Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 augustus 2002
gepubliceerd op 18 september 2002

Koninklijk besluit tot aanwijzing van de ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de uitvoeringsbesluiten ervan

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002013102
pub.
18/09/2002
prom.
28/08/2002
ELI
eli/besluit/2002/08/28/2002013102/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 AUGUSTUS 2002. - Koninklijk besluit tot aanwijzing van de ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de uitvoeringsbesluiten ervan (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, inzonderheid op artikel 80;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 betreffende het manueel hanteren van lasten, inzonderheid op artikel 13;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen, inzonderheid op artikel 20;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 betreffende het werken met beeldschermapparatuur, inzonderheid op artikel 12;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1993 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene agentia op het werk, inzonderheid op artikel 19;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 mei 1995 inzake moederschapsbescherming, inzonderheid op artikel 16;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 augustus 1995 betreffende het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 augustus 1996 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's bij blootstelling aan biologische agentia op het werk, inzonderheid op artikel 91;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 februari 1997 tot vaststelling van maatregelen betreffende de veiligheid en de gezondheid op het werk van uitzendkrachten, inzonderheid op artikel 12;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 1997 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's voortkomende uit ioniserende straling, inzonderheid op artikel 33;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 juni 1997 betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk, inzonderheid op artikel 39;

Gelet op het koninklijk besluit van 13 maart 1998 betreffende de opslag van zeer licht ontvlambare, licht ontvlambare, ontvlambare en brandbare vloeistoffen, inzonderheid op artikel 67;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, inzonderheid op artikel 31;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de Interne Dienst voor preventie en bescherming op het werk, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk, inzonderheid op artikel 51;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 april 1999 betreffende de erkenning van externe diensten voor technische controles op de werkplaats, inzonderheid op artikel 35;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende de opdrachten en de werking van de Comités voor preventie en bescherming op het werk, inzonderheid op artikel 38;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende de bescherming van de jongeren op het werk, inzonderheid op artikel 16;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het gebruik van mobiele arbeidsmiddelen, inzonderheid op artikel 16;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor het hijsen of heffen van lasten, inzonderheid op artikel 30;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, inzonderheid op artikel 67;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 juni 2001 tot verlenging van de termijn waarvoor de erkenning wordt verleend aan de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 maart 2002 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers tegen de risico's van chemische agentia op het werk, inzonderheid op artikel 61;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk, gegeven op 25 oktober 2000;

Gelet op het advies nr. 30.963/1 van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie worden de volgende ambtenaren en beambten aangewezen als ambtenaren en beambten belast met het toezicht op de naleving van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, alsmede van haar uitvoeringsbesluiten : 1° de ingenieurs, industrieel ingenieurs, technische ingenieurs, technici en technische controleurs van de Technische inspectie van de Administratie van de arbeidsveiligheid van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid;2° de geneesheren en sociaal controleurs van de Medische inspectie van de Administratie van de arbeidshygiëne en -geneeskunde van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid;3° de adviseurs en adjunct-adviseurs van de Medische inspectie van de Administratie van de arbeidshygiëne en -geneeskunde van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, die houder zijn van het diploma van licentiaat in de wetenschappen of industrieel ingenieur zijn;4° de mijningenieurs, ingenieurs, industrieel ingenieurs en afgevaardigden-werklieden bij het toezicht in de groeven en graverijen van de afdeling Veiligheid van het Bestuur Kwaliteit en Veiligheid van het Ministerie van Economische Zaken.

Art. 2.De in artikel 1 bedoelde ambtenaren en beambten oefenen het toezicht uit binnen de grenzen bepaald door het koninklijk besluit van 23 december 1957 betreffende de verdeling van de bevoegdheden der ambtenaren en beambten van het Ministerie van Arbeid en Sociale Voorzorg en de Administratie der Mijnen, belast met de arbeids-inspectie.

Art. 3.Opgeheven worden : 1° artikel 13 van het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 betreffende het manueel hanteren van lasten;2° artikel 20 van het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen;3° artikel 12 van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 betreffende het werken met beeldschermapparatuur;4° artikel 19 van het koninklijk besluit van 2 december 1993 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene agentia op het werk;5° artikel 16 van het koninklijk besluit van 2 mei 1995 inzake moederschapsbescherming;6° artikel 28 van het koninklijk besluit van 7 augustus 1995 betreffende het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen;7° artikel 91 van het koninklijk besluit van 4 augustus 1996 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's bij blootstelling aan biologische agentia op het werk;8° artikel 12 van het koninklijk besluit van 19 februari 1997 tot vaststelling van maatregelen betreffende de veiligheid en de gezondheid op het werk van uitzendkrachten;9° artikel 33 van het koninklijk besluit van 25 april 1997 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's voortkomende uit ioniserende straling;10° artikel 39 van het koninklijk besluit van 17 juni 1997 betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk;11° artikel 67 van het koninklijk besluit van 13 maart 1998 betreffende de opslag van zeer licht ontvlambare, licht ontvlambare, ontvlambare en brandbare vloeistoffen;12° artikel 31 van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;13° artikel 28 van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk;14° artikel 51 van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk;15° artikel 35 van het koninklijk besluit van 29 april 1999 betreffende de erkenning van externe diensten voor technische controles op de werkplaats;16° artikel 38 van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende de opdrachten en de werking van de Comités voor preventie en bescherming op het werk;17° artikel 16 van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende de bescherming van jongeren op het werk;18° artikel 16 van het koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het gebruik van mobiele arbeidsmiddelen;19° artikel 30 van het koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor het hijsen of heffen van lasten;20° artikel 67 van het koninklijk besluit van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen;21° artikel 2 van het koninklijk besluit van 12 juni 2001 tot verlenging van de termijn waarvoor de erkenning wordt verleend aan de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk;22° artikel 61 van het koninklijk besluit van 11 maart 2002 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers tegen de risico's van chemische agentia op het werk.

Art. 4.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 augustus 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 4 augustus 1996, Belgisch Staatsblad van 18 september 1996. Koninklijk besluit van 12 augustus 1993, Belgisch staatsblad van 29 september 1993.

Koninklijk besluit van 12 augustus 1993, Belgisch Staatsblad van 28 september 1993.

Koninklijk besluit van 27 augustus 1993, Belgisch Staatsblad van 7 september 1993.

Koninklijk besluit van 2 december 1993, Belgisch Staatsblad van 29 december 1993.

Koninklijk besluit van 2 mei 1995, Belgisch Staatsblad van 18 mei 1995.

Koninklijk besluit van 7 augustus 1995, Belgisch Staatsblad van 15 september 1995.

Koninklijk besluit van 4 augustus 1996, Belgisch Staatsblad van 1 oktober 1996.

Koninklijk besluit van 19 februari 1997, Belgisch Staatsblad van 18 december 1997.

Koninklijk besluit van 25 april 1997, Belgisch Staatsblad van 12 juli 1997.

Koninklijk besluit van 17 juni 1997, Belgisch Staatsblad van 19 september 1997.

Koninklijk besluit van 13 maart 1998, Belgisch Staatsblad van 15 mei 1998.

Koninklijk besluit van 27 maart 1998, Belgisch Staatsblad van 31 maart 1998.

Koninklijk besluit van 27 maart 1998, Belgisch Staatsblad van 31 maart 1998.

Koninklijk besluit van 27 maart 1998, Belgisch Staatsblad van 31 maart 1998.

Koninklijk besluit van 29 april 1999, Belgisch Staatsblad van 2 september 1999.

Koninklijk besluit van 3 mei 1999, Belgisch Staatsblad van 10 juli 1999.

Koninklijk besluit van 3 mei 1999, Belgisch Staatsblad van 3 juni 1999.

Koninklijk besluit van 4 mei 1999, Belgisch Staatsblad van 4 juni 1999.

Koninklijk besluit van 4 mei 1999, Belgisch Staatsblad van 4 juni 1999.

Koninklijk besluit van 25 januari 2001, Belgisch Staatsblad van 7 februari 2001.

Koninklijk besluit van 12 juni 2001, Belgisch Staatsblad van 4 juli 2001.

Koninklijk besluit van 11 maart 2002, Belgisch Staatsblad van 14 maart 2002.

^