van de betrokkene vóór een gerechtelijke of overheidsinstantie, een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van dat land; 2° een attest overeenkomstig § 1, indien hij personeel tewerkstelt dat onderworpen is aan de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de sociale zekerheid der arbeiders. § 3. De aanbestedende overheid kan in welk stadium van de procedure ook, met alle middelen die zij dienstig acht inlichtingen inwinnen over de stand van de betaling van de bijdragen voor de sociale zekerheid van om het even welke kandidaat of inschrijver. ».

Art. 6.Artikel 20 van het besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 20.§ 1. Indien de werken binnen het toepassingsveld vallen van de wet van 20 maart 1991 houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken, moet in de aanvraag tot deelneming of in de offerte vermeld staan dat de kandidaat of de inschrijver ingeschreven is op de lijst van de erkende aannemers in België of op een officiële lijst in een andere Lid-Staat van de Europese Gemeenschap ofwel dat de kandidaat of de inschrijver zich beroept op de toepassing van artikel 3, § 1, 2°, van bovengenoemde wet. In dat geval voegt hij de nodige bewijsstukken bij zijn aanvraag tot deelneming of bij zijn offerte.

De door het bevoegde organisme bevestigde inschrijving van een erkende aannemer op een officiële lijst in een andere Lid-Staat van de Europese Gemeenschap vormt enkel een vermoeden van geschiktheid voor wat betreft de bepalingen van de artikelen 17, 1° tot 4° en 7°, 18, 2° en 3°, en 19, 2° en 4° en de inschrijving in het beroeps- of handelsregister. Het voordeel van de bepalingen van dit lid komt enkel de aannemers ten goede die gevestigd zijn in het land waar de officiële lijst is opgesteld.

De gegevens die uit de inschrijving op een officiële lijst kunnen worden afgeleid, kunnen niet ter discussie worden gesteld. Niettemin kan met betrekking tot de betaling van de bijdragen aan de sociale zekerheid, van elke ingeschreven aannemer bij elke opdracht een aanvullende verklaring worden geeist. § 2. De aanbestedende overheid kan van de kandidaten of van de inschrijvers de overlegging eisen van het bewijs van hun inschrijving in het beroeps- of handelsregister overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar ze gevestigd zijn. § 3. Binnen de grenzen van de artikelen 17 tot 19 en van § 1 en 2 van dit artikel, kan de aanbestedende overheid verlangen dat de kandidaten of de inschrijvers de overgelegde getuigschriften en documenten aanvullen of toelichten. ».

Art. 7.In artikel 21, 5°, worden de woorden « ofwel in het toekennen van een erfpachtrecht met het oog op de bouw of de inrichting van werken » vervangen door de woorden « ofwel in het toekennen of het nemen van een erfpachtrecht of van een recht van opstal met het oog op de bouw of de inrichting van werken ».

Art. 8.In artikel 22 van het besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° een § 1 luidend als volgt wordt ingevoegd : « § 1.Vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming bij beperkte of onderhandelingsprocedure of de uiterste datum voor de ontvangst van de offertes bij openbare procedure, moet de promotor voldoen aan de eisen inzake kwalitatieve selectie bepaald door de aanbestedende overheid overeenkomstig de artikelen 17 tot 20. »; 2° de huidige tekst van artikel 22 zal een § 2 vormen waarin in het tweede lid de woorden « voegt hij bij zijn inschrijving » worden vervangen door de woorden « voegt hij bij zijn aanvraag tot deelneming of zijn offerte al naargelang het geval ».

Art. 9.In artikel 24 van het besluit, worden de woorden « gelijk is aan of hoger is dan het bedrag bepaald in artikel 1, § 3, van dit besluit » vervangen door de woorden « zonder belasting over de toegevoegde waarde gelijk is aan of hoger is dan 203 miljoen frank ».

Art. 10.In artikel 25 van het besluit worden § 1 tot 3 vervangen door de volgende bepalingen : «

Artikel 25.- § 1. - Bij openbare aanbesteding en bij algemene offerteaanvraag worden de inschrijvers die niet geselecteerd werden of van wie de offerte als onregelmatig werd beschouwd of niet uitgekozen werd, door de aanbestedende overheid onverwijld van dit feit op de hoogte gebracht.

De aanbestedende overheid deelt binnen een termijn van vijftien dagen na ontvangst van het schriftelijk verzoek, mede : 1° aan elke niet geselecteerde inschrijver, de motieven voor zijn niet-selectie;2° aan elke inschrijver van wie de offerte als niet regelmatig werd beschouwd, de motieven voor de verwerping;3° aan elke inschrijver waarvan de offerte niet werd uitgekozen en aan de aannemer, de gemotiveerde toewijzingsbeslissing van de opdracht. § 2. - Bij beperkte aanbesteding, bij beperkte offerteaanvraag en bij onderhandelingsprocedure met bekendmaking bij de aanvang van de procedure in de zin van artikel 17, § 3, van de wet, worden de niet-geselecteerde kandidaten onverwijld en ten laatste wanneer de uitnodiging tot het indienen van de offerte verstuurd wordt door de aanbestedende overheid van dit feit op de hoogte gebracht. Anderzijds deelt de aanbestedende overheid binnen een termijn van vijftien dagen na ontvangst van het schriftelijk verzoek aan elke niet-geselecteerde kandidaat de motieven voor zijn niet-selectie mee.

De inschrijvers van wie de offerte als niet-regelmatig werd beschouwd of waarvan de offerte niet werd uitgekozen worden door de aanbestedende overheid onverwijld van dit feit op de hoogte gebracht.

De aanbestedende overheid deelt binnen een termijn van vijftien dagen na ontvangst van het schriftelijk verzoek, mede : 1° aan elke inschrijver van wie de offerte als niet regelmatig werd beschouwd, de motieven voor de verwerping;2° aan elke inschrijver van wie de offerte niet werd uitgekozen en aan de aannemer, de gemotiveerde toewijzingsbeslissing van de opdracht. § 3 - Bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking in de zin van artikel 17, § 2, van de wet doch met uitzondering van de opdrachten waarvan het geraamd bedrag, zonder belasting over de toegevoegde waarde, het bedrag bepaald in artikel 1 van dit besluit niet bereikt, worden de niet weerhouden kandidaten of inschrijvers door de aanbestedende overheid onverwijld van deze beslissing op de hoogte gebracht.

Bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking in de zin van artikel 17, § 2, van de wet doch met uitzondering van de opdrachten die tot stand komen gewoon met een aangenomen factuur in de zin van artikel 122, 1°, van dit besluit deelt de aanbestedende overheid, binnen de vijftien dagen na ontvangst van het schriftelijk verzoek, aan elke inschrijver van wie de offerte niet werd uitgekozen en aan de aannemer, de gemotiveerde toewijzingsbeslissing van de opdracht mede. ».

Art. 11.Artikel 26 van het besluit wordt door de volgende bepaling vervangen : «

Artikel 26.De aanbestedende overheid brengt onverwijld de kandidaten of de inschrijvers, en voor de overheidsopdrachten onderworpen aan de Europese bekendmaking, het Bureau van officiële publicaties van de Europese Gemeenschappen op de hoogte van het feit dat zij besloten heeft af te zien van de gunning van de opdracht of de procedure te herbeginnen. Zij deelt de motieven mee binnen vijftien dagen na de ontvangst van het schriftelijk verzoek van de kandidaten of inschrijvers. ».

Art. 12.Artikel 27, § 2, van het besluit wordt door de volgende bepaling vervangen : « § 2. Het bedrag van de overheidsopdrachten voor aanneming van leveringen bedoeld in deze afdeling is 8,1 miljoen frank zonder belasting over de toegevoegde waarde. Dit bedrag is 5,2 miljoen frank voor de aanbestedende overheden vermeld in artikel 50, 2°, a, van dit besluit en voor de daarin bedoelde opdrachten.

Deze bedragen, alsook de bedragen vermeld in de artikelen 29 en 50 worden door de Eerste Minister aangepast overeenkomstig de tweejaarlijkse herzieningen bepaald in artikel 5, § 1, van de richtlijn 93/36/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1993 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen. ».

Art. 13.In artikel 29, eerste lid, van het besluit, worden de woorden « zonder belasting op de toegevoegde waarde, gelijk is aan of hoger is dan 30,9 miljoen frank » vervangen door de woorden « zonder belasting over de toegevoegde waarde, gelijk is aan of hoger is dan 29,6 miljoen frank ».

Art. 14.In artikel 42 van het besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « artikelen 43 tot 45 » vervangen door de woorden « artikelen 43 tot 46 »;2° in het tweede lid worden de woorden « onderhandelingsprocedure » en « artikelen 43 tot 45 » respectievelijk vervangen door de woorden « onderhandelingsprocedure met bekendmaking bij de aanvang van de procedure in de zin van artikel 17, § 3, van de wet » en « artikelen 43 tot 46 »;3° in hetzelfde artikel, wordt een lid ingevoegd tussen het tweede en derde lid, luidend als volgt : « Bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking in de zin van artikel 17, § 2, van de wet, kan de aanbestedende overheid het geheel of een gedeelte van de artikelen 43 tot 46 van dit besluit toepasbaar maken.»; 4° het laatste lid van dit artikel wordt door de volgende bepaling vervangen : « De leveranciers van de andere Lid-Staten van de Europese Gemeenschap en, volgens de bepalingen en voorwaarden van de internationale akte die hen betreft, de leveranciers van derde landen, in de zin van artikel 50, die de vereiste kwalificaties bezitten moeten onder dezelfde voorwaarden behandeld worden als de nationale leveranciers.Deze bepaling is niet van toepassing op de leveringen die geheim verklaard werden, of waarvan de uitvoering gepaard moet gaan met bijzondere veiligheidsmaatregelen, overeenkomstig de van kracht zijnde wettelijke of reglementaire bepalingen of indien de bescherming van de fundamentele belangen van de veiligheid van het land dit vereist, noch op de opdrachten bedoeld in artikel 3, § 3, van de wet. ».

Art. 15.In artikel 43 van het besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, eerste zin, worden de woorden « in welk stadium van de procedure ook » toegevoegd na de woorden « kan uitgesloten worden van deelneming aan de opdracht »;2° het eerste lid, 5° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 5° die niet voldaan heeft aan zijn verplichtingen inzake betaling van de bijdragen voor de sociale zekerheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 43bis;».

Art. 16.Een artikel 43bis, luidend als volgt, wordt in het besluit ingevoegd : «

Artikel 43bis.§ 1. De Belgische leverancier die personeel tewerkstelt dat onderworpen is aan de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de sociale zekerheid der arbeiders moet bij zijn aanvraag tot deelneming bij een beperkte of een onderhandelingsprocedure of bij zijn offerte bij een openbare procedure vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming of van de offertes, al naargelang het geval, een attest van de Rijksdienst voor sociale Zekerheid voegen of aan de aanbestedende overheid voorleggen, waaruit blijkt dat hij voldaan heeft aan de voorschriften inzake bijdragen voor de sociale zekerheid.

De leverancier heeft voor de toepassing van dit artikel aan de voorschriften voldaan indien hij volgens de rekening die ten laatste daags vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming bij een beperkte of een onderhandelingsprocedure of vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de offertes bij een openbare procedure is opgemaakt : 1° aan de Rijksdienst voor sociale Zekerheid al de vereiste aangiften heeft toegezonden, tot en met diegene die slaan op het voorlaatste afgelopen kalenderkwartaal vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming of voor de ontvangst van de offertes, al naargelang het geval, en 2° op deze aangiften geen verschuldigde bijdragen van meer dan 100.000 frank moet vereffenen, tenzij hij voor die schuld uitstel van betaling heeft verkregen waarvan hij de termijnen strikt in acht neemt.

Evenwel, zelfs wanneer de schuld aan bijdragen groter is dan 100.000 frank, zal de leverancier in orde beschouwd worden indien hij, alvorens de beslissing tot selecteren van de kandidaten of tot het gunnen van de opdracht wordt genomen, al naargelang het geval, aantoont dat hij, de dag waarop het attest zijn toestand bepaalt, op een aanbestedende overheid in de zin van artikel 4, § 1 en § 2, 1° tot 8° en 10°, van de wet of op een overheidsbedrijf in de zin van artikel 26 van die wet, één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn en waarvan het bedrag op 100.000 frank na, ten minste gelijk is aan de achterstallige bijdragen. § 2. Vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming of van de offertes moet de buitenlandse leverancier bij zijn aanvraag tot deelneming bij een beperkte of een onderhandelingsprocedure of bij zijn offerte bij een openbare procedure toevoegen of aan de aanbestedende overheid voorleggen, al naargelang het geval : 1° een attest dat uitgereikt werd door de bevoegde overheid en waarin bevestigd wordt dat hij, volgens de rekening die ten laatste daags vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming of voor de ontvangst van de offertes al naargelang het geval, is opgemaakt, voldaan heeft op die datum aan de verplichtingen inzake betaling van de bijdragen voor de sociale zekerheid overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij gevestigd is. Indien een dergelijk document niet uitgereikt wordt in het betrokken land, kan het vervangen worden door een verklaring onder eed of een plechtige verklaring van de betrokkene vóór een gerechtelijke of overheidsinstantie, een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van dat land; 2° een attest overeenkomstig § 1, indien hij personeel tewerkstelt dat onderworpen is aan de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de sociale zekerheid der arbeiders.».

Art. 17.Artikel 46 van het besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 46.§ 1. De door het bevoegde organisme bevestigde inschrijving van een erkende leverancier op een officiële lijst in een ander Lid-Staat van de Europese Gemeenschap vormt enkel een vermoeden van geschiktheid voor wat betreft de bepalingen van de artikelen 43, 1° tot 4° en 7°, 44, 2° en 3°, en 45, 1°, en de inschrijving in het beroeps- of handelsregister. Het voordeel van de bepalingen van dit lid komt enkel de leveranciers ten goede die gevestigd zijn in het land waar de officiële lijst is opgesteld De gegevens die uit de inschrijving op een officiële lijst kunnen worden afgeleid, kunnen niet ter discussie worden gesteld. Niettemin kan met betrekking tot de betaling van de bijdragen aan de sociale zekerheid, van elke ingeschreven leverancier bij elke opdracht een aanvullende verklaring worden geëist. § 2. De aanbestedende overheid kan van de kandidaten of van de inschrijvers de overlegging eisen van het bewijs van hun inschrijving in het beroeps -of handelsregister overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar ze gevestigd zijn. § 3. Binnen de grenzen van de artikelen 43 tot 45 en van § 1 en 2 van dit artikel, kan de aanbestedende overheid verlangen dat de kandidaten of de inschrijvers de overgelegde getuigschriften en documenten aanvullen of toelichten. ».

Art. 18.Een artikel 48bis, luidend als volgt wordt in het besluit ingevoegd : «

Artikel 48bis.Vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming bij beperkte of onderhandelingsprocedure of de uiterste datum voor de ontvangst van de offertes bij openbare procedure, moet de promotor voldoen aan de eisen inzake kwalitatieve selectie bepaald door de aanbestedende overheid overeenkomstig de artikelen 43 tot 46. ».

Art. 19.In artikel 50 van het besluit worden de woorden « gelijk is aan of hoger is dan het bedrag bepaald in artikel 27, § 2, van dit besluit » vervangen door de woorden « zonder belasting over de toegevoegde waarde gelijk is aan of hoger is, dan, volgens het geval, 8,1 of 5,2 miljoen frank. ».

Art. 20.In artikel 51 van het besluit worden § 1 tot 3 vervangen door de volgende bepalingen : «

Artikel 51.- § 1. - Bij openbare aanbesteding en bij algemene offerteaanvraag worden de inschrijvers die niet geselecteerd werden of van wie de offerte als onregelmatig werd beschouwd of niet uitgekozen werd, door de aanbestedende overheid onverwijld van dit feit op de hoogte gebracht.

De aanbestedende overheid deelt binnen een termijn van vijftien dagen na ontvangst van het schriftelijk verzoek, mede : 1° aan elke niet geselecteerde inschrijver, de motieven voor zijn niet-selectie;2° aan elke inschrijver van wie de offerte als niet regelmatig werd beschouwd, de motieven voor de verwerping;3° aan elke inschrijver waarvan de offerte niet werd uitgekozen en aan de aannemer, de gemotiveerde toewijzingsbeslissing van de opdracht. § 2. - Bij beperkte aanbesteding, bij beperkte offerteaanvraag en bij onderhandelingsprocedure met bekendmaking bij de aanvang van de procedure in de zin van artikel 17, § 3, van de wet, worden de niet-geselecteerde kandidaten onverwijld en ten laatste wanneer de uitnodiging tot het indienen van de offerte verstuurd wordt door de aanbestedende overheid van dit feit op de hoogte gebracht. Anderzijds deelt de aanbestedende overheid binnen een termijn van vijftien dagen na ontvangst van het schriftelijk verzoek aan elke niet-geselecteerde kandidaat de motieven voor zijn niet-selectie mee.

De inschrijvers van wie de offerte als niet-regelmatig werd beschouwd of waarvan de offerte niet werd uitgekozen worden door de aanbestedende overheid onverwijld van dit feit op de hoogte gebracht.

De aanbestedende overheid deelt binnen een termijn van vijftien dagen na ontvangst van het schriftelijk verzoek, mede : 1° aan elke inschrijver van wie de offerte als niet regelmatig werd beschouwd, de motieven voor de verwerping;2° aan elke inschrijver van wie de offerte niet werd uitgekozen en aan de aannemer, de gemotiveerde toewijzingsbeslissing van de opdracht. § 3 - Bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, in de zin van artikel 17, § 2, van de wet doch met uitzondering van de opdrachten waarvan het geraamd bedrag, zonder belasting over de toegevoegde waarde, het bedrag bepaald in artikel 27 van dit besluit niet bereikt, worden de niet weerhouden kandidaten of inschrijvers door de aanbestedende overheid onverwijld van deze beslissing op de hoogte gebracht.

Bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking in de zin van artikel 17, § 2, van de wet doch met uitzondering van de opdrachten die tot stand komen gewoon met een aangenomen factuur in de zin van artikel 122, 1°, van dit besluit deelt de aanbestedende overheid, binnen de vijftien dagen na ontvangst van het schriftelijk verzoek, aan elke inschrijver van wie de offerte niet werd uitgekozen en aan de aannemer, de gemotiveerde toewijzingsbeslissing van de opdracht mede. ».

Art. 21.Artikel 52 van het besluit wordt door de volgende bepaling vervangen : «

Artikel 52.De aanbestedende overheid brengt onverwijld de kandidaten of de inschrijvers, en voor de overheidsopdrachten onderworpen aan de Europese bekendmaking het Bureau van officiële publicaties van de Europese Gemeenschappen, op de hoogte van het feit dat zij besloten heeft af te zien van de gunning van de opdracht of de procedure te herbeginnen. Zij deelt de motieven mee binnen vijftien dagen na ontvangst van het schriftelijk verzoek van de kandidaten of inschrijvers. ».

Art. 22.In artikel 53, § 2, van het besluit, worden de woorden « gelijk is aan of hoger is dan het bedrag bepaald in § 3 » vervangen door de woorden « zonder belasting over de toegevoegde waarde gelijk is aan of hoger is dan 7,9 miljoen frank ».

Paragraaf 3 van ditzelfde artikel wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3. Het bedrag van de overheidsopdrachten bedoeld in de bijlage 2 van de wet en die onderworpen zijn aan deze afdeling, is 8,1 miljoen frank zonder belasting over de toegevoegde waarde.

Dit bedrag is 5,2 miljoen frank voor de aanbestedende overheden vermeld in artikel 79, 2°, a, en voor de daarin bedoelde opdrachten.

Ongeacht de aanbestedende overheid, is dit bedrag 7,9 miljoen frank wanneer de opdracht betrekking heeft : 1° op de telecommunicatiediensten in de zin van categorie 5 van bijlage 2 van de wet en die betrekking hebben op diensten voor de transmissie van televisie- en radio-uitzendingen op interconnectiediensten en op geïntegreerde telecommunicatiediensten, die behoren tot de klasse 7524 tot 7526 van de CPC classificatie;2° op de diensten voor onderzoek en ontwikkeling in de zin van categorie 8 van de bijlage 2 van de wet;3° op de diensten bedoeld in de bijlage 2, B, van de wet, onverminderd de bepalingen van § 4 van dit artikel. Deze bedragen alsook de bedragen vermeld in § 2 van dit artikel en in de artikelen 54 en 55 worden door de Eerste Minister aangepast overeenkomstig de tweejaarlijkse herzieningen bepaald in artikel 7, § 1, van de richtlijn 92/50/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 juni 1992 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening. ».

Art. 23.In artikel 54 van het besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het volgende lid wordt ingevoegd tussen het tweede en derde lid : « In geval van nieuwe diensten bestaande uit de herhaling van soortgelijke diensten in de zin van artikel 17, § 2, 2°, b, van de wet, worden het totaal geraamde bedrag van de oorspronkelijke opdracht alsook het totaal geraamde bedrag voor de volgende diensten in aanmerking genomen »;2° het derde lid wordt het vierde lid waarin de woorden « 3,2 miljoen frank zonder belasting op de toegevoegde waarde" vervangen worden door de woorden « 3,1 miljoen frank zonder belasting over de toegevoegde waarde";3° het volgende lid wordt ingelast na het voorlaatste lid : « Wanneer een opdracht leveringen en diensten betreft, moet zij gegund worden overeenkomstig deze titel wanneer de waarde van de diensten die van de leveringen overschrijdt.».

Art. 24.In artikel 55, eerste lid, worden de woorden « zonder belasting op de toegevoegde waarde, gelijk is aan of hoger is dan 30,9 miljoen frank » vervangen door de woorden « zonder belasting over de toegevoegde waarde, gelijk is aan of hoger is dan 29,6 miljoen frank ».

Art. 25.In de artikelen 60, eerste lid, en 62, eerste lid van het besluit, worden de woorden « artikel 53, § 3 » vervangen door de woorden « artikel 53".

Art. 26.In artikel 68 van het besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « artikelen 69 tot 71 » vervangen door de woorden « artikelen 69 tot 72 ».2° in het tweede lid worden de woorden « onderhandelingsprocedure » en « artikelen 69 tot 71 » respectievelijk vervangen door de woorden « onderhandelingsprocedure met bekendmaking bij de aanvang van de procedure in de zin van artikel 17, § 3, van de wet » en « artikelen 69 tot 72 »;3° in hetzelfde artikel, wordt een lid ingevoegd tussen het tweede en derde lid, luidend als volgt : « Bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking in de zin van artikel 17, § 2, van de wet, kan de aanbestedende overheid het geheel of een gedeelte van de artikelen 69 tot 72 van dit besluit toepasbaar maken.». 4° het laatste lid van dit artikel wordt door de volgende bepaling vervangen : « De dienstverleners van de andere Lid-Staten van de Europese Gemeenschap en, volgens de bepalingen en voorwaarden van de internationale akte die hen betreft, de dienstverleners van derde landen in de zin van artikel 79, die de vereiste kwalificaties bezitten moeten behandeld worden onder dezelfde voorwaarden als de nationale dienstverleners.Deze bepaling is niet van toepassing op de diensten die geheim verklaard worden, of waarvan de uitvoering gepaard moet gaan met bijzondere veiligheidsmaatregelen, overeenkomstig de van kracht zijnde wettelijke of reglementaire bepalingen of indien de bescherming van de fundamentele belangen van de veiligheid van het land dit vereist noch op de opdrachten bedoeld in artikel 3, § 3, van de wet. ».

Art. 27.In artikel 69 van het besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, eerste zin, worden de woorden « in welk stadium van de procedure ook » toegevoegd na de woorden « kan uitgesloten worden van deelneming aan de opdracht »;2° het eerste lid, 5°, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 5° die niet voldaan heeft aan zijn verplichtingen inzake betaling van de bijdragen voor de sociale zekerheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 69bis;».

Art. 28.Een artikel 69bis, luidend als volgt, wordt in het besluit ingevoegd : «

Artikel 69bis.§ 1. De Belgische dienstverlener die personeel tewerkstelt dat onderworpen is aan de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de sociale zekerheid der arbeiders moet bij zijn aanvraag tot deelneming bij een beperkte of een onderhandelingsprocedure of bij zijn offerte bij een openbare procedure vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming of van de offertes, al naargelang het geval, een attest van de Rijksdienst voor sociale Zekerheid voegen of aan de aanbestedende overheid voorleggen, waaruit blijkt dat hij voldaan heeft aan de voorschriften inzake bijdragen voor de sociale zekerheid en, in voorkomend geval, voor de bestaanszekerheid.

De dienstverlener heeft voor de toepassing van dit artikel aan de voorschriften voldaan indien hij volgens de rekening die ten laatste daags vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming bij een beperkte of onderhandelingsprocedure of vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de offertes bij een openbare procedure is opgemaakt : 1° aan de Rijksdienst voor sociale Zekerheid al de vereiste aangiften heeft toegezonden, tot en met diegene die slaan op het voorlaatste afgelopen kalenderkwartaal vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming of voor de ontvangst van de offertes, al naargelang het geval, en 2° op deze aangiften geen verschuldigde bijdragen van meer dan 100.000 frank moet vereffenen, tenzij hij voor die schuld uitstel van betaling heeft verkregen waarvan hij de termijnen strikt in acht neemt.

Evenwel, zelfs wanneer de schuld aan bijdragen groter is dan 100.000 frank, zal de dienstverlener in orde beschouwd worden indien hij, alvorens de beslissing tot selecteren van de kandidaten of tot het gunnen van de opdracht wordt genomen, al naargelang het geval, aantoont dat hij, de dag waarop het attest zijn toestand bepaalt, op een aanbestedende overheid in de zin van artikel 4, § 1 en § 2, 1° tot 8° en 10°, van de wet of op een overheidsbedrijf in de zin van artikel 26 van die wet, één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn en waarvan het bedrag op 100.000 frank na, ten minste gelijk is aan de achterstallige bijdragen. § 2. Vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming of van de offertes moet de buitenlandse dienstverlener bij zijn aanvraag tot deelneming bij een beperkte of een onderhandelingsprocedure of bij zijn offerte bij een openbare procedure toevoegen of aan de aanbestedende overheid voorleggen, al naargelang het geval, : 1° een attest dat uitgereikt werd door de bevoegde overheid en waarin bevestigd wordt dat hij, volgens de rekening die ten laatste daags vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming of voor de ontvangst van de offertes al naargelang het geval, is opgemaakt, voldaan heeft op die datum aan de voorschriften inzake betaling van de bijdragen voor de sociale zekerheid overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij gevestigd is. Indien een dergelijk document niet uitgereikt wordt in het betrokken land, kan het vervangen worden door een verklaring onder eed of een plechtige verklaring van de betrokkene vóór een gerechtelijke of overheidsinstantie, een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van dat land; 2° een attest overeenkomstig § 1, indien hij personeel tewerkstelt dat onderworpen is aan de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de sociale zekerheid der arbeiders.».

Art. 29.Artikel 72 van het besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 72.§ 1. De door het bevoegde organisme bevestigde inschrijving van een erkende dienstverlener op een officiële lijst in een ander Lid-Staat van de Europese Gemeenschap vormt enkel een vermoeden van geschiktheid voor het verlenen van de diensten die overeenstemmen met de rangschikking van de dienstverlener, voor wat betreft de bepalingen van de artikelen 69, 1° tot 4° en 7°, 70, 2° en 3°, en 71, 1°, en de inschrijving in het beroeps- of handelsregister. Het voordeel van de bepalingen van dat lid komt enkel de dienstverleners ten goede die gevestigd zijn in het land waar de officiële lijst is opgesteld.

De gegevens die uit de inschrijving op een officiële lijst kunnen worden afgeleid, kunnen niet ter discussie worden gesteld. Niettemin kan met betrekking tot de betaling van de bijdragen aan de sociale zekerheid, van elke ingeschreven dienstverlener bij elke opdracht een aanvullende verklaring worden geëist. § 2. De aanbestedende overheid kan van de kandidaten of van de inschrijvers de overlegging eisen van het bewijs van hun inschrijving in het beroeps- of handelsregister overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar ze gevestigd zijn. § 3. Indien de dienstverleners over een bijzondere vergunning moeten beschikken of indien zij lid moeten zijn van een bepaalde organisatie om in hun land van herkomst de dienst in kwestie te kunnen verrichten, kan de aanbestedende overheid vragen dat zij aantonen dat zij over deze vergunning beschikken of lid zijn van de bedoelde organisatie.

De rechtspersonen kunnen verplicht worden in hun offerte of in hun aanvraag tot deelneming de namen en de passende beroepskwalificaties te vermelden van de personen die met het verlenen van de dienst zullen worden belast. § 4. Binnen de grenzen van de artikelen 69 tot 73, kan de aanbestedende overheid verlangen dat de kandidaten of de inschrijvers de overgelegde getuigschriften en documenten aanvullen of toelichten. ».

Art. 30.Artikel 74, tweede lid, van het besluit wordt opgeheven.

Art. 31.In artikel 76, § 2, van het besluit worden de woorden « artikel 53, § 3 » vervangen door de woorden « artikel 53 ».

Art. 32.Artikel 78 van het besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Artikel 78 - § 1 - Mag geen aanvraag tot deelneming aan of offerte voor een overheidsopdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten indienen, de persoon die belast geweest is met het onderzoek, de proeven, de studie of de ontwikkeling van die werken, leveringen of diensten. § 2 - De onderneming die gebonden is aan een persoon bedoeld in § 1, mag geen aanvraag tot deelneming of geen offerte indienen, behalve wanneer zij het bewijs levert dat zij daardoor geen ongerechtvaardigd voordeel geniet dat de normale mededingingsvoorwaarden kan vervalsen.

In de zin van dit artikel verstaat men onder "gebonden onderneming" elke onderneming waarop de persoon bedoeld in § 1 rechtstreeks of onrechtstreeks een overheersende invloed kan uitoefenen, of elke onderneming die een overheersende invloed kan uitoefenen op deze persoon of die, zoals deze laatste, onderworpen is aan de overheersende invloed van een andere onderneming omwille van eigendom, financiële deelneming of op haar van toepassing zijnde voorschriften.

De overheersende invloed wordt vermoed wanneer een onderneming, rechtstreeks of onrechtstreeks, ten opzichte van een andere onderneming : 1° de meerderheid van het geplaatste kapitaal van de onderneming bezit, of 2° beschikt over de meerderheid van de stemmen die verbonden zijn aan de door de onderneming uitgegeven aandelen, of 3° meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de onderneming kan aanwijzen. De aanbestedende overheid dient, vooraleer zij eventueel een onderneming uitsluit wegens het ongerechtvaardigde voordeel dat deze vermoed wordt te genieten, deze onderneming per aangetekende brief uit te nodigen om binnen een termijn van twaalf kalenderdagen, tenzij, in voorkomend geval, de uitnodiging een langere termijn toestaat, rechtvaardigingen te leveren die met name betrekking hebben op haar bindingen, haar zelfstandigheidsgraad en op elke omstandigheid die het mogelijk maakt om vast te stellen dat de overheersende invloed niet bestaat of geen invloed heeft op de beschouwde opdracht. § 3.- Paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing op : 1° de overheidsopdrachten die tegelijkertijd betrekking hebben op het opmaken van een ontwerp en zijn uitvoering;2° de gevallen van onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking bij de aanvang van de procedure in de zin van artikel 17, § 2, van de wet.».

Art. 33.In artikel 79, eerste lid, van het besluit, worden de woorden « artikel 53, § 3 » vervangen door de woorden « artikel 53. ».

Art. 34.In artikel 80 van het besluit worden § 1 tot 3 vervangen door de volgende bepalingen : «

Artikel 80.- § 1. - Bij openbare aanbesteding en bij algemene offerteaanvraag worden de inschrijvers die niet geselecteerd werden of van wie de offerte als onregelmatig werd beschouwd of niet uitgekozen werd, door de aanbestedende overheid onverwijld van dit feit op de hoogte gebracht.

De aanbestedende overheid deelt binnen een termijn van vijftien dagen na ontvangst van het schriftelijk verzoek, mede : 1° aan elke niet geselecteerde inschrijver, de motieven voor zijn niet-selectie;2° aan elke inschrijver van wie de offerte als niet regelmatig werd beschouwd, de motieven voor de verwerping;3° aan elke inschrijver waarvan de offerte niet werd uitgekozen en aan de aannemer, de gemotiveerde toewijzingsbeslissing van de opdracht. § 2. - Bij beperkte aanbesteding, bij beperkte offerteaanvraag en bij onderhandelingsprocedure met bekendmaking bij de aanvang van de procedure in de zin van artikel 17, § 3, van de wet, worden de niet-geselecteerde kandidaten onverwijld en ten laatste wanneer de uitnodiging tot het indienen van de offerte verstuurd wordt door de aanbestedende overheid van dit feit op de hoogte gebracht. Anderzijds deelt de aanbestedende overheid binnen een termijn van vijftien dagen na ontvangst van het schriftelijk verzoek aan elke niet-geselecteerde kandidaat de motieven voor zijn niet-selectie mee.

De inschrijvers van wie de offerte als niet-regelmatig werd beschouwd of waarvan de offerte niet werd uitgekozen worden door de aanbestedende overheid onverwijld van dit feit op de hoogte gebracht.

De aanbestedende overheid deelt binnen een termijn van vijftien dagen na ontvangst van het schriftelijk verzoek, mede : 1° aan elke inschrijver van wie de offerte als niet regelmatig werd beschouwd, de motieven voor de verwerping;2° aan elke inschrijver van wie de offerte niet werd uitgekozen en aan de aannemer, de gemotiveerde toewijzingsbeslissing van de opdracht. § 3. - Bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking in de zin van artikel 17, § 2, van de wet doch met uitzondering van de opdrachten waarvan het geraamd bedrag, zonder belasting over de toegevoegde waarde, het bedrag bepaald in artikel 53 van dit besluit niet bereikt, worden de niet weerhouden kandidaten of inschrijvers door de aanbestedende overheid onverwijld van deze beslissing op de hoogte gebracht.

Bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking in de zin van artikel 17, § 2, van de wet doch met uitzondering van de opdrachten die tot stand komen gewoon met een aangenomen factuur in de zin van artikel 122, 1°, van dit besluit deelt de aanbestedende overheid, binnen de vijftien dagen na ontvangst van het schriftelijk verzoek, aan elke inschrijver van wie de offerte niet werd uitgekozen en aan de aannemer, de gemotiveerde toewijzingsbeslissing van de opdracht mede. ».

Art. 35.Artikel 81 van het besluit wordt door de volgende bepaling vervangen : «

Artikel 81.De aanbestedende overheid brengt onverwijld de kandidaten of de inschrijvers, en voor de overheidsopdrachten onderworpen aan de Europese bekendmaking het Bureau van officiële publicaties van de Europese Gemeenschappen op de hoogte van het feit dat zij besloten heeft af te zien van de gunning van de opdracht of de procedure te herbeginnen. Zij deelt de motieven mee binnen vijftien dagen na ontvangst van het schriftelijk verzoek van de kandidaten of inschrijvers. ».

Art. 36.In artikel 84 van het besluit wordt een tweede lid luidend als volgt ingevoegd : « Indien het bestek vrije varianten niet verbiedt, mag een variante in dezelfde procedures, niet verworpen worden uitsluitend omdat zij, indien zij werd gekozen, tot een overheidsopdracht voor aanneming van leveringen in plaats van een overheidsopdracht voor aanneming van diensten zou leiden. Hetzelfde geldt in het tegenovergestelde geval. ».

Art. 37.In artikel 88 van het besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het derde lid van § 1 en § 2 wordt opgeheven;2° in § 3, wordt vóór het eerste lid het volgende lid ingevoegd : « Wanneer het bestek zulks bepaalt, kunnen de daartoe door de aanbestedende overheid aangewezen personen alle verificaties van de boekhoudkundige stukken en alle onderzoeken ter plaatse uitvoeren, teneinde de juistheid van de op grond van de eerste en tweede paragraaf verstrekte gegevens na te gaan.».

Art. 38.Artikel 90 van het besluit wordt door de volgende bepaling vervangen : «

Artikel 90.§ 1. De offerte vermeldt : 1° de naam, voornamen, de hoedanigheid of het beroep, de nationaliteit en woonplaats van de inschrijver of, indien het een vennootschap betreft, haar handelsnaam of benaming, rechtsvorm, nationaliteit en maatschappelijke zetel;2° het nummer en de benaming van de rekening die de inschrijver bij een financiële instelling geopend heeft;3° de nationaliteit van de eventuele onderaannemers en van het personeel door de inschrijver tewerkgesteld alsook, bij een overheidsopdracht voor aanneming van werken, de identificatie van de eventuele onderaannemers;4° de oorsprong van de te leveren producten en van de te verwerken materialen die niet afkomstig zijn van de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap, met vermelding, per land van oorsprong, van de waarde, exclusief douanerechten waarvoor zij in de offerte tussenkomen;indien het producten of materialen betreft die op het grondgebied van de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap worden afgewerkt of verwerkt, moet enkel de waarde van de grondstoffen worden vermeld. § 2. De bescheiden, modellen, monsters en alle andere inlichtingen die door het bestek worden vereist, moeten bij de offerte worden gevoegd, tenzij in het bestek anders is bepaald. § 3. Opdat zijn offerte als regelmatig zou kunnen worden beschouwd, dient de inschrijver voldaan hebben aan de voorschriften inzake bijdragen voor de sociale zekerheid, overeenkomstig de artikelen 17bis, 43bis en 69bis van dit besluit.

De inschrijver moet overeenkomstig de bovengenoemde artikelen, een attest bijvoegen dat zijn toestand bepaalt vóór de uiterste datum van ontvangst van de offertes, behalve indien een attest dat betrekking heeft op dezelfde periode werd voorgelegd met het oog op de kwalitatieve selectie. § 4. Indien het attest of de attesten of documenten waarvan sprake in § 3 niet bij de offerte is of zijn gevoegd, of niet vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de offertes toekomt of toekomen kan de aanbestedende overheid, zonder dat hieruit enig recht voor de inschrijvers kan ontstaan, met alle middelen die zij dienstig acht inlichtingen inwinnen met betrekking tot de betaling van de bijdragen voor de sociale zekerheid en, in voorkomend geval, voor de bestaanszekerheid van om het even welke inschrijver die naar haar oordeel als aannemer in aanmerking kan komen. De aanbestedende overheid kan onder meer aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid om mededeling van deze toestand verzoeken.

De offerte wordt als regelmatig beschouwd indien uit de inlichtingen ingewonnen door de aanbestedende overheid blijkt dat de inschrijver aan de in § 3 bepaalde voorschriften heeft voldaan. § 5. Desgevallend moet de inschrijver, opdat zijn offerte als regelmatig kan worden beschouwd, op het ogenblik van de gunning van de opdracht voldoen aan de bepalingen van de wetgeving met betrekking tot de registratie, overeenkomstig artikel 400 van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992 en artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de sociale zekerheid der arbeiders. § 6. Voor de gunning van de opdracht mag afgeweken worden van de bepalingen van § 3 en 5 bij gemotiveerde beslissing van de aanbestedende overheid. ».

Art. 39.Artikel 92 van het besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 92.De aanbestedende overheid mag in eender welk stadium van de procedure van elke rechtspersoon de voorlegging eisen van zijn statuten of vennootschapsakten, eventueel vergezeld van een vertaling ervan door een beëdigd vertaler in de taal van de offerte wanneer het gaat om buitenlandse kandidaten of inschrijvers, evenals van elke wijziging van de inlichtingen betreffende zijn bestuurders of zaakvoerders. ».

Art. 40.In artikel 93 van het besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, tweede lid, worden de woorden « en 103 » ingevoegd na de woorden « artikelen 89 tot 92 »;2° in § 2, worden de woorden « of onderhandelingsprocedure » geschrapt.

Art. 41.In artikel 110 van het besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de laatste twee leden van paragraaf 3 worden opgeheven;2° paragraaf 4, laatste lid, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Voor een offerte waarbij het eventueel abnormaal karakter van het bedrag dient nagezien te worden in de zin van deze paragraaf, moet de aanbestedende overheid : 1° ofwel in de beslissing om de opdracht toe te wjzen, de verwerping van het bezwaar tegen het schijnbaar abnormale bedrag van de offerte formeel motiveren;2° ofwel de inschrijver verzoeken de nodige rechtvaardigingen, zoals voorzien in § 3, te bezorgen.Indien na onderzoek van deze rechtvaardigingen blijkt dat het bedrag van de offerte abnormaal is of bij gebrek aan rechtvaardigingen binnen de opgelegde termijn, moet de aanbestedende overheid, in afwijking van § 2, de offerte als onregelmatig beschouwen en bijgevolg als van rechtswege nietig. » 3° een § 5, opgesteld als volgt, wordt ingevoegd : « § 5.Indien de offerte wordt afgewezen krachtens § 3 of 4, deelt de aanbestedende overheid dat binnen vijftien dagen na de gunning van de opdracht mee aan de Commissie voor de erkenning van aannemers, wanneer het gaat om een overheidsopdracht voor aanneming van werken. Zij deelt haar bovendien de namen mee van de inschrijvers die de nodige rechtvaardigingen niet binnen de gestelde termijn bezorgd hebben.

Indien de opdracht gegund wordt bij aanbesteding en onderworpen is aan de Europese bekendmaking, licht de aanbestedende overheid de Europese Commissie in over de verwerping van een abnormaal lage offerte. ».

Art. 42.Artikel 112, § 1, 2°, eerste zin, van het besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « 2° voor de rangschikking van de offertes worden de hoeveelheden aanvaard door de aanbestedende overheid die groter zijn dan of gelijk zijn aan de hoeveelheden van de oorspronkelijke opmetingsstaat, naar alle opmetingsstaten zonder onderscheid gebracht. De wijzigingen die door de aanbestedende overheid aanvaard worden en die een vermindering van de hoeveelheden tot gevolg hebben, spelen daarentegen enkel in het voordeel van de inschrijvers die ze gemeld hebben en enkel in de mate dat hun verantwoording is aanvaard. ».

Art. 43.Artikel 113, eerste lid, van het besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Indien het bestek varianten oplegt of toestaat, moet het voorwerp van die varianten, hun aard en draagwijdte nader worden omschreven. In dat geval dient de inschrijver een offerte in voor het basisontwerp en, in voorkomend geval, als het om een opgelegde variante gaat, voor deze variante. De opdracht wordt gegund aan de inschrijver die de laagste regelmatige offerte heeft ingediend op grond van één enkele rangschikking van de basisoffertes en de varianten. ».

Art. 44.In artikel 115 van het besluit wordt het volgende lid ingevoegd tussen het tweede en derde lid : « Indien het bestek varianten oplegt of toestaat, moet het voorwerp van die varianten, hun aard en draagwijdte nader worden omschreven. In dat geval dient de inschrijver een offerte in voor het basisontwerp en, in voorkomend geval, als het om een opgelegde variante gaat, voor deze variante. Voor de gunning van de opdracht wordt rekening gehouden met de opgelegde of toegestane varianten. ».

Art. 45.In artikel 117, eerste lid, van het besluit, in de Nederlandse tekst, worden de woorden « de betrokken inschrijver » vervangen door de woorden « de gekozen inschrijver ».

Art. 46.In artikel 120 van het besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, Nederlandse tekst, worden de woorden « zonder belasting op de toegevoegde waarde » vervangen door de woorden « zonder belasting over de toegevoegde waarde »;2° in het tweede lid worden de woorden « mag dat goed te keuren bedrag, zonder belasting op de toegevoegde waarde, niet hoger liggen dan het bedrag bepaald in artikel 53, § 3" vervangen door de woorden « mag de goed te keuren uitgave, zonder belasting over de toegevoegde waarde, het bedrag bepaald in artikel 53, § 3, niet bereiken »; 3° een lid luidend als volgt wordt ingevoegd tussen het derde en vierde lid : « Wanneer percelen voorzien worden in een overheidsopdracht voor aanneming van werken of van diensten waarvan het geraamde bedrag, zonder belasting over de toegevoegde waarde, minder bedraagt dan 20 miljoen frank voor de werken en minder dan het bedrag bepaald in artikel 53 voor de diensten, kan eveneens een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking bij de aanvang van de procedure aangewend worden voor die percelen waarvan de individuele, goed te keuren uitgave de 500.000 frank zonder belasting over de toegevoegde waarde niet onverschrijdt, maar voor zover hun samengevoegd bedrag niet meer bedraagt dan twintig pct. van het samengevoegde bedrag van alle percelen. ».

Art. 47.In artikel 121, eerste lid, van het besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de Nederlandse tekst, worden de woorden « zonder belasting op de toegevoegde waarde » vervangen door de woorden « zonder belasting oover de toegevoegde waarde »;2° de woorden « 53, § 3 » worden vervangen door de woorden « 53, § 2 en § 3 ».

Art. 48.In artikel 122 van het besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 1° en 2°, Nederlandse tekst, worden de woorden « zonder belasting op de toegevoegde waarde » vervangen door de woorden « zonder belasting over de toegevoegde waarde »;2° in het eerste lid, 3°, Franse tekst, worden de woorden « au soumissionnaire » vervangen door de woorden « à l'adjudicataire »;3° het tweede lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « Artikel 90 is van toepassing op de opdrachten te gunnen bij onderhandelingsprocedure met of zonder bekendmaking bij de aanvang van de procedure wanneer ze vastgesteld worden overeenkomstig de 2° tot 4° van dit artikel.Hetzelfde geldt voor artikel 91, welke ook de wijze van totstandkoming van de opdracht is.

Artikel 93, § 2, is van toepassing op de opdrachten te gunnen bij onderhandelingsprocedure met bekendmaking bij de aanvang van de procedure in de zin van artikel 17, § 3, van de wet wanneer ze tot stand komen overeenkomstig de 2° tot 4° van dit artikel. ».

Art. 49.Artikel 136 van het besluit wordt opgeheven.

Art. 50.De bijlagen 1 tot 3 en 4, A tot E, van het besluit worden vervangen door de bijlagen van dit besluit.

Art. 51.De overheidsopdrachten die gepubliceerd zijn in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen of in het Bulletin der Aanbestedingen vóór 1 juni 1999 of waarvoor, bij ontstentenis van verplichting om een aankondiging te publiceren, wordt uitgenodigd tot het indienen van een offerte of van een kandidatuur vóór deze datum, blijven onderworpen aan de reglementsbepalingen zoals ze ten tijde van de aankondiging of van de verzending van de uitnodiging gelding hadden. Voor de toepassing van dit artikel heeft de publicatie in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen voorrang boven deze in het Bulletin der Aanbestedingen.

Art. 52.Onze Eerste Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 maart 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, J.-L. DEHAENE

Bijlage 1 Lijst van de organismen van openbaar nut in de zin van artikel 4, § 2, 1° en van de rechtspersonen in de zin van artikel 4, § 2, 8 van de wet Agence wallonne pour l'Intégration des Personnes handicapées Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën Aquafin Astrid NV Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel Belgische federale Voorlichtingsdienst Belgisches Rundfunk- und Fernsehzentrum der Deutschsprachigen Gemeinschaft Belgische technische Coöperatie Belgisch Instituut voor Normalisatie Belgisch Instituut voor Post en Telecommunicatie Belgisch Interventie- en Restitutiebureau Berlaymont 2000 Bijzondere Verrekenkas voor Gezinsvergoedingen ten Bate van de Arbeiders der Diamantnijverheid.

Bijzondere Verrekenkas voor Gezinsvergoedingen ten Bate van de Arbeiders in de Houtnijverheid.

Bijzondere Verrekenkas voor Gezinsvergoedingen ten Bate van de Arbeiders der Ondernemingen voor Binnenscheepsvaart.

Bijzondere Verrekenkas voor Gezinsvergoedingen ten Bate van de Arbeiders gebezigd door Ladings- en Lossingsondernemingen en door de Stuwadoors in de Havens, Losplaatsen, Stapelplaatsen en Stations (gewoonlijk genoemd "Bijzondere Compensatiekas voor kindertoeslagen van de zeevaartgewesten") Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling.

Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij en erkende maatschappijen Brusselse hoofdstedelijk Dienst voor Brandweer en dringende medische Hulp Brussels gewestelijk Herfinancieringsfonds van de gemeentelijke Thesaurieën Brussels Instituut voor Milieubeheer Centrale Dienst voor sociale en culturele Actie ten behoeve van de Leden van de militaire Gemeenschap Centrale Raad voor het Bedrijfsleven Centre hospitalier de Mons Centre hospitalier de Tournai Centre régional d'Aide aux Communes Centrum voor Bevolkings- en Gezinsstudiën Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest Commissariat général pour les Relations internationales de la Communauté française de Belgique Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie Compte régional d'Aide aux Communes Conseil économique et social de la Région wallonne Controledienst voor de Verzekeringen Controledienst voor de Ziekenfondsen en de Landsbonden van Ziekenfondsen De Koninklijke Muntschouwburg De Post Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung sowie für die besondere soziale Fürsorge Dienst voor Infrastructuurwerken van het gesubsidieerd Onderwijs.

Dienst voor Regeling der Binnenvaart Dienst voor de Scheepvaart Dienst voor de overzeese sociale Zekerheid Domus Flandria Economisch en sociaal Instituut voor de Middenstand Export Vlaanderen Federaal Planbureau Financieringsinstrument voor de Vlaamse Visserij- en Aquicultuursector Fonds bijzondere Jeugdbijstaand Fonds communautaire de Garantie des Bâtiments scolaires Fonds de Constructions d'Institutions hospitalières et médico-sociales de la Communauté française Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie Fonds Film in Vlaanderen Fonds tot Bevordering van het Industrieel Onderzoek in Vlaanderen Fonds tot Vergoeding van de in Geval van Sluiting van Ondernemingen ontslagen Werknemers Fonds Vlaanderen-Azië Fonds voor Arbeidsongevallen Fonds voor Beroepsziekten Fonds voor dringende Geneeskundige Hulp Fonds voor economische Expansie en regionale Reconversie - Kleine ondernemingen Fonds voor economische Expansie en regionale Reconversie - Middel- grote en grote ondernemingen Fonds voor Financiering van de Leningen aan Vreemde Staten Fonds voor de Scheepsjongens aan Boord van Vissersvaartuigen Fonds wallon d'Avances pour la Réparation des Dommages provoqués par des Pompages et des Prises d'Eau souterraine Garantiefonds der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Schulbauten Grindfonds Hoge Raad voor de Middenstand Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden onder Belgische Vlag Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekeringen Instelling voor de Ontwikkeling van ondergrondse Vergassing Institut de Formation permanente pour les Classes moyennes et les petites et moyennes Entreprises Institut für Aus-und Weiterbildung im Mittelstand und in kleinen und mittleren Unternehmen Institut scientifique de Service public en Région wallonne Instituut tot Aanmoediging van het wetenschappelijk Onderzoek in Nijverheid en Landbouw Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer Instituut voor de nationale Rekeningen Instituut voor het archeologisch Patrimonium Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie Instituut voor Natuurbehoud Instituut voor Ruimte-aëronomie Instituut voor Scheikundig onderzoek Instituut voor Verbetering van de Arbeidsvoorwaarden Instituut voor veterinaire Keuring Instituut voor Vorming en Begeleiding van de Zelfstandigen en de kleine en middelgrote Ondernemingen Intercommunale Maatschappij van de Linker Scheldeoever Investeringsfonds voor Grond- en Woonbeleid voor Vlaams-Brabant Kind en Gezin Koninklijke Bibliotheek Albert I Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen Koninklijke Instelling van Mesen Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België Koninklijke Schenking Koninklijke Sterrenwacht van België Koninklijke Vlaamse Schouwburg Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium Koninklijk meteorologisch Instituut Koninklijk Museum voor Midden-Afrika Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid Nationaal Gedenkteken van het Fort van Breendonk Nationaal Geografisch Instituut Nationaal Instituut voor Criminalistiek Nationaal Instituut voor Diergeneeskundig Onderzoek Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oudstrijders en Oorlogsslachtoffers Nationaal Instituut voor Radio-Elementen Nationaal Onderzoeksinstituut voor Arbeidsomstandigheden Nationaal Orkest van België Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers Nationaal Waarborgfonds inzake Kolenmijnenschade Nationaal Warborgfonds voor Schoolgebouwen Nationale Arbeidsraad Nationale Bank van Belgïe Nationale Delcrederedienst Nationale Instelling voor radioactief Afval en Splijtstoffen Nationale Kas voor Rampenschade Nationale Loterij Nationale Plantentuin van België Nationale Zuiveldienst Net - Brussel - Gewestelijke Agentschap voor Netheid Office communautaire et régional de l'Emploi et de la Formation Office de la Naissance et de l'Enfance Office de Promotion du Tourisme de la Communauté française Office régional de Promotion de l'Agriculture et de l'Horticulture Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest Paleis voor Schone Kunsten Pensioenfonds voor de Rustpensioenen van het statutair Personeel van Belgacom Pool van de Zeelieden ter Koopvaardij Radio et Télévision belge de la Communauté française Regie der Gebouwen Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Rijksinstituut voor de sociale Verzekeringen der Zelfstandigen Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering Rijksdienst voor jaarlijkse Vakantie Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Rijksdienst voor Pensioenen Rijksdienst voor Sociale Zekerheid Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke Overheidsdiensten Sociaal economische Raad voor Vlaanderen Société publique d'Aide à la Qualité de l'Environnement Société publique d'Administration des Bâtiments scolaires bruxellois Société publique d'Administration des Bâtiments scolaires du Brabant wallon Société publique d'Administration des Bâtiments scolaires du Hainaut Société publique d'Administration des Bâtiments scolaires de Namur Société publique d'Administration des Bâtiments scolaires de Liège Société publique d'Administration des Bâtiments scolaires de Luxembourg Société régionale wallonne du Logement et sociétés agréées Sofibail Sofibru Sofico Studiecentrum voor Kernenergie Théâtre national de Belgique Toerisme Vlaanderen Universitaire instellingen afhangende van de Franse Gemeenschap Universitaire instellingen afhangende van de Vlaamse Gemeenschap Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en erkende maatschappijen Vlaamse Instelling voor technologisch Onderzoek Vlaamse Landmaatschappij Vlaamse Milieumaatschappij Vlaamse Onderwijsraad Vlaamse Radio- en Televisieomroep Vlaams Commissariaat voor de Media Vlaams Egalisatie Rente Fonds Vlaams Fonds voor de Lastendelging Vlaams Fonds voor de sociale Integratie van Personen met een Handicap Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden Vlaams Instituut voor de Bevordering van het wetenschappelijk- en technologisch onderzoek in de Industrie Vlaams Instituut voor het zelfstandig Ondernemen Vlaams Landbouwinvesteringsfonds Vlaams Woningfonds voor de grote Gezinnen Woningfonds van de grote Gezinnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 maart 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, J.-L. DEHAENE

Bijlage 2 Modellen van aankondiging voor de overheidsopdrachten voor aanneming van werken A. Enuntiatieve aankondiging (voorinformatie) 1° de naam, het adres, het telefoon-, telegraaf-, telex- en telefaxnummer van de aanbestedende overheid en indien verschillend, de nummers van de dienst waarop bijkomende inlichtingen kunnen worden verkregen;2° a) de plaats van uitvoering;b) de aard en de omvang van de verrichtingen en wanneer het werk verdeeld is in verschillende percelen, de hoofdkenmerken van die percelen ten opzichte van het werk;c) indien beschikbaar, de raming van het minimum/maximum van de kostprijs van de overwogen werken;3° a) de voorlopige datum voor het inzetten van de gunningsprocedures van de opdracht(en);b) indien gekend, de voorlopige datum van de aanvang der werken;c) indien gekend, het voorlopige schema voor de verwezenlijking van de werken;4° indien gekend, de voorwaarden voor de financiering van de werken en de prijsherziening en/of de verwijzingen naar de teksten die ze regelen;5° de andere enventuele inlichtingen;6° de verzendingsdatum van de aankondiging;7° de ontvangstdatum van de aankondiging door het Bureau voor officiële publicaties van de Europese Gemeenschappen (door dit Bureau te vermelden).8° de vermelding of de opdracht al dan niet onder de GATT Overeenkomst valt. B. Aankondiging van opdracht bij openbare aanbesteding en algemene offerteaanvraag 1° de naam, het adres, het telefoon-, telegraaf-, telex- en telefaxnummer van de aanbestedende overheid;2° a) de gekozen gunningswijze;b) de vorm van de opdracht die het voorwerp uitmaakt van de aankondiging;3° a) de plaats van uitvoering;b) de aard en de omvang van de werken, de algemene kenmerken van het werk, met inbegrip met name van opties voor aanvullende werken en, indien gekend, de voorlopig kalender voor schatting van de termijnen waarop de opties kunnen worden uitgeoefend;c) indien het werk of de opdracht verdeeld is in percelen, de orde van grootte van die percelen en de mogelijkheid een offerte in te dienen voor één, voor meerdere of voor het geheel van de percelen;d) de gegevens inzake de doelstelling van het werk of van de opdracht wanneer die eveneens het opstellen van de ontwerpen inhoudt;4° de einddatum voor de uitvoering van de werken of de looptijd van de opdracht en, indien mogelijk, de datum voor de aanvang van de werken;5° a) de naam en het adres van de dienst waar het bestek en de aanvullende documenten kunnen gevraagd worden;de persoon waarbij bijkomende inlichtingen over de opdracht kunnen worden bekomen; b) zo nodig, het bedrag en de betalingswijzen van het bedrag dat moet gestort worden voor het bekomen van die documenten;6° a) de uiterste ontvangstdatum van de offertes;b) het adres waar ze moeten naar verstuurd worden;c) de taal of talen in dewelke ze moeten opgesteld zijn;7° a) zo nodig, de personen die de opening van de offertes mogen bijwonen;b) de datum, het uur en de plaats van die opening;8° zo nodig, de borgsom en de andere gevraagde waarborgen;9° de voornaamste wijzen van financiering en betaling van de verrichting en/of de verwijzingen naar de reglementaire of wetsbepalingen die ze regelen;10° zo nodig, de rechtsvorm die de vereniging van aannemers aan wie de opdracht wordt gegund, moet aannemen;11° de inlichtingen over de eigen toestand van de aannemer en de inlichtingen en formaliteiten die nodig zijn voor de beoordeling van de minimumvoorwaarden op financieel, economisch en technisch vlak die de aanbestedende overheid voor de selectie van de aannemers vastlegt en met name de voorwaarden vereist door de wetgeving betreffende de erkenning van de aannemers van werken;die inlichtingen en formaliteiten mogen niet verschillen van die bedoeld in de artikelen 16 tot 20 van dit besluit; 12° de termijn waarbinnen de inschrijver zijn offerte moet handhaven;13° indien ze niet in het bestek voorkomen, het gunningscriterium of de gunningscriteria van de opdracht;14° zo nodig, het verbod van vrije varianten;15° de andere eventuele inlichtingen;16° de datum van bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen van de enuntiatieve aankondiging of de vermelding van de niet-bekendmaking ervan;17° de verzendingsdatum van de aankondiging;18° de datum van ontvangst van de aankondiging door het Bureau voor officiële publicaties van de Europese Gemeenschappen (door dit Bureau te vermelden);19° de vermelding of de opdracht al dan niet onder de GATT-Overeenkomst valt. C. Aankondiging van opdracht voor de berperkte aanbesteding en de beperkte offerteaanvraag 1° de naam, het adres, het telefoon-, telegraaf-, telex- en telefaxnummer van de aanbestedende overheid;de persoon waarbij bijkomende inlichtingen over de opdracht kunnen worden verkregen; 2° a) de gekozen gunningswijze;b) zo nodig, de verantwoording van de aanwending van de versnelde procedure voorzien bij artikel 6 van dit besluit;c) de vorm van de opdracht die het voorwerp uitmaakt van de aankondiging;3° a) de plaats van uitvoering;b) de aard en de omvang van de werken, de algemene kenmerken van het werk, met inbegrip met name van opties voor aanvullende werken en, indien gekend, de voorlopig kalender voor schatting van de termijnen waarop de opties kunnen worden uitgeoefend;c) indien het werk of de opdracht verdeeld is in percelen, de orde van grootte van die percelen en de mogelijkheid een offerte in te dienen voor één, voor meerdere of voor het geheel van de percelen;d) de gegevens inzake de doelstelling van het werk of van de opdracht wanneer die eveneens het opstellen van de ontwerpen inhoudt;4° de einddatum voor de uitvoering van de werken of de looptijd van de opdracht en, indien mogelijk, de datum voor de aanvang van de werken;5° zo nodig, de rechtsvorm die de vereniging van aannemers aan wie de opdracht wordt gegund, moet aannemen;6° a) de uiterste ontvangstdatum van de aanvragen tot deelneming;b) het adres waar ze moeten naar gestuurd worden;c) de taal of talen waarin ze moeten opgesteld worden;7° de uiterste datum van verzending door de aanbestedende overheid van de uitnodigingen tot het indienen van een offerte;8° zo nodig, de borgsom en de andere gevraagde waarborgen;9° de voornaamste financierings- en betalingswijzen van de verrichting en/of de verwijzingen naar de teksten die ze regelen;10° de inlichtingen over de eigen toestand van de aannemer en de inlichtingen en formaliteiten die nodig zijn voor de beoordeling van de minimumvoorwaarden op financieel, economisch en technisch vlak die de aanbestedende overheid vastlegt voor de selectie van aannemers en met name de voorwaarden vereist door de wetgeving betreffende de erkenning van de aannemers van werken;die inlichtingen en formaliteiten mogen niet verschillen van die bedoeld in de artikelen 16 tot 20 van dit besluit; 11° de gunningscriteria van de opdracht wanneer die niet vermeld zijn in de uitnodiging tot het indienen van een offerte;12° zo nodig, het verbod van vrije varianten;13° de andere eventuele inlichtingen;14° de datum van bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen van de enuntiatieve aankondiging of de vermelding van de niet-bekendmaking ervan;15° de verzendingsdatum van de aankondiging;16° de datum van ontvangst van de aankondiging door het Bureau voor officiële publicaties van de Europese Gemeenschappen (door dit Bureau te vermelden);17° de vermelding of de opdracht al dan niet onder de GATT-Overeenkomst valt. D. Aankondiging van opdracht voor de onderhandelingsprocedure met bekendmaking bij de aanvang van de procedure in de zin van artikel 17, § 3, van de wet 1° de naam, het adres, het telefoon-, telegraaf-, telex- en telefaxnummer van de aanbestedende overheid;de persoon waarbij bijkomende inlichtingen over de opdracht kunnen worden verkregen; 2° a) de gekozen gunningswijze;b) zo nodig, de verantwoording van de aanwending van de versnelde procedure voorzien bij artikel 6 van dit besluit;c) de vorm van de opdracht die het voorwerp uitmaakt van de aankondiging;3° a) de plaats van uitvoering;b) de aard en de omvang van de werken, de algemene kenmerken van het werk, met inbegrip met name van opties voor aanvullende werken en, indien gekend, de voorlopig kalender voor schatting van de termijnen waarop de opties kunnen worden uitgeoefend;c) indien het werk of de opdracht verdeeld is in percelen, de orde van grootte van die percelen en de mogelijkheid een offerte in te dienen voor één, voor meerdere of voor het geheel van de percelen;d) de gegevens inzake de doelstelling van het werk of van de opdracht wanneer die eveneens het opstellen van de ontwerpen inhoudt;4° de einddatum voor de uitvoering van de werken of de looptijd van de opdracht en, indien mogelijk, de datum voor de aanvang van de werken;5° zo nodig, de rechtsvorm die de vereniging van aannemers, aan wie de opdracht wordt gegund, moet aannemen;6° a) de uiterste datum van ontvangst van de aanvragen tot deelneming;b) het adres waar ze moeten naar gestuurd worden;c) de taal of talen waarin ze moeten opgesteld worden;7° zo nodig, de borgsom en de andere gevraagde waarborgen;8° de voornaamste financierings- en betalingswijzen van de verrichting en/of de verwijzingen naar de teksten die ze regelen;9° de inlichtingen over de eigen toestand van de aannemer en de inlichtingen en formaliteiten die nodig zijn voor de beoordeling van de minimumvoorwaarden op financieel, economisch en technisch vlak die de aanbestedende overheid vastlegt voor de selectie van de aannemers en met name de voorwaarden vereist door de wetgeving betreffende de erkenning van de aannemers van werken;die inlichtingen en formaliteiten mogen niet verschillen van die bedoeld in de artikelen 16 tot 20 van dit besluit; 10° zo nodig, het verbod van vrije varianten;11° zo nodig, de naam en het adres van de aannemers die door de aanbestedende overheid reeds geselecteerd werden;12° zo nodig, de datum van de vorige bekendmakingen in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen;13° de andere eventuele inlichtingen;14° de datum van bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen van de enuntiatieve aankondiging of de vermelding van de niet-bekendmaking ervan;15° de verzendingsdatum van de aankondiging;16° de datum van ontvangst van de aankondiging door het Bureau voor officiële publicaties van de Europese Gemeenschappen (door dit Bureau te vermelden);17° de vermelding of de opdracht al dan niet onder de GATT-Overeenkomst valt. E. Aankondiging van gegunde opdracht 1° de naam en het adres van de aanbestedende overheid;2° de gekozen gunningswijze;3° de gunningsdatum van de opdracht;4° de gunningscriteria van de opdracht;5° het aantal ontvangen offertes;6° de naam en het adres van de aannemer(s);7° de aard en de omvang van de verwezenlijkte verrichtingen, de algemene kenmerken van het uitgevoerde werk;8° de betaalde prijs of gamma van prijzen (minimum/maximum);9° de waarde van de weerhouden offerte(s) of van de hoogste en van de laagste offerte die in aanmerking kwam voor de gunning van de opdracht;10° zo nodig, de waarde en het deel van de opdracht die vatbaar is voor onderaanneming;11° de andere eventuele inlichtingen;12° de datum van bekendmaking van de aankondiging van opdracht in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen;13° de verzendingsdatum van deze aankondiging;14° de datum van ontvangst van de aankondiging door het Bureau voor officiële publicaties van de Europese Gemeenschappen (door dit Bureau te vermelden). Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 maart 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, J.-L. DEHAENE

Bijlage 3 Modellen van aankondiging voor de overheidsopdrachten voor aanneming van leveringen A. Enuntiatieve aankondiging (voorinformatie) 1° de naam, het adres, het telefoon-, telegraaf-, telex- en telefaxnummer van de aanbestedende overheid en indien verschillend de nummers van de dienst waarop bijkomende inlichtingen kunnen worden verkregen;2° de aard en de hoeveelheid of de waarde van de te leveren producten; het klassificatienummer bij de C.P.A.; 3° indien gekend, de voorlopige datum voor het inzetten van de gunningsprocedures van de opdracht(en);4° de andere eventuele inlichtingen;5° de verzendingsdatum van de aankondiging;6° de ontvangstdatum van de aankondiging door het Bureau voor officiële publicaties van de Europese Gemeenschappen (door dit Bureau te vermelden);7° de vermelding of de opdracht al dan niet onder de GATT-Overeenkomst valt. B. Aankondiging van opdracht voor de openbare aanbesteding en de algemene offerteaanvraag 1° de naam, het adres, het telefoon-, telegraaf-, telex- en telefaxnummer van de aanbestedende overheid;de persoon waarbij bijkomende inlichtingen over de opdracht kunnen worden verkregen; 2° a) de gekozen gunningswijze;b) de vorm van de opdracht die het voorwerp uitmaakt van de aankondiging;3° a) de plaats van levering;b) de aard van de te leveren producten alsook met name de vermelding of de offertes betrekking hebben op aankoop, leasing, huur, huurkoop of de combinatie hiervan;het klassificatienummer bij de CPA; c) de hoeveelheid van de te leveren producten alsook met name de eventuele opties voor aanvullende leveringen en, indien gekend, de schatting van de termijnen waarop de opties kunnen worden uitgeoefend. In het geval van opdrachten die een zekere regelmaat vertonen of die bestemd zijn om in de loop van een bepaalde periode te worden hernieuwd, de vermelding, indien gekend; d) de mogelijkheid een offerte in te dienen voor een gedeelte van de leveringen;4° de einddatum voor de uitvoering van de leveringen of de looptijd van de opdracht en, voorzover mogelijk, de uiterste datum voor de aanvang of de levering van de producten;5° a) de naam en het adres van de dienst waar het bestek en de bijkomende documenten kunnen gevraagd worden;b) zo nodig de uiterste datum om die aanvraag te doen;c) zo nodig, het bedrag en de betalingsvoorwaarden tot het bekomen van die documenten;6° a) de uiterste ontvangstdatum van de offertes;b) het adres waar ze moeten naar gestuurd worden;c) de taal of talen waarin ze moeten opgesteld worden;7° a) de personen die de opening van de offertes mogen bijwonen;b) de datum, het uur en de plaats van die opening;8° zo nodig, de borgsom en de andere gevraagde waarborgen;9° de voornaamste financierings- en betalingswijzen van de verrichting en/of de verwijzingen naar de teksten die ze regelen;10° zo nodig, de rechtsvorm die de vereniging van leveranciers aan wie de opdracht wordt gegund, moet aannemen;11° de inlichtingen over de eigen toestand van de leverancier en de inlichtingen en formaliteiten die nodig zijn voor de beoordeling van de minimumvoorwaarden op financieel, economisch en technisch vlak die de aanbestedende overheid vastlegt voor de selectie van de leveranciers.Die inlichtingen en formaliteiten mogen niet verschillen van die bedoeld in de artikelen 42 tot 46 van dit besluit; 12° de termijn waarbinnen de inschrijver zijn offerte moet handhaven;13° indien ze niet voorkomen in het bestek, het gunningscriterium of de gunningscriteria van de opdracht;14° zo nodig, het verbod van vrije varianten;15° de andere eventuele inlichtingen;16° de datum van bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen van de enuntiatieve aankondiging of de vermelding van de niet-bekendmaking ervan;17° de verzendingsdatum van de aankondiging;18° de datum van ontvangst van de aankondiging door het Bureau voor officiële publicaties van de Europese Gemeenschappen (door dit Bureau te vermelden);19° de vermelding of de opdracht al dan niet onder de GATT-Overeenkomst valt. C. Aankondiging van opdracht voor de berperkte aanbesteding en de beperkte offerteaanvraag 1° de naam, het adres, het telefoon-, telegraaf-, telex- en telefaxnummer van de aanbestedende overheid;de persoon waarbij bijkomende inlichtingen over de opdracht kunnen worden verkregen; 2° a) de gekozen gunningswijze;b) zo nodig, de verantwoording van de aanwending van de versnelde procedure voorzien bij artikel 32 van dit besluit;c) de vorm van de opdracht die het voorwerp uitmaakt van de aankondiging;3° a) de plaats van levering;b) de aard van de te leveren producten alsook met name de vermelding of de offertes betrekking hebben op aankoop, leasing, huur, huurkoop of de combinatie hiervan;het klassificatienummer bij de CPA; c) de hoeveelheid van de te leveren producten alsook met name de eventuele opties voor aanvullende leveringen en, indien gekend, de schatting van de termijnen waarop de opties kunnen worden uitgeoefend. In het geval van opdrachten die een zekere regelmaat vertonen of die bestemd zijn om in de loop van een bepaalde periode te worden hernieuwd, de vermelding, indien gekend; d) de mogelijkheid een offerte in te dienen voor een gedeelte van de leveringen;4° de einddatum voor de uitvoering van de leveringen of de looptijd van de opdracht en, voorzover mogelijkheid, de uiterste datum voor de aanvang of de levering van de producten;5° zo nodig, de rechtsvorm die de vereniging van leveranciers aan wie de opdracht wordt gegund, moet aannemen;6° a) de uiterste datum voor ontvangst van de aanvragen tot deelneming;b) het adres waar ze moeten naar verstuurd worden;c) de taal of talen waarin ze moeten opgesteld worden;7° de uiterste datum van verzending door de aanbestedende overheid van de uitnodigingen tot het indienen van een offerte;8° zo nodig, de borgsom en de andere gevraagde waarborgen;9° de inlichtingen over de eigen toestand van de leverancier en de inlichtingen en formaliteiten die nodig zijn voor de beoordeling van de minimumvoorwaarden op financieel, economisch en technisch vlak die de aanbestedende overheid vastlegt voor de selectie van de leveranciers.Die inlichtingen en formaliteiten mogen niet verschillen van die bedoeld in de artikelen 42 tot 46 van dit besluit; 10° de gunningscriteria van de opdracht wanneer die niet vermeld zijn in de uitnodiging tot het indienen van een offerte;11° het voorziene aantal of het minimum- en maximumaantal van de leveranciers die zullen uitgenodigd worden een offerte in te dienen;12° zo nodig, het verbod van vrije varianten;13° de andere eventuele inlichtingen;14° de datum van bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen van de periodieke enuntiatieve aankondiging of de vermelding van de niet-bekendmaking ervan;15° de verzendingsdatum van de aankondiging;16° de datum van ontvangst van de aankondiging door het Bureau voor officiële publicaties van de Europese Gemeenschappen (door dit Bureau te vermelden);17° de vermelding of de opdracht al dan niet onder de GATT-Overeenkomst valt. D. Aankondiging van opdracht voor de onderhandelingsprocedure met bekendmaking bij de aanvang van de procedure in de zin van artikel 17, § 3, van de wet 1° de naam, het adres, het telefoon-, telegraaf-, telex- en telefaxnummer van de aanbestedende overheid;de persoon waarbij bijkomende inlichtingen over de opdracht kunnen worden verkregen; 2° a) de gekozen gunningswijze;b) zo nodig, de verantwoording van de aanwending van de versnelde procedure voorzien bij artikel 32 van dit besluit;c) de vorm van de opdracht die het voorwerp uitmaakt van de aankondiging;3° a) de plaats van de levering;b) de aard van de te leveren producten alsook met name de vermelding of de offertes betrekking hebben op aankoop, leasing, huur, huurkoop of de combinatie hiervan;het klassificatienummer bij de CPA; c) de hoeveelheid van de te leveren producten alsook met name de eventuele opties voor aanvullende leveringen en, indien gekend, de schatting van de termijnen waarop de opties kunnen worden uitgeoefend. In het geval van opdrachten die een zekere regelmaat vertonen of die bestemd zijn om in de loop van een bepaalde periode te worden hernieuwd, de vermelding, indien gekend; d) de mogelijkheid een offerte in te dienen voor een gedeelte van de leveringen;; 4° de einddatum voor de uitvoering van de leveringen of de looptijd van de opdracht en, voorzover mogelijkheid, de uiterste datum voor de aanvang of de levering van de produkten;5° zo nodig, de rechtsvorm die de vereniging van leveranciers, aan wie de opdracht wordt gegund, moet aannemen;6° a) de uiterste datum voor ontvangst van de aanvragen tot deelneming;b) het adres waar ze moeten naar verstuurd worden;c) de taal of talen waarin ze moeten opgesteld worden;7° zo nodig, de borgsom en de andere gevraagde waarborgen;8° de inlichtingen over de eigen toestand van de leverancier en de inlichtingen en formaliteiten die nodig zijn voor de beoordeling van de minimumvoorwaarden op financieel, economisch en technisch vlak die de aanbestedende overheid vastlegt voor de selectie van de leveranciers.Die inlichtingen en formaliteiten mogen niet verschillen van die bedoeld in de artikelen 42 tot 46 van dit besluit; 9° het voorziene aantal of het minimum- en maximumaantal van de leveranciers die zullen uitgenodigd worden een offerte in te dienen;10° zo nodig, het verbod van vrije varianten;11° zo nodig, de naam en het adres van de leveranciers die reeds geselecteerd werden door de aanbestedende overheid;12° de datum van de vroegere bekendmakingen in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen;13° de andere eventuele inlichtingen;14° de verzendingsdatum van de aankondiging;15° de datum van ontvangst van de aankondiging door het Bureau voor officiële publicaties van de Europese Gemeenschappen (door dit Bureau te vermelden);16° de vermelding of de opdracht al dan niet onder de GATT-Overeenkomst valt. E. Aankondiging van gegunde opdracht 1° de naam en het adres van de aanbestedende overheid;2° de gekozen gunningswijze;zo nodig, de verantwoording van de aanwending van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking bij het inzetten van de procedure in de zin van artikel 17, § 2, 1°, c tot f, en 3°, van de wet; 3° de gunningsdatum van de opdracht;4° de gunningscriteria van de opdracht;5° het aantal ontvangen offertes;6° de naam en het adres van de aannemer(s);7° de aard en de hoeveelheid van de geleverde producten, zo nodig, per aannemer;het klassificatienummer bij de C.P.A.; 8° de betaalde prijs of gamma van prijzen (minimum/maximum);9° de waarde van de weerhouden offerte(s) of van de hoogste en van de laagste offerte die in aanmerking kwam voor de gunning van de opdracht;10° zo nodig, de waarde en het deel van de opdracht die vatbaar is voor onderaanneming;11° de andere eventuele inlichtingen;12° de datum van bekendmaking van de aankondiging van opdracht in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen;13° de verzendingsdatum van deze aankondiging;14° de datum van ontvangst van de aankondiging door het Bureau voor officiële publicaties van de Europese Gemeenschappen (door dit Bureau te vermelden); Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 maart 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, J.-L. DEHAENE

Bijlage 4 Modellen van aankondiging voor de overheidsopdrachten voor aanneming van diensten A. Enuntiatieve aankondiging (voorinformatie) 1° de naam, het adres, het telefoon-, telegraaf-, telex- en telefaxnummer van de aanbestedende overheid en indien deze verschillend zijn, die van de dienst waar bijkomende inlichtingen kunnen worden verkregen;2° het voorziene totaalbedrag in elk van de categorieën van diensten vermeld in bijlage 2, A, van de wet;3° de voorlopige datum voor het inzetten van de procedures, per categorie van diensten;4° de andere eventuele inlichtingen;5° de verzendingsdatum van de aankondiging;6° de datum van ontvangst van de aankondiging door het Bureau voor officiële publicaties van de Europese Gemeenschappen (door dit Bureau te vermelden);7° de vermelding of de opdracht al dan niet onder de GATT-Overeenkomst valt. B. Aankondiging van opdracht voor de openbare aanbesteding en de algemene offerteaanvraag 1° de naam, het adres, het telefoon-, telegraaf-, telex- en telefaxnummer van de aanbestedende overheid;de persoon waarbij bijkomende inlichtingen over de opdracht kunnen worden verkregen; 2° de categorie te verlenen diensten en de beschrijving ervan, het klassificatienummer bij de CPC, de hoeveelheid van de te verlenen diensten alsook met name de eventuele opties voor aanvullende diensten en, indien gekend, de schatting van de termijnen waarop de opties kunnen worden uitgeoefend.In het geval van opdrachten die een zekere regelmaat vertonen of die bestemd zijn om in de loop van een bepaalde periode te worden hernieuwd, de vermelding ervan, indien gekend; de gekozen gunningswijze; 3° de plaats van verrichting;4° a) aanduiden of de uitvoering van de dienst voorbehouden is aan een welbepaald beroep, krachtens reglementaire of wetsbepalingen;b) de verwijzing naar die reglementaire of wetsbepalingen;c) aanduiden of de rechtspersonen de naam en de beroepskwalificaties van het personeel belast met de uitvoering van de dienst moeten vermelden;5° aanduiden of de dienstverleners een offerte mogen indienen voor een gedeelte van de betrokken diensten;6° zo nodig, het verbod van vrije varianten;7° de einddatum voor de uitvoering van de diensten of de looptijd van de opdracht en, voorzover mogelijk, de uiterste datum voor de aanvang of verlening van de diensten;8° a) de naam en het adres van de dienst waar het bestek en de bijkomende documenten kunnen gevraagd worden;b) desgevallend, de uiterste datum voor deze aanvraag;c) zo nodig, het bedrag en de betalingsmodaliteiten van de som die eventueel moet gestort worden voor het bekomen van de documenten;9° a) de uiterste ontvangstdatum van de offertes;b) het adres waar ze moeten naar gestuurd worden;c) de taal of talen waarin ze moeten opgesteld worden;10° a) de personen die de opening van de offertes mogen bijwonen;b) de datum, het uur en de plaats van die opening;11° zo nodig, de borgsom en de andere eventueel gevraagde waarborgen;12° de voornaamste financierings- en betalingswijzen en/of de verwijzingen naar de teksten die ze regelen;13° zo nodig, de rechtsvorm die de vereniging van dienstverleners, aan wie de opdracht wordt gegund, moet aannemen;14° de inlichtingen over de eigen toestand van de dienstverleners en de inlichtingen en formaliteiten die nodig zijn voor de beoordeling van de minimumvoorwaarden op financieel, economisch en technisch vlak die de aanbestedende overheid vastlegt voor de dienstverleners;die inlichtingen en formaliteiten mogen niet verschillen van die bedoeld in de artikelen 68 tot 73 van dit besluit; 15° de termijn waarbinnen de inschrijver zijn offerte moet handhaven;16° indien ze niet voorkomen in het bestek, het gunningscriterium of de gunningscriteria en zo mogelijk hun orde van belang;17° de andere eventuele inlichtingen;18° de datum van bekendmaking van de enuntiatieve aankondiging in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen of de vermelding van de niet-bekendmaking ervan;19° de verzendingsdatum van de aankondiging;20° de datum van ontvangst van de aankondiging door het Bureau voor officiële publicaties van de Europese Gemeenschappen (door dit Bureau te vermelden);21° de vermelding of de opdracht al dan niet onder de GATT-Overeenkomst valt. C. Aankondiging van opdracht voor de beperkte aanbesteding en de beperkte offerteaanvraag 1° de naam, het adres, het telefoon-, telegraaf-, telex- en telefaxnummer van de aanbestedende overheid;de persoon waarbij bijkomende inlichtingen over de opdracht kunnen worden verkregen; 2° de categorie te verlenen diensten en de beschrijving ervan, het klassificatienummer bij de CPC, de hoeveelheid van de te verlenen diensten alsook met name de eventuele opties voor aanvullende diensten en, indien gekend, de schatting van de termijnen waarop de opties kunnen worden uitgeoefend.In het geval van opdrachten die een zekere regelmaat vertonen of die bestemd zijn om in de loop van een bepaalde periode te worden hernieuwd, de vermelding ervan, indien gekend; de gekozen gunningswijze; 3° de plaats van verrichting;4° a) aanduiden of de uitvoering van de dienst voorbehouden is aan een welbepaald beroep, krachtens reglementaire of wetsbepalingen;b) de verwijzing naar die reglementaire of wetsbepalingen;c) aanduiden of de rechtspersonen de naam en de beroepskwalificaties van het personeel belast met de uitvoering van de dienst moeten vermelden;5° aanduiden of de dienstverleners een offerte mogen indienen voor een gedeelte van de betrokken diensten;6° het voorziene aantal of het minimum- en maximumaantal dienstverleners die zullen uitgenodigd worden om in te schrijven;7° zo nodig, het verbod van vrije varianten;8° de einddatum voor de uitvoering van de diensten of de looptijd van de opdracht en, voorzover mogelijk, de uiterste datum voor de aanvang of verlening van de diensten;9° zo nodig, de rechtsvorm die de vereniging van dienstverleners, aan wie de opdracht wordt gegund, moet aannemen;10° a) zo nodig, de verantwoording van de aanwending van de versnelde procedure voorzien in artikel 58 van dit besluit;b) de uiterste ontvangstdatum voor de aanvragen tot deelneming;c) het adres waar ze moeten naar gestuurd worden;d) de taal of talen waarin ze moeten opgesteld zijn : 11° de uiterste datum van verzending door de aanbestedende overheid van de uitnodigingen tot het indienen van een offerte;12° zo nodig, de borgsom en de andere gevraagde waarborgen;13° de inlichtingen over de eigen toestand van de dienstverleners en de inlichtingen en formaliteiten die nodig zijn voor de beoordeling van de minimumvoorwaarden op financieel, economisch en technisch vlak die de aanbestedende overheid vastlegt voor de selectie van de dienstverleners.Die inlichtingen en formaliteiten mogen niet verschillen van die bedoeld in de artikelen 68 tot 73 van dit besluit; 14° de gunningscriteria van de opdracht wanneer deze niet vermeld zijn in de uitnodiging tot inschrijving en, zo mogelijk, hun orde van belang;15° de andere eventuele inlichtingen;16° de datum van bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen of de vermelding van de niet-bekendmaking ervan;17° de verzendingsdatum van de aankondiging;18° de datum van ontvangst van de aankondiging door het Bureau voor officiële publicaties van de Europese Gemeenschappen (door dit Bureau te vermelden);19° de vermelding of de opdracht al dan niet onder de GATT-Overeenkomst valt. D. Aankondiging van opdracht voor de onderhandelings- procedure met bekendmaking bij de aanvang van de procedure in de zin van artikel 17, § 3, van de wet 1° de naam, het adres, het telefoon-, telegraaf-, telex- en telefaxnummer van de aanbestedende overheid;de persoon waarbij bijkomende inlichtingen over de opdracht kunnen worden verkregen; 2° de categorie te verlenen diensten en de beschrijving ervan, het klassificatienummer bij de CPC, de hoeveelheid van de te verlenen diensten alsook met name de eventuele opties voor aanvullende diensten en, indien gekend, de schatting van de termijnen waarop de opties kunnen worden uitgeoefend.In het geval van opdrachten die een zekere regelmaat vertonen of die bestemd zijn om in de loop van een bepaalde periode te worden hernieuwd, de vermelding ervan, indien gekend; de gekozen gunningswijze; 3° de plaats van verrichting;4° a) aanduiden of de uitvoering van de dienst voorbehouden is aan een welbepaald beroep, krachtens reglementaire of wetsbepalingen;b) de verwijzing naar die reglementaire of wetsbepalingen;c) aanduiden of de rechtspersonen de naam en de beroepskwalificaties van het personeel belast met de uitvoering van de dienst moeten vermelden;5° aanduiden of de dienstverleners een offerte mogen indienen voor een gedeelte van de diensten;6° het voorziene aantal of het minimum- en maximumaantal dienstverleners die zullen uitgenodigd worden om in te schrijven;7° zo nodig, het verbod van vrije varianten;8° de einddatum voor de uitvoering van de diensten of de looptijd van de opdracht en, voorzover mogelijk, de uiterste datum voor de aanvang of verlening van de diensten;9° zo nodig, de rechtsvorm die de vereniging van dienstverleners, aan wie de opdracht wordt gegund, moet aannemen;10° a) zo nodig, de verantwoording van de aanwending van de versnelde procedure voorzien in artikel 58 van dit besluit;b) de uiterste ontvangstdatum voor de aanvragen tot deelneming;c) het adres waar ze moeten naar gestuurd worden;d) de taal of talen waarin ze moeten opgesteld zijn : 11° zo nodig, de borgsom en de andere gevraagde waarborgen;12° de inlichtingen over de eigen toestand van de dienstverleners en de inlichtingen en formaliteiten die nodig zijn voor de beoordeling van de minimumvoorwaarden op financieel, economisch en technisch vlak die de aanbestedende overheid vastlegt voor de dienstverleners;die inlichtingen en formaliteiten mogen niet verschillen van die bedoeld in de artikelen 68 tot 73 van dit besluit; 13° zo nodig, de naam en het adres van de dienstverleners die door de aanbestedende overheid reeds geselecteerd werden;14° de andere eventuele inlichtingen;15° de verzendingsdatum van de aankondiging;16° de datum van ontvangst van de aankondiging door het Bureau voor officiële publicaties van de Europese Gemeenschappen (door dit Bureau te vermelden).17° de vorige datum of data van bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen;18° de vermelding of de opdracht al dan niet onder de GATT Overeenkomst valt. E. Aankondiging van gegunde opdracht 1° de naam en het adres van de aanbestedende overheid;2° de gekozen gunningswijze, en in geval van onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking bij de aanvang van de procedure in de zin van artikel 17, § 2, 1°, c tot f, en 3°, van de wet, de verantwoording van de aanwending van deze procedure; 3° de categorie van de te verlenen diensten en de beschrijving ervan, het klassificatienummer bij de C.P.C. en de hoeveelheid te verlenen diensten; 4° de gunningsdatum van de opdracht;5° de gunningscriteria van de opdracht;6° het aantal ontvangen offertes;7° de naam en het adres van de aannemer(s);8° de betaalde prijs of gamma van prijzen (minimum/maximum);9° de waarde van de weerhouden offerte(s) of van de hoogste en van de laagste offerte die in aanmerking kwam voor de gunning van de opdracht;10° zo nodig, de waarde en het deel van de opdracht die vatbaar is voor onderaanneming;11° de andere eventuele inlichtingen;12° de datum van bekendmaking van de aankondiging van opdracht in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen;13° de verzendingsdatum van deze aankondiging;14° de datum van ontvangst van de aankondiging door het Bureau voor officiële publicaties van de Europese Gemeenschappen (door dit Bureau te vermelden);15° in het geval van opdrachten voor in bijlage 2, B, van de wet, de instemming van de aanbestedende overheid met de bekendmaking van aankondiging in de Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen; Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 maart 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, J.-L. DEHAENE

^