Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 maart 2003
gepubliceerd op 25 april 2003

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vastlegging van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten

bron
ministerie van landsverdediging
numac
2003007110
pub.
25/04/2003
prom.
27/03/2003
ELI
eli/besluit/2003/03/27/2003007110/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 MAART 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vastlegging van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 167, § 1, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vastlegging van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten, inzonderheid op de artikelen 1, eerste lid, 4 en 41;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 maart 2003;

Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1, eerste lid, 7°, van het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vastlegging van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten wordt vervangen als volgt : « 7° de algemene inspectiedienst. »

Art. 2.Het opschrift van hoofdstuk II van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Hoofdstuk II. Het kabinet van de Minister en het administratief en technisch secretariaat ».

Art. 3.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de woorden « , van het administratief en technisch secretariaat en van de vertrouwens- en gelijke-kansendienst » vervangen door de woorden « en van het administratief en technisch secretariaat ».

Art. 4.Er wordt een hoofdstuk VIbis ingevoegd in hetzelfde besluit, luidende : « Hoofdstuk VIbis. - De algemene inspectiedienst Art. 39bis . De algemene inspectiedienst staat onder de leiding van de inspecteur-generaal bemiddelaar belast met de gelijke-kansen, hierna de inspecteur-generaal genoemd, en rechtstreeks van de Minister afhangt.

De algemene inspectiedienst is samengesteld uit : 1° een opperofficier of een ambtenaar van het departement van gelijkwaardige rang;2° een ambtenaar van het departement ten minste van rang 13 of een officier bekleed met minimum de graad van luitenant-kolonel, hierna inspecteur-generaal-adjunct genoemd, van het andere taalstelsel dan de inspecteur-generaal;3° een lagere officier en personeelsleden waaronder ten minste twee onderofficieren of ambtenaren van het departement van gelijkwaardig niveau, behorend tot een verschillend taalstelsel;4° een cel bemiddeling en gelijke-kansen. Wanneer de inspecteur-generaal een militair is, moet de inspecteur-generaal adjunct een ambtenaar zijn of omgekeerd.

De personen bedoeld in het tweede lid, 3° en 4°, worden aangewezen door de Minister, op voordracht van de inspecteur-generaal en na advies van de directeur-generaal human resources.

Art. 39ter.De inspecteur-generaal is bevoegd voor al het personeel van alle diensten die deel uitmaken van de krijgsmacht.

De inspecteur-generaal oefent volgende bevoegdheden uit : 1° hij onderzoekt elke klacht afkomstig van één of meerdere personen, burger of militaire personeelsleden van de krijgsmacht, betreffende : a) de werking van de diensten van het departement;b) discriminaties in het kader van de gelijke kansen;c) de voor de uitoefening van bepaalde functies vereiste onafhankelijkheid;2° hij organiseert en verzekert de bemiddeling tussen de klager of de klagers en de betrokken personen of diensten;3° hij maakt de met redenen omklede klacht met betrekking tot geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk over aan de bevoegde preventieadviseur, wanneer de bemiddeling door de aanklager wordt geweigerd;4° hij behandelt elke studie-, onderzoek-, of adviesaanvraag gevraagd door de Minister. Elke klacht maakt het voorwerp uit van een ontvangstmelding. De klager en zijn hiërarchische chef worden ingelicht van het aan de klacht bedoeld in het tweede lid, 1°, gegeven gevolg.

De inspecteur-generaal beschikt hiervoor over een ruim initiatiefrecht en een algemeen en permanent inspectierecht om informatie te verzamelen of onderzoeken te leiden in de schoot van de diensten van het departement. Hiervoor kan hij zich laten bijstaan door personeelsleden, aangeduid binnen het departement, in overleg met de betrokken overheden. Hij legt aan de Minister alle door hem gedane vaststellingen en verslagen voor, waarbij zijn adviezen en bevindingen zijn gevoegd. Deze vaststellingen en overwegingen maken het voorwerp uit van een jaarlijks verslag voorgelegd aan de Minister. Dit verslag is ontdaan van elk gegeven dat de identificatie mogelijk maakt van de aanklagers. De inspecteur-generaal brengt eveneens de chef defensie op de hoogte van zijn vaststellingen en van zijn verslagen, behoudens wanneer een dergelijke mededeling het verdere verloop van het onderzoek in het gedrang zou kunnen brengen. Hij werkt samen met de bevoegde diensten aan het op puntstellen van prestatie-indicatoren in het psychosociale domein. ».

Art. 5.Artikel 41 van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : « 7° de inspecteur-generaal en de inspecteur-generaal-adjunct. ».

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003.

Art. 7.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 maart 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT

^