Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 november 1999
gepubliceerd op 29 januari 2000

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 april 1999 tot inrichting van een Commissie voor de Analyse van de Middelen voor Productie van Elektriciteit en de Reëvaluatie van de Energievectoren

bron
ministerie van economische zaken
numac
1999011457
pub.
29/01/2000
prom.
25/11/1999
ELI
eli/besluit/1999/11/25/1999011457/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 NOVEMBER 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 april 1999 tot inrichting van een Commissie voor de Analyse van de Middelen voor Productie van Elektriciteit en de Reëvaluatie van de Energievectoren (AMPERE)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 37 van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 april 1999 tot inrichting van een Commissie voor de Analyse van de Middelen voor Productie van Elektriciteit en de Reëvaluatie van de Energievectoren (AMPERE), gewijzigd door het koninklijk besluit van 18 oktober 1999;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 oktober 1999;

Gelet op het voorstel van de medevoorzitters van de Commissie van 12 augustus 1999;

Overwegende dat het regeerakkoord van 7 juli 1999 voorziet dat de regering de nadruk zal leggen op de ontwikkeling van alternatieve energiebronnen en het aanmoedigen van energiebesparingen, dat daarbij een moratorium zal worden gehandhaafd op de uitbouw van de nucleaire (elektriciteits) productie inbegrepen de opwerking van MOX, dat de regering zich bovendien op termijn geleidelijk wil terugtrekken uit de sector van de nucleaire energie met eerbiediging van de doelstellingen vooropgezet door de Conferentie van Rio en het Protocol van Kyoto inzake de uitstoot van CO2 en dat, teneinde de wetenschappers voldoende tijd te verlenen om nieuwe alternatieve hernieuwbare en zuivere energiebronnen op grote schaal op punt te stellen, België zich zal inschrijven in een scenario waarbij de desactivering van de nucleaire centrales van zodra ze veertig jaar oud zijn wordt aangevat;

Overwegende dat de Commissie voor de Analyse van de Middelen voor Productie van Elektriciteit en de Reëvaluatie van de Energievectoren een opdracht van algemeen belang vervult in verband met energiebeleid, duurzame ontwikkeling en milieubescherming en dat het opportuun is de omschrijving van deze opdracht te verduidelijken alsmede te voorzien in geschikte modaliteiten van toegang tot informatie en inspraak van het publiek in deze activiteiten met het oog op transparantie en met eerbiediging van de principes van het Verdrag betreffende de toegang tot informatie, de deelname van het publiek in het besluitvormingsproces en de toegang tot de rechter op milieugebied, ondertekend door België te Aarhus op 25 juni 1998, mits vrijwaring van de onafhankelijkheid van de Commissie, de wetenschappelijke vrijheid van haar leden, de efficiëntie van haar werk en de prerogatieven van haar medevoorzitters;

Gelet op de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de noodzaak om onverwijld de opdracht van de Commissie voor de analyse van de Middelen voor Productie van Elektriciteit en de Reëvaluatie van de Energievectoren aan te passen in functie van de nieuwe richtsnoeren die voortvloeien uit het regeringsprogramma zodat de Commissie haar werkzaamheden zonder vertraging kan verder zetten;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer en Onze Staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 19 april 1999 tot inrichting van een Commissie voor de Analyse van de Middelen en de Reëvaluatie van de Energievectoren (AMPERE), wordt het volgende zinsdeel ingelast na de woorden « op te stellen ». « met bijzondere aandacht voor de geleidelijke uitstap uit de kernenergie en het scenario waarbij de desactivering van de kerncentrales zal worden aangevat zodra ze 40 jaar oud zijn, voor de mogelijkheden om de vraag naar elektriciteit te beheersen en voor de noodzaak tot ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen die het mogelijk maken een belangrijke output te produceren. »

Art. 2.In artikel 3 van hetzelfde besluit : - wordt het eerste lid, sub 2°, aangevuld met volgend zinsdeel : « inzonderheid rekening houdend met de beste internationale praktijken op het vlak van vraagbeheersing (« demand side management ») »; - worden in het eerste lid, sub 3°, de woorden : « economische, sociale en milieugebonden implicaties » vervangen door volgend zinsdeel : « sociale, economische en milieugebonden implicaties, met name wat het beheer betreft van radioactief afval (met inbegrip van de evaluatie van de kosten voor het beheer van het radioactief afval en de ontmanteling van kerncentrales en andere inrichtingen verbonden met de kernbrandstofcyclus) en de uitstoot van broeikasgassen en andere atmosferische polluenten ». - wordt het tweede lid vervolledigd door volgend zinsdeel : « rekening houdend met de internationale verbintenissen aangegaan door België in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatveranderingen gedaan te Rio de Janeiro op 5 juni 1992 en goedgekeurd door de wet van 11 mei 1995 en het Protocol van Kyoto, ondertekend door België te New York op 29 april 1998 ».

Art. 3.Na artikel 8 van hetzelfde besluit, wordt een artikel 8bis ingelast dat luidt als volgt : «

Art. 8bis.Ten laatste acht maand vóór de neerlegging van haar verslag, richt de Commissie een openbare hoorzitting in over haar werkzaamheden volgens de modaliteiten vastgelegd door de Staatssecretaris voor Energie na raadpleging van de Commissie.

Volledige informatie over de samenstelling van de Commissie, haar opdracht, zoals bepaald in de artikelen 2 en 3 van dit besluit, en de organisatie en verdeling van haar werkzaamheden alsmede haar werkwijze, zoals bepaald door de medevoorzitters overeenkomstig artikel 4 van dit besluit, worden bekendgemaakt op de internetsite van het Ministerie van Economische Zaken ».

Art. 4.Dit besluit treedt heden in werking.

Art. 5.Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer en Onze Staatssecretaris voor Energie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 november 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Staatssecretaris voor Energie, O. DELEUZE

^