Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 juni 2019
gepubliceerd op 03 juli 2019

Koninklijk besluit betreffende de vergoeding van de gedetineerden die het slachtoffer zijn van een penitentiair arbeidsongeval

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2019013422
pub.
03/07/2019
prom.
26/06/2019
ELI
eli/besluit/2019/06/26/2019013422/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 JUNI 2019. - Koninklijk besluit betreffende de vergoeding van de gedetineerden die het slachtoffer zijn van een penitentiair arbeidsongeval


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen strekt ertoe uitvoering te geven aan de artikelen 86, § 3, en 180 van de wet van 12 januari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden (verder : de Basiswet).

Voormeld artikel bepaalt dat de regels voor de toekenning van de vergoeding aan gedetineerden die het slachtoffer zijn van een arbeidsongeval in de gevangenis dienen te worden vastgesteld bij een in Ministerraad overlegd Koninklijk besluit. Huidig besluit geeft uitvoering aan deze bepaling.

De finale versie van dit besluit houdt rekening met en geeft gevolg aan alle opmerkingen door de Raad van State gegeven in zijn advies 66.001/1 van 13 mei 2019 De filosofie van de Basiswet is om de detentie zo veel als mogelijk te laten verlopen in overeenstemming met het leven in de vrije samenleving (normalisatiebeginsel). In toepassing van dit beginsel is ervoor gekozen om de principes van de arbeidsongevallen wet van 10 april 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1971 pub. 17/10/2014 numac 2014000710 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet type wet prom. 10/04/1971 pub. 23/03/2018 numac 2018030615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet sluiten te gebruiken als inspiratiebron voor de regels vastgesteld in dit besluit. De arbeidsongevallenwet is in de vrije samenleving van toepassing op de werknemers van de privésector, hetgeen de categorie personen vormt waarbij de situatie van de gedetineerden die gevangenisarbeid verrichten het dichtste aanleunt.

De analogie met de arbeidsongevallenwet kent in dit besluit evenwel een belangrijke beperking. De arbeidsongevallenwet wijkt immers op vele punten af van de regels van gemeen recht inzake de aansprakelijkheid voor onrechtmatige daad, zoals neergelegd in de artikelen 1382 e.v. van het Burgerlijk wetboek. Dit besluit neemt als uitgangspunt dat de gedetineerde die zich niet kan vinden in de regels neergelegd in dit besluit er te allen tijde voor kan kiezen de gewone hoven en rechtbanken te vatten op grond van artikel 1382 e.v. BW om schadevergoeding te vorderen voor de beweerdelijk geleden schade ingevolge zijn arbeid in de gevangenis.

Het besluit legt vast dat de kosten die voortvloeien uit het arbeidsongeval en zijn gevolgen ten laste worden genomen door de Regie van de gevangenisarbeid (waarvan de activiteiten omschreven zijn in het Koninklijk besluit van 13 september 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/09/2004 pub. 03/11/2004 numac 2004009725 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot vaststelling van de activiteiten van de Regie van de gevangenisarbeid sluiten tot vaststelling van de activiteiten van de Regie van de gevangenisarbeid). Overeenkomstig de bepalingen van voormeld besluit van 13 september 2004 is de Regie immers belast met het aanbod inzake en de organisatie van de arbeid van de gedetineerden; het is dan ook logisch om de Regie aan te wijzen als financieel verantwoordelijk voor de ongevallen die zich tijdens de door haar georganiseerde gevangenisarbeid voordoen.

Dit besluit omvat 5 hoofdstukken.

Hoofdstuk 1 omschrijft het toepassingsgebied van het besluit, zijnde : de gedetineerden die slachtoffer zijn van een penitentiair arbeidsongeval.

Hoofdstuk 2 bevat de definities. Met name de notie van penitentiaire arbeid wordt gedefinieerd : het gaat hierbij duidelijk om arbeid die verricht wordt door gedetineerden in de gevangenis of om een activiteit die door de wet met gevangenisarbeid wordt gelijkgesteld, hetgeen het geval is voor bepaalde opleidingen.

Dit is met name niet het geval voor de tijd besteed aan opleidingen die vanuit de gevangenis worden gevolgd onder de vorm van afstandsonderwijs. Deze vorm van opleiding impliceert immers dat de gedetineerde de opleiding volgt buiten de context van georganiseerde lessen (in de regel door studie op cel). Wanneer deze vorm van opleiding gelijkgesteld zou worden met arbeidstijd in de zin van dit besluit, zou er bijgevolg een dubbel bewijsprobleem ontstaan met betrekking tot een eventueel ongeval : was de gedetineerde op het ogenblik van het eventuele ongeval aan het `studeren' (en dus, via gelijkstelling, aan het werken?) en deed er zich werkelijk een ongeval voor zoals bedoeld in dit besluit? In geval van gelijkstelling, zou er dus geen enkel controlemiddel voorhanden zijn inzake de omstandigheden van het ongeval, noch inzake het ongeval zelf. Dit is de reden waarom er voor gekozen is om deze vorm van opleiding uit te sluiten van de met penitentiaire arbeid gelijkgestelde activiteiten, waar het de vergoeding van slachtoffers van een penitentiair arbeidsongeval betreft.

Deze definitie sluit ook de personen uit die een vrijheidsberovende straf of maatregel ondergaan buiten de gevangenis en er arbeid verrichten voor een andere werkgever dan de penitentiaire administratie (bijvoorbeeld in het kader van een elektronisch toezicht of een beperkte detentie). In die gevallen zal immers het gemeen arbeidsrecht van toepassing zijn. De keuze werd gemaakt om het ongeval "op weg naar of van het werk" niet met een penitentiair arbeidsongeval gelijk te stellen, omdat, gelet op het specifieke karakter van de gevangeniscontext, de werkende gedetineerden op elk gegeven moment kunnen afwijken van hun weg naar het werk of dat die weg kan leiden naar een andere bestemming dan hun arbeidsplek wegens redenen die te maken hebben met de organisatie of met de correcte werking van de gevangenis.

Hoofdstuk 3 beschrijft de te volgen procedure met het oog op de erkenning van het arbeidsongeval. Deze procedure vangt aan met een aangifte van het ongeval om uit te monden bij de erkenning (of de weigering van erkenning) van het ongeval als arbeidsongeval. De bedoeling is om een snelle en eenvoudige procedure op poten te zetten.

Eenmaal het arbeidsongeval erkend, kan het slachtoffer ervoor vergoed worden, hetgeen wordt geregeld in Hoofdstuk 4 van het besluit. Afdeling 1 (artikelen 13, 14, 15 en 16) regelt de hypothese van het

dodelijke arbeidsongeval. Wegens de complexiteit van de regeling zoals deze voorzien is in de arbeidsongevallenwet van 1971, en omdat dit - gelukkig - een zeer uitzonderlijke hypothese is, werd ervoor gekozen om die regeling niet over te nemen, maar om te kiezen voor een eenvoudig systeem van forfaitaire vergoeding. Voor de hoogte van deze vergoeding werd een bedrag genomen dat overeenstemt met tien jaar gemiddelde vergoeding voor arbeid in de gevangenis. Afdeling 2 gaat over de ongeschiktheid en is onderverdeeld in twee

onderafdelingen : de eerste heeft betrekking op de tijdelijke ongeschiktheid en de tweede op de blijvende ongeschiktheid.

De tijdelijke ongeschiktheid neemt een einde door de genezing of door de consolidatie van de letsels (artikel 17), wat wordt vastgesteld door de gevangenisarts (artikel 18).

Het besluit legt vast welke vergoedingen verschuldigd zijn naargelang de situatie van het slachtoffer (artikelen 19, 20, 21 en 22). Ook het beginsel volgens hetwelk het slachtoffer recht heeft op een aanvullende vergoeding wanneer hij in het kader van een wedertewerkstelling wordt tewerkgesteld in een arbeidspost waar hij minder verdient dan in de arbeidspost die hij bekleedde op het ogenblik van het ongeval wordt vastgesteld (artikel 21). Deze bepaling is uitdrukkelijk gebaseerd op de wet van 10 april 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1971 pub. 17/10/2014 numac 2014000710 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet type wet prom. 10/04/1971 pub. 23/03/2018 numac 2018030615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet sluiten.

Het besluit beschrijft vervolgens (artikel 24 en volgende) op welke wijze het slachtoffer van een arbeidsongeval dat een blijvende arbeidsongeschiktheid tot gevolg heeft, vergoed dient te worden. De aanvang van deze vergoedingsprocedure is de vaststelling dat de tijdelijke ongeschiktheid een einde heeft genomen (artikel 22). De procedure bestaat vervolgens voornamelijk uit de tussenkomst van een geneesheer-deskundige, op wie een beroep wordt gedaan om het percentage van de blijvende arbeidsongeschiktheid vast te stellen, en uit de verzetsmogelijkheden voor het slachtoffer dat het niet eens is met die vaststellingen. Een blijvende ongeschiktheid opent in hoofde van het slachtoffer een recht op een jaarlijkse rente. Opdat de rente qua omvang overeen zou komen met het inkomen dat hij als gedetineerde zou kunnen verdienen, werd ervoor gekozen om voor de berekening van de rente een onderscheid te maken naargelang betrokkene gedetineerd is of niet. Onder een niet-gedetineerde moet worden verstaan, zoals in het besluit zelf wordt gepreciseerd, een persoon die in vrijheid werd gesteld of die geplaatst werd onder elektronisch toezicht.

Artikel 32 zorgt voor overeenstemming met de wet van 10 juli 1971 voor wat de arbeidsongeschiktheidspercentages van minder dan 10% betreft.

De rente kan worden herzien in geval van verergering (artikel 34).

Het besluit stelt ook het recht van het slachtoffer vast op prothesen en orthopedische toestellen die zijn toestand vereist en bepaalt de modaliteiten voor vernieuwing van dat materiaal. Dit wordt geregeld in afdeling 4 (artikelen 35 tot 43) van hoofdstuk 4.

Hij heeft eveneens recht op de geneeskundige zorgen die zijn toestand vereist (artikel 44). Zo lang betrokkene is opgesloten, worden deze zorgen rechtstreeks door de penitentiaire administratie ten laste genomen. Het besluit voorziet echter ook in een opvolgingsmechanisme dat toelaat om na de invrijheidstelling de kosten van geneeskundige zorgen die nodig zijn ingevolge het arbeidsongeval verder ten laste te nemen (artikel 45).

Een laatste afdeling (artikelen 46 tot en met 50), ten slotte, beschrijft de concrete modaliteiten van betaling van de diverse vergoedingen die verschuldigd zijn in het kader van een penitentiair arbeidsongeval.

Het vijfde en laatste hoofdstuk, ten slotte, bevat een opheffingsbepaling en regelt de inwerkingtreding van het besluit.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Justitie, K. GEENS

Raad van State, afdeling Wetgeving Advies 66.001/1 van 13 mei 2019 over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende de vergoeding van de gedetineerden die het slachtoffer zijn van een penitentiair arbeidsongeval' Op 11 april 2019 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Justitie verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende de vergoeding van de gedetineerden die het slachtoffer zijn van een penitentiair arbeidsongeval'.

Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 2 mei 2019. De kamer was samengesteld uit Marnix Van Damme, kamervoorzitter, Wilfried Van Vaerenbergh en Wouter Pas, staatsraden, Michel Tison en Johan Put, assessoren, en Helena Kets, toegevoegd griffier.

Het verslag is uitgebracht door Wendy Depester, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Wilfried Van Vaerenbergh, staatsraad.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 13 mei 2019. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. Voorafgaande opmerking 2. Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken.Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of het vaststellen of het wijzigen van verordeningen noodzakelijk is.

Strekking en rechtsgrond van het ontwerp 3. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe uitvoering te geven aan artikel 86, § 3, van de basis wet van 12 januari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten `betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden', dat luidt : " § 3.Bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad worden de regels vastgesteld voor de toekenning van de vergoeding aan gedetineerden die het slachtoffer zijn van een arbeidsongeval in de gevangenis." Hoofdstuk 1 van het ontwerp bepaalt het toepassingsgebied (artikel 1 van het ontwerp), hoofdstuk 2 bevat een aantal definities (artikelen 2 tot 8), hoofdstuk 3 bepaalt de te volgen procedure met het oog op de erkenning van het arbeidsongeval (artikelen 9 tot 12), hoofdstuk 4 regelt de vergoeding in geval van een dodelijk arbeidsongeval (artikelen 13 tot 15), de vergoedingen in geval van tijdelijke en blijvende arbeidsongeschiktheid (artikelen 16 tot 31), en de vergoeding in geval van verergering van een blijvende arbeidsongeschiktheid (artikel 32), het recht op prothesen en orthopedische toestellen (artikelen 33 tot 41), het recht op geneeskundige verzorging (artikelen 42 en 43) en de betaling van de diverse vergoedingen die verschuldigd zijn in het kader van een penitentiair arbeidsongeval (artikelen 44 tot 48) en hoofdstuk 5, ten slotte, bevat een opheffingsbepaling (artikel 49) en regelt de inwerkingtreding van het te nemen besluit (artikel 50). 4.1. Rechtsgrond voor het ontwerp wordt geboden door het in het tweede lid van de aanhef van het ontwerp vermelde artikel 86, § 3, van de basis wet van 12 januari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten, alsook door artikel 180 van dezelfde wet (dit laatste voor artikel 50, 1°, van het ontwerp). 4.2. De verwijzing naar artikel 37 van de Grondwet, in het eerste lid van de aanhef van het ontwerp, is niet nodig en moet worden geschrapt, temeer daar de verwijzing verkeerdelijk de indruk zou kunnen wekken dat er nog een zelfstandige verordeningsbevoegdheid van de Koning zou bestaan om de rechtspositie van gedetineerden te regelen.

De verwijzing naar artikel 108 van de Grondwet, in hetzelfde lid van de aanhef, dient eveneens te worden geschrapt, nu de voormelde bepalingen van de basis wet van 12 januari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten volstaan als rechtsgrond voor het ontwerp en er geen beroep moet worden gedaan op de algemene uitvoeringsbevoegdheid die de Koning ontleent aan artikel 108 van de Grondwet.

Onderzoek van de tekst Aanhef 5. Rekening houdend met wat hiervoor is opgemerkt over de rechtsgrond voor het ontwerp, dient het eerste lid van de aanhef te worden geschrapt, en dient in het tweede lid (dat het eerste wordt) ook te worden verwezen naar artikel 180 van de basis wet van 12 januari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten.6. In de aanhef dient een verwijzing te worden opgenomen naar het ministerieel besluit van 12 juli 1971 `houdende algemene instructie voor de strafinrichtingen', dat bij artikel 49 van het ontwerp wordt gewijzigd. Artikel 2 7. Uit artikel 2, derde lid, van het ontwerp volgt dat "de opleiding van algemene aard onder de vorm van afstandsonderwijs" voor de toepassing van het ontwerp niet beschouwd wordt als een gelijkgestelde activiteit, in tegenstelling tot andere vormingsactiviteiten die wel als een gelijkgestelde activiteit worden beschouwd.Het verschil in behandeling dat daaruit voortvloeit zal moeten kunnen worden verantwoord in het licht van het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel.

Het verdient aanbeveling om die verantwoording op te nemen in het bij het ontworpen besluit gevoegde verslag aan de Koning.

Artikel 8 8. In de Nederlandse tekst van artikel 8 van het ontwerp schrijve men "op de dag van het ongeval". Artikel 9 9. Uit het verslag aan de Koning blijkt dat "ook een advocaat aangifte van het ongeval kan doen namens zijn cliënt".De tekst van artikel 9 van het ontwerp dient op dit punt te worden aangevuld.

Artikel 10 10. Aan het einde van artikel 10 van het ontwerp dient te worden geschreven "en het aan de directeur te bezorgen". Artikel 12 11. In artikel 12, eerste lid, van het ontwerp dienen de woorden "na de ontvangst van de aangifte" te worden vervangen door de woorden "na de ontvangst van de documenten vermeld in artikel 11". Artikel 21 12. Zoals door de gemachtigde is bevestigd, dient de Nederlandse tekst van artikel 21, tweede lid, van het ontwerp, aan het einde ervan te worden afgestemd op de Franse tekst, door te schrijven "waarin is vastgesteld dat de tijdelijke arbeidsongeschiktheid door consolidatie is geëindigd". Artikel 22 13. In artikel 22, eerste lid, van het ontwerp kunnen de woorden "overeenkomstig artikel 25" worden geschrapt.14. De gemachtigde heeft verklaard dat "ook in geval van genezing de betrokkene recht heeft op betaling van de vergoeding voor tijdelijke ongeschiktheid vanaf de invrijheidstelling tot de datum van genezing" en dat "de hypothese van genezing aan artikel 22, tweede lid, dient te worden toegevoegd". Met het voorstel van de gemachtigde om in artikel 22, tweede lid, van het ontwerp benevens van de "consolidatie" ook melding te maken van de "genezing", kan worden ingestemd, temeer het enkel melding maken van de consolidatie ernstige vragen zou oproepen vanuit het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel.

Artikel 27 15. De gemachtigde heeft verklaard dat de regeling opgenomen in artikel 27 van het ontwerp zal worden aangepast naar het voorbeeld van die welke is opgenomen in artikel 39 van het ontwerp.Met dit voorstel kan worden ingestemd.

Artikel 29 16. In artikel 29 van het ontwerp ontbreekt wellicht een bepaling die stelt dat de derde geneesheer-deskundige zijn advies aan de minister of zijn gemachtigde zendt en dat dit advies definitief wordt (vgl. artikel 41, tweede lid, van het ontwerp).

Artikel 32 17. In artikel 32 van het ontwerp dienen de woorden "in de vorige onderafdeling van dit besluit" te worden vervangen door de woorden "in onderafdeling 2 van afdeling 2 van dit hoofdstuk".18. Artikel 32 van het ontwerp bevat geen regeling van de wijze waarop de minister of zijn gemachtigde in kennis worden gesteld van de verergering van de blijvende ongeschiktheid.In lijn met artikel 21 van het ontwerp, kan er worden voor geopteerd om de vaststelling van de verergering te laten verrichten door de gevangenisarts, wanneer het slachtoffer in de gevangenis verblijft, of door een arts naar keuze, op initiatief van het slachtoffer, als het slachtoffer niet langer in de gevangenis verblijft.

Artikelen 34, 37, 38, 40 en 41 19. In de artikelen 34, 37, 38, 40 en 41 van het ontwerp moet worden verduidelijkt dat die bepalingen telkens betrekking hebben op "de prothesen en orthopedische toestellen", en niet enkel op "de toestellen". Artikel 43 20. Ter wille van de duidelijkheid verdient het aanbeveling om in artikel 43 van het ontwerp ook melding te maken van de "heelkundige, farmaceutische en verplegingszorgen", waarvan immers ook sprake is in artikel 42, eerste lid, van het ontwerp. Artikel 44 21. In de Nederlandse tekst van artikel 44 van het ontwerp dient het woord "gedetineerden" te worden vervangen door het woord "gedetineerde". Artikel 47 22. In artikel 47 van het ontwerp is sprake van "de beslissing tot forfaitaire vergoeding", doch uit de artikelen 13 tot 15 van het ontwerp blijkt niet op welke wijze of door wie die beslissing wordt genomen.De gemachtigde verklaarde in dat verband het volgende : "Il sera ajouté à l'article 15 que le calcul de l'indemnité pour frais funéraires (art. 13), le calcul des frais de transfert (art. 14) seront fixés par décision du Ministre ou de son délégué et que l'accord pour le paiement de l'indemnité forfaitaire de décès (art. 15) figurera également dans cette décision." Met het voorstel van de gemachtigde kan worden ingestemd.

Artikel 49 23. In de Nederlandse tekst van artikel 49 van het ontwerp dienen de woorden "houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen" te worden vervangen door de woorden "houdende algemene instructie voor de strafinrichtingen". Artikel 50 24. De datum van inwerkingtreding (1 januari 2020) dient in artikel 50 te worden ingevuld. De griffier, De voorzitter, Helena Kets Marnix Van Damme

26 JUNI 2019. - Koninklijk besluit betreffende de vergoeding van de gedetineerden die het slachtoffer zijn van een penitentiair arbeidsongeval FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de basis wet van 12 januari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden, de artikelen 86, § 3 en 180;

Gelet op het ministerieel besluit van 12 juli 1971 houdende algemene instructie voor de strafinrichtingen;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging type wet prom. 15/12/2013 pub. 13/02/2014 numac 2014000088 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 22 maart 2018;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 5 april 2019;

Gelet op advies 66.001/1 van de Raad van State, gegeven op 13 mei 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende het koninklijk besluit van 13 september 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/09/2004 pub. 03/11/2004 numac 2004009725 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot vaststelling van de activiteiten van de Regie van de gevangenisarbeid sluiten tot vaststelling van de activiteiten van de Regie van de gevangenisarbeid;

Op de voordracht van de Minister van Justitie en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op alle gedetineerden die het slachtoffer zijn van een penitentiair arbeidsongeval. HOOFDSTUK 2. - Definities

Art. 2.Wordt in de zin van dit besluit als penitentiair arbeidsongeval beschouwd : elk ongeval dat een gedetineerde tijdens en door het feit van de uitvoering van zijn gevangenisarbeid of daarmee gelijkgestelde activiteiten overkomt en dat een letsel veroorzaakt.

Onder gevangenisarbeid wordt verstaan : de arbeid in de zin van hoofdstuk VI van titel V van de basis wet van 12 januari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden.

De gelijkgestelde activiteiten betreffen de vormingsactiviteiten zoals bepaald overeenkomstig artikel 83, § 3, van de basis wet van 12 januari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden, met uitzondering van de opleiding van algemene aard onder de vorm van afstandsonderwijs.

Art. 3.Het ongeval overkomen tijdens de uitvoering van de gevangenisarbeid wordt, behoudens tegenbewijs, geacht een penitentiair arbeidsongeval te zijn.

Art. 4.In de zin van dit besluit wordt onder genezing verstaan : het volledig verdwijnen van de gevolgen van het ongeval en de terugkeer naar de gezondheidstoestand van vóór het ongeval.

Art. 5.In de zin van dit besluit wordt onder consolidatie verstaan : het tijdstip waarop het letsel niet langer evolueert en de graad van blijvende ongeschiktheid als gevolg van het ongeval kan worden vastgesteld.

Art. 6.In de zin van dit besluit stemt het basisloon overeen met het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen voor de categorie "21 jaar en ouder" zoals vastgesteld door de Nationale Arbeidsraad op het tijdstip van de consolidatie.

Art. 7.Wanneer in dit besluit de term `de minister' wordt gebruikt, verwijst die naar de minister bevoegd voor Justitie.

Art. 8.De rechthebbenden bedoeld in dit besluit zijn de personen die op de dag van het ongeval vermeld staan op het attest van gezinssamenstelling van de door een penitentiair arbeidsongeval getroffen gedetineerde, evenals alle kinderen die reeds verwekt zijn op de dag van het ongeval. HOOFDSTUK 3 Procedure tot erkenning van een penitentiair arbeidsongeval

Art. 9.Wanneer zich een ongeval voordoet dat aanleiding kan geven tot de toepassing van dit besluit, vult de gedetineerde die van mening is door dergelijk ongeval getroffen te zijn, zijn advocaat of een rechthebbende van de gedetineerde een aangifte van ongeval in en bezorgt deze aan de directeur.

Art. 10.De directeur verzoekt daarop de gevangenisarts een medisch getuigschrift op te stellen waarin de eventuele letsels en de geschatte duur en omvang van de arbeidsongeschiktheid worden vastgesteld en het aan hem te bezorgen.

Art. 11.Binnen veertien dagen na de ontvangst van de aangifte van ongeval, zendt de directeur deze, vergezeld van het medisch getuigschrift en zijn eventuele opmerkingen, over aan de minister of zijn gemachtigde.

Terzelfdertijd zendt hij een afschrift van die documenten over aan de persoon die de aangifte van ongeval heeft ingevuld.

Art. 12.Binnen een maand na de ontvangst van de documenten vermeld in artikel 11, neemt de minister of zijn gemachtigde een beslissing betreffende de toekenning van het statuut van slachtoffer van een penitentiair arbeidsongeval aan de betrokken persoon.

De toekenning van het statuut van slachtoffer van een penitentiair arbeidsongeval is de voorwaarde voor de schadeloosstelling van dergelijk ongeval. HOOFDSTUK 4. - Schadeloosstelling Afdeling 1. - Dodelijke penitentiaire arbeidsongevallen

Art. 13.Wanneer de door een penitentiair arbeidsongeval getroffen gedetineerde overlijdt ingevolge dat arbeidsongeval, wordt een vergoeding voor begrafeniskosten toegekend gelijk aan een maand basisloon.

Art. 14.De kosten voor het overbrengen van de overleden gedetineerde naar de plaats waar de familie hem wenst te laten begraven worden eveneens ten laste genomen.

In geval van begrafenis in het buitenland worden de kosten voor het overbrengen van de overleden gedetineerde naar de plaats in België waar de familie de zorg voor het stoffelijk overschot op zich wenst te nemen ten laste genomen.

Art. 15.Wanneer de door een penitentiair arbeidsongeval getroffen gedetineerde overlijdt ten gevolge van dat ongeval, wordt een forfaitaire vergoeding toegekend aan zijn rechthebbenden.

Zij wordt in gelijke delen onder hen verdeeld.

De toegekende forfaitaire vergoeding bedraagt 30.000 euro.

Art. 16.De berekening van de vergoeding voor begrafeniskosten en van de kosten voor de overbrenging wordt vastgesteld bij beslissing van de minister of zijn gemachtigde. Deze beslissing omvat eveneens het akkoord van de minister of zijn gemachtigde voor de betaling van de forfaitaire vergoeding in geval van een dodelijk penitentiair arbeidsongeval. Afdeling 2. - Ongeschiktheid

Onderafdeling 1. - Tijdelijke ongeschiktheid

Art. 17.De tijdelijke ongeschiktheid eindigt bij de genezing van het slachtoffer of bij de consolidatie.

Art. 18.De gevangenisarts stelt schriftelijk vast dat de genezing of de consolidatie werd bereikt.

Art. 19.Voor de dag waarop het ongeval zich heeft voorgedaan of de dag waarop de algehele tijdelijke ongeschiktheid is aangevangen, ontvangt de gedetineerde een bedrag dat gelijk is aan het daginkomen uit zijn gevangenisarbeid of zijn gelijkgestelde activiteit.

Art. 20.Wanneer het ongeval een tijdelijke ongeschiktheid heeft veroorzaakt, ontvangt de gedetineerde vanaf de dag volgend op de dag van het ongeval of volgend op de dag waarop zijn ongeschiktheid is aangevangen 90 % van de inkomsten bedoeld in artikel 19.

Art. 21.Indien de gedetineerde het werk hervat en zijn inkomen lager is dan het inkomen dat hij vóór het ongeval ontving, heeft hij recht op een vergoeding die gelijk is aan het verschil tussen het loon verdiend vóór het ongeval en het loon dat hij ingevolge zijn wedertewerkstelling ontvangt.

Art. 22.Wanneer de gevangenisarts heeft vastgesteld dat de tijdelijke ongeschiktheid is geëindigd door de genezing van de getroffene of door de consolidatie van zijn letsels, bezorgt hij die informatie aan de directeur, die ze verder aan de minister of zijn gemachtigde bezorgt.

Wanneer de getroffene van het ongeval niet langer in de gevangenis verblijft, is het aan hem om een getuigschrift van de arts van zijn keuze voor te leggen waarin is vastgesteld dat de tijdelijke ongeschiktheid is geëindigd door genezing of door consolidatie en het aan de minister of zijn gemachtigde over te zenden.

Art. 23.Indien de gedetineerde een vergoeding ontvangt wegens tijdelijke ongeschiktheid, ontvangt hij deze tot de dag van zijn genezing, van de consolidatie van zijn letsels of van zijn invrijheidstelling of plaatsing onder elektronisch toezicht .

Wanneer de getroffene die niet langer in de gevangenis verblijft, een getuigschrift voorlegt waarin de genezing of de consolidatie van zijn letsels wordt vastgesteld en deze genezing of deze consolidatie erkend wordt door de minister of zijn gemachtigde, zal hem de vergoeding voor tijdelijke ongeschiktheid voor de periode vanaf zijn invrijheidstelling of plaatsing onder elektronisch toezicht tot aan de door de minister of zijn gemachtigde erkende datum van consolidatie of genezing, worden uitbetaald.

Onderafdeling 2. - Blijvende ongeschiktheid

Art. 24.Binnen een maand na de ontvangst van het bericht van de gevangenisarts of van de door de getroffene gekozen arts waarin het einde van de tijdelijke ongeschiktheid wordt gemeld, wijst de minister of zijn gemachtigde een geneesheer-deskundige aan teneinde de datum van de consolidatie of de genezing vast te stellen en, in voorkomend geval, een advies te verstrekken betreffende de graad van de blijvende ongeschiktheid.

Zodra hij zijn deskundigenopdracht heeft voltooid, geeft de geneesheer-deskundige kennis van zijn advies aan de minister of zijn gemachtigde en aan de getroffene.

Art. 25.Vanaf de dag van de kennisgeving van dat advies, beschikt de getroffene over een termijn van een maand om aan te geven of hij al dan niet akkoord gaat.

Bij gebreke van antwoord van de getroffene binnen die termijn wordt hij geacht akkoord te gaan.

Art. 26.Ingeval de getroffene akkoord gaat met het advies van de geneesheer-deskundige, wordt het advies definitief.

De graad van de blijvende ongeschiktheid, het bedrag van de jaarlijkse rente en de gedetailleerde berekening ervan worden vastgelegd bij beslissing van de minister of zijn gemachtigde.

De rente is verschuldigd vanaf de dag van de consolidatie.

Art. 27.Ingeval de getroffene niet akkoord gaat met het advies van de geneesheer-deskundige, kan hij, op zijn kosten, een beroep doen op een arts van zijn keuze opdat die een advies zou verstrekken.

Art. 28.De door de getroffene gekozen arts bezorgt het advies en alle noodzakelijke documenten aan de minister of zijn gemachtigde, die er de aangewezen geneesheer-deskundige van op de hoogte stelt.

Art. 29.Indien beide geneesheren tot een vergelijk komen, wordt hun gemeenschappelijk advies naar de minister of zijn gemachtigde gestuurd en wordt het definitief.

De graad van de blijvende ongeschiktheid, het bedrag van de jaarlijkse rente en de gedetailleerde berekening ervan worden vastgelegd bij beslissing van de minister of zijn gemachtigde.

De rente is verschuldigd vanaf de dag van de consolidatie.

Art. 30.Indien zij niet tot een vergelijk komen, wordt een derde geneesheer-deskundige door de minister of zijn gemachtigde aangewezen met het oog op de definitieve vaststelling van de graad van de blijvende ongeschiktheid.

Hij zendt zijn advies aan de Minister of zijn gemachtigde en dit advies wordt definitief.

De graad van de blijvende ongeschiktheid, het bedrag van de jaarlijkse rente en de gedetailleerde berekening ervan worden vastgelegd bij beslissing van de minister of zijn gemachtigde.

De rente is verschuldigd vanaf de dag van de consolidatie.

Art. 31.De jaarlijkse rente die de getroffene ontvangt vanaf de invrijheidstelling of de plaatsing onder elektronisch toezicht wordt berekend op grond van het basisloon naar rato van de blijvende ongeschiktheid.

Wanneer de getroffene in detentie is, ontvangt hij een jaarlijkse rente berekend op grond van de inkomsten bedoeld in artikel 19 naar rato van de blijvende ongeschiktheid.

Art. 32.In afwijking van de bepalingen van artikel 31, wordt deze jaarlijkse rente verminderd met 50 pct., indien de graad van ongeschiktheid minder dan 5 pct. bedraagt en met 25 pct. verminderd indien de graad van ongeschiktheid 5 pct. of meer, maar minder dan 10 pct. bedraagt Afdeling 3. - Verergering

Art. 33.Wanneer de gevangenisarts een verergering vaststelt van de blijvende ongeschiktheid bij de getroffene van het ongeval, bezorgt hij die informatie aan de directeur, die ze verder aan de minister of zijn gemachtigde bezorgt.

Wanneer de getroffene van het ongeval niet langer in de gevangenis verblijft, is het aan hem om een getuigschrift van de arts van zijn keuze voor te leggen waarin wordt vastgesteld dat er een verergering van de blijvende ongeschiktheid is opgetreden en het aan de minister of zijn gemachtigde over te zenden.

Art. 34.In geval van verergering van een blijvende ongeschiktheid, wordt een geneesheer-deskundige aangewezen door de minister of zijn gemachtigde met het oog op de aanpassing van de graad van de blijvende ongeschiktheid.

De geneesheer-deskundige bepaalt de nieuwe graad overeenkomstig de procedure voor het bepalen van de graad van de blijvende ongeschiktheid beschreven in onderafdeling 2 van afdeling 2 van dit hoofdstuk .

De jaarlijkse rente wordt dienovereenkomstig aangepast vanaf het tijdstip waarop de verergering is opgetreden. Afdeling 4. - Prothesen en orthopedische toestellen

Art. 35.De getroffene heeft recht op de prothesen en orthopedische toestellen die ingevolge het ongeval nodig zijn, evenals op de vernieuwing ervan.

Na de invrijheidstelling of de plaatsing onder elektronisch toezicht van de getroffene worden deze slechts financieel ten laste genomen voor zover hij daartoe het voorafgaand akkoord van de Minister of zijn gemachtigde heeft gekregen.

Art. 36.Op verzoek van de getroffene wijst de minister of zijn gemachtigde een geneesheer-deskundige aan met het oog op het verstrekken van een advies betreffende de prothesen en orthopedische toestellen die ingevolge de toestand van de getroffene nodig zijn.

Art. 37.Zodra hij zijn deskundigenopdracht heeft voltooid, geeft de geneesheer-deskundige kennis van zijn advies aan de minister of zijn gemachtigde en aan de getroffene.

Art. 38.Vanaf de dag van de kennisgeving van dat advies, beschikt de getroffene over een termijn van een maand om aan te geven of hij al dan niet akkoord gaat.

Bij gebreke van antwoord van de getroffene binnen die termijn wordt hij geacht akkoord te gaan.

Art. 39.Ingeval de getroffene akkoord gaat met het advies van de geneesheer-deskundige, wordt het advies definitief.

De prothesen en orthopedische toestellen die ingevolge de toestand van de getroffene nodig zijn, worden hem dan verstrekt.

Art. 40.Ingeval de getroffene niet akkoord gaat met het advies van de geneesheer-deskundige, kan hij, op zijn kosten, een beroep doen op een arts van zijn keuze opdat die een advies zou verstrekken betreffende prothesen en orthopedische toestellen die ingevolge zijn toestand nodig zijn.

Art. 41.De door de getroffene gekozen arts bezorgt het advies en alle noodzakelijke documenten aan de minister of zijn gemachtigde, die de aangewezen geneesheer-deskundige ervan op de hoogte stelt.

Art. 42.Indien beide geneesheren tot een vergelijk komen, wordt hun gemeenschappelijk advies naar de minister of zijn gemachtigde gestuurd en wordt het definitief.

De prothesen en orthopedische toestellen die ingevolge de toestand van de getroffene nodig zijn, worden hem dan verstrekt.

Art. 43.Indien de geneesheren niet tot een vergelijk komen, wordt een derde geneesheer-deskundige aangesteld door de Minister of zijn gemachtigde met het oog op de vaststelling van de prothesen en orthopedische toestellen die ingevolge de toestand van de getroffene nodig zijn.

Hij zendt zijn advies aan de Minister of zijn gemachtigde en dit advies wordt definitief.

De toestellen die ingevolge de toestand van de getroffene nodig zijn, worden hem dan verstrekt. Afdeling 5. - Geneeskundige verzorging

Art. 44.De getroffene heeft recht op de geneeskundige, heelkundige, farmaceutische en verplegingszorgen die ingevolge het ongeval nodig zijn.

Hij heeft ook recht op de terugbetaling van de werkelijk en redelijkerwijs gemaakte verplaatsingskosten.

Art. 45.Na de invrijheidstelling of de plaatsing onder elektronisch toezicht van de getroffene worden de geneeskundige, heelkundige, farmaceutische en verplegingszorgen die ingevolge het ongeval nodig zijn, financieel ten laste genomen voor zover hij het voorafgaand akkoord van de Minister of zijn gemachtigde heeft gekregen voor die tenlasteneming. Afdeling 6. - Betaling

Art. 46.Alle bedragen die verschuldigd zijn aan de door een penitentiair arbeidsongeval getroffen gedetineerde zijn ten laste van de Regie van de gevangenisarbeid.

Art. 47.De betaling van de vergoeding voor tijdelijke ongeschiktheid gebeurt met dezelfde periodiciteit als die waarmee de inkomsten uit de gevangenisarbeid die de gedetineerde uitoefende werden betaald.

Art. 48.De vergoeding voor blijvende ongeschiktheid wordt betaald binnen drie maanden te rekenen vanaf de datum van de beslissing tot vergoeding, zulks in de vorm van een jaarlijkse rente die per trimester wordt betaald.

Art. 49.De forfaitaire vergoeding toegekend in geval van een dodelijk penitentiair arbeidsongeval wordt betaald binnen drie maanden te rekenen vanaf de datum van de beslissing tot forfaitaire vergoeding.

Dit bedrag wordt in één keer gestort.

Art. 50.De in het buitenland wonende begunstigde van de vergoeding bezorgt de dienst die de betaling doet jaarlijks, in de loop van de maand die voorafgaat aan de datum van de verjaardag van de eerste betaling van de jaarlijkse rente, een levensbewijs dat ondertekend en gelegaliseerd is door een officiële instantie van zijn land van verblijf.

Het levensbewijs bevat de naam, de voornaam, het adres, de geboortedatum en -plaats en het bankrekeningnummer van de begunstigde.

Indien de betrokken dienst dat document niet ontvangt, wordt de betaling geschorst tot het daadwerkelijk is overgezonden.

Hoofdstuk 5. - Slotbepalingen

Art. 51.Artikel 104 van het ministerieel besluit van 12 juli 1971 houdende algemene instructie van de strafinrichtingen wordt opgeheven.

Art. 52.Treden in werking op 1 januari 2020 : 1° artikel 86, § 3, van de basis wet van 12 januari 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/01/2005 pub. 01/02/2005 numac 2005009033 bron federale overheidsdienst justitie Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden sluiten betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden;2° dit besluit.

Art. 53.De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 juni 2019.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, K. GEENS

^