Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 maart 2009
gepubliceerd op 31 maart 2009

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 januari 2003 aangaande de consulaire bevolkingsregisters en identiteitskaarten

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2009015049
pub.
31/03/2009
prom.
25/03/2009
ELI
eli/besluit/2009/03/25/2009015049/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 MAART 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 januari 2003 aangaande de consulaire bevolkingsregisters en identiteitskaarten


VERSLAG AAN DE KONING Sire, De artikelen 143 tot 145 van de wet van 24 juli 2008 houdende diverse bepalingen (I) hebben de volgende wetten gewijzigd (1) : - artikel 6, § 1, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (cfr. artikel 143); - artikel 7 van de wet van 26 juni 2002 inzake consulaire bevolkingsregisters en identiteitskaarten (cfr. artikel 144).

Door deze beide wetswijzigingen kunnen de Belgen die in het buitenland verblijven : - hun elektronische identiteitskaart die voor hun vertrek werd afgegeven door een Belgische gemeente verder gebruiken tot de einddatum van de geldigheid van de kaart; - bij de consulaire post een identiteitskaart vragen die identiek is met de elektronische identiteitskaart die wordt afgeleverd aan de burgers in België.

De Koning bepaalt de datum van inwerkingtreding van de beide wetswijzigingen. De eerste wetswijziging heeft uitvoering gekregen met het koninklijk besluit van 1 oktober 2008 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 maart 2003 betreffende de identiteitskaarten (Belgisch Staatsblad van 7 november 2008).

Het huidige ontwerp van koninklijk besluit strekt er derhalve toe het koninklijk besluit van 23 januari 2003 aangaande de consulaire bevolkingsregisters en identiteitskaarten in overeenstemming te brengen met artikel 144 van voornoemde wet van 24 juli 2008 met als doel ook in het buitenland de elektronische identiteitskaart af te geven.

Het ontwerp werd voorgelegd aan het advies van de Raad van State. De Raad bracht zijn advies uit op 3 maart 2008 (2).

De Raad van State heeft geoordeeld dat in de toenmalige stand van de desbetreffende wetten van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en identiteitskaarten en van 26 juni 2002 inzake consulaire bevolkingsregisters en identiteitskaarten het moeilijk was te aanvaarden dat één en dezelfde identiteitskaart het document uitmaakt waarin respectievelijk deze voormelde wetten voorzien. Beide wetten moesten dus worden herzien zodat er voor gezorgd wordt dat de bepalingen ervan op elkaar werden afgestemd, teneinde het gebruik van één enkele identiteitskaart mogelijk te maken, ongeacht of de Belg zijn hoofdverblijfplaats in België, dan wel in het buitenland heeft, a fortiori wanneer het erom gaat hem de mogelijkheid te bieden die identiteitskaart « uit te voeren » zonder te moeten voldoen aan enige andere vormvereiste wanneer hij België verlaat om naar het buitenland te gaan.

Door de wijziging van artikel 6, § 1, van de bovenvermelde wet van 19 juli 1991 en van artikel 7 van de bovenvermelde wet van 26 juni 2002 is aan het advies van de Raad van State volledig tegemoet gekomen.

Dit ontwerp van besluit wijzigt de artikelen 10 tot en met 12 van het koninklijk besluit van 23 januari 2003 aangaande de consulaire bevolkingsregisters en identiteitskaarten (Belgisch Staatsblad van 19 maart 2003) ter uitvoering van de wet van 26 juni 2002 inzake de consulaire bevolkingsregisters en identiteitskaarten (Belgisch Staatsblad van 27 juli 2002).

Dit verslag beperkt zich tot de toelichting bij de nieuwe artikels 10 tot en met 16.

Het nieuwe artikel 10 bevestigt het recht op een identiteitskaart na inschrijving in de consulaire bevolkingsregisters.

Dit artikel bevestigt eveneens dat de identiteitskaart de eigendom is van de Belgische staat. Dit artikel moet gelezen worden in combinatie met artikel 15; het gebruik en de geldigheid van een identiteitskaart zijn immers niet onvoorwaardelijk en onbeperkt.

De kaart verliest haar geldigheid onder andere na verandering van naam of geslacht, na verlies of diefstal en na verlies van de Belgische nationaliteit.

Door de identiteitskaart als eigendom van de Belgische staat te omschrijven, kan de Belgische overheid de kaart terugeisen of ongeldig verklaren eenmaal de geldigheids- en gebruiksvoorwaarden niet meer vervuld zijn, ook al is de kaart fysisch in handen van een privé-persoon.

Het nieuwe artikel 11 regelt de vorm en inhoud van de nieuwe, elektronische identiteitskaart die in het buitenland zal worden afgegeven.

Artikel 12 bevestigt bijkomend de nauwe band tussen de elektronische identiteitskaart afgegeven door gemeenten en de elektronische identiteitskaart afgegeven door de consulaire posten.

De geldigheid van de identiteitskaart wordt met artikel 13 op 5 jaar gebracht om ze te doen aansluiten met de geldigheidsduur van de in België afgegeven identiteitskaart. Een geldigheidsduur van 5 jaar komt ook overeen met de gemiddelde verblijfsduur van een landgenoot op een bepaalde plaats in het buitenland. En hoewel een verandering van hoofdverblijfplaats op zich volgens het voorliggende ontwerp koninklijk besluit geen aanleiding is voor de afgifte van een nieuwe identiteitskaart, zal de geldigheidsduur van 5 jaar de Belg ertoe aanzetten regelmatiger contact te houden met de plaatselijke vertegenwoordiging van de Belgische overheid, al dan niet ten gevolge van een verhuis naar een ander land.

Het nieuwe artikel 14 omschrijft het grote voordeel van de afgifte van de elektronische identiteitskaart door de Belgische ambassades en consulaten voor de Belg.

De Belg kan de elektronische identiteitskaart die hij eventueel al in België van een gemeente of in het buitenland van een andere ambassade of consulaat zou hebben gekregen, verder gebruiken in het buitenland.

Artikel 16 omschrijft de voorwaarden waarin de in het verleden in het buitenland afgegeven identiteitskaarten hun geldigheid verliezen.

Volgens artikel 17 worden de kosten van de aanmaak van de kaart en een afgifterecht vereffend bij de aanvraag.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en getrouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT

25 MAART 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 januari 2003 aangaande de consulaire bevolkingsregisters en identiteitskaarten ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet inzake consulaire bevolkingsregisters en identiteitskaarten van 26 juni 2002, inzonderheid op artikel 7, vervangen door de wet van 24 juli 2008;

Gelet het koninklijk besluit van 23 januari 2003 aangaande de consulaire bevolkingsregisters en identiteitskaarten;

Overwegende de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen;

Overwegende het koninklijk besluit van 25 maart 2003 betreffende de identiteitskaarten, zoals gewijzigd bij koninklijk besluit van 1 oktober 2008;

Gelet op het advies nr. 44.064/4 van de Raad van State, gegeven op 3 maart 2008, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Gelet op het advies nr. 44.337/2 van de Raad van State, gegeven op 21 april 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van onze Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, Besluit :

Artikel 1.In het koninklijk besluit van 23 januari 2003 aangaande de consulaire bevolkingsregisters en identiteitskaarten worden de artikelen 10 tot en met 12 vervangen als volgt : «

Artikel 10.Bij zijn inschrijving in de consulaire bevolkingsregisters ontvangt iedere Belg die de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt een identiteitskaart.

Hij duidt de nationale taal aan welke voorrang dient te hebben op zijn identiteitskaart.

Indien de Belg minderjarig is, wordt de taalkeuze gedaan door zijn ouders of door de ouder tot wie de afstamming is vastgesteld.

Een Belgische identiteitskaart, die wordt afgegeven door een Belgische consulaire beroepspost of de ereconsulaire post die de Koning aanwijst, is eigendom van de Belgische Staat.

Artikel 11.De identiteitskaart waarvan sprake in de artikelen 4 tot en met 9 wordt in uitvoering van artikel 144 van de wet houdende diverse bepalingen (I) van 24 juli 2008 vervangen door de elektronische identiteitskaart bedoeld in artikel 6, § 1, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

De elektronische identiteitskaart wordt ingevoerd in de consulaire posten tussen 1 april 2009 en uiterlijk 31 december 2010 op beslissing van de Minister van Buitenlandse Zaken, of de ambtenaar die hij daartoe aanduidt.

Vanaf het ogenblik dat een consulaire post begint met de afgifte van een elektronische identiteitskaart, wordt de afgifte gestopt van de identiteitskaart waarvan sprake in de artikelen 4 tot en met 9.

Na de veralgemeende invoering van de elektronische identiteitskaart heft de Minister van Buitenlandse Zaken de bepalingen van artikelen 4 tot 9 van dit besluit op.

Artikel 12.De artikelen 6 tot en met 7 van de voornoemde wet van 19 juli 1991 zijn eveneens van toepassing.

In voormelde artikelen dienen « gemeente » en « gemeenteambtenaar » te worden gelezen als hebbende ook betrekking op « consulaire post » en « ambtenaar van de consulaire post ».

Artikel 13.De elektronische identiteitskaart heeft een geldigheid van 5 jaar.

Artikel 14.De elektronische identiteitskaart afgegeven door een Belgische gemeente blijft geldig voor verder gebruik in het buitenland.

De elektronische identiteitskaart blijft geldig bij wijziging van de hoofdverblijfplaats. De wijziging van de hoofdverblijfplaats wordt enkel aangebracht in de elektronische component van de identiteitskaart.

De elektronische identiteitskaart afgegeven na inschrijving in de consulaire bevolkingsregisters blijft geldig bij vertrek uit het ambtsgebied van de consulaire post tot de einddatum van geldigheid van de kaart.

Artikel 15.Een Belg mag slechts over één identiteitskaart beschikken.

De Belgische identiteitskaart verliest zijn geldigheid en wordt hernieuwd bij het verstrijken van de geldigheidsduur, wanneer de houder een kaart wenst in een andere taal dan deze waarin zijn kaart werd opgemaakt, wanneer de foto van de houder niet meer gelijkend is, wanneer de kaart beschadigd is, wanneer de houder van naam of voornaam verandert, wanneer de houder van geslacht verandert, na verlies of diefstal van de identiteitskaart, na wijziging van het statuut van verlengde minderjarigheid en wanneer de houder daartoe een aanvraag indient met het oog op een vervroegde hernieuwing.

De Belgische identiteitskaart verliest zijn geldigheid na verlies van de Belgische nationaliteit.

De houder van een identiteitskaart moet na diefstal of verlies van de kaart in het buitenland dit onmiddellijk melden aan een Belgische consulaire post of de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken. De consulaire post waar hij is ingeschreven, reikt hem een nieuwe kaart uit.

Artikel 16.De voorheen in het buitenland afgegeven niet-elektronische identiteitskaarten verliezen hun geldigheid na vertrek uit het ambtsgebied van de consulaire post die de identiteitskaart heeft afgegeven, bij inschrijving in Belgische gemeente of bij de situaties opgesomd in artikel 15, tweede lid.

Artikel 17.Bij de afgifte van de identiteitskaart wordt een afgifterecht geheven volgens de tarieven gevoegd bij de wet van 30 juni 1999 houdende het tarief van de consulaire rechten en der kanselarijrechten.

Het afgifterecht wordt samen met de kosten voor de aanmaak van de elektronische identiteitskaart ingevorderd bij de aanvraag van deze kaart.

Artikel 18.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit. »

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 29 maart 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Vice -Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT Nota's (1) Belgisch Staatsblad van 7 augustus 2008.(2) Advies nr.44.064/4 van 3 maart 2008.

^