Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 juni 2005
gepubliceerd op 04 juli 2005

Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2005003565
pub.
04/07/2005
prom.
28/06/2005
ELI
eli/besluit/2005/06/28/2005003565/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 JUNI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, inzonderheid op : - artikel 275, §§ 1 en 2;

Gelet op het KB/WIB 92, inzonderheid op : - artikel 88; - bijlage III, vervangen door de bijlage van het koninklijk besluit van 26 november 2004;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat : - dit besluit van toepassing is op de vanaf 1 juli 2005 betaalde of toegekende inkomsten; - het ten spoedigste ter kennis moet worden gebracht van de schuldenaars van de bedrijfsvoorheffing; - dit besluit dus dringend moet worden getroffen;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In bijlage III van het KB/WIB 92, vervangen door de bijlage van het koninklijk besluit van 26 november 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : § 1. In hoofdstuk II, afdeling 1, van de toepassingsregels worden de nummers 11, A, en 12 aangevuld met een punt d luidend als volgt : « d) Vermindering voor bezoldigingen ingevolge het presteren van overwerk dat recht geeft op een overwerktoeslag.

Deze vermindering is van toepassing op werknemers : - die onderworpen zijn aan de arbeidswet van 16 maart 1971 en die tewerkgesteld zijn door een werkgever onderworpen aan de wet van 5 december 1968 aangaande de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités; - en die overwerk hebben gepresteerd dat, overeenkomstig artikel 29 van de arbeidswet van 16 maart 1971 of artikel 7 van het koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983 betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen die onder het paritair comité voor het bouwbedrijf ressorteren, recht geeft op een overwerktoeslag.

Deze vermindering is slechts van toepassing op de berekeningsgrondslag voor de overwerktoeslag betreffende de eerste 65 uren die de werknemer als overwerk heeft gepresteerd.

De vermindering wordt toegepast na de onder sub a, b en c vermelde verminderingen en bedraagt 24,75 pct. van het « sociale brutobedrag » van de bezoldigingen (dit is vóór aftrek van de verplichte inhoudingen ter uitvoering van de sociale wetgeving of van een ermede gelijkgesteld wettelijk of reglementair statuut), dat als berekeningsgrondslag voor de berekening van de overwerktoeslag heeft gediend. » § 2. In hoofdstuk II, afdeling 2, nr. 13, A, c, van de toepassingsregels worden de woorden « nr. 11, a tot c » vervangen door de woorden « nr. 11, a tot d ». § 3. In hoofdstuk II, afdeling 2, nr. 14, c van de toepassingsregels worden de woorden « nr. 12, a tot c » vervangen door de woorden « nr. 12, a tot d ». § 4. Onderafdeling 1 van afdeling 1 van hoofdstuk V van de toepassingsregels wordt vervangen als volgt : « Onderafdeling 1. - Maandelijkse brutobezoldigingen tot 7.500,00 EUR 51. Wanneer de maandelijkse brutobezoldigingen niet hoger zijn dan 7.500,00 EUR wordt de bedrijfsvoorheffing vastgesteld volgens schaal III. 51bis. Van de bedrijfsvoorheffing berekend volgens die schaal mag evenwel nog de vermindering voor bezoldigingen ingevolge het presteren van overwerk dat recht geeft op een overwerktoeslag, worden afgetrokken.

Deze vermindering is van toepassing op werknemers : - die onderworpen zijn aan de arbeidswet van 16 maart 1971 en die tewerkgesteld zijn door een werkgever onderworpen aan de wet van 5 december 1968 aangaande de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités; - en die overwerk hebben gepresteerd dat, overeenkomstig artikel 29 van de arbeidswet van 16 maart 1971 of artikel 7 van het koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983 betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen die onder het paritair comité voor het bouwbedrijf ressorteren, recht geeft op een overwerktoeslag.

Deze vermindering is slechts van toepassing op de berekeningsgrondslag voor de overwerktoeslag betreffende de eerste 65 uren die de werknemer als overwerk heeft gepresteerd.

De vermindering bedraagt 24,75 pct. van het « sociale brutobedrag » van de bezoldigingen (dit is vóór aftrek van de verplichte inhoudingen ter uitvoering van de sociale wetgeving of van een ermede gelijkgesteld wettelijk of reglementair statuut), dat als berekeningsgrondslag heeft gediend voor de berekening van de overwerktoeslag. » § 5. Onderafdeling 2 van afdeling 1 van hoofdstuk V van de toepassingsregels, wordt vervangen als volgt : « Onderafdeling 2. - Maandelijkse brutobezoldigingen boven 7.500,00 EUR. 52. A.Wanneer de maandelijkse brutobezoldigingen hoger zijn dan 7.500,00 EUR wordt de bedrijfsvoorheffing als volgt vastgesteld : a) de maandelijkse brutobezoldiging afronden op het lagere veelvoud van vijftien euro; b) de bedrijfsvoorheffing op dat afgeronde bedrag is gelijk aan 3.556,50 EUR verhoogd met 53,50 pct. van het gedeelte van de maandelijkse brutobezoldiging boven 7.500,00 EUR. B. Van de bedrijfsvoorheffing berekend overeenkomstig punt A mag evenwel nog de vermindering voor bezoldigingen ingevolge het presteren van overwerk dat recht geeft op een overwerktoeslag worden afgetrokken; die vermindering is vermeld in nr. 51bis. »

Art. 2.Artikel 1 is van toepassing op de vanaf 1 juli 2005 betaalde of toegekende bezoldigingen betreffende uren die als overwerk zijn gepresteerd.

Art. 3.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Nelden, 28 juni 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad. Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juli 1992.

Koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, Belgisch Staatsblad van 13 september 1993.

Koninklijk besluit van 26 november 2004, Belgisch Staatsblad van 15 december 2004 (1e uitgave), err. 17.12.2004.

Wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.

Wet van 4 juli 1989, Belgisch Staatsblad van 25 juli 1989.

Wet van 4 augustus 1996, Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1996, err. 8.10.1996.

^