Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 april 1999
gepubliceerd op 18 mei 1999

Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde

bron
ministerie van justitie
numac
1999009525
pub.
18/05/1999
prom.
27/04/1999
ELI
eli/besluit/1999/04/27/1999009525/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 APRIL 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op de artikelen 76 tot 78, artikel 79, gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1991, 21 januari 1997 en 10 maart 1997, artikel 80, gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1991 en 10 maart 1997, artikel 88, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1970, artikel 89, gewijzigd bij de wet van 17 februari 1997, artikel 90, artikel 91, vervangen bij de wet van 25 juli 1985 en gewijzigd bij de wetten van 3 augustus 1992 en 11 juli 1994, artikel 92, gewijzigd bij de wetten van 28 juni 1974, 25 juli 1985 en 3 augustus 1992, artikel 93, artikel 94, gewijzigd bij de wet van 12 maart 1998, en op de artikelen 95 tot 97;

Gelet op het advies van de eerste voorzitter van het Hof van beroep te Gent, van de eerste voorzitter van het Arbeidshof te Gent, van de procureur-generaal te Gent, van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, van de procureur des Konings te Dendermonde, van de hoofdgriffier van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde en van de stafhouder van de Orde van advocaten te Dendermonde;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 april 1986 tot vaststelling van het bijzonder reglement van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde bestaat uit drieëntwintig kamers, waarvan twaalf kamers voor burgerlijke zaken, negen kamers voor correctionele zaken en twee jeugdkamers.

Art. 2.De eerste tot en met de twaalfde kamer nemen kennis van de burgerlijke zaken.

De dertiende tot en met de eenentwintigste kamer nemen kennis van de correctionele zaken.

De elfde en de twaalfde kamer nemen kennis van de beroepen tegen de vonnissen van het vredegerecht.

De twintigste en eenentwintigste kamer nemen kennis van de beroepen tegen de vonnissen van de politierechtbank.

De tweeëntwintigste en de drieëntwintigste kamer nemen kennis van de zaken die tot de bevoegdheid van de jeugdrechtbank behoren.

Art. 3.De tiende, de elfde, de twaalfde, de negentiende, de twintigste en de eenentwintigste kamer bestaan uit drie rechters; de andere kamers en het bureau voor rechtsbijstand bestaan uit één rechter.

Art. 4.De kamers houden zitting als volgt : - de eerste kamer, op donderdag te 9 uur; - de tweede kamer, op donderdag te 9 uur; - de derde kamer, op donderdag te 9 uur; - de vierde kamer, op donderdag te 9 uur; - de vijfde kamer, op donderdag te 9 uur; - de zesde kamer, op donderdag te 9 uur; - de zevende kamer, op vrijdag te 9 uur; - de achtste kamer, op vrijdag te 9 uur; - de negende kamer, op vrijdag te 9 uur; - de tiende kamer, op vrijdag te 9 uur; - de elfde kamer, op donderdag te 9 uur; - de twaalfde kamer, op vrijdag te 9 uur; - de dertiende kamer, op maandag te 9 uur; - de veertiende kamer, op maandag te 9 uur; - de vijftiende kamer, op dinsdag te 9 uur; - de zestiende kamer, op dinsdag te 9 uur; - de zeventiende kamer, op woensdag te 9 uur; - de achttiende kamer, op woensdag te 9 uur; - de negentiende kamer, op maandag en dinsdag te 9 uur; - de twintigste kamer, op dinsdag te 9 uur; - de eenentwintigste kamer, op woensdag te 9 uur; - de tweeëntwintigste kamer, op dinsdag en donderdag te 9 uur; - de drieëntwintigste kamer, op dinsdag en donderdag te 9 uur.

De voorzitter van de rechtbank of de rechter die hem vervangt, houdt zitting in kort geding op woensdag te 9 uur.

De voorzitter van de rechtbank houdt zitting voor wat betreft de eerste verschijning inzake echtscheiding door onderlinge toestemming, op de eerste en de derde dinsdag van de maand te 14 uur.

De beslagrechter houdt zitting op dinsdag en vrijdag te 9 uur.

De raadkamer in correctionele zaken houdt zitting op dinsdag en vrijdag te 9 uur.

Het bureau voor rechtsbijstand houdt zitting op vrijdag te 11 uur.

Art. 5.De inleidingen geschieden : 1° voor de zaken welke door drie rechters worden behandeld : voor de tiende kamer;2° inzake beroepen tegen vonnissen gewezen door de vrederechter : voor de elfde kamer;3° voor burgerlijke zaken die niet zijn vermeld onder 1° en 2° : voor de eerste kamer;4° voor de voorzitter in kort geding : op de zitting van woensdag;5° voor de beslagrechter : op de zitting van dinsdag en vrijdag;6° voor de burgerlijke zaken van de jeugdrechtbank : op de zitting van de tweeëntwintigste kamer, op dinsdag.

Art. 6.De kamers kunnen, naargelang de behoeften van de dienst, buitengewone zittingen houden, waarvan ze zelf de dag en het uur vaststellen, in overeenstemming met de voorzitter van de rechtbank.

Art. 7.Indien de behoeften van de dienst het vergen, kan de voorzitter van de rechtbank, na het advies van de procureur des Konings en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, beslissen dat één of meer kamers bijkomende zittingen houden op de dag en het uur die hij vaststelt.

Art. 8.De voorzitter van de rechtbank kan, na het advies van de procureur des Konings en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, voorlopig het aantal en de bevoegdheden van de kamers wijzigen.

Art. 9.De toebedeling van de burgerlijke zaken geschiedt door de voorzitter van de rechtbank volgens de behoeften van de dienst.

De strafzaken en de zaken op rechtstreekse dagvaarding worden door de voorzitter van de rechtbank toebedeeld, op voorstel van de procureur des Konings.

Art. 10.De voorzitter van de rechtbank bepaalt de dienstregeling van de onderzoeksrechters en de verdeling van de zaken onder hen, na het advies van de procureur des Konings te hebben ingewonnen.

De zaken waarin de procureur des Konings een onderzoek vordert worden toebedeeld aan de onderzoeksrechter die van dienst is op de datum van de vordering van de procureur des Konings.

Indien de behoeften van de dienst of een goede rechtsbedeling zulks vergen, kan de voorzitter van de rechtbank, na het advies van de procureur des Konings te hebben ingewonnen, afwijken van de dienstregeling en van de verdeling van de zaken of aan een onderzoeksrechter een zaak toebedelen die voor een andere onderzoeksrechter aanhangig is.

Art. 11.De voorzitter van de rechtbank stelt, na het advies van de procureur des Konings te hebben ingewonnen, de dag en het uur van de vakantiezittingen vast. Hij maakt eveneens de lijst op van de magistraten die er zitting houden.

De voorzitter van de rechtbank kan te allen tijde de lijst wijzigen volgens de behoeften van de dienst.

Art. 12.De beschikkingen die de voorzitter van de rechtbank neemt op grond van de artikelen 80 en 89 van het Gerechtelijk Wetboek of op grond van dit reglement, worden ter griffie van de rechtbank aangeplakt. Deze beschikkingen worden ter kennis gebracht van de eerste voorzitter van het Hof van beroep en van de procureur des Konings.

Art. 13.Het koninklijk besluit van 17 april 1986 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde wordt opgeheven.

Art. 14.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 april 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS

^