Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 oktober 1999
gepubliceerd op 25 november 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999024012
pub.
25/11/1999
prom.
25/10/1999
ELI
eli/besluit/1999/10/25/1999024012/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 OKTOBER 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op de artikelen 93, zevende lid, en 105;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op de artikelen 225, § 1, laatste lid, vervangen bij het koninkoijk besluit van 5 juli 1998, 227 en 233, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 november 1996;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering voor werknemers, uitgebracht op 17 maart 1999;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 225, § 1, laatste lid van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 juli 1998, wordt aangevuld als volgt : « Zij moeten bovendien financieel ten laste zijn van de grechtigde zelf en niet van een andere persoon die deel uitmaakt van hetzelfde gezin. »

Art. 2.Artikel 227 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 227.In afwijking op artikel 225, § 2, eerste lid, en artikel 226, eerste lid, behoudt de bij artikel 225, § 1, 1° tot 5°, bedoelde gerechtigde en de bij artikel 226 bedoelde gerechtigde zijn hoedanigheid wanneer hij samenwoont met personen die hem toevertrouwd worden in het kader van een gereglementeerde vorm van gezinsplaatsing.

De voormelde gerechtigde behoudt tevens zijn hoedanigheid wanneer hijzelf het voorwerp uitmaakt van zulke vorm van gezinsplaatsing. »

Art. 3.Artikel 233 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 november 1996, wordt aangevuld met het volgende lid : « De volledige uitkering wordt evenwel toegekend aan de gerechtigde bedoeld in het vorige lid, vanaf de eerste dag van de voorwaardelijke invrijheidsstelling of van de voorlopige invrijheidsstelling en, wanneer hij de toelating heeft bekomen om de instelling te verlaten voor een ononderbroken periode van ten minste zeven dagen, vanaf de eerste dag van deze periode. »

Art. 4.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 oktober 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE

^