Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 mei 1999
gepubliceerd op 30 juni 1999

Koninklijk besluit tot vaststelling van het opleidingsprogramma voor het directiebrevet

bron
ministerie van ambtenarenzaken
numac
1999002115
pub.
30/06/1999
prom.
25/05/1999
ELI
eli/besluit/1999/05/25/1999002115/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het opleidingsprogramma voor het directiebrevet


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit van 20 april 1999 tot organisatie van de benoeming, de loopbaan en de evaluatie van de ambtenaren die belast worden met het beheer van sommige overheidsdiensten, inzonderheid op artikel 21;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 21 april 1999;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 23 april 1999;

Gelet op het protocol nr. 334 van 27 april 1999 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat vanaf 1 januari 2002 het behalen van het directiebrevet een statutaire voorwaarde is voor een bevordering tot de rangen 15, 16 en 17;

Overwegende dat het behalen van het directiebrevet het volgen van een opleiding inhoudt die uit drie achtereenvolgende modules bestaat;

Dat het slagen voor een test van een module de voorwaarde is voor het voortzetten van de opleiding;

Dat het bijgevolg dringend is om vanaf 1 september 1999 met de opleidingen te starten;

Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De drie modules van het programma voor het behalen van het directiebrevet bestaan respectievelijk uit het volgende : Module A : - de managementvaardigheden : cognitieve, interactieve en attitude-aspecten; - de manager in het algemeen tegenover de overheidsmanager.

Deze module mag niet meer dan 18 uren bedragen.

Module B : - de organisatievormen en de leiderschapsstijlen; - de vergader- en onderhandelingstechnieken; - de begeleiding van medewerkers (coaching); - het projectmanagement.

Deze module mag niet meer dan 42 uren bedragen.

Module C : - de conflicthantering : - fouten van medewerkers; - conflicten tussen medewerkers; - het niet-respecteren van de procedures; - de evaluatie van medewerkers; - de motivatie van medewerkers en het performantiemanagement; - de veranderingsstrategieën; - de emotionele intelligentie.

Deze module mag niet meer dan 60 uren bedragen.

Art. 2.Het programma van de module A moet in het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid gevolgd worden.

Het programma van de modules B en C kunnen ofwel in het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid gevolgd worden ofwel in het kader van de erkende opleidingen bedoeld in bijlage 1 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen.

De opleidingen en bedoeld in littera E van de voornoemde bijlage zijn deze gegeven door het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie.

In elk geval moet het programma en de duur ervan beantwoorden aan de bepalingen van artikel 1.

Art. 3.De directeur-generaal van de opleiding stelt de praktische uitvoeringsbepalingen vast betreffende de opleidingen gevolgd in het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid.

Hij levert de inschrijvingsbewijzen af.

Voor de opleidingen gevolgd buiten het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid leveren de onderwijsinstellingen die de erkende opleidingen geven, de inschrijvingsbewijzen af bedoeld in de bijlage van dit besluit.

Art. 4.De Vaste Wervingssecretaris organiseert ten minste éénmaal per jaar een test voor elk van de drie modules.

Hij bepaalt het programma en de modaliteiten.

Om aan deze testen te kunnen deelnemen, moet de ambtenaar in het bezit zijn van de inschrijvingsbewijzen bedoeld in artikel 3.

Art. 5.Bij overgangsmaatregel wordt in 1999 een opleiding en een test voor module A georganiseerd.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 september 1999.

Art. 7.Onze Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 mei 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT

Bijlage Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^