Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 november 2008
gepubliceerd op 03 december 2008

Koninklijk besluit tot vervanging, voor het personeel van sommige overheidsdiensten, van het koninklijk besluit van 23 oktober 1979 houdende toekenning van een eindejaarstoelage aan sommige titularissen van een ten laste van de Schatkist bezoldigd ambt

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie
numac
2008002136
pub.
03/12/2008
prom.
28/11/2008
ELI
eli/besluit/2008/11/28/2008002136/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 NOVEMBER 2008. - Koninklijk besluit tot vervanging, voor het personeel van sommige overheidsdiensten, van het koninklijk besluit van 23 oktober 1979 houdende toekenning van een eindejaarstoelage aan sommige titularissen van een ten laste van de Schatkist bezoldigd ambt


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, bekrachtigd bij de wet van 12 december 1997, inzonderheid op artikel 21, § 1;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 oktober 1979 houdende toekenning van een eindejaarstoelage aan sommige titularissen van een ten laste van de Schatkist bezoldigd ambt;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 september 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting, van 30 september 2008;

Gelet op het protocol nr. 612 van 15 oktober 2008 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op advies nr. 45.338/1 van de Raad van State, gegeven op 13 november 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op het federaal administratief openbaar ambt zoals bedoeld in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "beloning", iedere wedde, loon of in de plaats daarvan gestelde vergoeding, zonder rekening te houden met de vermeerderingen of verminderingen ten gevolge van de schommelingen van het gezondheidsindexcijfer;2° "bezoldiging", de beloning zoals deze bedoeld is in 1°, eventueel vermeerderd met de haardtoelage of met de standplaatstoelage;3° "brutobezoldiging", de bezoldiging zoals deze bedoeld is in 2°, rekening gehouden met de vermeerderingen of de verminderingen ten gevolge van de schommelingen van het gezondheidsindexcijfer;4° "volledige prestaties", de prestaties waarvan de uurregeling een normale beroepsactiviteit volkomen in beslag neemt;5° "verwijzingsperiode", de periode die zich uitstrekt van 1 januari tot 30 september van het in aanmerking genomen jaar.

Art. 3.§ 1. Het bedrag van de eindejaarstoelage bestaat uit een forfaitair gedeelte en een veranderlijk gedeelte. § 2. Het bedrag van de eindejaarstoelage wordt als volgt berekend : 1° voor het forfaitair gedeelte : - voor het jaar 2008 : 650 EUR; - voor het jaar 2009 en volgende jaren, wordt het forfaitair gedeelte toegekend tijdens het vorige jaar, telkens vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het vorige jaar en de teller het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het bedoelde jaar; het bekomen resultaat wordt berekend tot op vier decimalen. 2° voor het veranderlijk gedeelte : het veranderlijk gedeelte bedraagt 2,5 pct.van de jaarlijkse brutobezoldiging die tot grondslag diende voor de berekening van de bezoldiging aan de gerechtigde verschuldigd voor de maand oktober van het in aanmerking genomen jaar. § 3. Wanneer het personeelslid het voordeel van zijn bezoldiging niet heeft genoten voor de maand oktober van het in aanmerking genomen jaar, komt voor de berekening van het veranderlijk deel van de toelage die jaarlijkse brutobezoldiging in aanmerking welke voor de berekening van zijn bezoldiging voor deze maand tot grondslag zou hebben gediend, indien deze laatste bezoldiging verschuldigd was geweest.

Art. 4.§ 1. Het personeelslid dat een ambt met volledige prestaties uitgeoefend heeft en dat het volledig voordeel van zijn beloning heeft genoten tijdens de hele duur van de verwijzingsperiode, bekomt de volledige toelage, voorzien in artikel 3. § 2. Wanneer het personeelslid niet genoten heeft van zijn volledige beloning of geen volledige prestaties heeft uitgeoefend, wordt het bedrag van de toelage verminderd naar rata van de beloning die hij werkelijk heeft ontvangen. § 3. Worden gelijkgesteld met periodes tijdens welke het personeelslid het volledig voordeel van zijn beloning heeft genoten, de periodes tijdens welke hij : 1° een van de ouderschapsverloven heeft genoten bedoeld in het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de Rijksbesturen;2° niet in dienst is kunnen treden of zijn ambtsverrichtingen heeft geschorst wegens de verplichtingen hem opgelegd door de militiewetten, gecoördineerd op 30 april 1962, of de wetten houdende het statuut van de gewetensbezwaarden, gecoördineerd op 20 februari 1980.

Art. 5.§ 1. Wanneer de personeelsleden twee of meer ambten in de openbare sector cumuleren die volledige of onvolledige prestaties behelzen, mag het bedrag van de eindejaarstoelagen dat hun in hoofde daarvan wordt toegekend niet hoger liggen dan het bedrag dat overeenstemt met de hoogste toelage die verkregen wordt wanneer de toelagen van alle ambten berekend worden op basis van volledige prestaties. § 2. Wanneer het in § 1 bedoelde bedrag wordt overschreden, wordt het gedeelte dat een teveel aanwijst afgetrokken van de eindejaarstoelage(n) die, berekend op basis van volledige prestaties, de minst hoge is (zijn), te beginnen met de laagste. § 3. Het personeelslid dat eindejaarstoelagen cumuleert is gehouden, aan de personeelsdiensten waarvan het afhangt een verklaring op erewoord af te leggen met de vermelding van de ambten die het cumuleert.

Art. 6.Voor het personeelslid dat geniet van een gewaarborgde bezoldiging overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende toekenning van een gewaarborgde bezoldiging aan sommige personeelsleden van de ministeries, zal het bedrag van de gewaarborgde bezoldiging in aanmerking moeten genomen worden voor de berekening van het veranderlijk deel van de eindejaarstoelage.

Art. 7.Op de eindejaarstoelage worden de inhoudingen verricht welke zijn vastgesteld krachtens de bepalingen van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders behalve voor de gerechtigden die uitsluitend onderworpen zijn aan de regeling van de verplichte verzekering inzake voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, sector geneeskundige verzorging.

Art. 8.De eindejaarstoelage wordt in eenmaal uitbetaald tijdens de maand december van het in aanmerking genomen jaar.

Art. 9.Voor de vereffening en de betaling van de eindejaarstoelage moet het ministerie of de dienst instaan die belast was of belast geweest zou zijn met het vereffenen en het betalen van de beloning aan de gerechtigde, hetzij voor de laatste maand van de verwijzingsperiode, hetzij voor het eerste deel van die maand indien deze twee of meer voor de begrotingsaanrekening van die beloning onderscheiden periodes omvat.

Art. 10.Het globaal bedrag bedoeld in artikel 3 wordt slechts uitbetaald voor zover het hoger is dan het globaal bedrag waarop de betrokkene recht heeft bij toepassing van het koninklijk besluit van 23 oktober 1979 houdende toekenning van een eindejaarstoelage aan sommige titularissen van een ten laste van de Schatkist bezoldigd ambt. In dat geval komt dat bedrag ter vervanging van het globaal bedrag uitbetaald bij toepassing van voornoemd koninklijk besluit.

Art. 11.Dit besluit treedt in werking op 1 december 2008.

Art. 12.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 28 november 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken, Mevr. I. VERVOTTE De Staatssecretaris bevoegd voor Begroting, toegevoegd aan de Eerste Minister, M. WATHELET

^