Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 januari 1998
gepubliceerd op 27 maart 1998

Koninklijk besluit betreffende de instelling en de werkwijze van de Commissie voor de Duitse rechtsterminologie

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
1998000129
pub.
27/03/1998
prom.
26/01/1998
ELI
eli/besluit/1998/01/26/1998000129/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 JANUARI 1998. Koninklijk besluit betreffende de instelling en de werkwijze van de Commissie voor de Duitse rechtsterminologie


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 77, vervangen bij de wet van 18 juli 1990;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 7 april 1994;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 13 juli 1995;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 13 juli 1995;

Gelet op het advies van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, gegeven op 17 februari 1997;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Regels voor de benoeming en de bezoldiging van de leden van de Commissie

Artikel 1.De leden van de Commissie voor de Duitse rechtsterminologie, hierna te noemen "de Commissie", worden benoemd door de Koning op voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken, na een in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakte oproep tot de gegadigden.

Wanneer een lid ontslag neemt of overlijdt, wordt een nieuw lid door de Koning benoemd volgens dezelfde procedure : hij voltooit het mandaat van zijn voorganger.

Art. 2.Binnen een maand na de dag waarop hun benoeming hun ter kennis is gebracht, leggen de leden van de Commissie voor de Minister van Binnenlandse Zaken de eed af die is voorgeschreven bij het decreet van 20 juli 1831 betreffende de eedaflegging bij de aanvang der grondwettelijke vertegenwoordigende monarchie.

Art. 3.De voorzitter van de Commissie wordt door de Minister van Binnenlandse Zaken uit haar leden benoemd, voor de duur van zijn mandaat.

Art. 4.De leden van de Commissie hebben recht op een presentiegeld van 500 F per vergadering die minimaal twee uur duurt. Dit presentiegeld bedraagt 750 F voor de voorzitter of zijn vervanger.

Art. 5.§ 1. De leden van de Commissie die gebruik maken van het openbaar vervoer om zich naar de vergadering te begeven of om een opdracht te vervullen, hebben recht op de terugbetaling die is vastgesteld in de artikelen 5 tot 7 van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten. § 2. De Commissieleden die hun eigen wagen gebruiken om naar een vergadering te gaan of een opdracht te vervullen, hebben recht op de vergoeding bepaald in artikel 17 van het voormelde koninklijk besluit van 18 januari 1965.

Voor de bepaling van de afstand die als basis voor de berekening van deze vergoeding dient, moet de afstand in aanmerking worden genomen die tussen de plaats van de vergadering of van de opdracht en de hoofdverblijfplaats of de arbeidsplaats ligt, naargelang welke afstand het kortste is.

Onder hoofdverblijfplaats dient de gemeente te worden verstaan waar het lid in de bevolkingsregisters is ingeschreven. § 3. De Commissieleden hebben recht op de terugbetaling van hun verblijfkosten, op basis van de bepalingen van het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries. § 4. Voor de toepassing van dit artikel worden de leden van de Commissie gelijkgesteld met federale ambtenaren van rang 13. HOOFDSTUK II. - Werkwijze van de Commissie

Art. 6.De Commissie heeft haar zetel in het arrondissementscommissariaat dat bevoegd is voor het Duitse taalgebied.

Ze kan op een andere plaats vergaderen na voorafgaande toestemming van de Minister van Binnenlandse Zaken.

Art. 7.De Voorzitter van de Commissie stelt de data en uren van de vergaderingen vast in gemeen overleg met de arrondissements-commissaris.

De vergaderingen hebben plaats telkens als de stand van de werkzaamheden het vereist.

Art. 8.De Commissie kan slechts geldig zitting houden als ten minste twee van haar leden aanwezig zijn.

Ze neemt haar beslissingen en geeft haar adviezen bij meerderheid van stemmen.

Art. 9.De vergaderingen van de Commissie zijn niet openbaar.

De Commissie kan echter beslissen personen tot de vergaderingen toe te laten wier aanwezigheid ze nuttig acht.

De arrondissementscommissaris, of zijn vervanger, woont de vergaderingen bij met raadgevende stem.

Art. 10.De Voorzitter leidt de vergaderingen en ondertekent namens de Commissie haar brieven, adviezen en mededelingen.

Hij vertegenwoordigt de Commissie in haar betrekkingen met de Minister van Binnenlandse Zaken.

Bij afwezigheid van de voorzitter worden zijn bevoegdheden uitgeoefend door het oudste van de twee andere leden.

Art. 11.Wanneer de arrondissementscommissaris haar erom vraagt, is de Commissie gehouden binnen een maand na ontvangst van de aanvraag, het advies bedoeld in artikel 77, § 2, 3°, van de wet te geven.

Indien de arrondissementscommissaris het gevraagde advies niet krijgt binnen de in het eerste lid bedoelde termijn, stelt hij de Commissie er schriftelijk van de kennis dat, als ze het hem binnen acht dagen niet meedeelt, hij alleen een standpunt zal innemen over de moeilijkheid die hem ter beoordeling wordt voorgelegd. Terzelfder tijd deelt hij de Commissie mede in welke zin hij deze moeilijkheid zal beslechten.

Art. 12.De arrondissementscommissaris staat in voor de goede werking van de Commissie.

Art. 13.Het secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door een door de Minister aangewezen statutair of contractueel personnelslid van niveau 1 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Art. 14.De Minister van Binnenlandse Zaken kan de leden van de Commissie machtigen om opdrachten uit te voeren in het kader van haar activiteiten.

Art. 15.Het koninklijk besluit van 24 oktober 1985 betreffende de inrichting van een commissie voor de officiële Duitse vertaling van de wetten, besluiten en reglementen, genaamd : "Ausschuss für die offizielle deutsche |$$|AdUbersetzung der Gesetze, Erlasse und Verordnungen" en het koninklijk besluit van 23 juli 1986 houdende huishoudelijk reglement van de Commissie voor de officiële Duitse vertaling van de wetten, besluiten en reglementen, worden opgeheven.

Art. 16.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 17.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 januari 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE

^