Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 november 1998
gepubliceerd op 30 december 1998

Koninklijk besluit betreffende normen voor de energie-efficiëntie van huishoudelijke elektrische koelkasten, diepvriezers en combinaties daarvan

bron
ministerie van economische zaken, ministerie van financien en ministerie van middenstand en landbouw
numac
1998011378
pub.
30/12/1998
prom.
27/11/1998
ELI
eli/besluit/1998/11/27/1998011378/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 NOVEMBER 1998. - Koninklijk besluit betreffende normen voor de energie-efficiëntie van huishoudelijke elektrische koelkasten, diepvriezers en combinaties daarvan


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, inzonderheid op artikel 14;

Gelet op de richtlijn 96/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 september 1996 betreffende normen voor de energie-efficiëntie van huishoudelijke elektrische koelkasten, diepvriezers en combinaties daarvan;

Gelet op het advies van de Raad voor het Verbruik, gegeven op 22 april 1998;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor Middenstand, gegeven op 10 maart 1998;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de noodzaak om onverwijld reglementaire maatregelen te nemen die vereist zijn voor de omzetting van de hoger genoemde richtlijn 96/57/EG van 3 september 1996 en om aldus te vermijden dat de Europese Commissie, nadat zij op 24 juni 1998 een gemotiveerd advies heeft uitgebracht tegen het Koninkrijk België, de zaak aanhangig zou maken bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, wegens niet-omzetting van genoemde richtlijn op 3 september 1997;

Op de voordracht van Onze Minister van Economie, van Onze Minister belast met Energie, van Onze Minister van Kleine en Middelgrote Ondernemingen en van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. Dit besluit is van toepassing op nieuwe huishoudelijke koelkasten, bewaarruimten voor bevroren levensmiddelen, diepvriezers en combinaties daarvan, welke op het elektrische net worden aangesloten, zoals omschreven in bijlage I en hierna koelapparatuur genoemd. § 2. Vallen niet onder het toepassingsgebied van dit besluit de koelapparatuur die ook kan werken op andere energiebronnen, met name accu's, en huishoudelijke koelapparatuur waarvan de werking op het absorptieprincipe is gebaseerd, en apparaten die volgens bijzondere specificaties worden vervaardigd.

Art. 2.§ 1. De onder dit besluit vallende koelapparatuur kan slechts op de markt worden gebracht wanneer het elektriciteitsverbruik van het apparaat in kwestie niet groter is dan het maximaal toegelaten elektriciteitsverbruik voor zijn categorie, berekend overeenkomstig de procedure van bijlage I. § 2. De fabrikant van een koelapparaat dat onder dit besluit valt, zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde of de persoon die verantwoordelijk is voor het op de communautaire markt brengen van het betreffende apparaat, dient erop toe te zien dat elk apparaat dat op de markt wordt gebracht, aan de in lid 1 bedoelde eis voldoet.

Art. 3.§ 1. De koelapparatuur mag enkel op de markt worden gebracht indien hij voorzien is van de in artikel 5 bedoelde CE-markering, die aangeeft dat de apparatuur voldoet aan alle bepalingen van dit besluit. § 2. Tenzij het tegendeel wordt bewezen, wordt vermoed dat koelapparatuur die van de krachtens artikel 5 vereiste CE-markering is voorzien, voldoet aan alle voorschriften van dit besluit. § 3. Indien koelapparatuur met betrekking tot andere aspecten onder andere reglementeringen valt die europese richtlijnen omzetten en die voorzien in het aanbrengen van de CE-markering, geeft deze markering aan dat, tenzij het tegendeel wordt bewezen, deze apparatuur geacht wordt ook aan de voorschriften van deze andere reglementeringen te voldoen.

Indien echter in een of meer van deze reglementeringen gedurende een overgangsperiode de fabrikant de keuze van de toe te passen regeling wordt gelaten, geeft de CE-markering alleen aan dat aan de voorschriften van de door de fabrikant toegepaste reglementeringen is voldaan. In dat geval moeten de bekendgemaakte referenties van de Europese richtlijnen betreffende deze reglementeringen worden vermeld op de documenten, handleidingen of gebruiksaanwijzingen die bij de koelapparatuur zijn gevoegd.

Art. 4.De overeenstemmingsbeoordelingsprocedures en de verplichtingen met betrekking tot de CE-markering op koelapparatuur zijn beschreven in bijlage II.

Art. 5.§ 1. Wanneer koelapparatuur op de markt wordt gebracht, moet zij voorzien zijn van de CE-markering. Deze bestaat uit de initialen CE. De vorm van de te gebruiken markering is aangegeven in bijlage III. De CE-markering wordt zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar op de koelapparatuur en, in voorkomend geval, op de verpakking aangebracht. § 2. Op koelapparatuur mogen geen markeringen worden aangebracht die derden kunnen misleiden omtrent de betekenis en de grafische vorm van de CE-markering. Op apparaten, verpakkingen, gebruiksaanwijzingen of andere documenten mogen andere markeringen worden aangebracht op voorwaarde dat de zichtbaarheid en de leesbaarheid van de CE-markering niet worden verminderd.

Art. 6.§ 1. Teneinde na te gaan of de koelapparatuur voorzien van de CE-markering, bij normaal gebruik, voldoet aan de fundamentele voorschriften van bijlage I, laat de Minister tot wiens bevoegdheid de Energie behoort, ze onderzoeken door middel van een steekproef.

Het onderzoek van de toestellen wordt aan een conform de bepalingen van artikel 8 erkend beproevingslaboratorium toevertrouwd. § 2. Indien bij nazicht blijkt dat niet aan de eisen van het maximaal toegestane elektriciteitsverbruik bedoeld in artikel 2 voldaan is, betekent het Bestuur Energie van het Ministerie van Economische Zaken dit gemotiveerd en bij een ter post aangetekend schrijven aan de fabrikant, zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde of aan diegene die verantwoordelijk is voor het op de markt brengen van de koelapparatuur alsook aan iedere natuurlijke of rechtspersoon die deze koelapparatuur op de markt brengt. § 3. Binnen een periode van één maand na de ontvangst van de betekening bedoeld in § 2, kan de fabrikant, zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde of diegene die verantwoordelijk is voor het op de markt brengen van de koelapparatuur of iedere natuurlijke of rechtspersoon die deze koelapparatuur op de markt brengt, bij een ter post aangetekend schrijven bij de Minister tot wiens bevoegdheid de Energie behoort, een aanvraag indienen voor een nieuw onderzoek op basis van een uitvoerige technische motivering.

Wanneer de Minister tot wiens bevoegdheid de Energie behoort het resultaat kent van dit nieuwe onderzoek of wanneer geen nieuw onderzoek wordt aangevraagd binnen de 30 dagen na de betekening voorzien in § 2, kan de Minister, na advies van de Commissie van advies inzake het energetisch rendement van de koelapparatuur voorzien bij artikel 7, verbieden dat de koelapparatuur op de markt wordt gebracht. § 4. Indien er een ernstig vermoeden bestaat dat de toestellen niet beantwoorden aan de eisen van het maximaal toegestane elektriciteitsverbruik bedoeld in artikel 2, kunnen de ambtenaren en beambten voorzien bij artikel 9, deze in noodgeval verzegelen, onverminderd de toepassing van de bovenvermelde bepalingen.

Art. 7.Bij de Commissie van advies inzake het rendement ingesteld door artikel 9 van het koninklijk besluit van 18 maart 1997 betreffende de rendementseisen voor nieuwe olie- en gasgestookte centrale-verwarmingsketels, wordt een afdeling "energetisch rendement van de koelapparatuur" opgericht die tot taak heeft de Minister, tot wiens bevoegdheid de Energie behoort, van advies te dienen inzake alle vragen die haar gesteld worden overeenkomstig de artikelen 6 en 8.

Deze Commissie is samengesteld uit de leden van de in het eerste lid bedoelde Commissie aan wie, en dit ten laatste twaalf maanden na de inwerkingtreding van dit besluit, nog twee vertegenwoordigers van de beproevingslaboratoria zullen worden toegevoegd.

Art. 8.§ 1. Om erkend te worden en het te blijven, dienen de beproevingslaboratoria bedoeld in artikel 6, § 1, op het Belgisch grondgebied gelegen te zijn en te voldoen aan de algemene criteria inzake beproevingslaboratoria, keuringsinstellingen en certificatie-instellingen, die bepaald zijn in de normen van de reeks NBN-EN 45000 die op hen van toepassing zijn. § 2. De beproevingslaboratoria moeten het bewijs leveren dat zij conform zijn met de normen van de reeks NBN-EN 45000, die op hen van toepassing zijn, en dit door voorlegging van een accreditatie afgeleverd op basis van de wet van 20 juli 1990 betreffende de accreditatie van certificatie- en keuringsinstellingen alsmede van beproevingslaboratoria. § 3. De erkenningsaanvraag dient gericht te worden aan de Minister tot wiens bevoegdheid de Energie behoort, bij een ter post aangetekend schrijven. Zij moet vergezeld zijn van de stukken, bestemd om vast te stellen dat het beproevingslaboratorium aan de in § 1 bedoelde voorwaarden voldoet. § 4. De aanvraag wordt voor advies voorgelegd aan de Commissie voor advies inzake het energetische rendement van koelkasten inge- steld bij artikel 7, hierna genoemd "de Commissie".

Wanneer de Commissie een negatief advies uitbrengt over een aanvraag, wordt dit advies behoorlijk gemotiveerd bij een ter post aangetekend schrijven ter kennis gebracht van de aanvrager.

Binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop hij de kennisgeving van het negatief advies heeft ontvangen, kan de aanvrager bij de Minister tot wiens bevoegdheid de Energie behoort, bij een ter post aangetekend schrijven, beroep aantekenen. § 5. De erkenning wordt toegekend voor een maximale duur van vijf jaar.

Overeenkomstig de bepalingen van § 3 wordt de aanvraag tot vernieuwing van de erkenning ten laatste zes maanden vóór het verstrijken van de erkenningsperiode ingediend. § 6. De ambtenaren bedoeld in artikel 9, die hoog toezicht uitoefenen, hebben vrije toegang tot de lokalen van de beproevingslaboratoria. Zij kunnen alle documenten en nuttige gegevens, nodig voor de vaststelling van het naleven van de erkenningsvoorwaarden vastgelegd bij dit besluit, opeisen en inkijken. Indien nodig, laten zij zich de documenten of een kopie van de documenten geworden, die een controle toelaten.

Indien één of meerdere criteria, bedoeld in § 1 niet meer worden nageleefd, leggen zij een termijn vast die het beproevingslaboratorium toelaat om zich hiernaar te schikken. Dit uitstel kan maximaal drie maanden duren. § 7. De Minister tot wiens bevoegdheid de Energie behoort, kan bij gemotiveerde beslissing de erkenning toegekend aan een beproevingslaboratorium intrekken, na advies hieromtrent van de Commissie, 1° indien hij, na afloop van de termijn, vastgelegd door de bevoegde ambtenaar om zich te schikken naar de criteria, bedoeld in § 1, nog steeds niet aan deze criteria voldoet;2° indien hij activiteiten uitoefent in een gebied waarvoor de erkenning niet werd toegekend. De intrekking van de erkenning wordt ter kennis gebracht bij een ter post aangetekend schrijven. § 8. De lijst van de beproevingslaboratoria die erkend zijn door de Minister tot wiens bevoegdheid de Energie behoort wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt;

Art. 9.Het toezicht op, de vaststelling en bestraffing van de inbreuken gebeuren overeenkomstig de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument.

Onverminderd de bevoegdheid van de officieren van de gerechtelijke politie, 1° wordt het hoog toezicht op de naleving van de bepalingen van dit besluit uitgeoefend door de ambtenaren en beambten van het Bestuur Energie van het Ministerie van Economische Zaken;2° wordt de controle op de naleving van de bepalingen van dit besluit uitgeoefend door : - de ambtenaren en beambten van het bestuur Economische Inspectie van het Ministerie van Economische Zaken; - de ambtenaren en beambten van het Bestuur Kwaliteit en Veiligheid van het Ministerie van Economische Zaken; - de ambtenaren en beambten van het Ministerie van Middenstand; - de ambtenaren en beambten van de Administratie der Douane en Accijnzen van het Ministerie van Financiën.

Art. 10.De koelapparatuur die niet conform is met de bepalingen van dit besluit mag tot 3 september 1999 op de markt worden gebracht.

Art. 11.Onze Minister van Economie, Onze Minister belast met Energie, Onze Minister van Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Onze Minister van Financiën, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 november 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, E. DI RUPO De Minister belast met Energie, J.-P. PONCELET De Minister van Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

Bijlage I Methode voor de berekening van het maximaal toegestane elektriciteitsverbruik voor een koelapparaat en procedure voor de controle van de overeenstemming met deze norm Het elektriciteitsverbruik van koelapparatuur (dat kan worden uitgedrukt in kWh per 24 uur) hangt af van de categorie waartoe de apparatuur behoort (bij voorbeeld koelkast met één-ster-vriesruimte, diepvrieskist, enz.) en het volume en de energie-efficiëntie ervan (isolatiedikte, compressorefficiëntie, enz.), alsmede het verschil tussen de omgevingstemperatuur en de temperatuur in het apparaat.

De energie-efficiëntienormen moeten daarom worden vastgesteld aan de hand van de voornaamste aan het apparaat inherente factoren die het energieverbruik beïnvloeden (namelijk de categorie waartoe het apparaat behoort en het volume ervan). Om die reden wordt het maximaal toegestane elektriciteitsverbruik van een bepaald koelapparaat gedefinieerd met behulp van een lineaire vergelijking waarin het volume van het apparaat een parameter is, en gelden voor elke categorie apparaten verschillende vergelijkingen.

Om het maximaal toegestane elektriciteitsverbruik van een bepaald apparaat te kunnen berekenen, moet het derhalve eerst bij de passende categorie worden ingedeeld. Deze categorieën zijn : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Beproevingsprocedures ter controle van de overeenstemming van het apparaat met de eisen inzake elektriciteitsverbruik van dit besluit Wanneer het elektriciteitsverbruik van een te controleren koelapparaat lager is dan of gelijk is aan Emax (maximaal toegestaan elektriciteitsverbruik voor zijn categorie, als hiervoor gedefinieerd), vermeerderd met 15 %, wordt dit apparaat in overeenstemming met de eisen inzake elektriciteitsverbruik van dit besluit verklaard.

Is het elektriciteitsverbruik van het apparaat hoger dan Emax vermeerderd met 15 %, dan wordt het elektriciteitsverbruik van drie andere exemplaren gemeten. Wanneer het rekenkundig gemiddelde van het elektriciteitsverbruik van deze drie apparaten kleiner is dan of gelijk is aan Emax vermeerderd met 10 %, wordt het apparaat alsnog in overeenstemming met deze eisen verklaard. Als het rekenkundig gemiddelde hoger ligt dan Emax vermeerderd met 10 % wordt geoordeeld dat het apparaat niet in overeenstemming is met deze eisen.

Definities De in deze bijlage gebruikte termen zijn gedefinieerd zoals in Europese norm EN 153 van juli 1995 van de Europese Commissie voor Normalisatie.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 27 november 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, E. DI RUPO De Minister belast met Energie, J.-P. PONCELET De Minister van Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

Bijlage II Overeenstemmingsbeoordelingsprocedure (module A) 1. ln deze module wordt de procedure beschreven in het kader waarvan de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde, die voldoet aan de in punt 2 genoemde verplichtingen, garandeert en verklaart dat het koelapparaat voldoet aan de eisen van dit besluit. De fabrikant brengt op ieder door hem geproduceerd koelapparaat de CE-markering aan en stelt een schriftelijke verklaring van overeenstemming op. 2. De fabrikant stelt de in punt 3 beschreven technische documentatie samen;de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde houdt deze gedurende ten minste drie jaar na de vervaardiging van het laatste apparaat voor controledoeleinden ter beschikking van de bevoegde nationale instanties. Indien noch de fabrikant noch zijn gemachtigde in de Gemeenschap is gevestigd, is de persoon die het apparaat in de Gemeenschap in de handel brengt, degene die de technische documentatie ter beschikking moet houden. 3. Op basis van de technische documentatie moet kunnen worden beoordeeld of het apparaat in overeenstemming is met de eisen van dit besluit.Voor zover dat voor deze beoordeling nodig is, dient de technische documentatie tevens inzicht te verschaffen in het ontwerp, het fabricageproces en de werking van het desbetreffende koelapparaat en zal zij voorts omvatten : i) naam en adres van de fabrikant; ii) een algemene beschrijving van het model die voldoende is om het op eenduidige wijze te identificeren; iii) informaties, zo nodig met tekeningen, over de voornaamste ontwerpkenmerken van het model, met name in verband met aspecten die voor het elektriciteitsverbruik belangrijk zijn, bij voorbeeld afmetingen, volume(s), compressorprestaties, speciale kenmerken, enz.; iv) de eventuele gebruiksaanwijzing; v) verslagen van de overeenkomstig de eisen van punt 5 uitgevoerde proeven ter bepaling van het elektriciteitsverbruik; vi) gegevens over de overeenstemming van de resultaten van die proeven met de in bijlage I neergelegde eisen inzake energieverbruik. 4. Technische documentatie die is samengesteld in overeenstemming met andere communautaire wetgeving mag, voor zover zij voldoet aan de eisen van deze bijlage, worden gebruikt.5. De fabrikanten van koelapparatuur zijn verantwoordelijk voor de meting, overeenkomstig de in Europese EN 153 gespecificeerde procedures, van het elektriciteitsverbruik van elk onder dit besluit vallend koelapparaat, alsmede voor de overeenstemming van het apparaat met de eisen van artikel 2.6. De fabrikant of zijn gemachtigde bewaart samen met de technische documentatie een afschrift van de verklaring van overeenstemming.7. De fabrikant neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het fabricageproces waarborgt dat de vervaardigde koelapparatuur in overeenstemming is met de in punt 2 bedoelde technische documentatie en met de relevante eisen van de reglementeringen. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 27 november 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, E. DI RUPO De Minister belast met Energie, J.-P. PONCELET De Minister van Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

Bijlage III CE-markering van overeenstemming - De CE-markering van overeenstemming bestaat uit de letters CE in de volgende grafische vorm : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld - Bij vergroting of verkleining van de CE-markering moeten de verhoudingen van bovenstaande gegradueerde afbeelding in acht worden genomen. - De onderscheiden onderdelen van de CE-markering moeten nagenoeg dezelfde hoogte hebben, die minimaal 5 mm bedraagt.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 27 november 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, E. DI RUPO De Minister belast met Energie, J.-P. PONCELET De Minister van Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

^