Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 november 1999
gepubliceerd op 04 februari 2000

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 februari 1998, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, betreffende nieuwe arbeidsregelingen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1999012820
pub.
04/02/2000
prom.
25/11/1999
ELI
eli/besluit/1999/11/25/1999012820/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 NOVEMBER 1999. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 februari 1998, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, betreffende nieuwe arbeidsregelingen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid op artikel 20bis, § 1, gewijzigd bij de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 februari 1998, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, betreffende nieuwe arbeidsregelingen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 november 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 16 maart 1971, Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971.

Wet van 26 juli 1996, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996.

Bijlage Paritair Subcomité voor de metaalhandel Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 februari 1998 Nieuwe arbeidsregelingen (Overeenkomst geregistreerd op 3 april 1998 onder het nummer 47656/CO/149.04) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de metaalhandel.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder werklieden verstaan : de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Draagwijdte en toepassingssfeer van de overeenkomst

Art. 2.Dit akkoord wordt gesloten in toepassing van artikel 20bis, § 1 van de arbeidswet van 16 maart 1971, gewijzigd door artikel 37 van hoofdstuk V van titel III van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot de preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. Dit impliceert dat het onderhavig akkoord de afwijkingen inzake arbeidstijd regelt voor de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel ressorteren.

Art. 3.Dit akkoord is van toepassing enkel toepassing in sectoren met activiteiten : - van laden en lossen van goederen en vervoer; - van monteren, plaatsen, takelen en herstellen van onderstaande producten en machines : - machines voor openbare werken, burgerlijke bouwkunde en goederenbehandeling; - land- en tuinbouwtractoren, -machines en uitrusting voor boerderijen; - rijwieltuigen; - gereedschap en uitrusting voor werkplaatsen, garages en de industrie. HOOFDSTUK III. - Toepassingsmodaliteiten Sectie 1. - Voorwaarden inzake arbeidsregime

Art. 4.§ 1. De hierna volgende afwijkingen inzake arbeidsduur zijn enkel van toepassing in het normale dagstelsel. § 2. De hierna volgende afwijkingen inzake arbeidsduur zijn niet van toepassing ingeval van ploegenarbeid.

Sectie 2. - Grenzen inzake arbeidsduur

Art. 5.Ondernemingen kunnen een glijdende werkweek instellen zoals voorzien in artikel 20bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, volgens de hierna vermelde modaliteiten, op voorwaarde dat zij, over een periode van één jaar, de conventionele gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, vastgelegd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 1985, gesloten in het Paritair Comité voor de sectors die aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn, betreffende de arbeidsduur in sommige handelsondernemingen welke onder dat comité ressorteren, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 juni 1958 niet overschrijdt.

Art. 6.§ 1. Over een periode van één jaar die overeenstemt met het kalenderjaar, bedraagt het te presteren aantal arbeidsuren, 52 maal de wekelijkse arbeidsduur voorzien in het arbeidsreglement van de onderneming.

De rustdagen bepaald bij de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen en de periodes van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst vastgelegd bij de wet van 3 juli 1978, betreffende de arbeidsovereenkomsten gelden als arbeidstijd voor de berekening van de arbeidsduur die over een jaar moet nageleefd worden. § 2. Het aantal uur dat gepresteerd mag worden boven de conventioneel bepaalde weekgrens, bedraagt maximum 2 uur per dag.

Het maximum aantal te presteren uren mag evenwel nooit meer bedragen dan 9 uren per dag. § 3. Het aantal uur dat gepresteerd mag worden boven de conventioneel bepaalde weekgrens, bedraagt maximum 5 uur per week.

Sectie 3. - Urenkrediet

Art. 7.§ 1. De volgens artikel 4 gepresteerde uren genereren een urenkrediet van maximum 40 uren per kalenderjaar. § 2. Elk uur dat het urenkrediet van 40 uren overschrijdt, wordt vergoed met de overurentoeslag.

Sectie 4. - Compensatie van het urenkrediet

Art. 8.§ 1. Het urenkrediet van 40 uren (artikel 7, § 1) alsook de overschrijding ervan (artikel 7, § 2) worden binnen het jaar en uiterlijk voor 31 maart van het volgend kalenderjaar gecompenseerd. § 2. De compensatie gebeurt in halve of in hele dagen. HOOFDSTUK IV. - Uitzondering

Art. 9.Deze overeenkomst is niet van toepassing in ondernemingen waar er bij collectieve arbeidsovereenkomst reeds afwijkingen inzake de arbeidstijd werden vastgelegd. HOOFDSTUK V. - Geldigheid

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 1999.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt en vernietigt de collectieve arbeidsovereenkomst nieuwe arbeidsregelingen van 16 juni 1997.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 25 november 1999.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^