Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 december 2005
gepubliceerd op 30 december 2005

Koninklijk besluit tot overname van de pensioenverplichtingen van het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2005023129
pub.
30/12/2005
prom.
28/12/2005
ELI
eli/besluit/2005/12/28/2005023129/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit tot overname van de pensioenverplichtingen van het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Programmawet van 27 december 2005 inzonderheid op de artikelen 159 tot 162;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 december 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 21 december 2005;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat een deel van de pensioenverplichtingen van het gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen reeds werd overgenomen door de R.S.Z.-P.P.O. en dat de verplichtingen die thans rusten op het Pensioenfonds Havenbedrijf uitdovend zijn en beperkt in omvang;

Overwegende dat het om die reden gegrond is deze pensioenverplichtingen niet langer te laste te laten van het Pensioenfonds Havenbedrijf, dat volledig is gespijsd;

Overwegende dat het voor de gerechtigden onontbeerlijk is hen zekerheid te verschaffen over hun pensioenrechten en dat het daarom aangewezen is deze overdracht zo snel mogelijk te laten aansluiten bij de overdracht naar de R.S.Z.-P.P.O. en dat het bovendien inmiddels gebruikelijk is dat de overdracht van pensioenverplichtingen ingang vindt in het begin van het burgerlijk jaar.

Gelet op het advies nr. 39.627/1 van de Raad van State, gegeven op 23 december 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « Het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen » : het gemeentelijk havenbedrijf van de stad Antwerpen, autonoom gemeentebedrijf met rechtspersoonlijkheid, opgericht overeenkomstig de artikelen 263bis tot en met 263decies van de Nieuwe Gemeentewet;2° « De Staat » : de Belgische Staat; 3° « Het Pensioenfonds Havenbedrijf » : het « Pensioenfonds voor de rust- en overlevingspensioenen van het statutair personeel van het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen en hun rechthebbenden V.Z.W. », waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is te 2000 Antwerpen, Entrepotkaai 2, voorlopig erkend door de CBFA onder nr. 50.537; 4° « R.S.Z.-P.P.O. » : de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten; 5° « De personeelsleden » : de voor 1 januari 2006 oprustgestelde personeelsleden waarvan de rustpensioenen thans worden gedragen door het Pensioenfonds Havenbedrijf en waarvan de last van de rustpensioenen niet werd overgenomen door de R.S.Z.-P.P.O. en die behoorden tot één van volgende categorieën : a) lid van het statutair personeel van het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen;b) vroeger statutair personeelslid van de stad Antwerpen op rust gesteld bij het havenbedrijf;c) statutair personeelslid van de stad Antwerpen dat met collegiaal besluit van 18 december 1996 ter beschikking gesteld werd van het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen en aldaar tewerkgesteld bleef tot de datum van zijn opruststelling;6° « De rechthebbenden » : a) de personen die na 31 december 2005 rechthebbende worden van de personeelsleden bedoeld onder artikel 1, 5°, van onderhavig koninklijk besluit;b) de rechthebbenden op 31 december 2005 van de personen die behoorden tot één van volgende categorieën : - lid van het statutair personeel van het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen, - vroeger statutair personeelslid van de stad Antwerpen op rust gesteld bij het havenbedrijf; - statutair personeelslid van de stad Antwerpen dat met collegiaal besluit van 18 december 1996 ter beschikking gesteld werd van het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen en aldaar tewerkgesteld bleef tot de datum van zijn opruststelling; en van wie de overlevingspensioenen thans worden gedragen door het Pensioenfonds Havenbedrijf en voor wie de last van de overlevingspensioenen niet werd overgenomen door de R.S.Z.-P.P.O : 7° « De Controlewet » : de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen;8° « de PDOS » : de Pensioendienst voor de overheidssector bedoeld in artikel [3] van de wet van 28 december 2005 tot oprichting van « de Pensioendienst voor de overheidssector ». HOOFDSTUK II. - Ontbinding en vereffening van het Pensioenfonds Havenbedrijf

Art. 2.Op 31 december 2005 wordt het Pensioenfonds Havenbedrijf van rechtswege ontbonden en in vereffening gesteld. Vanaf deze datum kan het Pensioenfonds Havenbedrijf enkel nog deze handelingen stellen die nodig zijn met het oog op zijn vereffening, evenals de handelingen die specifiek voorzien zijn in dit koninklijk besluit of noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de bepalingen van dit koninklijk besluit en zijn uitvoeringsbesluiten.

De Koning bepaalt de wijze van vereffening met inachtneming van de bepalingen van dit koninklijk besluit. Hij benoemt één of meer vereffenaars, en bepaalt hun bevoegdheden.

De bepalingen van de hoofdstukken V en Vquater van de Controlewet en de bepalingen van haar uitvoeringsbesluiten zijn niet van toepassing op de aangelegenheden geregeld in dit koninklijk besluit, met inbegrip van deze bepalingen die betrekking hebben op de ontbinding en de vereffening van het Pensioenfonds Havenbedrijf. De bepalingen van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, alsook de statuten van het Pensioenfonds Havenbedrijf en het pensioenreglement en andere reglementen van dezelfde aard zijn alleen van toepassing in zoverre er niet wordt van afgeweken in dit koninklijk besluit of in enig ander koninklijk besluit genomen in het kader van de ontbinding en vereffening van het Pensioenfonds Havenbedrijf.

In afwijking van de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen, kan de vereffenaar die zal worden aangesteld door de Koning in uitvoering van dit artikel alle handelingen stellen voorzien door de artikelen 187 en 190 van het Wetboek van vennootschappen, zonder enige toestemming van de algemene vergadering en kan de vereffenaar tijdens de vereffening activa van het Pensioenfonds Havenbedrijf uitlenen of voorschieten.

Het Pensioenfonds Havenbedrijf is vrijgesteld van de verplichting tot het doorvoeren van de wijzigingen aan zijn statuten die opgelegd zou worden door de bepalingen van de wet van 2 mei 2002 die voornoemde Wet van 27 juni 1921 heeft gewijzigd, en haar uitvoeringsbesluiten.

Art. 3.§ 1. De kosten van de tegeldemaking van de investeringsportefeuille van het Pensioenfonds Havenbedrijf, en de kosten van de vereffening van het Pensioenfonds Havenbedrijf zijn uitsluitend ten laste van het Pensioenfonds Havenbedrijf. § 2. Bij afsluiting van de vereffening van het Pensioenfonds Havenbedrijf zal, in voorkomend geval, het negatieve resultaat van de vereffening worden betaald door het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen.

Na afsluiting van de vereffening van het Pensioenfonds Havenbedrijf, zal het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen instaan voor de betaling van eventueel onbetaald gebleven passiva van het Pensioenfonds Havenbedrijf waarvan betaling wordt gevorderd na afsluiting van zijn vereffening, en zullen de eventuele activa die toekomen aan het Pensioenfonds Havenbedrijf na zijn vereffening ten gunste zijn van het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen. HOOFDSTUK III. - Overname van de pensioenverplichtingen van het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen

Art. 4.§ 1. Vanaf 1 januari 2006, genieten de personeelsleden de verderzetting van hun rustpensioen zoals het hen was toegekend voor 1 januari 2006 ten laste van de Staatskas overeenkomstig artikel 263decies van de Nieuwe Gemeentewet. § 2. Vanaf 1 januari 2006, genieten de rechthebbenden van de personeelsleden de verderzetting van hun overlevingspensioen zoals het hen was toegekend voor 1 januari 2006 of hun nog toe te kennen overlevingspensioen ten laste van de Staatskas overeenkomstig artikel 263decies van de Nieuwe Gemeentewet. § 3. De Koning bepaalt uiterlijk op 31 juli 2006 de lijst van de personeelsleden bedoeld in artikel 1, 5°, alsook van de rechthebbenden bedoeld in artikel 1, 6° b), van onderhavig besluit. § 4. De overname van de pensioenverplichtingen door de Staat overeenkomstig dit koninklijk besluit is tegenstelbaar aan de begunstigden en derden door de bekendmaking van dit koninklijk besluit in het Belgisch Staatsblad, zonder dat enige bijkomende vorm van publiciteit, betekening of goedkeuring vereist is. HOOFDSTUK IV. - Financiële en andere verplichtingen van het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen

Art. 5.§ 1. Het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen en/of het Pensioenfonds Havenbedrijf al dan niet reeds in vereffening zullen ten laatste op 31 december 2005 middernacht de opbrengsten van de tegeldemaking van de activa van het Pensioenfonds Havenbedrijf in contanten overmaken aan de Staat. § 2 Het bedrag betaald overeenkomstig § 1 zal aangevuld of verminderd worden door een betaling door het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen en/of het Pensioenfonds Havenbedrijf in vereffening aan de Staat of door de Staat aan het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen en/of het Pensioenfonds Havenbedrijf in vereffening ten belope van het verschil tussen het bedrag bepaald overeenkomstig § 3 en het bedrag betaald overeenkomstig § 1. Dit bedrag wordt uiterlijk op 31 juli 2006 bij koninklijk besluit overlegd in Ministerraad bepaald.

Op deze betaling zullen interesten verschuldigd zijn door of aan de Staat of het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen en/of het Pensioenfonds Havenbedrijf in vereffening, berekend op basis van de interestvoet die overeenkomt met Euribor drie maanden voor de periode tussen 1 januari 2006 en de datum van betaling. § 3. De definitieve bepaling van de actuele waarde van de rust- en overlevingspensioenen (PBO benadering van de verplichtingen) gebeurt op basis van de volgende actuariële factoren : a) een discontofactor van 5 pct.per jaar en inflatie van 2 pct. per jaar; b) de sterftewetten die voortvloeien uit de tafels MR of FR van toepassing op 31 december 2005, naargelang het betrokken pensioen toegekend wordt aan een persoon van het mannelijk of the vrouwelijk geslacht.Deze tafels zijn vastgesteld met de formule en de constanten zoals bepaald op 31 december 2005 in bijlage van het koninklijk besluit van 7 mei 2000 betreffende de activiteiten van de voorzorgsinstellingen. Deze sterftetafels worden toegepast met een leeftijdscorrectie van +3 jaar voor mannen en vrouwen.

Art. 6.§ 1. Indien op enig tijdstip na 31 december 2005, het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen een wijziging aanbrengt aan het geldelijk statuut die een verhoging van de rustpensioenen tot gevolg heeft ingevolge de toepassing van artikel 12 van de Wet van 9 juli 1969 tot wijziging en aanvulling van de wetgeving betreffende de rust- en overlevingspensioenen van het personeel van de openbare sector, moet het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen een compensatiebetaling aan de PDOS doen. § 2. De compensatiebetaling bedoeld in § 1 is gelijk aan de actuele waarde van de verhoging van de lopende rustpensioenen overgenomen ingevolge onderhavig koninklijk besluit en is verschuldigd op het ogenblik dat de verhoging effectief voor het eerst wordt toegekend aan de begunstigden. § 3. De compensatiebetaling bedoeld in § 1 dient te worden beschouwd als een gewone sociale zekerheidsbijdrage. § 4. De actuariële factoren op grond waarvan de actuele waarde wordt berekend, zijn deze bepaald in artikel 5, § 3. § 5. De nadere regels van betaling worden in uitvoering van dit besluit bij koninklijk besluit bepaald.

Art. 7.§ 1. Met het oog op het vlotte verloop van de overname van de pensioenverplichtingen zoals bepaald in dit koninklijk besluit, zal het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen of het Pensioenfonds Havenbedrijf in vereffening vanaf 1 januari 2006 tot uiterlijk 30 april 2006 aan de PDOS administratieve en boekhoudkundige bijstand verlenen teneinde het zorgvuldig beheer en de betaling van de voor de desbetreffende periode betaalbare pensioenverplichtingen te garanderen.

Zij kunnen daarbij verder beroep doen op reeds bestaande dienstverleners. § 2. Zolang het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen en/of het Pensioenfonds Havenbedrijf in vereffening tijdens de in het eerste lid bedoelde overgangsperiode nog de betaling zouden uitvoeren van enige pensioenverplichtingen, zal de Staat hen tijdig de geldmiddelen overmaken die vereist zijn voor de betaling van deze pensioenverplichtingen.

In afwijking van het vorige lid, zal het Pensioenfonds Havenbedrijf in vereffening en/of het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen de pensioenverplichtingen ten laste van de Staatskas voor de maanden januari en februari 2006 voorschieten. Dit voorschot zal door de Staat worden terugbetaald op 1 maart 2006.

Op deze betaling zullen interesten verschuldigd zijn door de Staat aan het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen en/of het Pensioenfonds Havenbedrijf in vereffening, berekend op basis van de interestvoet die overeenkomt met Euribor drie maanden voor de periode tussen 1 januari 2006 en de datum van betaling.

In een overeenkomst af te sluiten tussen de Staat enerzijds en het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen en/of het Pensioenfonds Havenbedrijf zullen de nadere regels van toepassing gedurende de overgangsperiode verder worden bepaald alsmede de vergoeding voor deze diensten ten bate van het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen en/of het Pensioenfonds Havenbedrijf. HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding

Art. 8.Dit koninklijk besluit treedt in werking op de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van de artikelen 4, 6 en 7, die in werking treden op 1 januari 2006.

Art. 9.Onze Minister van Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 28 december 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Pensioenen B. TOBBACK

^