Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 augustus 2011
gepubliceerd op 07 september 2011

Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Marche-en-Famenne

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2011009647
pub.
07/09/2011
prom.
28/08/2011
ELI
eli/besluit/2011/08/28/2011009647/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 AUGUSTUS 2011. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Marche-en-Famenne


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 88, § 1, gewijzigd bij de wetten van 15 juli 1970, 17 mei 2006 en 3 december 2006;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 april 1986 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Marche-en-Famenne;

Gelet op de adviezen van de eerste voorzitter van het hof van beroep te Luik van 1 juni 2011, van de eerste voorzitter van het arbeidshof te Luik van 9 juni 2011, van de procureur-generaal bij het hof van beroep te Luik van 27 juni 2011, van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Marche-en-Famenne van 10 augustus 2011, van de voorzitter van de arbeidsrechtbank te Marche-en-Famenne van 19 mei 2011, van de procureur des Konings van 19 mei 2011, van de hoofdgriffier van de rechtbank van eerste aanleg te Marche-en-Famenne van 22 juni 2011 en van de stafhouder van de Orde van advocaten te Marche-en-Famenne van 10 juni 2011;

Op de voordracht van de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De rechtbank van eerste aanleg te Marche-en-Famenne bestaat uit dertien kamers, waarvan zeven kamers voor burgerlijke zaken, drie kamers voor correctionele zaken en drie jeugdkamers.

De eerste, tweede, derde, vierde, vijfde, zesde en zevende kamer vormen de burgerlijke rechtbank.

De achtste, negende en tiende kamer vormen de correctionele rechtbank.

De elfde, twaalfde en dertiende kamer vormen de jeugdrechtbank.

Art. 2.De zevende, tiende en dertiende kamer bestaan uit drie rechters.

De andere kamers bestaan slechts uit één rechter. Bij uitzondering kan echter elke kamer op verzoek van de magistraat die de kamer voorzit en in overeenstemming met de voorzitter van de rechtbank met drie rechters zetelen.

Art. 3.De eerste kamer neemt kennis van de staat der personen (echtscheidingen, ontkenning van het vaderschap, machtiging tot erkenning, nietigverklaring van het huwelijk, enz.) in de zaken die voor een alleenrechtsprekend rechter worden gebracht, in openbare terechtzitting of met gesloten deuren.

De tweede kamer neemt kennis van de inbeslagnemingen.

De derde kamer neemt kennis van de zaken in kort geding.

De vierde kamer neemt kennis van de echtscheidingen bij onderlinge toestemming.

De vijfde kamer neemt kennis van de andere burgerlijke zaken die voor een alleenrechtsprekend rechter worden gebracht die zitting houdt met gesloten deuren (burgerlijke raadkamer met alleenrechtsprekend rechter).

De zesde kamer neemt kennis van de andere burgerlijke zaken die ressorteren onder de bevoegdheid van een alleenrechtsprekend rechter die zitting houdt in openbare terechtzitting.

De zevende kamer neemt kennis van de tuchtzaken en burgerlijke zaken die ressorteren onder de bevoegdheid van drie rechters, in openbare zitting of achter gesloten deuren.

Art. 4.De achtste kamer vormt de strafrechtelijke raadkamer.

De negende kamer neemt kennis van de strafzaken die ressorteren onder de bevoegdheid van een alleenrechtsprekend rechter en die in openbare terechtzitting gebracht worden.

De tiende kamer neemt kennis van de strafzaken die ressorteren onder de bevoegdheid van drie rechters.

De zaken die worden bepaald volgens procedures van onmiddellijke verschijning en via oproeping bij proces-verbaal en procedures met betrekking tot de overtredingen van de wetten en verordeningen over een van de aangelegenheden die behoren tot de bevoegdheid van de arbeidsgerechten worden respectievelijk bepaald voor de negende en tiende kamer, naargelang de wet in een of drie rechters voorziet.

Art. 5.De elfde kamer neemt kennis van de burgerlijke zaken die ressorteren onder de burgerlijke bevoegdheid van de jeugdrechtbank.

De twaalfde kamer neemt kennis van de protectionele zaken die ressorteren onder de bevoegdheid van de jeugdrechtbank.

De dertiende kamer van de jeugdrechtbank neemt kennis van de protectionele zaken die worden bepaald na uithandengeving door de jeugdrechter.

Art. 6.De kamers houden zitting als volgt : de eerste : de eerste maandag en donderdag van de maand om 9 uur; de tweede : de tweede en vierde dinsdag van de maand om 9 uur; de derde : op woensdag om 9 uur; de vierde : de tweede en vierde donderdag van de maand om 13.30 uur; de vijfde : de eerste donderdag van de maand om 14 uur; de zesde : de tweede en vierde maandag van de maand om 14 uur, de tweede en vierde donderdag van de maand om 9 uur; de zevende : de derde en vijfde donderdag van de maand om 9 uur; de achtste : op dinsdag en vrijdag om 9 uur en ook om 14 uur indien de dag voordien geen werkdag was; de negende : op vrijdag om 9 uur en de tweede en vierde woensdag van de maand om 9 uur; de tiende : de eerste, derde en vijfde woensdag van de maand om 9 uur; de elfde : de eerste maandag en de eerste, derde en vijfde dinsdag van de maand om 9 uur; de twaalfde : de tweede en vierde dinsdag van de maand om 9 uur; de dertiende : de tweede en vierde dinsdag van de maand om 14 uur.

De beslissingen van de burgerlijke rechtbank worden gewezen of uitgesproken in een burgerlijke zitting.

De getuigenverhoren worden gehouden op werkdagen.

Art. 7.Indien de behoeften van de dienst het vereisen, kan de voorzitter van de rechtbank, na het advies van de procureur des Konings en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, beslissen één of meer kamers bijkomende zittingen te laten houden die worden toegevoegd aan de tabel van artikel 6, waarin hij de dagen en de uren bepaalt.

De voorzitter van de rechtbank kan, indien dat volstaat voor de behoeften van de dienst, enkel de buitengewone zittingen bepalen, zonder advies in te winnen.

Art. 8.De voorzitter van de rechtbank kan, na het advies van de procureur des Konings te hebben ingewonnen, tijdelijk het aantal en de bevoegdheden van de kamers wijzigen.

Art. 9.De burgerlijke en correctionele zittingen duren ten minste drie uur of tot uitputting van de rol, de vaststelling ervan en de uitspraak van de vonnissen niet meegerekend.

Art. 10.De inleidingen en de korte debatten hebben plaats : 1° voor de eerste kamer : de eerste donderdag van de maand om 9 uur;2° voor de elfde kamer : de eerste maandag van de maand om 9 uur;3° voor de andere kamers bij alle zittingen. In zaken met rechtstreekse dagvaarding, wordt het openbaar ministerie daarvan door de dagvaardende partij in kennis gesteld en krijgt het inzage van de stukken, ten minste drie dagen voor de oproeping van de zaak.

Art. 11.De voorzitter van de rechtbank verdeelt de burgerlijke zaken.

De strafzaken worden, op voorstel van de procureur des Konings of, naargelang van het geval, de arbeidsauditeur, door de voorzitter toebedeeld.

Art. 12.De voorzitter van de rechtbank bepaalt de dienstregeling van de onderzoeksrechters en de verdeling van de zaken onder hen.

De zaken worden toebedeeld aan de onderzoeksrechter die met dienst is op de datum van de vordering van de procureur des Konings of van de burgerlijke partijstelling in handen van de onderzoeksrechter.

Wanneer de behoeften van de dienst of een goede rechtsbedeling dit vergen, kan de voorzitter van de rechtbank afwijken van de dienstregeling en van de verdeling van de zaken.

Indien een onderzoeksrechter definitief of voor langere tijd verhinderd is, kan de voorzitter van de rechtbank zijn zaken volledig of gedeeltelijk verdelen onder de andere onderzoeksrechters.

Art. 13.De voorzitter van de rechtbank bepaalt, na het advies van de procureur des Konings te hebben ingewonnen, de dagen en uren van de vakantiezittingen in overeenstemming met de artikelen 334 tot 339 van het Gerechtelijk Wetboek.

Hij maakt de lijst op van de magistraten die er zitting zullen houden.

De voorzitter van de rechtbank kan te allen tijde die lijst wijzigen, met het oog op de behoeften van de dienst.

Art. 14.De beschikkingen die de voorzitter van de rechtbank neemt op grond van de artikelen 7 en 13, eerste lid, van dit reglement worden ter griffie van de rechtbank aangeplakt.

Deze beschikkingen worden ter kennis gebracht van de eerste voorzitter van het hof van beroep en van de procureur des Konings.

Art. 15.Het koninklijk besluit van 17 april 1986, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 februari 1991 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Marche-en-Famenne wordt opgeheven.

Art. 16.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de vierde maand volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 17.De Minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 augustus 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK

^