Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 februari 1999
gepubliceerd op 07 april 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999022154
pub.
07/04/1999
prom.
28/02/1999
ELI
eli/besluit/1999/02/28/1999022154/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 FEBRUARI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op het artikel 35, §§ 1 en 2, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1995 en 22 februari 1998 en bij het koninklijk besluit van 25 april 1997;

Gelet op de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, inzonderheid op 35, ingevoegd bij koninklijk besluit van 24 augustus 1994 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 juli 1996, 25 juni 1997, 9 januari 1998 en 24 maart 1998;

Gelet op de voorstellen van de Technische Raad voor Implantaten van 22 oktober 1998;

Gelet op de beslissingen van de Overeenkomstencommissie verstrekkers van implantaten-verzekeringsinstellingen van 5 en 25 november 1998;

Gelet op het advies van de Dienst voor geneeskundige controle van 14 december 1998;

Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole van 20 januari 1999;

Gelet op de beslissing van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering van 25 januari 1999;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid die gemotiveerd is door het feit : - dat de programmeerbare elektronische pompen slechts één enkel toestel vormen, zelfs als ze bestemd zijn voor de toediening van verschillende producten, en dat het dus belangrijk is dat de omschrijvingen van de twee verstrekkingen betreffende die pompen zo spoedig mogelijk op elkaar worden afgestemd; - dat de lijsten van de antitachycardiestimulatoren door het Verzekeringscomité zijn afgeschaft en dat die stimulatoren dus zodra mogelijk uit de nomenclatuur moeten worden geschrapt aangezien ze niet meer vergoedbaar zijn; - dat de vergoeding van de hartstimulatoren thans ernstige problemen doet rijzen die samenhangen met de foutieve interpretatie van de vergoedingscriteria voor die stimulatoren en dat die criteria dus onverwijld duidelijker moeten worden opgesteld; - dat de elektroden van de hartstimulatoren nog altijd worden vergoed volgens op 1 augustus 1997 geldende overgangsmaatregelen en dat die situatie niet mag blijven duren; - dat het in de bedoeling van de Technische Raad voor Implantaten ligt, het Verzekeringscomité de voorstellen tot vergoeding van implantaten via categorie 5 voor te leggen, dat de huidige nomenclatuur in de vergoedingscriteria van categorie 5 niet bepaalt dat men langs het Verzekeringscomité moet gaan en dat het dus belangrijk is dat de procedure volgens welke men via die instantie moet gaan, zo snel mogelijk van toepassing wordt; - dat de door het Verzekeringscomité goedgekeurde voorstellen van het College van geneesheren-directeurs om beslissingen die het moet nemen, uit zijn bevoegdheid te halen, zullen bijdragen, wat de implantaten betreft, tot een forse inkorting van de vergoedingstermijnen en dat ze in de nomenclatuur van de implantaten derhalve zo snel mogelijk moeten worden toegepast;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 9 februari 1999 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 35 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, ingevoegd bij koninklijk besluit van 24 augustus 1994 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 juli 1996, 25 juni 1997, 9 januari 1998 en 24 maart 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 1, C.Neurochirurgie, wordt in de omschrijving van de verstrekkingen 683071 - 683082 en 683152 - 683163 de zinsnede vóór de woorden « bestemd voor » vervangen door de volgende zinsnede : « Programmeerbare implanteerbare elektronisch gestuurde pomp met regelbaar debiet, inclusief de programmeringshulpstukken, » 2° In § 1, G.Heelkunde op de thorax en cardiologie, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. De omschrijving van de verstrekking 684530 - 684541 wordt aangevuld met de woorden « , inclusief adaptor »;2. Na de verstrekking 684530 - 684541 worden de verstrekkingen 684552 - 684563, 684574 - 684585 en 684596 - 684600 geschrapt;3. Na de verstrekking 685694 - 685705 worden de volgende verstrekkingen ingevoegd, luidend als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 3° In § 4.Vergoedingscriteria wordt het punt 5° vervangen door de volgende bepaling : « 5° Voor de implantaten van categorie 5, zoals gedefinieerd in § 3, II., stelt de Technische Raad voor Implantaten de modaliteiten van de evaluatie, de vergoedingscriteria en het bedrag van de verzekeringstegemoetkoming voor en maakt zijn voorstel over aan de Overeenkomstencommissie verstrekkers van implantaten-verzekeringsinstellingen die het na advies ter goedkeuring voorlegt aan het Verzekeringscomité. » 4° § 6 wordt vervangen door de volgende bepalingen : « § 6.Wat de verstrekking 683071 - 683082 betreft : a) De verzekeringstegemoetkoming mag pas worden verleend voor de rechthebbende die lijdt aan een zware vorm van spasticiteit en die een testperiode van tenminste vijf dagen heeft ondergaan met positief resultaat. Het moet gaan om de toediening van een centraal werkend antispasmodicum en het inplanten van een pomp is het enig mogelijk therapeutisch alternatief.

De heelkundige ingreep moet worden verricht in een ziekenhuis, dat over een neurochirurgische dienst beschikt die effectief werkt onder de leiding van een geneesheer-specialist voor neurochirurgie en een permanente wachtdienst verzekert, waar betrokkene zich op elk moment kan aanbieden voor eventuele problemen met de pomp.

De behandelend geneesheer-specialist voor neurologie of neurochirurgie moet, samen met het doorsturen van de verpleegnota, aan de adviserend geneesheer melden dat een pomp werd geplaatst voor vorengenoemde indicaties. Hij moet eveneens het gebruikte materiaal a. h. v. de identificatiecode opgenomen in de limitatieve lijst vermelden. b) Een nieuwe verzekeringstegemoetkoming mag pas worden verleend na een termijn van drie jaar, te rekenen vanaf de datum van inplanting en overeenkomstig de bepalingen opgenomen onder punt a).c) Een vroegtijdige vernieuwing binnen een termijn van drie jaar kan door de adviserend geneesheer worden toegestaan op basis van een omstandig medisch verslag ter staving van het vroegtijdig vervangen van de pomp en op voorwaarde dat er is voldaan aan de bepalingen inzake de toegestane waarborgen.» 5° In § 7 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1.Het punt 1° wordt vervangen door de volgende bepalingen : « 1° a) De verzekeringstegemoetkoming mag pas worden verleend na de instemming van de adviserend geneesheer voor de indicatie vermeld in 2° a).b) De verzekeringstegemoetkoming mag pas worden verleend na de instemming van het College van geneesheer-directeurs voor de indicatie vermeld in 2° b).» 2. In het punt 5° worden de woorden « het College van geneesheer-directeurs » vervangen door de woorden « de adviserend geneesheer ».3. Punt 7° wordt geschrapt.6° § 11 wordt vervangen door de volgende bepalingen : « § 11.Toepassingsregels betreffende de implanteerbare hartstimulators, hun elektroden en implanteerbaar toebehoren. 1. Betreffende de implanterende dienst. De verstrekkingen 684530 - 684541, 685731 - 685742, 685753 - 685764, 685775 - 685786 en 685790 - 685801 worden enkel vergoed indien zij zijn verleend in een verpleeginrichting die beschikt én over een dienst voor diagnose en geneeskundige behandeling én over een dienst voor heelkunde, die respectievelijk als zodanig zijn erkend door de overheid tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort én voor zover die verpleeginrichting tevens beschikt over een cardiale implantatiedienst.

De verpleeginrichting engageert zich om haar geneesheren die hartstimulators voorschrijven te doen meewerken aan een intercollegiale toetsing qua indicaties en qua incidentie van bedoelde indicaties en de gebruikte implantaten.

De resultaten van die intercollegiale toetsing worden jaarlijks aan de Technische Raad voor Implantaten overgemaakt.

Bovendien kan die toetsing worden gevraagd op initiatief van de Technische Raad voor Implantaten. 2. Betreffende de hartstimulators. De vergoeding van de verstrekking vermeld onder het codenummer 684530 - 684541 kan slechts worden verleend voor hartstimulators die door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging op voorstel van de Overeenkomstencommissie verstrekkers van implantaten-verzekeringsinstellingen en na advies van de Technische Raad voor Implantaten voor vergoeding zijn aangenomen en voorkomen op de limitatieve lijst van implantaten.

De uniforme garantievoorwaarden inzake het implantaat bij voortijdige vervanging van de hartstimulator en/of elektrode worden vastgesteld door de Overeenkomstencommissie verstrekkers van implantaten-verzekeringsinstellingen en maken deel uit van de aannemingscriteria voor vergoeding. 3. Vergoedingsmodaliteiten. De verzekeringstegemoetkoming voor de verstrekkingen 684530 - 684541, 685731 - 685742, 685753 - 685764, 685775 - 685786 en 685790 - 685801 mag slechts worden verleend na goedkeuring door de adviserend geneesheer van de verzekeringsinstelling op basis van een gedetailleerd en qua keuze van het type hartstimulator gemotiveerd medisch voorschrift. Dit gestandaardiseerd hartstimulatorregistratieformulier dient eveneens als medisch voorschrift. Het model van dit document wordt goedgekeurd door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging op advies van de « Belgian Working Group on Cardiac Pacing and Electrophysiology".

Het document moet worden ondertekend door twee geneesheren-specialisten in de cardiologie of één geneesheer-specialist in de cardiologie en één geneesheer-specialist in de inwendige geneeskunde die op dat document verklaart dat hij zijn hoofdactiviteit uitoefent in de cardiologie, en die deel uitmaken van het implantatieteam.

De verzekeringsinstellingen zijn ertoe gehouden jaarlijks een volledig overzicht van alle hartstimulators (684530 - 684541) en elektroden (685731 - 685742, 685753 - 685764, 685775 - 685786 en 685790 - 685801) met aanduiding van de indicatie, het implantatiecentrum en het merk en type van de vergoede verstrekkingen over te maken aan het College van geneesheren-directeurs. 4. Looptijd. 4.1. Over een periode van 5 jaar kan slechts één verstrekking 684530 - 684541 worden toegestaan.

Voor de hartstimulators, ingeplant vóór 1 augustus 1997 en die het voorwerp hebben uitgemaakt van een verzekeringsvergoeding in het raam van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging is de hogergenoemde hernieuwingstermijn ook van toepassing. 4.2. In afwijking van de bepalingen opgenomen onder het punt 4.1. kan een voortijdige vernieuwing van de verzekeringstegemoetkoming voor de verstrekking 684530 - 684541 worden verleend na akkoord van het College van geneesheren-directeurs op basis van een omstandig verslag waarin de absolute indicatie tot vroegtijdige vervanging wordt opgegeven. De aanvraag tot voortijdige hernieuwing van de genoemde verstrekking wordt via de adviserend geneesheer van de verzekeringsinstelling, waarbij de rechthebbende is aangesloten, overgemaakt aan het College van geneesheren-directeurs dat terzake bevoegd is.

Gedurende de garantieperiode en in geval van dysfunctie die niet te wijten is aan de pathologie van de patiënt of de evolutie van zijn medische toestand is de explanterend geneesheer verplicht de hartstimulator naar de firma terug te sturen voor analyse van het apparaat en dit binnen de maand na explantatie. 5. Overgangsbepalingen. De aanvragen voor verzekeringsvergoeding voor een implanteerbare hartstimulator, een implanteerbare antitachycardiestimulator, hun elektroden en implanteerbare toebehoren, ingeplant vóór 1 augustus 1997, worden behandeld overeenkomstig de codenummers, omschrijvingen, tarieven en bepalingen van de nomenclatuur van toepassing vóór die datum. » 7° In § 15 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1.Punt 1° wordt geschrapt. 2. In punt 4° worden de woorden « voor de verstrekkingen 682754 - 682765, 682776 - 682780, 683071 - 683082, 683093 - 683104, 683115 - 683126, 683130 - 683141, 683152 - 683163, 683690 - 683701, 683712 - 683723, 684530 - 684541, 684552 - 684563, 684574 - 684585, 684596 - 684600 en 684736 - 684740 » geschrapt.3. In punt 4° wordt het tweede lid geschrapt.8° In § 16 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1.Na het verstrekkingnummer « 684530 - 684541, » worden de verstrekkingnummers « 684552 - 684563, 684574 - 684585, 684596 - 684600, » geschrapt. 2. Na het verstrekkingnummer « 684530 - 684541 » worden de verstrekkingnummers 685731 - 685742, 685753 - 685764, 685775 - 685786 en 685790 - 685801, ingevoegd.9° § 17 wordt aangevuld met de volgende bepaling : « 0 % voor de verstrekkingen 685731 - 685742, 685753 - 685764, 685775 - 685786 en 685790 - 685801 ».10° § 18.a), wordt aangevuld met de volgende bepaling : « 685731 - 685742, 685753 - 685764, 685775 - 685786 en 685790 - 685801 ».

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 februari 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN

^