Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 maart 2014
gepubliceerd op 31 maart 2014

Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de Nederlandstalige arbeidsrechtbank te Brussel

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2014009086
pub.
31/03/2014
prom.
26/03/2014
ELI
eli/besluit/2014/03/26/2014009086/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 MAART 2014. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de Nederlandstalige arbeidsrechtbank te Brussel


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 88, § 1, gewijzigd bij de wetten van 15 juli 1970, 17 mei 2006 en 3 december 2006 en artikel 430.3, vervangen bij de wet van 19 december 1992;

Gelet op de wet van 19 juli 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2012 pub. 22/08/2012 numac 2012009297 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel sluiten betreffende de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel;

Gelet op de adviezen gegeven overeenkomstig de artikelen 88, § 1 en 430.3 van het Gerechtelijk Wetboek;

Op de voordracht van de Minister van Justitie en de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Samenstelling

Artikel 1.De Nederlandstalige arbeidsrechtbank te Brussel bestaat uit twintig kamers, één kamer bevoegd voor kortgeding en één bureau voor rechtsbijstand. HOOFDSTUK II. - Bevoegdheden

Art. 2.De eerste en de tweede kamer nemen hoofdzakelijk kennis van de geschillen in verband met de individuele arbeidsrelaties wanneer de werknemer een bediende is en meer bepaald : a) van de geschillen bedoeld : 1° in artikel 578 van het Gerechtelijk Wetboek, met uitzondering van de geschillen bedoeld onder 12°, b), en 14° ;2° in artikel 582, 5°, van het Gerechtelijk Wetboek;b) van de geschillen in toepassing van de wet van 19 maart 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/1991 pub. 22/12/2009 numac 2009000842 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen alsmede voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen alsmede voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden;c) van de geschillen betreffende het conventioneel brugpensioen voor wat de relatie tussen werkgever en werknemer betreft.

Art. 3.De derde kamer neemt kennis van de zaken bedoeld in artikel 2, wanneer de werknemer een arbeider is.

Art. 4.De vierde kamer neemt kennis van de vorderingen bedoeld in artikel 579 van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de arbeidsongevallen en de beroepsziekten.

Deze kamer neemt eveneens kennis van de betwistingen bedoeld in artikel 1410, § 5, van het Gerechtelijk Wetboek en gericht tegen de beslissingen van een instelling of dienst belast met de toepassing van de wetgeving bedoeld in huidig artikel.

Art. 5.De vijfde kamer neemt kennis van de geschillen betreffende de rechten en plichten van de werkgevers opgelegd door de wetten en verordeningen bedoeld in artikel 580, 1°, 580, 13°, 15° tot 17°, 582, 5° en 583, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek of door andere wetten. Zij neemt eveneens kennis van de betwistingen bedoeld in artikel 1410, § 5, van het Gerechtelijk Wetboek en gericht tegen de beslissingen van een instelling of dienst belast met de toepassing van de wetgeving bedoeld in huidig artikel.

Art. 6.§ 1. De zesde kamer neemt, onverminderd de bepalingen van artikel 20, § 5, van dit besluit, voor zover de arbeidsauditeur te Brussel bevoegd is, kennis van : a) de geschillen betreffende de rechten en verplichtingen van de werknemers en leerlingen en hun rechtverkrijgenden alsmede alle andere gerechtigden en hun rechtverkrijgenden bedoeld in de artikelen 580, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek met uitzondering van de geschillen met betrekking tot de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering en de geschillen bedoeld in de artikelen 580, 3°, 580, 6° b en c, 580, 7°, 580, 8° a, b en e, 580, 9°, 580, 10°, 580, 11°, 580, 12°, 582, 7°, 582, 10°, 582, 11°, 582, 12°, 582, 14°, 583, lid 2, 3 en 4, van het Gerechtelijk Wetboek;b) de geschillen betreffende de toepassing op de werkgevers van de administratieve sancties bepaald door die wetten en verordeningen en door de wet betreffende de administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op sommige sociale wetten, in zoverre die gericht zijn tegen de werkgevers;c) de geschillen betreffende de rechtsvorderingen ingesteld door de arbeidsauditeur bij toepassing van art.138bis, § 2, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek. § 2. De zevende kamer neemt onverminderd de bepalingen van artikel 20, § 5, van dit besluit kennis van de geschillen bedoeld in § 1, wat betreft de zaken waarvoor de arbeidsauditeur van Halle-Vilvoorde bevoegd is.

Art. 7.§ 1. De achtste kamer neemt, onverminderd de bepalingen van artikel 20, § 5, van dit besluit, en voor zover de arbeidsauditeur van Brussel bevoegd is, kennis van : a) de geschillen betreffende de rechten en verplichtingen van de werknemers en leerlingen en hun rechtverkrijgenden alsmede alle andere gerechtigden en hun rechtverkrijgenden bedoeld in de artikelen 580, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek voor zover deze betrekking hebben op de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering en de artikelen 580, 4°, 580, 6° a en d en 583, vijfde lid, van het Gerechtelijk Wetboek;b) de betwistingen bedoeld in artikel 1410, § 5, van het Gerechtelijk Wetboek en gericht tegen de beslissingen van een instelling of dienst belast met de toepassing van de wetgeving bedoeld in huidig artikel;c) de betwistingen bepaald in artikel 52 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/07/1994 pub. 20/11/2008 numac 2008000938 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen van het jaar 2007 type wet prom. 14/07/1994 pub. 19/12/2008 numac 2008001027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 14/07/1994 pub. 08/10/2010 numac 2010000576 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 14/07/1994 pub. 25/01/2012 numac 2012000022 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 14/07/1994 pub. 10/07/2014 numac 2014000464 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 14/07/1994 pub. 25/02/2009 numac 2009000104 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 14/07/1994 pub. 30/07/2013 numac 2013000467 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen. § 2. De negende kamer neemt onverminderd de bepalingen van artikel 20, § 5, van dit besluit kennis van de geschillen bedoeld in de vorige paragraaf, wat betreft de zaken waarvoor de arbeidsauditeur te Halle-Vilvoorde bevoegd is.

Art. 8.§ 1. De tiende kamer neemt, onverminderd de bepalingen van artikel 20, § 5, van dit besluit, voor zover de arbeidsauditeur van Brussel bevoegd is, kennis van : a) de geschillen bedoeld in artikel 582, 1° en 2°, van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechten en verplichtingen inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap evenals de rechten en verplichtingen voortvloeiend uit de wetgeving betreffende de sociale reclassering en de integratie van personen met een handicap;b) de geschillen bedoeld in artikel 1410, § 5, van het Gerechtelijk Wetboek en gericht tegen de beslissingen van een instelling of dienst belast met de toepassing van de wetgeving bedoeld in voormeld artikel. § 2. De elfde kamer neemt kennis, onverminderd de bepalingen van artikel 20, § 5, van dit besluit, van de geschillen bedoeld § 1, wat betreft de zaken waarvoor de arbeidsauditeur te Halle-Vilvoorde bevoegd is.

Art. 9.De twaalfde kamer neemt kennis van de geschillen betreffende de rechten en verplichtingen voortvloeiend uit de wetten en verordeningen bedoeld in artikel 581, 1°, 581, 4°, 581, 5°, 581, 6°, 581, 7°, 581, 8° en 581, 13°, van het Gerechtelijk Wetboek in zoverre deze geschillen betrekking hebben op de bijdragen betreffende het sociaal statuut van zelfstandigen, evenals van de geschillen tussen de instellingen belast met de toepassing van die wetten en verordeningen.

Art. 10.§ 1. De dertiende kamer neemt, voor zover de arbeidsauditeur van Brussel bevoegd is, en onverminderd de bepalingen van artikel 20, § 5, van dit besluit, kennis van de geschillen betreffende de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de wetten en verordeningen bedoeld in artikel 581, 2°, 581, 3° a, 581, 9°, 581, 10°, 581, 11° en 12°, alsook in artikel 581, 3° b, van het Gerechtelijk Wetboek in zoverre deze geschillen betrekking hebben op de sociale voorzieningen ten gunste van de zelfstandigen.

Ze neemt ook kennis van de administratieve sancties bepaald in de desbetreffende wetgeving en van de geschillen tussen de instellingen belast met de toepassing van die wetten en verordeningen alsook de betwistingen bedoeld in artikel 1410, § 5, van het Gerechtelijk Wetboek en gericht tegen de beslissingen van een instelling of dienst belast met de toepassing van de wetgeving bedoeld in huidig artikel. § 2. De veertiende kamer neemt kennis van de geschillen bedoeld in § 1, onverminderd de bepalingen van artikel 20, § 5, van dit besluit, wat betreft de zaken waarvoor de arbeidsauditeur te Halle-Vilvoorde bevoegd is.

Art. 11.§ 1. De vijftiende kamer neemt, voor zover de arbeidsauditeur van Brussel bevoegd is, en onverminderd de bepalingen van artikel 20, § 5, van dit besluit, kennis van : a) de geschillen bedoeld in artikel 580, 8°, c, lid 1, 580, 8°, c, lid 2, 580, 8°, d, 580, 8°, f en 580, 18°, van het Gerechtelijk Wetboek;b) de geschillen bedoeld in artikel 1410, § 5, van het Gerechtelijk Wetboek en gericht tegen de beslissingen van een instelling of dienst belast met de toepassing van de wetgeving bedoeld in voormeld artikel. § 2. De zestiende kamer neemt kennis van de geschillen bedoeld in § 1, en onverminderd de bepalingen van artikel 20, § 5, van dit besluit, wat betreft de zaken waarvoor de arbeidsauditeur te Halle-Vilvoorde bevoegd is.

Art. 12.De zeventiende en de achttiende kamer nemen kennis van de geschillen bedoeld in artikel 578, 14°, van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de collectieve schuldenregeling.

Art. 13.Onverminderd de bepalingen van artikel 20, § 5, van dit besluit, nemen de negentiende en de twintigste kamer kennis van de geschillen bedoeld in artikel 582, 3°, 582, 4°, 582, 6°, 582, 8°, 582, 9° en 582, 12°, van het Gerechtelijk Wetboek. De negentiende en twintigste kamer nemen, als hulpkamer, ook kennis van de geschillen bedoeld in huidig besluit.

Art. 14.Elke kamer neemt, overeenkomstig de verdeling gedaan door de voorzitter van de rechtbank, kennis van de zaken waarvan de arbeidsgerechten kennis nemen krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen betreffende aangelegenheden die al dan niet vermeld zijn in de artikelen 578 tot 583 van het Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK III. - Zittingen

Art. 15.De kamers houden zitting op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag.

Art. 16.De zaken in kort geding en deze waarop de procedureregelen zoals in kort geding worden toegepast, worden ingeleid op dinsdag.

De voorzitter van de rechtbank kan evenwel toestaan dat gepleit wordt op de andere dagen en uren die hij bepaalt.

De zittingen in kort geding of zoals in kort geding kunnen gehouden worden, met open deuren, in het kabinet van de voorzitter van de rechtbank.

Art. 17.Het bureau voor rechtsbijstand houdt zitting de dinsdag van week 1, zoals wordt vastgesteld bij art. 20 § 1, van dit besluit.

Art. 18.De zittingen beginnen 's morgens om 9 uur 30 en 's namiddags om 14 uur.

Het bureau voor rechtsbijstand houdt zitting om 9 uur. De zittingen van de voorzitter zetelend in kort geding of zoals in kort geding vangen aan om 11 uur.

Art. 19.De kamers kunnen, naar gelang van de behoeften van de dienst, buitengewone zittingen houden, waarvan zij zelf de dagen en de uren bepalen, met het akkoord van de voorzitter van de rechtbank.

De voorzitter van de rechtbank kan, indien de behoeften van de dienst het vergen en na advies te hebben ingewonnen van de arbeidsauditeurs, beslissen dat één of meerdere kamers bijkomende zittingen houden op de dagen en uren die hij vaststelt.

Art. 20.§ 1. De organisatie van de zittingen wordt gedaan met blokken van 4 weken, die elkaar telkens onmiddellijk opvolgen. Deze blokken worden opgedeeld in week 1, week 2, week 3 en week 4. De eerste week 1 van elk gerechtelijk jaar is telkens de week waarin de eerste werkdag van september valt. De zaterdag wordt, voor de toepassing van dit reglement, niet beschouwd als een werkdag. § 2. De zaken ingeleid bij verzoekschrift, worden ingeleid voor de bevoegde kamer. § 3. Indien verschillende kamers bevoegd zijn met betrekking tot dezelfde materie, is enkel de kamer aangeduid met het laagste getal de inleidingskamer voor de zaken die bij dagvaarding worden ingeleid. § 4. De zaken, ingeleid bij exploot van dagvaarding, worden ingeleid voor de hierna genoemde kamers naar gelang van hun bijzondere bevoegdheden, op volgende dagen en uren : a) voor de eerste kamer : op dinsdag van week 1, om 9 uur 30;b) voor de derde kamer : op de dinsdag van week 1, om 9 uur 30;c) voor de vijfde kamer : op de vrijdag van week 2 en week 4 om 9 uur 30;d) voor de twaalfde kamer : op de dinsdag van week 1, om 9 uur 30;e) voor het bureau voor rechtsbijstand : op de dinsdag van week 1, om 9 uur. Indien de dinsdag van week 1 een wettelijke feestdag is, kunnen de zaken die op een dinsdag moeten worden ingeleid, ingeleid worden op de eerstvolgende dinsdag die een werkdag is. § 5. Voor de geschillen die onder de bevoegdheid vallen van alle andere kamers, worden de zaken, op exploot van dagvaarding, ingeleid voor de derde kamer en, hetzij gepleit op deze inleidingszitting, hetzij toegewezen aan de bevoegde kamer die ervan kennis neemt ten gronde. § 6. De zaken waarvan de arbeidsgerechten kennis nemen krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen betreffende aangelegenheden die niet genoemd zijn in de artikelen 578 tot 583 van het Gerechtelijk Wetboek, en ingeleid bij exploot van dagvaarding, worden ingeleid voor de eerste kamer. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 21.Wanneer de behoeften van de dienst het vergen, kan de voorzitter van de rechtbank, na het advies van de arbeidsauditeurs van Brussel en van Halle-Vilvoorde en van de hoofdgriffier van de Nederlandstalige arbeidsrechtbank te hebben ingewonnen, het aantal kamers, het aantal zittingen en de bevoegdheden ervan tijdelijk wijzigen evenals de dag en het uur van haar zitting.

Art. 22.De voorzitter van de rechtbank bepaalt, na het advies van de arbeidsauditeurs van Brussel en van Halle-Vilvoorde te hebben ingewonnen, de dagen en uren van de vakantiezittingen. Hij wijst de magistraten aan die er zitting nemen.

De voorzitter van de rechtbank kan ten allen tijde die lijst wijzigen met het oog op de behoeften van de dienst.

Art. 23.Van de beschikkingen die de voorzitter van de rechtbank op grond van de artikelen 89 en 90 van het Gerechtelijk Wetboek en van dit besluit neemt, wordt onmiddellijk kennis gegeven aan de eerste voorzitter van het arbeidshof en de arbeidsauditeurs van Brussel en van Halle-Vilvoorde .

Deze beschikkingen worden ter griffie van de rechtbank aangeplakt.

Art. 24.Het koninklijk besluit van 9 juli 2008Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/07/2008 pub. 19/08/2008 numac 2008009643 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Brussel sluiten tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Brussel, wordt opgeheven.

Art. 25.Dit besluit treedt in werking op dezelfde dag als artikel 61, eerste lid, van de wet van 19 juli 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2012 pub. 22/08/2012 numac 2012009297 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel sluiten betreffende de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel.

Art. 26.De minister bevoegd voor Werk en de minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hen betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 maart 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^