Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 april 2011
gepubliceerd op 13 mei 2011

Koninklijk besluit betreffende de tweede verlenging van de strategische veiligheids- en preventieplannen 2007-2010

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2011000281
pub.
13/05/2011
prom.
28/04/2011
ELI
eli/besluit/2011/04/28/2011000281/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 APRIL 2011. - Koninklijk besluit betreffende de tweede verlenging van de strategische veiligheids- en preventieplannen 2007-2010


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, inzonderheid artikel 69, gewijzigd bij de wetten van 21 december 1994, 25 mei 1999 en 22 december 2003;

Gelet op het besluit van 7 december 2006 betreffende de strategische veiligheids- en preventieplannen;

Gelet op het ministerieel besluit van 15 januari 2007 betreffende de invoering van de strategische veiligheids- en preventieplannen 2007-2010;

Gelet op het koninlijk besluit van 9 april 2007 tot bepaling van de toekennings-, aanwendings- en controlevoorwaarden van de financiële toelage van de steden en gemeenten die begunstigde zijn van een strategisch veiligheids- en preventieplan;

Gelet op het ministerieel besluit van 9 maart 2009 betreffende de opvolging, de evaluatie en de wijzigingen van de stragtegische veiligheids- en preventieplannen 2007-2010;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 december 2010 betreffende de verlenging van de strategische veiligheids- en preventieplannen 2007-2010.

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 18 maart 2011;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 7 april 2011;

Overwegende dat de Ministerraad van 8 april 2011 beslist heeft om de strategische veiligheids- en preventieplannen 2007-2010 voor een tweede periode van 6 maanden te verlengen;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en het advies van Onze Ministers die hierover in de Raad beraadslaagd hebben, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van onderhavig besluit moet worden verstaan onder : 1° gemeente : stad of gemeente die een strategisch veiligheids- en preventieplan geniet.2° overeenkomst : strategisch veiligheids- en preventieplan afgesloten tussen de Minister van Binnenlandse Zaken en een gemeente, waarin de doelstellingen bepaald worden die de gemeente moet behalen op het einde van de geldigheidsperiode van de overeenkomst. 3° lokale veiligheidsdiagnostiek : analyse gerealiseerd in termen van veiligheid m.b.t. een situatie, een toestand - voor een welbepaalde periode en grondgebied - met als doel het beter in kaart brengen van de problemen en uitdagingen, het identificeren van de risicofactoren op het lokale niveau en het helpen bepalen van de acties die tot de verwachte resultaten kunnen leiden rekening houdend met de beschikbare middelen. 4° algemene doelstelling : doelstelling die de finaliteit van het project in zijn geheel beschouwt en die tot uiting komt in de globale impact die bereikt moet worden voor een welbepaalde situatie voor de gehele bevolking in kwestie.5° strategische doelstelling : doelstelling die zich vertaalt in de concretisering van een algemene doelstelling en, door een tussenfase te vormen, de realisatie hiervan in een nabije toekomstvisie vormt.6° operationele doelstelling : doelstelling, realisatie die definieert hoe een strategische doelstelling zal worden bereikt en die er op korte termijn zichtbare en meetbare resultaten van geeft. HOOFDSTUK II. - Inhoud en praktische indieningsmodaliteiten

Art. 2.De strategische veiligheids- en preventieplannen 2007-2010 worden vanaf 1 julli 2011 voor een periode van 6 maanden verlengd.

Art. 3.Onder voorbehoud van de beschikbare kredieten, wordt een budget gelijkwaardig aan de helft van de jaarlijkse toelage toegekend aan de begunstigde gemeenten in het kader van de strategische veiligheids- en preventieplannen 2007-2010, toegekend aan dezelfde gemeenten voor de periode tussen 1 juli 2011 en 31 december 2011.

Art. 4.Deze overeenkomsten bestaan uit algemene, strategische en operationele doelstellingen en zijn gericht op de te behalen resultaten op het einde van de geldigheidsperiode van de overeenkomst.

Art. 5.In het kader van hun algemene doelstellingen en behoudens beperkende bepalingen voorgeschreven door de artikelen 6, 7 en 8 van dit besluit, moeten deze plannen één of meerdere van de volgende fenomenen en/of onveiligheidsgevoelens voorkomen, aan het licht brengen en verminderen met betrekking tot : 1° inbraak; 2°diefstal van en in auto's; 3° gauwdiefstal;4° diefstal door middel van list;5° fietsdiefstal;6° winkeldiefstal;7° afpersing;8° geweld in het openbaar vervoer;9° intrafamiliaal geweld;10° geweld tijdens evenementen en publieke gebeurtenissen;11° geweld in schoolmilieu;12° jeugdcriminaliteit;13° schoolverzuim;14° druggerelateerde maatschappelijke overlast;15° sociale overlast.

Art. 6.De algemene doelstelling zoals bedoeld in 11° van art. 5 wordt ontwikkeld vanuit de invalshoek van initiatie, mobilisatie en/of coördinatie.

Art. 7.De algemene doelstelling zoals bedoeld in 13° van art. 5 maakt het onderwerp uit van een financieel partnership met andere bevoegde instanties en wordt voor het merendeel ontwikkeld buiten onderwijsinstellingen.

Art. 8.De algemene doelstelling zoals bedoeld in 14° van art. 5 ligt voor het merendeel niet in de lijn van een filosofie van primaire preventie en ook niet binnen een medisch-therapeutische benaderings-wijze.

Art. 9.De strategische doelstellingen ontwikkeld door de gemeenten, passen in het kader van de volgende mogelijkheden : 1° verminderen van het risicogedrag;2° inwerken op de criminogene omstandigheden en omgeving;3° potentiële daders van overtredingen ontraden;4° de resocialisatie van druggebruikers bevorderen;5° de resocialisatie van probleemjongeren bevorderen;6° een geïntegreerde en integrale aanpak bevorderen;7° de sociale controle bevorderen;8° de negatieve gevolgen gelinkt aan slachtofferschap doen afnemen.

Art. 10.De operationele doelstellingen zijn specifiek, meetbaar, aanvaardbaar, realistisch en tijdsgebonden.

Art. 11.De overeenkomsten moeten leiden tot aantoonbare kwantitatieve en kwalitatieve resultaten en moet opgesplitst worden in indicatoren.

Art. 12.Behoudens aanvraag van de begunstigde gemeente, worden de doelstellingen die passen in de strategische veiligheids- en preventieplannen voor het jaar 2010, verlengd tot 31 décembre 2011.

Art. 13.§ 1. De aanvragen tot wijzigingen bedoeld in artikel 11 worden via elektronische weg verstuurd naar de Directie Lokale Integrale Veiligheid voor 30 september 2011. § 2. De analyse van de aanvraag tot wijziging zal gebaseerd zijn op de aanpassing van de lokale veiligheidsdiagnostiek uitgevoerd tijdens de eindevaluatie van de overeenkomst 2007-2010 en/of van elke nieuwe bijkomende diagnostische analyse verstuurd door de gemeente. HOOFDSTUK 2. - Financiële richtlijnen Titel 1. - Financiële modaliteiten inzake de toekenning van de financiële toelage

Art. 14.De toekenning van een financiële toelage is afhankelijk van het afsluiten van een ondertekende overeenkomst tussen de Minister van Binnenlandse Zaken en de betrokken stad of gemeente. De jaarlijkse toelage wordt toegekend in de vorm van een globale enveloppe. bijlage 1 van dit besluit bevat de lijst met de bedragen van die toelage.

Art. 15.Deze uitgave wordt opgenomen ten laste van het specifiek begrotingsartikel, dat werd ingevoerd krachtens artikel 1er, § 2quater, tweede lid, van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen.

TITEL 2. - Financiële modaliteiten inzake de aanwending van de toelage Afdeling 1. - Bestemming van de toelage

Art. 16.Alleen de tussen 1 julli 2011 en 31 december 2011 vastgelegde uitgaven zullen in overweging genomen worden bij de financiële afrekeningen.

Art. 17.Overeenkomstig het beginsel van de bestemming van de kredieten : De personeelskosten geven alle kosten weer die de werkgever draagt voor de indienstneming van het in het kader van de overeenkomst aangeworven personeel. Deze kosten omvatten eveneens de kosten van de tewerkstelling van ambtenaren die in het kader van specifieke statuten of functies aangeworven worden.

De werkingskosten omvatten de administratiekosten, de reiskosten, de actiemiddelen evenals de uitrustings- en opleidingskosten voor de Stadswachten die nodig zijn voor de uitvoering van de in het kader van de overeenkomst ontwikkelde initiatieven.

De investeringen zijn de uitgaven die een eenheidswaarde hebben die tenminste 100 EUR bedraagt en waarvan het betrokken voorwerp een vermoedelijke gebruiksduur van meer dan één jaar heeft.

Gelet op artikel 13 van onderhavig besluit worden voor de investeringen quota vastgelegd met het oog op de aanwending van de gewaarborgde financiële hulp.

Om dit te doen, wordt rekening gehouden met : 1° het bedrag van de financiële toelage 2° de financiële categorie waartoe de stad of gemeente behoort om tot evenredigheid in de bestemming van de uitgaven te komen. Bijlage 2 van onderhavig besluit bevat de toepassingscriteria.

Art. 18.De aanwending van de toelage wordt onderworpen aan het beginsel van het in aanmerking komen de uitgaven en het opportuniteitsbeginsel van de uitgaven.

Bijlage 3 van onderhavig besluit bevat de lijst der in aanmerking komende uitgaven.

Een uitgave wordt als opportuun beschouwd zodra er een rechtstreeks verband bestaat tussen één of meerdere doelstellingen van het plan. Afdeling 2. - Betalingsmodaliteiten

Art. 19.De betaling van de schijven gebeurt, onder voorbehoud van de beschikbare kredieten door driemaandelijkse betalingen.

De eerste betaling gebeurt ten vroegste op 1 oktober 2011.

Titel 3. - Controlewerkwijze voor de financiële toelage Afdeling 1. - Voorstelling van het financieel dossier

Art. 20.§ 1 De steden en gemeenten rechtvaardigen hun uitgaven door een financieel dossier voor te stellen voor elk van de vier begrotingsjaren waarvoor de toelage is gewaarborgd. § 2. Elke voorgelegde uitgave moet vergezeld worden door een bewijsdocument en een betalingsbewijs.

Onder bewijsdocumenten verstaat men : de facturen die uitgaan van externe leveranciers, de bestelbons die van de steden of gemeenten uitgaan, gedetailleerde schuldvorderingen en interne facturen. Die volledige en leesbare documenten kunnen de originele exemplaren zijn, ofwel kopieën.

Aan het financieel dossier wordt een verklaring op erewoord van de gemeenteontvanger toegevoegd waarin de gedetailleerde en volledige lijst van de ingezonden kopieën is opgenomen en waarin geattesteerd wordt dat zij met de originele documenten overeenstemmen.

Onder betalingsbewijs verstaat men : de kopieën van rekeninguittreksels of ieder door de begunstigde van een kwijting voorziene document of, bij gebreke daaraan, een verklaring op erewoord van de gemeenteontvanger waarin de gedetailleerde en volledige lijst van de gedane uitgaven is opgenomen en waarin verklaard wordt dat zij wel degelijk betaald werden. Kopieën van een betalingsopdracht of -bevel hebben geen enkele bewijswaarde.

Art. 21.§ 1. Het financieel dossier is samengesteld uit drie delen : 1° Het overzicht van de uitgaven dat ter beschikking gesteld wordt via het ICT systeem dat beschikbaar is op de website van de Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid.Elke door de stad of gemeente aangestelde verantwoordelijke krijgt hiervoor beveiligde toegangscodes, waardoor de vertrouwelijkheid van de gegevens wordt gewaarborgd, en tevens een handleiding van de webtoepassing.

Het overzicht van de uitgaven zal pas gevalideerd worden op voorwaarde dat de datum van goedkeuring van de schuldvordering ingevoerd wordt in het systeem en dat beslissing van de gemeenteraad of het college van burgemeester en schepenen als bijlage doorgezonden wordt.

Dat overzicht zal online vervolledigd en gevalideerd worden en dat ten laatste binnen de 3 maanden te rekenen vanaf de vervaldag van de overeenkomst. 2° De bewijsdocumenten van het referentiejaar betreffende de personeels- en investeringsuitgaven, die per brief of per drager aan de FOD Binnenlandse Zaken worden bezorgd.Deze documentene worden ten laatste binnen de 3 maanden te rekenenen vanaf de vervaldag van de overeenkomst ingezonden. 3° De bewijsdocumenten van het referentiejaar betreffende de werkingskosten, die in de steden en gemeenten worden bewaard en die ter beschikking van de FOD Binnenlandse Zaken worden gehouden.Deze documenten worden ten laatste binnen de 3 maanden vanaf de vervaldag van de overeenkomst ter beschikking van de FOD Binnenlandse Zaken gehouden. § 2. De lijst met vereiste bewijsdocumenten bevindt zich in bijlage 4 van dit besluit. § 3. De documenten zullen bewaard worden gedurende vijf jaar. Deze termijn gaat in vanaf de indiening van het financieel dossier met betrekking tot het laatste jaar van de overeenkomst. Afdeling 2. - Controlewerkwijze en toepassingsprocedures voor de

totstandbrenging van de financiële afrekening Onderafdeling 2.1. - Werkwijze voor de controle van de uitgaven

Art. 22.§ 1. De FOD Binnenlandse Zaken voert een grondige controle uit van de bestanddelen van het financieel dossier dat door de steden en gemeenten wordt ingediend voor de betrokken periode. 1° De controle in de Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid.Deze heeft betrekking op : a) de ontvankelijkheid van de ingediende bewijsdocumenten en hun verband met de doelstellingen van de overeenkomst. Een document wordt als ontvankelijk beschouwd zodra de in de artikels 19 en 20 van onderhavig besluit vermelde voorwaarden worden nageleefd en het deel uitmaakt van de in bijlage 4 van onderhavig besluit voorgeschreven documenten. b) de naleving van de voorwaarden van de artikels 15 tot 17 van onderhavig besluit.2° Een controle op het effectief plaatshebben van de uitgaven in de stad of gemeente kan steekproefsgewijs gebeuren.

Art. 23.De FOD Binnenlandse Zaken kan bijkomende informatie opvragen.

Het niet bezorgen van de opgevraagde aanvullingen leidt tot de afwijzing van de betrokken uitgaven.

Art. 24.Na afloop van de controle ontvangt elke stad of gemeente een jaarlijkse voorlopige afrekening en beschikt ze over maximum twintig werkdagen om haar akkoord te geven of, in geval van niet-akkoord over de toegekende bedragen, haar argumenten voor te leggen. Deze termijn begint te lopen vanaf de datum waarop de stad of gemeente de afrekening ontvangen heeft.

Na die termijn, of in geval van akkoord over de bedragen van de afrekening, stelt de FOD Binnenlandse Zaken de definitieve afrekening op. Afdeling 3. - Financiële sancties

Art. 25.De FOD Binnenlandse Zaken onderbreekt de driemaandelijkse betalingen : 1° in geval het niet naleven van de algemene verplichtingen wordt vastgesteld;2° in geval wordt vastgesteld dat een deel of het geheel van de overeenkomst niet wordt uitgevoerd.

Art. 26.§ 1er. De onverschuldigde bedragen, die na grondige controle van de uitgaven worden vastgesteld, worden teruggevorderd. § 2. Bovendien kunnen de onverschuldigde bedragen die in het kader van de resultaatsverbintenis vastgesteld worden, teruggevorderd worden. § 3. De terugvordering van het verschuldigde bedrag : 1° wordt uitgevoerd via een invorderingsprocedure;2° wordt ingezet op het einde van de overeenkomst;3° gebeurt op verzoek van de afgevaardigde van de Minister in het kader van de uitvoering van § 1 van onderhavig artikel;4° gebeurt op verzoek van de Minister of zijn afgevaardigde in het kader van de uitvoering van § 2 van onderhavig artikel. HOOFDSTUK III. - Eindbepalingen

Art. 27.Dit besluit heeft uitwerking op 1 julli 2011.

Art. 28.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 april 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. A. TURTELBOOM

Bijlage 1. - Bedragen van de jaarlijks aan de steden en gemeenten toegekende toelagen in het kader van het strategisch veiligheids- en preventieplan voor de periode van 1 juli 2011 tot 31 december 2011

Ville/commune Stad/gemeente

Montant Bedrag

Aalst/Alost

319.485,50 euro

Andenne

29.778,00 euro

Anderlecht

385.302,00 euro

Anderlues

28.098,50 euro

Antwerpen/Anvers

1.219.044,50 euro

Arlon/Aarlen

37.538,00 euro

Aubange

22.942,00 euro

Auderghem/Oudergem

34.133,00 euro

Aywaille

31.544,50 euro

Bastogne/Bastenaken

25.286,00 euro

Beauraing

22.291,50 euro

Beringen

21.198,00 euro

Blankenberge

80.323,00 euro

Boom

132.269,50 euro

Boussu

51.879,00 euro

Brugge/Bruges

373.526,00 euro

Bruxelles/Brussel

1.248.024,00 euro

Charleroi

1.388.501,00 euro

Châtelet

170.693,50 euro

Ciney

19.775,50 euro

Colfontaine

99.162,50 euro

Comblain-au-Pont

16.655,50 euro

Couvin

43.777,50 euro

De Haan

44.099,00 euro

De Panne/La Panne

49.082,00 euro

Diest

61.932,50 euro

Dinant

29.734,50 euro

Dour

37.304,00 euro

Drogenbos

10.053,00 euro

Eeklo

34.713,00 euro

Etalle

24.778,00 euro

Etterbeek

113.686,00 euro

Evere

112.576,00 euro

Farciennes

29.774,00 euro

Flémalle

25.702,50 euro

Fléron

65.767,00 euro

Fontaine-l'Evêque

102.672,50 euro

Forest/Vorst

181.545,50 euro

Frameries

44.795,50 euro

Geel

16.655,50 euro

Genk

648.724,50 euro

Gent/Gand

1.230.549,00 euro

Hasselt

265.767,50 euro

Herentals

52.450,50 euro

Heusden-Zolder

16.655,50 euro

Houthalen-Helchteren

114.870,00 euro

Huy/Hoei

176.558,00 euro

Ixelles/Elsene

140.650,50 euro

Jette

20.251,50 euro

Knokke-Heist

73.077,00 euro

Koekelberg

145.319,00 euro

Koksijde

40.425,50 euro

Kortrijk/Courtrai

262.476,50 euro

La Louvière

305.100,00 euro

Lanaken

21.198,00 euro

Leuven/Louvain

425.012,50 euro

Liège/Luik

1.001.263,50 euro

Lier/Lierre

154.757,00 euro

Lokeren

92.073,50 euro

Maasmechelen

20.945,50 euro

Machelen

21.251,50 euro

Marche-en-Famenne

30.271,50 euro

Mechelen/Malines

410.781,00 euro

Menen/Menin

96.200,00 euro

Middelkerke

56.014,50 euro

Mol

16.441,00 euro

Molenbeek-Saint-Jean/Sint-Jans-Molenbeek

300.200,00 euro

Mons/Bergen

810.914,50 euro

Morlanwelz

39.752,50 euro

Mortsel

39.148,00 euro

Mouscron/Moeskroen

33.311,00 euro

Namur/Namen

337.436,00 euro

Nieuwpoort/Nieuport

25.796,00 euro

Nivelles/Nijvel

44.400,00 euro

Oostende/Ostende

373.629,50 euro

Ottignies-Louvain-la-Neuve

53.425,50 euro

Péruwelz

40.447,50 euro

Quaregnon

81.316,50 euro

Rochefort

19.368,50 euro

Roeselare/Roulers

20.693,00 euro

Ronse/Renaix

45.875,00 euro

Saint-Gilles/Sint-Gillis

268.178,50 euro

Saint-Josse-ten-Noode/Sint-Joost-ten-Node

269.146,50 euro

Sambreville

16.277,50 euro

Schaarbeek/Schaerbeek

508.359,00 euro

Seraing

245.003,50 euro

Sint-Niklaas/Saint-Nicolas

187.345,50 euro

Sint-Truiden/Saint-Trond

92.720,00 euro

Spa

16.655,50 euro

Theux

13.879,50 euro

Tongeren/Tongres

20.133,50 euro

Tournai/Doornik

252.047,00 euro

Tubize/Tubeke

24.408,00 euro

Turnhout

119.669,50 euro

Uccle/Ukkel

84.831,00 euro

Verviers

274.626,00 euro

Vilvoorde/Vilvorde

115.965,50 euro

Visé/Wezet

16.655,50 euro

Walcourt

18.926,50 euro

Waremme/Borgworm

21.198,00 euro

Wijnegem

17.513,00 euro

Zaventem

46.739,00 euro

Total/Totaal

17.521.175,00 euro


Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 28 april 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. A. TURTELBOOM

Bijlage 2 - Maximum/minimum quota's van toepassing op de aanwending van de in het kader van de strategische veiligheids- en preventieplannen gewaarborgde financiele toelage

Catégorie financière (Montant de l'allocation annuelle)

Quotas d'application pour l'ensemble des quatre années

Financiële categorie (Bedrag van de jaarlijkse toelage)

Voor de vier jaar toepasselijke quota's

Catégorie 1 De 0,01 à 199.999,99 euro

Investissements : 10 % maximum

Categorie 1 Van 0,01 tot 199.999,99 euro

Investeringen : maximum 10 %

Catégorie 2 De 200.000,00 à 999.999,99 euro

Investissements : 7,5 % maximum

Categorie 2 Van 200.000,00 tot 999.999,99 euro

Investeringen : maximum 7,5 %

Catégorie 3 1.000.000,00 euro et plus

Investissements : 5 % maximum

Categorie 3 1.000.000,00 euro en meer

Investeringen : maximum 5 %


Zoals voorzien in artikel x van onderhavig besluit, worden de quota aangaande de aanwending van de financiële toelage bepaald op basis van de volgende criteria : - de financiële categorie waartoe de stad of gemeente behoort; - de totale toelage voor de vier jaar.

Om de toepasselijke quota's te bepalen wordt rekening gehouden met de financiële categorie waartoe een stad of gemeente behoort. Dat gebeurt om te beantwoorden aan de investeringsnoden van alle steden en gemeenten en voor zover voor de vastgelegde maximum percentages rekening moeten kunnen gehouden worden met de belangrijke verschillen tussen de toegekende budgettaire bedragen. Tevens moet het aldus zelfs voor de steden en gemeenten met de kleinste toelagen mogelijk zijn om de voor het behalen van de doelstellingen noodzakelijke aankopen te verrichten.

Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 28 april 2011 ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. A. TURTELBOOM

Bijlage 3 - Lijst der in aanmerking komende uitgaven PERSONEELSKOSTEN 1. Algemeen De personeelskosten verwijzen naar de loonkosten of elke andere kost die door de werkgever worden gedragen voor de indienststelling van het in het kader van het strategisch plan aangeworven personeel.Hierin zijn begrepen : de premies (tweetaligheidspremie, vergoeding voor onregelmatige prestaties en overuren) en de sociale bijdragen en dat rekening houdend met het toegekende forfaitair bedrag. De personeelskosten omvatten niet het uniform, het materieel en de bijzondere vergoedingen zoals de reiskosten (behalve de kosten van het personeel van het strategisch plan voor het woon-werkverkeer met het openbaar vervoer - trein, tram, bus, metro - en dat ten belope van het bedrag dat overeenstemt met de wettelijke tussenkomst van de werkgever) en de ontslagkosten. 2. Bijzonderheden 2.1. Tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken en opportuniteit van de aanwerving De loonkosten van personen waarvan de indiensttreding niet kan worden gerechtvaardigd door een opportuniteitsverband met het bereiken van de doelstellingen van het strategisch plan, kunnen niet ten laste van het plan gelegd worden. 2.2. Tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken en statuten De tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken in de personeelskosten betreft : a. het geheel van personeelsleden die aangeworven zijn door de gemeente/stad, met uitzondering van de personeelsleden die in de punten c en d bedoeld worden.In dit geval zijn alleen de forfaitaire maximumbedragen, hierna hernomen in het punt 2.3, van toepassing. Deze mogen in geen enkel geval worden overschreden. b. het geheel van personeelsleden die aangeworven zijn door een VZW of elke andere dienst/instelling die over eigen rechtspersoonlijkheid beschikt (overdracht van aan het strategisch plan toegekende middelen, met uitsluiting van de in de punten a, c en d bedoelde personeelsleden).In dit geval zijn alleen de forfaitaire maximumbedragen, hierna hernomen in het punt 2.3, van toepassing. Deze mogen in geen enkel geval worden overschreden. c. het geheel van personeelsleden die aangeworven of tewerkgesteld zijn in het kader van vervangingscontracten of interimcontracten.In dit geval zijn alleen de forfaitaire maximumbedragen, hierna hernomen in het punt 2.3, van toepassing. Deze mogen in geen enkel geval worden overschreden. d. de kosten voor tewerkstelling van personeelsleden aangeworven in het kader van bijzondere « statuten » (1) zoals PWA en Activa (bijv.: Gemeenschapswachten, Smetbanen) of Doorstromingscontracten.

De aanwerving van personeel geeft aanleiding tot de toekenning van een maximale forfaitaire tegemoetkoming ter dekking van de reële lasten waarmee de gemeente geconfronteerd wordt in het kader van de tewerkstelling van dat personeel. De reële lasten omvatten het geheel van de tewerkstellingskosten (salaris, werkgeversbijdragen en andere), verminderd met de bijzondere premies (bijvoorbeeld : GESCO-premie), bijzondere toelagen (bijvoorbeeld : werkuitkering) of bijzondere vrijstellingen (bijv. van een gedeelte van de werkgeversbijdrage) die verbonden zijn aan de statuten waaronder dat personeel aangeworven wordt en waarvan de gemeente heeft kunnen genieten.

Worden niet beschouwd als personeelskosten : a. de aan de inwerkingtreding van personen die onder het statuut van artikel 60 vallen (prestaties) verbonden kosten;b. de aan de bezoldiging van jobstudenten verbonden kosten;c. de aan punctuele diensten in het kader van de tewerkstelling van PWA-personeel verbonden kosten (buiten Gemeenschapswachten);d. de aan de indiensttreding van dienstverleners (bijv.: consultants, deskundigen, sprekers op colloquia/seminaries) verbonden kosten.

Deze worden dientengevolge aangerekend op de enveloppe van de werkingskosten.

Indien de vooropzeg niet wordt gepresteerd, worden de ontslagvergoedingen in geen enkel geval ten laste genomen. 2.3. Toepasselijke forfaits

Niveau

Maximum barema's in euro

1

45.000

2+

37.500

2

31.000

3

27.500

4

22.500


2.4. Berekening van de forfaitaire tussenkomst Om het bedrag van de financiële tussenkomst van Binnenlandse Zaken te bepalen wordt rekening gehouden met : 1° de werkelijke kost van het personeelslid ten laste van de stad of gemeente;2° de aftrek van de tussenkomst van andere overheden;3° en/of het door de stad of gemeente gevraagde bedrag van de tussenkomst. De toegekende forfaitaire bedragen worden proportioneel berekend : - in verhouding tot het aantal gepresteerde dagen en maanden (2); - in verhouding tot de werktijden; - en in verhouding tot het kwalificatieniveau en de aanwerving van de persoon.

De in punt 2.3. vermelde toepasselijke forfaits mogen in geen enkel geval overschreden worden. 2.5. Vervanging van een personeelslid wegens ziekte of zwangerschapsverlof of wegens elke andere vorm van langdurig verlof Indien een krachtens een strategisch plan tewerkgesteld personeelslid tijdens het contractjaar gedurende lange tijd afwezig is (wegens ziekte, zwangerschapsverlof of elke andere vorm van langdurig verlof), dan bestaat de mogelijkheid om die persoon te vervangen.

Wat de berekening van de forfaitaire tussenkomst betreft, zie punt 2.4. 2.6. Omschakeling van een voltijdse naar een deeltijdse tewerkstelling in het kader van een loopbaanonderbreking, ouderschapsverlof of andere omstandigheden De omschakeling van een voltijdse naar een deeltijdse tewerkstelling is toegestaan in de loop van het begrotingsjaar. Hetzelfde geldt voor het invullen van de vrijgekomen deeltijdse betrekking.

De eventueel aan de uitsplitsing van de betrekkingen verbonden meerkost blijft ten laste van de gemeente.

Wat de berekening van de forfaitaire tussenkomst betreft, zie punt 2.4.

WERKINGSKOSTEN De volgende opsommingen mogen niet als alomvattend beschouwd worden.

Een beperkte manoeuvreerruimte blijft behouden om gelijkaardige uitgaven of uitgaven die niet in deze lijst voorkomen, te kunnen weigeren/aanvaarden. 1. ADMINISTRATIEKOSTEN De administratiekosten dekken tegelijk de gewone kosten die veroorzaakt worden door de werking van een beheerssecretariaat evenals de opleidings- en zendingskosten en de uitgaven die er verband mee houden. Zo verstaat men onder administratiekosten : - de postzegels (enkel voor de briefwisseling van de preventiedienst); - de telefoonkosten : -> vaste lijnen : abonnementen en gesprekken - beperking van de internationale gesprekken; -> mobiele telefoons : voorafbetaalde kaarten, abonnementen en gesprekken - beperking van de internationale gesprekken; -> internet : abonnement, gebruik en activering; - de abonnementen en aankoop van vakliteratuur; - de kantoorbenodigdheden; - de opleidingskosten : de deelnamekosten voor studiedagen of andere opleidingen kunnen ten laste genomen worden op voorwaarde dat die uitgaven verbonden zijn aan opleidingen die kunnen bijdragen tot het bereiken van de doelstellingen van het strategisch plan. De kosten die op die wijze worden gemaakt, worden bij voorrang toegestaan voor de personeelsleden die door de Minister van Binnenlandse Zaken betoelaagd worden. Niettemin komen de opleidingskosten van het personeel waarvan de betrekkingen niet gefinancierd worden door de Minister van Binnenlandse Zaken maar verbonden zijn aan de uitvoering van het plan, in aanmerking en dat op voorwaarde dat de stad of gemeente die betrekkingen ten laste neemt. Indien de tewerkstelling gefinancierd wordt met een toelage van een andere overheid, blijven de opleidingskosten ten laste van de stad of gemeente; maar zij kunnen in voorkomend geval op het budget van het strategisch plan aangerekend worden, mits voorlegging van een gemotiveerde verklarende nota (die bij de afrekening wordt gevoegd) en op uitdrukkelijke voorwaarde dat de subsidiërende overheid die die betrekkingen financiert, de tenlasteneming van de opleidingskosten van die personeelsleden door de gestorte toelage, niet toestaat (of niet dekt). De FOD Binnenlandse Zaken behoudt zich evenwel het recht voor om de relevantie van de gegeven motivering te beoordelen; - de inschrijvingskosten voor het Europees Forum; - de verblijfskosten tijdens niet-residentiële colloquia, opleidingen en activiteiten; - de verblijfskosten tijdens residentiële colloquia, opleidingen en activiteiten in België; - de kosten voor buitenlandse opdrachten (inschrijvingskosten, vervoerskosten, logies en maaltijden). Een verklarende nota moet bij de bewijzen gevoegd worden : daarin wordt het onderwerp van de opdracht gepreciseerd en de deelname van het personeel gemotiveerd; - de parkeerkosten bij reizen; - de drank- en/of maaltijdkosten en dat enkel, bl. 26. tijdens langdurige vergaderingen, bijzondere prestaties (avondprestaties, contactnamebudget voor straathoekwerkers ) - Iedere onkostennota moet vergezeld worden door een nota met omstandige uitleg. 2. Reiskosten 2.1. Algemeen Enkel de reiskosten van het personeel dat aangeworven wordt in het kader van het strategisch plan en betoelaagd wordt door de Minister van Binnenlandse Zaken, en dat nodig is voor het bereiken van de doelstellingen van het strategisch plan, kunnen op het toegekende budget worden ingebracht.

De reiskosten voor het woon-werkverkeer komen niet in aanmerking. Zij dienen op de loonkosten ingebracht te worden. 2.2. Bijzonderheden De reiskosten die eigen zijn aan de coördinatie van het strategisch plan (preventieambtenaar, interne evaluator, administratieve en financiële coördinator) kunnen niettemin aanvaard worden en dat op voorwaarde dat de stad of gemeente die betrekkingen ten laste neemt.

Indien die betrekkingen door een andere subsidiërende overheid gefinancierd worden, blijven de reiskosten van het personeel ten laste van de stad of gemeente of kunnen zij aanleiding geven tot subsidieaanvragen bij andere overheden.

Ook de reiskosten naar aanleiding van de deelname aan studie- of opleidingsdagen worden bij voorrang toegestaan voor personeel dat door de Minister van Binnenlandse Zaken betoelaagd wordt. De reiskosten van het personeel dat aan de in het strategisch plan vastgelegde doelstellingen verbonden is, komen alleszins in aanmerking, op voorwaarde dat de stad of gemeente die betrekkingen ten laste neemt.

Indien die betrekkingen door een andere subsidiërende overheid gefinancierd worden, blijven de reiskosten ten laste van de stad of gemeente of kunnen zij aanleiding geven tot een toelageaanvraag bij andere overheden.

De reiskosten van personeel dat onder de bevoegdheid van een andere subsidiërende overheid valt, of het nu gaat om leden van de coördinatie of om leden van enige andere tussenkomende partij, en dat deelneemt aan de uitvoering van de in het strategisch plan voorziene doelstellingen of die tot de verwezenlijking van deze doelstellingen kunnen bijdragen, kunnen dus als afwijking en onder voorbehoud van de indiening van een gemotiveerde verklarende nota (die aan de bewijzen wordt toegevoegd) worden ingebracht op de reiskosten/actiemiddelen van het plan. De FOD Binnenlandse Zaken behoudt zich evenwel het recht voor om de relevantie van de gegeven motivering te beoordelen.

Met uitsluiting van de reiskosten voor het woon-werkverkeer kunnen de reizen van het personeel van het strategisch plan in het kader van de realisatie van de doelstellingen van het plan ten laste van dat plan genomen worden. Zij worden dan ingebracht op de actiemiddelen (vervoerskosten zoals de huur van een wagen) of op de reiskosten. 2.2.1. Aanvaarde uitgaven : 2.2.1.1. voertuigen die in het kader van de veiligheidscontracten, veiligheids en samenlevingscontracten, preventiecontracten of drugplancontracten verworven werden en die uitsluitend ter beschikking van het plan gesteld worden - de brandstofkosten van de voertuigen (benzinekaart); - de verzekeringskosten van de voertuigen; - de onderhoudskosten van de voertuigen; - de herstellingskosten van de voertuigen; 2.2.1.2. gemeentevoertuigen die niet in het kader van de veiligheidscontracten, veiligheids en samenlevingscontracten, preventiecontracten of drugplancontracten verworven werden, maar uitsluitend ter beschikking van het plan gesteld worden - de brandstofkosten van de voertuigen (benzinekaart); - de verzekeringskosten van de voertuigen; 2.2.1.3. gemeentevoertuigen die niet in het kader van de veiligheidscontracten, veiligheids en samenlevingscontracten, preventiecontracten of drugplancontracten verworven werden en die niet-uitsluitend ter beschikking van het plan gesteld worden - de brandstofkosten van de voertuigen (benzinekaart) in verhouding tot het gebruik voor het strategisch plan; - de verzekeringskosten van de voertuigen in verhouding tot het gebruik voor het strategisch plan; of - de kilometervergoeding van de gemeentevoertuigen in verhouding tot het gebruik voor het strategisch plan (opdrachten); 2.2.1.4. Andere - de kilometervergoeding van de persoonlijke voertuigen van de personeelsleden; - de vervoersbewijzen. 2.2.2. Geweigerde uitgaven : - de onderhoudskosten van de gemeentevoertuigen die niet in het kader van de veiligheidscontracten, veiligheids- en samenlevingscontracten, preventiecontracten of drugplancontracten verworven werden; - de herstellingskosten van de gemeentevoertuigen die niet in het kader van de veiligheidscontracten, veiligheids- en samenlevingscontracten, preventiecontracten of drugplancontracten verworven werden; - de verzekeringskosten van de persoonlijke voertuigen van de personeelsleden, die voor ritten bij de uitoefening van hun functie gebruikt worden. 3. Actiemiddelen 3.1. Algemeen De actiemiddelen zijn middelen die worden vrijgemaakt om de doelstellingen van het strategisch plan te realiseren/te bereiken en/of die niet reeds in de administratiekosten werden opgenomen. 3.1.1. Aanvaarde uitgaven : - de telefoonkosten : -> vaste lijnen : abonnementen en gesprekken - beperking van de internationale gesprekken; -> mobiele telefoons : voorafbetaalde kaarten, abonnementen en gesprekken - beperking van de internationale gesprekken; -> Internet : abonnement, gebruik en activering; - de kosten voor de deelname aan activiteiten van het omkaderende personeel dat door de FOD Binnenlandse Zaken in het kader van het strategisch plan betoelaagd wordt; - de realisatie, verspreiding van sensibiliseringsmateriaal of andere uitgaven die verbonden zijn aan de organisatie van sensibiliseringsacties voor een doelpubliek; - het klein activiteitenmaterieel (voorbeelden : gezelschapsspelen, boeken, ballons); - de huur en de lasten - water, gas, elektriciteit, brand- en diefstalverzekering en verwarming - van de lokalen van de preventiedienst of van de wijkhuizen, jeugdhuizen, jeugdruimtes of andere gedecentraliseerde diensten van het strategisch plan behalve gemeente-eigendom (3), en dat in verhouding tot de bezetting door de diensten die in het kader van het strategisch plan door de Minister van Binnenlandse Zaken worden gefinancierd; - de lasten - water, gas, elektriciteit en verwarming - van de gemeentelijke lokalen (4) die (de stad of gemeente) ter beschikking steldt voor diensten, en dat in verhouding tot bezetting door de diensten die in het kader van het strategisch plan door de Minister van Binnenlandse Zaken worden gefinancierd; - de onderhoudskosten van de lokalen indien men een beroep doet op een extern (niet-gemeentelijk) schoonmaakbedrijf - een verklarende nota moet dan bij de ingediende bewijzen gevoegd worden; - de verwezenlijking en de publicatie van folders en brochures; - de inbraakbeveiligingskits; - de beveiligingspremies zoals de inbraakpreventiepremies; - de huur van zalen, stands, tenten voor de organisatie van evenementen; - de huur van demonstratiematerieel voor de organisatie van evenementen; - de huur van vervoermiddelen in het kader van een activiteit; - de huur van een kopieermachine, een telefoon-fax; - het onderhoud en herstel van materieel; - de cateringkosten tijdens interne vergaderingen of in het kader van het onthaal van het publiek, voor zover deze redelijk zijn en met uitzondering van de alcoholhoudende dranken; - de cateringkosten tijdens externe vergaderingen, voor zover deze redelijk zijn en met uitzondering van alcoholhoudende dranken; - de receptiekosten (catering en kosten die verband houden met de organisatie van een receptie, zoals bijvoorbeeld de huur van de zaal, de prestaties ) tijdens activiteiten of feestelijkheden in het kader van plaatselijke preventie-initiatieven; voor die onkostencategorie is grote matigheid geboden en moet een verklarende nota bij de bewijzen worden gevoegd; - de representatiekosten (restauratie, contactnamebudget voor straathoekwerkers behoudens alcolholhoudende dranken) in het kader van de uitvoering en aanwending van het strategisch plan of nog in het kader van bijzondere prestaties; - de verfraaiing der lokalen (voorbeelden : behang, verf), op voorwaarde dat deze uitsluitend ter beschikking van het personeel van het strategisch plan worden gesteld of, in voorkomend geval, in verhouding tot de bezetting van de lokalen voor het plan; - de kosten voor deelname aan externe activiteiten, zowel voor het omkaderend personeel als voor de begunstigden (voorbeelden : inkom attractieparken, bioscoop, ijspiste, ); - de leasing van wagens. De restwaarde die de aankoop van het voertuig mogelijk maakt, blijft ten laste van de stad of gemeente en kan in geen geval door de FOD Binnenlandse Zaken ten laste genomen worden; - de renting van voertuigen; - de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid voor de organisatie van activiteiten in het kader van het strategisch plan; - de apothekerskosten; 3.1.2. Geweigerde uitgaven : - de huur van lokalen die de stad of gemeente ter beschikking stelt en waarvan zij eigenaar is; - de huur van gemeentematerieel (b.v. kantoorgerief, informaticamaterieel, audiovisuele toestellen, kopieermachine ) dat ter beschikking van het strategisch plan gesteld wordt; - de onderhoudskosten van de lokalen van de preventiedienst die de stad of gemeente ter beschikking stelt en/of van de lokalen van de wijkhuizen, de jeugdhuizen, de jongerenruimtes en de gedecentraliseerde diensten, behalve indien er een beroep moest worden gedaan op de diensten van bedrijven die niet van de stad of gemeente afhangen. In dat laatste geval is een verklarende nota nodig; - de facturatie van uren die gepresteerd worden door gemeentepersoneel dat niet tot het strategisch plan behoort. 3.2. Bijzonderheden 3.2.1. Kledij of kledijvergoeding De kledijvergoedingen (forfaitaire toelagen of vergoedingen die aan de werknemer uitbetaald worden) worden slechts toegekend aan personen die in het kader van het strategisch plan worden tewerkgesteld en op voorwaarde dat het toekennen van een kledijvergoeding een wettelijke verplichting is voor de stad of gemeente en dat de toegekende bedragen redelijk zijn.

Met uitzondering van de voor de Gemeenschapswachten voorziene reglementaire uitrusting en dit binnen de grenzen van het toegekende forfait, worden de kosten die de stad of gemeente maakt voor het aankopen van kledij (bijv. : uitrusting van preventiewerkers zoals straathoekwerkers of wijkwerkers) niet ten laste genomen. Kunnen wel worden ingeschreven in het strategisch plan : de kledijkosten die bestemd zijn om de identificatie van de diensten (teams) en dus van de publiciteit van het plan te waarborgen (bijv. : T-shirt met opschrift « strategisch plan », k-way met logo) en dat in het bijzonder wegens hun aard van representatiekost.

Tenslotte kunnen de kosten van het ter beschikking stellen van « veiligheidskledij » ten laste worden genomen, evenwel met uitzondering van de uitrusting van het personeel, dat in het kader van de doorstromingscontracten wordt aangeworven, voor zover in de toepasselijke reglementaire richtlijnen bepaald wordt dat de werkingskosten voor dit dispositief ten laste van de stad of gemeente blijven.

In alle gevallen zal de FOD Binnenlandse Zaken tijdens de overdracht van de bewijsdocumenten de motiveringen moeten kunnen identificeren die doorslaggevend waren bij de aankoop van de diverse kledingsstukken. 3.2.2. Toekenning van beveiligingspremies Een stad of gemeente kan de premies die in het kader van de inbraakpreventie aan de bevolking worden toegekend, verhalen op de toelage van het strategisch plan, op voorwaarde dat er een verband met de doelstellingen van het strategisch plan kan aangetoond worden (zie Inbraakpremies). 3.2.3. Aankoop van PWA-cheques en aanwerving van jobstudenten De aankoop van multi-cheques en de aan jobstudenten toegekende vergoedingen kunnen slechts ten laste van het plan genomen worden, op voorwaarde dat er een verband kan worden aangetoond tussen de uitgave en de totstandbrenging van de doelstellingen van het strategisch plan. 4. Uitrustings- en opleidingskosten Gemeenschapswachten (zie Gemeenschapswachten) INVESTERINGEN 1.Algemeen De investeringen zijn de uitgaven die een eenheidswaarde hebben van minstens 100 euro en waarvan het voorwerp een vermoedelijke gebruiksduur van meer dan één jaar heeft.

De volgende opsommingen mogen niet als alomvattend beschouwd worden.

Een beperkte manoeuvreerruimte blijft behouden om gelijkaardige uitgaven of uitgaven die niet in deze lijst voorkomen, te kunnen weigeren/aanvaarden. 2. Bijzonderheden 2.1. Aanvaarde uitgaven - de aankoop van audiovisueel materieel; - de aankoop of leasing en installatie van informaticamaterieel (b.v. pc, printer, scanner, monitor, draagbare computer, graveertoestel voor cd-rom, informaticalicenties en -programma's, USB-poort, hardware); - de aankoop en installatie van tele/radio-communicatie materieel (telefooncentrale, gsm en wagenkit, walkie-talkie, vaste telefoon, internetmodem) - De GSM-toestellen die aangekocht worden ter vervanging van verloren of gestolen toestellen blijven ten laste van de stad of gemeente; - de aankoop van kantoormeubelen; - de aankoop van meubels voor de inrichting van buurthuizen of andere infrastructuur en gedecentraliseerde diensten die door het strategisch plan gefinancierd worden; - de aankoop en installatie van (een) kopieermachine(s); - de aankoop van graveer- en anti-diefstaltoestel(len); - de aankoop en installatie van beveiligingsmateriaal voor de preventiedienst en/of de gedecentraliseerde lokalen; - de aankoop van tentoonstellingswanden, van stand(s), luifel(s) ; - de aankoop van fietsen en bromfietsen met een cylinderinhoud van max. 50 cc; - de aankoop van promotiematerieel (b.v. : uitstalkast voor technopreventief materieel); - de aankoop van materieel voor de sportactiviteiten; - de aankoop van elektrische huishoudtoestellen (de bestemming van het materieel moet uitdrukkelijk in de afrekening worden vermeld); - de aankoop van klein gereedschap; - de aankoop van machine voor reiniging van graffiti. 2.2. Geweigerde uitgaven : - de aankoop van auto's en moto's; - de aankoop van gebouwen; - de verbouwing of renovatie van gebouwen (voorbeelden : de aankoop en/of installatie van sanitair, van centrale verwarming, van telefoonlijnen, van vloerbekleding, van behang/gordijnen of vervanging van het dak, van ramen); - de aankoop van sportmaterieel (overlast door druggebruik).

GEMEENSCHAPSWACHTEN Overeenkomstig de geldende reglementaire richtlijnen, worden enkel de door de bevoegde Minister van Werk goedgekeurde programma's ten laste van het strategisch plan genomen. De financiële tussenkomst van de Staat kan dus slechts gewaarborgd worden indien een verband met de doelstellingen van het strategisch plan kan vastgesteld worden.

De algemene richtlijnen die onder de wetgeving vallen die op de maatregel « gemeenschapswachten » van toepassing is, dienen in acht te worden genomen. 1. Personeelskosten 1.1. Tewerkstelling gemeenschapswachten De Staat komt tussen in de onkosten van de tewerkstelling van gemeenschpaswachten, namelijk door : -> de tenlasteneming van Multi-cheques (PWA), en dat ten belope van een forfaitaire tussenkomst van 137,95 euro /53 .u (5) per maand per gemeenschapswachter; -> de tenlasteneming van een forfaitaire tussenkomst (6) van 420 euro /maand per voltijdse eenheid (Activa ). -> De tenlasteneming van de loonkost die gepaard gaat met de inschakeling van de gemeenschapswachten in het kader van een klassieke arbeidsovereenkomst, dit volgens de barema's opgenomen in het punt Personeelskosten.

Alle kosten waarvan hierboven melding wordt gemaakt, worden beschouwd als personeelskosten. 1.2. Personeelskosten wegens de coördinatie van het gemeenschapswachten dispositief De Minister van Binnenlandse zaken komt tussen in de personeelskosten n.a.v. de aanwerving van een coördinator gemeenschapswachten, indien deze niet betaald worden via het PWA-kantoor of elke andere instelling. Wij verwijzen naar het punt Personeelskosten. 2. Werkingskosten De Minister van Binnenlandse Zaken komt tussen in de kosten van de lancering/werking van het dispositief gemeenschapswachten waarvan de aanwervingen worden gefinancierd door het plan (alle statuten vermengd) en dat door de uitrustings- en opleidingskosten te laste te nemen.Daarnaast en in voorkomend geval, kunnen de administratie-, reis- en actiekosten en/of investeringen ten laste worden genomen.

De volgende opsommingen mogen niet als alomvattend beschouwd worden.

Er blijft een beperkte manoeuvreerruimte om gelijkaardige uitgaven of uitgaven die niet in deze lijst voorkomen, te kunnen weigeren/aanvaarden. 2.1. Voor het dispositief gemeenschapswachten ploeg 2.1.1. Uitrustings- en opleidingskosten De uitrustings-/opleidingskosten die in het kader van het strategisch plan worden toegekend, moeten bij voorrang voor de uitrusting en de opleiding van de gemeenschapswachten worden gebruikt. Indien er een saldo van de voorziene forfaitaire toelage beschikbaar blijft, kunnen de kosten van de logistieke ondersteuning/werking, vervolgens ten laste worden genomen.

De toelage wordt jaarlijks toegekend per aangeworven persoon, onder de vorm van een forfaitaire toelage.

De forfaitaire maximumtussenkomst uitrusting/opleiding » wordt als volgt vastgesteld :

Uurrooster/ Statuut

PWA

ACTIVA

aanvangsjaar van het dispositief

Nieuwe betrekking

Jaren nadien

Aanvangsjaar van het dispositief

Nieuwe betrekking

Jaren nadien

1/3 tijds (53h/maand)

371,84 euro

371,84 euro

185,92 euro

371,84 euro

371,84 euro

185,92 euro

1/2 tijds

371,84 euro

371,84 euro

371,84 euro

2/3 tijds

371,84 euro

371,84 euro

371,84 euro

3/4 tijds

371,84 euro

371,84 euro

371,84 euro

3/5 tijds

371,84 euro

371,84 euro

371,84 euro

4/5 tijds

371,84 euro

371,84 euro

371,84 euro nadien

Voltijds

371,84 euro

371,84 euro

371,84 euro


De reglementaire uitrusting omvat : - winter-, zomerjassen - polo's - sweaters - broeken/rokken (winter/zomer) - schoenen - petten - verkeersborden, Mag Lite lampen, reflecterende banden.

Kunnen ook als uitrustings-/opleidingskosten ingebracht worden : - handschoenen en sjaals - t-shirts - pull 2.1.2. Werkingskosten De kosten van de logistieke ondersteuning/werking van het dispositief kunnen te laste van het strategisch plan gelegd worden. Zij worden aangerekend op de werkingskosten. Bij de indiening van de financiële bewijzen wordt de post waaraan ze toegewezen worden in een bijgevoegde gemotiveerde nota verduidelijkt.

De volgende opsommingen mogen niet als alomvattend beschouwd worden.

Er blijft een beperkte manoeuvreerruimte om gelijkaardige uitgaven of uitgaven die niet in deze lijst voorkomen te kunnen weigeren/aanvaarden. 2.1.2.1. Aanvaarde uitgaven : - tassen, handtassen, paraplus; - kleine kantoorbenodigdheden, documentatie; - de kosten van mobiele telefonie (cfr. Actiemiddelen); - de reiskosten van de gemeenschapswachten in het kader van hun acties; - de huurkosten van lokalen (die geen eigendom van de stad of gemeente zijn) voor de gemeenschapswachten; - de huur van vervoermiddelen; - de tussenkomst in de reiskosten van het woon-werkverkeer voor het Activa-personeel (cfr. Loonkost); - de onderhoudskosten van de uitrusting (stomerij en herstellingen). 2.1.2.2. Geweigerde uitgaven : - de tussenkomst in de reiskosten van het woon-werkverkeer voor de PWA-medewerkers; - de maaltijd- en drankkosten, tenzij die nodig blijken en aan het verloop van initiatieven gebonden zijn (b.v. avondprestaties). In dat geval worden zij bij voorkeur aangerekend op de eventueel daartoe voor het gemeenschapswachtdispositief voorziene werkingskosten, op de uitrustings-/ opleidingskosten (in geval van beschikbaar saldo) of, in voorkomend geval, op de werkingskosten van de coördinatie van het strategisch plan. Bij de indiening van de financiële bewijzen wordt de post waaraan ze toegewezen worden in een bijgevoegde gemotiveerde nota verduidelijkt; 2.1.3. Investeringskosten De investeringskosten voor de werking van het dispositief kunnen eventueel ten laste worden genomen. 2.1.3.1. Aanvaarde uitgaven : - de aankoop van gsm-toestellen, draagbare zenders-ontvangers of andere communicatiemiddelen (cfr « Investeringen »); - de aankoop van kasten om de uitrusting of persoonlijke goederen veilig op te bergen; - de aankoop van fietsen en bromfietsen met een cylinderinhoud van ten hoogste 50 cc; - de aankoop van digitale fototoestel(len) (1 per team van twee agenten). 2.1.3.2. Geweigerde uitgaven : - de aankoop van kantoormeubelen : de stad of gemeente moet het nodige materieel ter beschikking stellen; - de aankoop van auto's en moto's.

Alle initiatieven die in het kader van het gemeenschapswachtdispositief worden genomen, moeten in overeenstemming zijn met de verplichtingen die in de reglementering over de Gemeenschapswachten zijn opgenomen.


2.2. Coördinatie Gemeenschapswachten In voorkomend geval, en voor zover een coördinator specifiek werd aangeworven/aangewezen om voor de coördinatie van het dispositief in te staan, komt de Staat tussen in de kosten van de logistieke ondersteuning /werking, evenals in de investeringskosten van de coördinatie van het Gemeenschapswachtdispositief. 2.2.1. Werkingskosten De kosten van de logistieke ondersteuning/werking van de Coördinator Gemeenschapswachten kunnen ten laste van het strategisch plan gelegd worden. Zij worden op de Werkingskosten aangerekend.

Hiertoe verwijzen wij naar de uitgaven die worden gerangschikt in de categorieën administratie-, reis- en actiekosten. Er moet evenwel een opportuniteitsverband gelegd kunnen worden tussen de geboekte uitgave en de uitvoering van de opdrachten van de coördinator Gemeenschapswachten. 2.2.2. Investeringskosten De investeringskosten voor de coördinatie van het dispositief kunnen eventueel ten laste worden genomen.

Hiertoe verwijzen wij naar de uitgaven die worden gerangschikt in de categorie Investeringen. Er moet evenwel een opportuniteitsverband gelegd kunnen worden tussen de geboekte uitgave en de uitvoering van de specifiche opdrachten van de coördinator Gemeenschapswachten.

DOORSTROMINGSCONTRACTEN Overeenkomstig de toepasselijke reglementaire richtlijnen worden enkel de programma's die door de bevoegde Ministers van Tewerkstelling (regionaal-federaal) worden goedgekeurd, ten laste van het strategisch plan gelegd.

De financiële tussenkomst van de Staat kan overigens slechts gewaarborgd worden indien er een verband tussen de aanwending van dit dispositief en één of meer doelstellingen van het strategisch plan kan worden gelegd.

De toegekende subsidie is geldig voor de duur van het strategisch plan. De financiële tussenkomst van de Staat in het specifiek kader van het arbeidscontract van de agent is, wat haar betreft, slechts ten hoogste 3 jaar gewaarborgd, en dat met inachtneming van de reglementaire richtlijnen die op het regime van de doorstromingscontracten van toepassing zijn.

Naast de vermindering van de RSZ-werkgeversbijdragen en de activering van de werkloosheidstoelage waarin in het kader van de gewone federale tussenkomst voorzien wordt, komt de Staat tussen in de loonkosten van de tewerkgestelde medewerkers.

De tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken beloopt :

150 euro

per maand voor een halftijdse betrekking

en dat voor maximum 15 betrekkingen.

240 euro

per maand voor een 4/5de betrekking

300 euro

per maand voor een voltijdse betrekking


De uitrustings- en werkingskosten blijven ten laste van de steden of gemeenten.

ACTIVA (vroegere smetbanen) Enkel de door de bevoegde Ministers van Tewerkstelling goedgekeurde programma's worden ten laste van het strategisch plan gelegd. De financiële tussenkomst van de Staat kan overigens slechts gewaarborgd worden indien er een verband tussen de aanwending van dit dispositief en één of meer doelstellingen van het strategisch plan kan worden aangetoond.

Het aantal personeelsleden dat in het kader van deze bijzondere functie kan worden aangeworven, is beperkt tot 6, 8 of 10 al naargelang de betrokken gemeenten/steden (7).

Enkel de steden of gemeenten die van de bevoegde overheden een voorafgaandelijk akkoord verkregen hebben om de fenomenen van geweld en vandalisme bij het openbaar vervoer aan te pakken - en dit in nauwe samenspraak met de openbare vervoersmaatschappij (De Lijn, MIVB en TEC) - kunnen een deel van het hen via het strategisch plan toegekende subsidiebedrag aanwenden voor de aanwerving van personeel in dat kader en dat volgens de voorwaarden van en onder het Activa-statuut.

De FOD Binnenlandse Zaken komt tussen in de personeelskosten voor een 4/5 tewerkstelling door de tenlasteneming van een forfaitaire tussenkomst van 450 euro /maand per Activa. In voorkomend geval dient de meerkost, bijvoorbeeld ten gevolge van een verhoging van het werkregime tot een voltijdse tewerkstelling, evenals de uitrustingskosten, werkingskosten en/of investeringskosten door de stad of gemeente of de openbare vervoersmaatschappij gedragen te worden.

OVERLAST DOOR DRUGGEBRUIK Sommige maatregelen die in het kader van de voorkoming van overlast door drugs worden gefinancierd, hebben, door hun aard, specifieke uitgaven tot gevolg.

Dientengevolge zullen de volgende kosten, bovenop of in afwijking van de algemene uitgaven die in deze richtlijnen worden aanvaard en dat met inachtneming van de opportuniteitsband tussen die uitgaven en de gesubsidieerde maatregelen, op het strategisch plan ingebracht kunnen worden.

De volgende opsommingen mogen niet als alomvattend beschouwd worden.

Een beperkte manoeuvreerruimte blijft behouden om gelijkaardige uitgaven of uitgaven die niet in deze lijst voorkomen, te kunnen weigeren/aanvaarden.

Die uitgaven worden aangerekend op de werkings- en investeringskosten van het strategisch plan. Wij verwijzen dan ook naar de nadere regels voor aanrekening van beide uitgavencategorieën.

Straathoekwerk : Werking - Budget voor contactname : - de condooms; - het materiaal in de vorm van stérifix-verpakking of andere kits voor druggebruikers; - de koude of warme dranken en kleine catering bestemd voor het doelpubliek.

Onthaal- en opvangcentra : Investeringen : - de investeringen die aan de goede werking van het centrum verbonden zijn (voorbeelden : koelkast, wasmachine, droogkast, bed, matras, kapstok, vaatwerk,...);

Werking : - de reinigingsproducten die voor het onderhoud van het centrum bestemd zijn (en die van één of andere activiteit deel uitmaken); - de kosten voor maaltijden en drank; - het kleine materieel dat nodig is voor de goede werking van het centrum (gloeilampen, borstels, vuilnisbakken); - de vaccinatiekosten van het personeel; - de kosten van de stappen voor sociaal administratief herstel; - linnengoed (voorbeelden : badhanddoeken, beddenlakens), basistoiletartikelen (voorbeelden : zeep, scheerschuim, haarborstels, deodorant, tandpasta), haardrogers; - het klein ontspanningsmaterieel (voorbeelden : kaartspel, tijdschriften); - de apotheekkosten (bovenop de eerstehulpkit).

Psychosociaal werk Werking : - de kosten van de stappen voor sociaal administratief herstel.

GEMEENTELIJKE PREMIES INZAKE TECHNOPREVENTIEVE MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN INBRAAK IN WONINGEN (Inbraakpreventiepremies) 1. Algemeen De steden of gemeenten kunnen een deel van het hen via het strategisch plan toegekende subsidiebedrag aanwenden voor de toekenning van inbraakpreventiepremies en dat op voorwaarde dat ze de doelstellingen van het plan bereiken. De tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken zal tot 100 % van het bedrag van de toegekende premie bedragen, maar zal geenszins het vastgestelde maximum forfaitaire bedrag overschrijden. 2. Bijzonderheden : Voorwaarden 2.1. De premie is enkel voor particulieren (8) bestemd. 2.2. De stad/gemeente is verplicht een gemeentelijk reglement door de gemeentelijke overheden te laten goedkeuren, waarin de toekenningsvoorwaarden voor de beveiligingspremies worden bepaald. Ook al blijven de steden en gemeenten vrij om het percentage van de tussenkomst, en de juiste toekenningsvoorwaarden van de desbetreffende premies te bepalen, ze moeten echter de bepaling van een maximum forfaitair bedrag van 500 euro per premie (maximum bedrag) naleven. 2.3. De premie dient de elementairste beveiligingsmaatregelen te bevorderen en de maatregelen moeten passen in een totale aanpak.

Daarom is het advies van een (erkend) technopreventief adviseur, die hiertoe een opleiding genoten heeft, noodzakelijk. De premie wordt niet toegekend voor de installatie van elektronische alarmsystemen. 2.4. Per woning kan slechts 1 premie worden toegekend.

KREDIETEN DIE AAN EEN VZW OF ELKE ANDERE INSTELLING MET RECHTSPERSOONLIJKHEID OVERGEDRAGEN WORDEN Het is toegestaan om sommige voorziene middelen (personeelskosten, actiemiddelen, investeringen) ter beschikking te stellen van een VZW of elke andere instelling met rechtspersoonlijkheid, die voor de uitvoering van de in het strategisch plan bedoelde doelstellingen zal instaan.

Daartoe dient de stad of gemeente met die instelling een overeenkomst af te sluiten met, waarin de rechten en plichten van elke partij worden opgenomen, evenals doelstellingen en de resultaten die moeten bereikt worden.

De algemene beginselen van deze richtlijnen (aard van de uitgaven, voorafgaande vergunnings-/afwijkingsprocedures, ) blijven echter volledig van toepassing.

Daaruit vloeit voort dat de kosten, die het loon van het door een VZW of een andere instelling met rechtspersoonlijkheid aangeworven personeel dekken, evenals de werkingsmiddelen en investeringen, respectievelijk op de personeelskosten, werkingsmiddelen en investeringen van het strategisch plan aangerekend worden en aan de door het koninklijk besluit opgelegde beperkingen beantwoorden.

In dit geval is de stad of gemeente eveneens verantwoordelijk voor de goede uitvoering van de acties en het voorleggen van de bewijsdocumenten.

De VZW's of elke andere instelling met rechtspersoonlijkheid dienen de bedragen van hun uitgaven maandelijks aan de verantwoordelijke stad of gemeente voor te leggen.

Die zal hen opnemen in haar samenvattende uitgavenstaat, die aan de FOD Binnenlandse Zaken voorgelegd moet worden.

Bij niet-naleving van één of meerdere bepalingen van het strategisch plan kan de Minister van Binnenlandse Zaken ofwel de toegekende subsidie schorsen en/of verminderen, ofwel haar volledig of gedeeltelijk terugvorderen.

Zo initiatieven aan een VZW of elke andere instelling met rechtspersoonlijkheid worden toevertrouwd, dienen de uitgewerkte acties en/of projecten in overeenstemming te zijn met de overeenkomst die tussen de stad/gemeente en de FOD Binnenlandse Zaken wordt afgesloten, met de ingediende financiële documenten evenals met de wetgeving betreffende de controle op de toekenning en aanwending van bepaalde subsidies. De stad of gemeente is de enige gesprekspartner van de FOD Binnenlandse Zaken en blijft verantwoordelijk voor de uitvoering van het strategisch plan en voor het voorleggen en motiveren het van het financieel dossier.

Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 28 april 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. A. TURTELBOOM

Bijlage 4. - Documenten die in het kader van de voorlegging van het financieel dossier ter beschikking gesteld of ingediend moeten worden A. Personeelskosten Algemeen : - In geval van aanwerving van personeel in de loop van het referentiejaar wordt een kopie van het aanwervingscontract of van de aanwervings- of toewijzingsbeslissing bijgevoegd en, in geval van ontslag (op initiatief van de werknemer of van de werkgever), een kopie van de betekening van de einddatum van het arbeidscontract. - Een samenvattende staat van de maandelijkse betalingen (document waarin de identiteit van de werknemer voorkomt, evenals diens maandelijkse loonkost voor de ganse periode van tewerkstelling) wordt meegestuurd voor ieder in het kader van het contract aangeworven persoon.

Bijzonderheden : doorstromingscontracten, smetbanen en gemeenschapswachten Voor de doorstromers en de smetbanen gelden dezelfde regels.

De Gemeenschapswachten : - Wat de PWA'ers betreft, zijn de aankoopfacturen van de multicheques op zich geen bewijs. Het is nodig om ze aan te vullen met de kopieën van maandelijkse ontvangstbewijzen voor de PWA-cheques, bewijzen die door de begunstigden moeten ondertekend zijn. De stad of gemeente bewijst 100 % van de uitgedeelde cheques en bevestigt, via een verklaring van de gemeenteontvanger, zijn financiële tussenkomst ten belope van 50 % van de voorgelegde facturen. - Wat de ACTIVA's betreft, worden kopieën van de arbeidscontracten en de eventuele betekeningen van contractbeëindiging toegevoegd. Een betaalstaat (= document waarin de identiteit van de werknemer evenals diens maandelijkse loonkost voor de ganse periode van tewerkstelling voorkomen) wordt meegestuurd.

B. Werkingskosten en investeringen Algemeen : Voor elke voorgelegde uitgave wordt een bewijsdocument toegevoegd (zie bepalingen artikel 19 § 2) Indien de uitgave werd gedaan bij het begin of het einde van het referentiejaar, moet ook een kopie van de bestelbon toegevoegd worden en/of een kopie van de beslissing van de Gemeenteraad of van het College.

Daarenboven dient voor iedere uitgave het overeenstemmende betalingsbewijs toegevoegd te worden (zie artikel 19 § 2).

Bijzonderheden : jobstudenten - PWA-personeel - reiskosten - inbraakpreventiepremies - verzekeringscontract - leasing-/rentingcontract - vervanging van gestolen materieel - Jobstudenten : de arbeidscontracten en de maandelijkse loonstaten (zie A) - PWA-personeel : de kopie van de gebruikte chequeboekjes (zie Gemeenschapswachten) - Reiskosten : 1) Openbaar vervoer : de kopie van de vervoersbewijzen, die het mogelijk maken de dag van gebruik te identificeren.2) Privé-voertuig : de maandelijkse staten van de afgelegde kilometers en de per km betaalde prijs.3) Dienstvoertuig : de collegebeslissing voor het ter beschikking stellen van het voertuig, samen met een omstandige nota, de naam van het personeelslid, de maandelijkse staten van de afgelegde kilometers.4) Tankkaart : de factuur van de leverancier met identificatie van het voertuig en de eigenaar ervan, de maandelijkse staten van de afgelegde kilometers. - Inbraakpreventiepremies : de beschrijvende fiche van de begunstigde van de premie en van het geïnstalleerde materieel. - Verzekeringscontracten voertuigen : de kopie van het verzekeringscontract evenals van de premies (vervaldagberichten van de verzekeraar). - Leasing-/rentingcontract : de kopie van het contract of van de overeenkomst. - Vervanging van gestolen materieel : de kopie van het proces-verbaal dat door de politie in het kader van de diefstalaangifte werd opgesteld.

C. Aan VZW.'s of aan elke andere instelling met rechtspersoonlijkheid overgedragen kredieten Wat de kredieten betreft die aan een v.z.w. worden overgedragen, komen enkel de volgende documenten in aanmerking : - een kopie van het protocolakkoord waarin de rechten en plichten van de partijen zijn opgenomen en waarin de modaliteiten voor de budgetoverdracht worden bepaald; - het bewijs van de overschrijving van de overgedragen budgetten; - een verklaring van de burgemeester waaruit blijkt dat de verbintenissen die in het protocol voorkomen, in de loop van het contractjaar werden nageleefd en dat alle in het kader van het strategischplan ontvangen middelen in overeenstemming met de bewoordingen en doeleinden van de overeenkomst aangewend werden. Aan die verklaring wordt het activiteitenverslag van de v.z.w. toegevoegd. - inzake de aanwending van personeel (dat door de gemeente gedetacheerd of door de v.z.w. aangeworven wordt), dient de v.z.w. of instelling zich naar de richtlijnen betreffende de loonkosten te schikken; - inzake de werkingskosten en de investeringen moet de VZW of instelling de richtlijnen betreffende de administratiekosten, reiskosten, actiemiddelen en investeringen naleven.

De stad of gemeente blijft verantwoordelijk voor de voorlegging en de motivering van het financieel dossier jegens de betoelagende instantie.

De FOD Binnenlandse Zaken kan steekproefsgewijs controle uitvoeren op de bewijsdocumenten die het deel van zijn subsidies betreffen, die aan een v.z.w. of aan iedere andere instelling met rechtspersoonlijkheid werden overgedragen.

Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 28 april 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota's (1) Wij verwijzen naar de luiken Gemeenschapswachten, Smetbanen en Doorstromingscontracten inzake de praktische modaliteiten van de financiële tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken.(2) Berekening van de dagen in 365ste : waarbij de weekends, verlofdagen, ziekteverloven (tot 28 - 30 of 31e dag in geval van langdurige ziekte ) gelijkgesteld worden met de gepresteerde dagen.(3) Onder gemeente-eigendom wordt verstaan elk onroerend goed dat rechtstreeks tot het patrimonium van de gemeente/stad behoort.(4) Onder gemeentelijke gebouwen of lokalen worden verstaan elk onroerend goed dat rechtstreeks tot het patrimonium van de gemeente/stad behoort. (5) Aangezien de Gemeenschapswachten gemiddeld 53 u./maand dienen te presteren, zal er tijdens de afrekening rekening worden gehouden met een gemiddelde van 53 PWA-cheques per maand over het gehele jaar, dus een maximale tenlasteneming van 636 cheques per gemeenschapswachter. (6) e tussenkomst in de vervoerskosten voor het woon-werkverkeer van de ACTIVA-medewerkers is in de forfaitaire toelage van 420 euro per voltijdse eenheid medewerker begrepen.(7) De gegevens betreffende het aantal personeelsleden dat voor elk van de steden/gemeenten kan worden aangeworven, zijn beschikbaar bij de Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid. (8) Voor de beveiliging van zelfstandige ondernemers wordt naar het systeem van de fiscale aftrek verwezen.

^