Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 november 1999
gepubliceerd op 29 januari 2000

Koninklijk besluit betreffende de verkiezingen van de comités voor preventie en bescherming op het werk in de mijnen, de graverijen en de ondergrondse groeven

bron
ministerie van economische zaken
numac
1999011438
pub.
29/01/2000
prom.
25/11/1999
ELI
eli/besluit/1999/11/25/1999011438/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 NOVEMBER 1999. - Koninklijk besluit betreffende de verkiezingen van de comités voor preventie en bescherming op het werk in de mijnen, de graverijen en de ondergrondse groeven


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, inzonderheid op de artikelen 49 en 50, gewijzigd bij wet van 5 maart 1999 met betrekking tot de sociale verkiezingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 januari 1979 betreffende het voorkomingsbeleid en de organen voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen in de mijnen, graverijen en ondergrondse groeven;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 mei 1999 betreffende de ondernemingsraden en de comités voor preventie en bescherming op het werk;

Overwegende dat het koninklijk besluit van 25 mei 1999 betreffende de ondernemingsraden en de comités voor preventie en bescherming op het werk besluit dat de verkiezingen tot vernieuwing van deze organen zullen plaatshebben vanaf 8 mei 2000;

Overwegende dat comités voor preventie en bescherming op het werk ook moeten kunnen opgericht worden in de mijnen, de graverijen en de ondergrondse groeven;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de verkiezingsprocedure in bepaalde ondernemingen op 10 december 1999 moet aanvangen; overwegende dat het past dat belanghebbenden tijdig zouden zijn ingelicht over de te volgen procedure opdat ze zich kunnen voorbereiden om de voorgeschreven procedure te starten;

Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het koninklijk besluit van 25 mei 1999 betreffende de ondernemingsraden en de comités voor preventie en bescherming op het werk, genomen op initiatief van de Minister van Tewerkstelling en Arbeid, is van toepassing voor wat betreft de verkiezingen van de comités voor preventie en bescherming op het werk in de mijnen, de graverijen en de ondergrondse groeven, met uitzondering van de artikelen 85 en 86.

Art. 2.In de artikelen 3, § 2, en 5 van hetzelfde besluit moet worden gelezen "twintig werknemers" in plaats van "vijftig werknemers" voor wat betreft de ondernemingen in de sector van de mijnen, graverijen en de ondergrondse groeven.

Art. 3.In het artikel 20 van hetzelfde besluit moet worden gelezen "2 gewone leden voor een onderneming met minder dan 51 werknemers; 4 gewone leden voor een onderneming met 51 tot 100 werknemers" in plaats van "4 gewone leden voor een onderneming met minder dan 101 werknemers" voor wat betreft de comités voor preventie en bescherming op het werk in de sector van de mijnen, de graverijen en de ondergrondse groeven.

Art. 4.In het koninklijk besluit van 10 januari 1979 betreffende het voorkomingsbeleid en de organen voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen in de mijnen, graverijen en ondergrondse groeven worden de artikelen 59 tot en met 113 opgeheven.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 6.Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 november 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, R. DEMOTTE

^