Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 april 2007
gepubliceerd op 14 juni 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 januari 2006, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de anciënniteitsvergoeding van de chauffeurs tewerkgesteld in de sector taxi's

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007201208
pub.
14/06/2007
prom.
27/04/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 APRIL 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 januari 2006, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de anciënniteitsvergoeding van de chauffeurs tewerkgesteld in de sector taxi's (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 januari 2006, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de anciënniteitsvergoeding van de chauffeurs tewerkgesteld in de sector taxi's.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 januari 2006 Anciënniteitsvergoeding van de chauffeurs tewerkgesteld in de sector taxi's (Overeenkomst geregistreerd op 7 maart 2006 onder het nummer 78892/CO/140) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die een taxionderneming uitbaten en die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer alsook op hun chauffeurs.

Met "chauffeurs" wordt bedoeld : de mannelijke en vrouwelijke chauffeurs. HOOFDSTUK II. - Juridisch Kader

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2003, tot vaststelling van de anciënniteitsvergoeding voor de autobestuurders tewerkgesteld in de sector taxi's en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 juni 2004, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 7 juli 2004 (overeenkomst geregistreerd op 18 februari 2004 onder het nummer 69882/CO/140.06). HOOFDSTUK III. - Anciënniteitsvergoeding

Art. 3.a) De werkgever betaalt jaarlijks een anciënniteitsvergoeding als volgt : - 0,55 pct.* na 5 jaar ononderbroken dienst in dezelfde onderneming; - 1,10 pct.* na 10 jaar ononderbroken dienst in dezelfde onderneming; - 1,65 pct.* na 15 jaar ononderbroken dienst in dezelfde onderneming; - 2,20 pct.* na 20 jaar ononderbroken dienst in dezelfde onderneming. * Afwijking voor het berekeningsjaar 2006, betrekking hebbende op recettes 2005 : - 0,525 pct. na 5 jaar ononderbroken dienst in dezelfde onderneming; - 1,05 pct. na 10 jaar ononderbroken dienst in dezelfde onderneming; - 1,575 pct. na 15 jaar ononderbroken dienst in dezelfde onderneming; - 2,10 pct. na 20 jaar ononderbroken dienst in dezelfde onderneming. b) Basis berekening bedrag Dit percentage wordt de eerste maand van het jaar berekend op de jaarlijkse recette exclusief B.T.W. van het voorbije jaar. Het bedrag is te betalen voor het einde van deze maand op voorwaarde dat : - de werknemer 200 arbeids- en/of gelijkgestelde dagen kan bewijzen voor het voorbije jaar. De dagen voor onderbreking van tijdskrediet behoren tot de gelijkgestelde dagen; - de werknemer steeds in dienst is op 31 december van het voorbije jaar; - de vergoeding berekend op de recettes van het jaar 2005 zal ten laatste uitbetaald worden in de loop van de maand volgend op de ondertekening van deze overeenkomst.

De chauffeur die het bedrijf verlaat om met pensioen of brugpensioen te gaan voor 31 december en die recht zou hebben op een anciënniteitsvergoeding wegens zijn anciënniteit, behoudt dit recht mits de bepalingen van punt d). c) Basis berekening dienstperiode Voor de berekening van de dienstperiode geldt 31 december voor de betaling (zie b)) als referentiedatum.Er wordt nagegaan hoeveel jaar de rechthebbende in dienst is tussen de datum van indiensttreding en 31 december.

Indien de rechthebbende in dienst trad vóór 1 april, zal het eerste jaar als een volledig jaar beschouwd worden voor de berekening van de anciënniteit. d) Voor de gepensioneerde en bruggepensioneerde zal de anciënniteitsvergoeding uitbetaald worden binnen de maand volgend op het einde van het arbeidscontract of voor het einde van de maand januari van het jaar nadien. - de percentages zijn degenen vermeld in artikel 3, a); - het aantal dienstjaren dienst wordt berekend op 31 december van het jaar van de uitdiensttreding; - de recette (zonder B.T.W.) is de behaalde recette tussen 1 januari en de datum van uitdiensttreding; - de chauffeur moet een aantal arbeids- en/of gelijkgestelde dagen bewijzen (de dagen voor onderbreking voor het tijdskrediet behoren tot gelijkgestelde dagen) volgens onderstaande formule : B = minimum aantal dagen A = aantal kalenderdagen tussen 1 januari en de datum van vertrek B = (200/365) x A

Art. 4.Eventueel gunstigere regelingen inzake anciënniteitsvergoeding op ondernemingsvlak blijven behouden. HOOFDSTUK IV. - Geldigheidsduur

Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2006 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd. Deze opzegging moet minstens drie maanden op voorhand geschieden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer, die zonder verwijl de betrokken partijen in kennis zal stellen. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum van verzending van bovengenoemde aangetekende brief.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^