Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 november 2006
gepubliceerd op 07 december 2006

Koninklijk besluit houdende voorwaarden voor de erkenning van de verenigingen voor de bestrijding van dierenziekten en het hun toevertrouwen van taken die tot de bevoegdheid van het Agentschap behoren

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
numac
2006023274
pub.
07/12/2006
prom.
26/11/2006
ELI
eli/besluit/2006/11/26/2006023274/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 NOVEMBER 2006. - Koninklijk besluit houdende voorwaarden voor de erkenning van de verenigingen voor de bestrijding van dierenziekten en het hun toevertrouwen van taken die tot de bevoegdheid van het Agentschap behoren


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Dierengezondheidswet van 24 maart 1987, inzonderheid op artikel 3, gewijzigd bij de wet van 29 december 1990;

Gelet op de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, inzonderheid op artikel 4, § 5;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 mei 1963 houdende inrichting van de bestrijding der veeziekten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 januari 1992, 10 januari 1995, 24 september 1997 en 13 juli 2001;

Gelet op het advies van het Wetenschappelijk Comité ingesteld bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 9 september 2005;

Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de Federale Overheid op 16 december 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 23 december 2005;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 augustus 2005;

Gelet op advies 39.995/3 van de Raad van State, gegeven op 28 maart 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Minister : de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft;2° Agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;3° CODA : Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie, opgericht bij koninklijk besluit van 20 juni 1997 houdende oprichting van het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie als wetenschappelijke inrichting van de Staat.

Art. 2.In het kader van de dierenziektenbestrijding kan het Agentschap een aantal taken laten verrichten door onder de voorwaarden van artikel 3 erkende verenigingen. HOOFDSTUK II. - De erkende verenigingen

Art. 3.§ 1. Om te worden erkend moet een vereniging tot bestrijding van dierenziekten zoals bedoeld in artikel 3 van de Dierengezondheidswet van 24 maart 1987, voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° zij moet opgericht zijn onder de vorm van een vzw waarvan de statuten goedgekeurd zijn door de Minister;2° zij moet als doelstelling hebben : - deelnemen aan de organisatie, de omkadering, de begeleiding en het toezicht op de identificatie en de registratie van de dieren; - deelnemen aan de uitvoering van preventie- en bestrijdingsmaatregelen tegen dierenziekten; - de taken die haar door het Agentschap in dit kader worden toevertrouwd, uitvoeren; 3° haar territoriale bevoegdheid moet minstens 4 provincies omvatten;4° zij moet zich onderwerpen aan het toezicht en de richtlijnen van het Agentschap, de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en het CODA;5° zij dient over de nodige logistiek en infrastructuur te beschikken om de haar toevertrouwde taken binnen de gestelde of redelijke termijnen naar behoren uit te voeren, namelijk : a) op minstens één vaste locatie een permanent centrum voor preventie en diergeneeskundige begeleiding bestaande uit een administratieve ruimte, laboratoriuminfrastructuur en -uitrusting, evenals een autopsieruimte;b) de mogelijkheid hebben om, op ieder moment, op aanvraag van het Agentschap, minstens één tijdelijk bijkomend centrum voor preventie en diergeneeskundige begeleiding op te richten, dat minstens een bewaarplaats voor kadavers en een autopsieruimte bevat, evenals voldoende infrastructuur en logistiek om stalen in ontvangst te nemen met het oog op hun behandeling in het kader van een crisisbeheer. § 2. De beslissingen van de bestuursorganen van de erkende verenigingen moeten, overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van de Dierengezondheidswet van 24 maart 1987, aan de Minister worden voorgelegd. De beslissingen van de Minister zijn bindend voor de erkende verenigingen die geen beslissingen mogen nemen die strijdig zijn met het beschikkend gedeelte of de motivering ervan.

Art. 4.Het Agentschap vergoedt, binnen de perken van het daartoe bestemde begrotingsartikel, de verenigingen voor de prestaties die door hen in het kader van de hun toevertrouwde taken worden uitgevoerd. De modaliteiten van betaling worden tussen partijen overeengekomen. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 5.Het koninklijk besluit van 7 mei 1963 houdende inrichting van de bestrijding der veeziekten, wordt opgeheven.

Art. 6.Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Napels, 26 november 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE

^