Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 september 2004
gepubliceerd op 04 november 2004

Koninklijk besluit tot vaststelling van diverse geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden bij de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2004011445
pub.
04/11/2004
prom.
28/09/2004
ELI
eli/besluit/2004/09/28/2004011445/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 SEPTEMBER 2004. - Koninklijk besluit tot vaststelling van diverse geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden bij de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 429 van 5 augustus 1986 houdende afschaffing van de Regie der Belgische Rijkskoel- en Vriesdiensten, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 480 van 22 december 1986;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der federale overheidsdiensten, inzonderheid op artikel 4, 2°, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 september 1994, 10 april 1995 en 5 september 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 september 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren van de rijksbesturen;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 november 2002 tot vaststelling van diverse geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden bij het Ministerie van Economische Zaken;

Gelet op het advies van de Directieraad, gegeven op 25 juni 2002;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5 juli 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 5 februari 2003;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 6 december 2002 en 9 december 2003;

Gelet op het protocol SC IV/P nr. 82 van 21 juni 2004 van het Sectorcomité IV;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de Copernicushervorming tot doel heeft de federale overheidsdienst om te vormen tot een dynamische organisatie die niet alleen een betere dienstverlening aan de gebruiker beoogt maar ook een betere werkgever wil zijn;

Overwegende dat een radicale verandering van de oriëntatie in het personeelsbeleid één van de peilers is van de genoemde hervorming en dat de modernisering van de loopbaan van de rijksambtenaren hiervan een essentieel element uitmaakt;

Overwegende dat de hervorming van de bijzondere loopbanen van het personeel bij de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie zo vlug mogelijk moet worden gerealiseerd, gebaseerd op de bepalingen van het voornoemd koninklijk besluit van 5 september 2002;

Op de voordracht van Onze Minister van Begroting en van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Organieke regeling

Artikel 1.§ 1. Aan de graden van statisticus (rang 10) en inspecteur (rang 10) wordt de weddenschaal 10A verbonden. § 2. De statisticus en de inspecteur die vier jaar graadanciënniteit hebben, bekomen de weddenschaal 10B. § 3. De statisticus en de inspecteur die ten minste twaalf jaar graadanciënniteit hebben, kunnen, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddenschaal 10C bekomen.

Art. 2.§ 1. Aan de graden van statisticus-directeur (rang 13) en inspecteur-directeur (rang 13) wordt de weddenschaal 13A verbonden. § 2. De statisticus-directeur en de inspecteur-directeur die ten minste drie jaar graadanciënniteit hebben, kunnen, voorzover er vacante betrekkingen zijn, de weddenschaal 13B bekomen.

Art. 3.§ 1. Aan de graden van adjunct-technisch adviseur (rang 10) en geoloog (rang 10) wordt de weddenschaal 10D verbonden. § 2. De adjunct-technisch adviseur en de geoloog die ten minste vier jaar graadanciënniteit hebben, kunnen, voorzover er vacante betrekkingen zijn de weddenschaal 10E bekomen. § 3. De adjunct-technisch adviseur en de geoloog die ten minste twaalf jaar graadanciënniteit hebben, kunnen, voorzover er vacante betrekkingen zijn, de weddenschaal 10F bekomen.

Art. 4.§ 1. Aan de graad van mijningenieur (afgeschafte graad - rang 10) wordt de weddenschaal 10D verbonden. § 2. De mijningenieur (afgeschafte graad) die negen jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddenschaal 10E. § 3. De mijningenieur (afgeschafte graad) die vijftien jaar graandanciënniteit heeft, bekomt de weddenschaal 10F.

Art. 5.§ 1. Aan de graad van mijningenieur-directeur (afgeschafte graad - rang 13) wordt de weddenschaal 13D verbonden. § 2. De mijningenieur-directeur (afgeschafte graad) die zes jaar graadanciëniteit heeft, bekomt de weddenschaal 13E.

Art. 6.§ 1. Aan de graden van technisch adviseur (rang 13) en geoloog-directeur (rang 13) wordt de weddenschaal 13D verbonden. § 2. De technisch adviseur en de geoloog-directeur die ten minste drie jaar graadanciënniteit hebben, kunnen, voorzover er vacante betrekkingen zijn, de weddenschaal 13E bekomen.

Art. 7.§ 1. Aan de graad van actuaris (rang 10) wordt de weddenschaal 10D verbonden. § 2. De actuaris die ten minste vier jaar graadanciënniteit heeft, kan, voorzover er vacante betrekkingen zijn, de weddenschaal 10E bekomen. § 3. De actuaris die ten minste twaalf jaar graadanciënniteit heeft, kan, voorzover er vacante betrekkingen zijn, de hierna vermelde weddenschaal bekomen : 30.188,87 - 42.897,20 3/1 x 668,83 8/2 x 1.337,73 (Kl. 24 j. - N.1 - G.B.)

Art. 8.§ 1. Aan de graad van actuaris-directeur (rang 13) wordt de weddenschaal 13C verbonden. § 2. De actuaris-directeur die ten minste drie jaar graadanciënniteit heeft, kan voorzover er vacante betrekkingen zijn, de weddenschaal 13D bekomen.

Art. 9.§ 1. Aan de graad van verslaggever (rang 13) wordt de weddenschaal 13A verbonden. § 2. De verslaggever die twee jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de hierna vermelde weddenschaal : 31.660,35 - 46.375,38 11/2 x 1.337,73 (Kl. 24 j. - N.1 - G.B.) § 3. De verslaggever die negen jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de hierna vermelde weddenschaal : 34.424,88 - 50.477,64 12/2 x 1.337,73 (Kl. 24 j. - N.1 - G.B.)

Art. 10.Aan de graad van verslaggever-generaal (rang 15) wordt de hierna vermelde weddenschaal verbonden : 42.748,10 - 60.138,59 13/2 x 1.337,73 (Kl. 24 j. - N.1 - G.B.)

Art. 11.Aan de graad van industrieel adviseur (afgeschafte graad-rang 13) wordt de hierna vermelde weddenschaal verbonden : 37.100,25 - 51.815,28 11/2 x 1.337,73 (Kl. 24 j. - N.1 - G.B.)

Art. 12.Aan de graad van opdrachthouder (afgeschafte graad - rang 15) wordt de weddenschaal 15A verbonden. HOOFDSTUK II. - Overgangsbepalingen

Art. 13.§ 1. De ambtenaren die titularis waren van een geschrapte gemene graad en die begunstigde waren van een bijzondere weddenschaal, worden ingeschaald in de weddenschaal verbonden aan hun nieuwe graad overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde bijlage. § 2. De geldelijke anciënniteit die verworven is door deze ambtenaren wordt geacht verworven te zijn in de nieuwe weddenschaal.

Art. 14.§ 1. In afwijking van artikel 13, § 1, behouden de ambtenaren ambtshalve benoemd in een graad opgenomen in kolom 1 van de hierna vermelde tabel, voorheen bekleed met de geschrapte graad opgenomen in kolom 2 en die, bij wijze van overgangsmaatregel, genoten van de weddenschaal vermeld in kolom 3, het voordeel van deze weddenschaal : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 15.§ 1. In afwijking van artikel 13, § 1, behoudende de ambtenaren die ambtshalve benoemd worden in de graad van administratief assistent, voorheen bekleed met de geschrapte graad van bestuursassistent en die, bij wijze van overgangsmaatregel, bezoldigd werden in de hierna vermelde weddenschaal, het voordeel van deze weddenschaal : 15.323,33 - 23.875,71 3/1 x 267,31 2/2 x 356,34 2/2 x 712,64 9/2 x 623,61 (Kl. 20 j. - N. C - G.A) § 2. De geslaagden van de competentiemeting bekomen de competentietoelage onder de voorwaarden vastgesteld in artikel 34 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden.

In afwijking van het vorige lid, wordt het bedrag van de competentietoelage, in voorkomend geval, beperkt tot het verschil tussen het maximumbedrag van de weddenschaal CA 1 vermeerderd met het bedrag van de competentietoelage en de wedde van de in § 1 vermelde weddenschaal. § 3. De ambtenaren die begunstigde waren van de in § 1 vermelde weddenschaal en die overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde bijlage ingeschaald zijn in CA 1, bekomen, na afloop van de periode van 8 jaar gedurende de welke zij de competentietoelage ontvingen die verbonden was aan het slagen voor competentiemeting 1, de weddenschaal CA 2. Zij kunnen deelnemen aan competentiemeting 3.

Art. 16.§ 1. In afwijking van artikel 13, § 1, behouden de ambtenaren die ambtshalve benoemd worden in de graad van administratief assistent, voorheen bekleed met de geschrapte graad van bestuursassistent en die, bij wijze van overgangsmaatregel, bezoldigd werden in de hierna vermelde weddenschaal, het voordeel van deze weddenschaal : 19.086,35 - 28.262,34 3/1 x 267,31 2/2 x 356,34 2/2 x 712,64 10/2 x 623,61 (Kl. 20 j. - N. C - G.A) § 2. De ambtenaren bedoeld in § 1, die overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde bijlage ingeschaald zijn in CA 2, kunnen deelnemen aan competentiemeting 4.

De geslaagden bekomen de competentietoelage onder de voorwaarden vastgesteld in artikel 34 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden. § 3. In afwijking van § 4 wordt het bedrag van de competentietoelage, in voorkomend geval, beperkt tot het verschil tussen het maximumbedrag van de weddenschaal CA 2 vermeerderd met het bedrag van de competentietoelage, en de wedde van de in § 1 vermelde weddenschaal. § 4. De geslaagden die een anciënniteit van 4 jaar hebben in de in § 1 vermelde wedenschaal, bekomen ten vroegste op 1 september 2003 de weddenschaal CA3. De anciënniteit verworven in de in § 1 vermelde weddenschaal dient in aanmerking te worden genomen voor de berekening van deze 4 jaar.

De ambtenaren die gedurende 6 jaar de weddenschaal CA 3 hebben genoten, verkrijgen de weddenschaal 22B voor zover er betrekkingen in deze weddenschaal vacant zijn.

Art. 17.§ 1. In afwijking van artikel 13, § 1, behouden de ambtenaren die ambtshalve benoemd worden in de graad van administratief assistent, voorheen bekleed met de geschrapte graad van bestuurschef en die, bij wijze van overgangsmaatregel, bezoldigd werden in de hierna vermelde weddenschaal, het voordeel van deze weddenschaal : 19.888,92 - 29.064,91 3/1 x 267,31 2/2 x 356,34 2/2 x 712,64 9/2 x 623,61 (Kl. 20 j. - N. C - G.A) § 2. In afwijking van artikel 13, § 1, behouden de ambtenaren die ambtshalve benoemd worden in de graad van administratief assistent, voorheen bekleed met de geschrapte graad van bestuurschef en die, bij wijze van overgangsmaatregel, bezoldigd werden in de hierna vermelde weddenschaal, het voordeel van deze weddenschaal : 19.086,35 - 28.262,34 3/1 x 267,31 2/2 x 356,34 2/2 x 712,64 10/2 x 623,61 (Kl. 20 j. - N. C - G.A) § 3. In afwijking van artikel 13, § 1, behouden de ambtenaren die ambtshalve benoemd worden in de graad van technisch assistent, voorheen bekleed met de geschrapte graad van hoofdtechnicus en die, bij wijze van overgangsmaatregel, bezoldigd werden in de hierna vermelde weddenschaal, het voordeel van deze weddenschaal : 20.334,86 - 29.510,85 3/1 x 267,31 2/2 x 356,34 2/2 x 712,64 10/2 x 623,61 (Kl. 20 j. - N. C - G.A) § 4. De ambtenaren bedoeld in de §§ 1 tot 3, die overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde bijlage ingeschaald zijn in CA 3, bekomen bij voorrang na 6 jaar de weddenschaal 22B voorzover er betrekkingen in deze weddenschaal vacant zijn en in de volgende orde van voorkeur : 1° de ambtenaar met de grootste graadanciënniteit;2° bij gelijkheid van graadanciënniteit, de ambtenaar met de grootste dienstanciënniteit;3° bij gelijkheid van dienstanciënniteit, de oudste ambtenaar. Hun anciënniteit verworven in de geschrapte graad van bestuurschef, wordt in aanmerking genomen voor de berekening van deze 6 jaar.

Art. 18.§ 1. De ambtenaren voorheen bekleed met de geschrapte graad van controleur en voorheen begunstigde van de weddenschaal 26C, bekomen, wanneer zij 9 jaar graadanciënniteit hebben, automatisch de hierna vermelde weddenschaal : 17.994,53 - 27.166,51 3/1 x 252,18 2/2 x 390,04 2/2 x 672,31 9/2 x 624,27 (Kl. 23 j. - N. B - G.A) § 2.De ambtenaren voorheen bekleed met de geschrapte graad van controleur bij het voormalig Ministerie van Middenstand en Landbouw en voorheen begunstigde van de weddenschaal 26C, bekomen, wanneer zij 9 jaar graadanciënniteit hebben, automatisch de hierna vermelde weddenschaal : 17.994,53 - 27.166,51 3/1 x 252,18 2/2 x 390,04 2/2 x 672,31 9/2 x 624,27 (Kl. 23 j. - N. B - G.A) § 3. De ambtenaren die voorheen bekleed waren met de geschrapte graad van technisch assistent of bibliothecaris en die voorheen begunstigde waren van de weddenschaal 26E, bekomen, wanneer zij 9 jaar graadanciënniteit hebben, automatisch de hierna vermelde weddenschaal : 17.728,11 - 26.802,64 3/1 x 252,18 1/2 x 292,59 1/2 x 390,04 3/2 x 672,31 9/2 x 624,27 (Kl. 23 j. - N. B - G.A) § 4. De ambtenaren bedoeld in de §§ 1, 2 en 3, die geslaagd zijn voor een competentiemeting, bekomen de competentietoelage onder de voorwaarden vastgesteld in artikel 35 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden.

Art. 19.§ 1. In afwijking van artikel 8, § 1, van het koninklijk besluit van 21 september 2004 houdende hervorming van de bijzondere loopbanen bij de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie kunnen de ambtenaren die ambtshalve benoemd zijn in een graad opgenomen in kolom 1 van de hierna vermelde tabel en voorheen bekleed met een geschrapte graad opgenomen in kolom 2, het voordeel van de in kolom 3 vermelde weddenschaal behouden : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. In afwijking van artikel 8, § 1, van het koninklijk besluit van 21 september 2004 houdende hervorming van de bijzondere loopbanen bij de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie kunnen de ambtenaren die ambtshalve benoemd zijn in een graad opgenomen in kolom 1 van de hierna vermelde tabel en voorheen bekleed met een geschrapte graad opgenomen in kolom 2 en die, bij wijze van overgangsmaatregel, genoten van de weddenschaal vermeld in kolom 3, het voordeel van deze weddenschaal behouden : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 3. De ambtenaren die begunstigde zijn van de weddenschaal 26H of 26K en die ten minste 12 jaar graadanciënniteit hebben op 1 oktober 2002, bekomen, wanneer zij geslaagd zijn voor competentiemeting 2, de weddenschaal BT 2, zodra zij 18 jaar graadanciënniteit hebben.

De niet-geslaagden bekomen, in voorkomend geval, van zodra zij 18 jaar graadanciënniteit hebben, de weddenschaal 28C of 28H. Deze ambtenaren kunnen deelnemen aan competentiemeting 2.

Indien zou blijken dat de algemene bepalingen inzake integratie gunstiger zijn dan deze van deze paragraaf, dan worden de voordeligste bepalingen toegepast.

Art. 20.De ambtenaren benoemd in de graad van inspecteur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerstaanwezend speciaal inspecteur (rang 11), behouden, bij overgangsmaatregel, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 23.054,73 - 35.473,35 3/1 x 624,27 11/2 x 958,71 (Kl. 24 j. - N. 1 - G.B)

Art. 21.De ambtenaren benoemd in de graad van inspecteur-directeur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van hoofdinspecteur-directeur (rang 13), behouden, bij overgangsmaatregel, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 33.978,98 - 48.694,01 11/2 x 1.337,73 (Kl. 24 j. - N. 1 - G.B)

Art. 22.De ambtenaren benoemd in de graad van mijningenieur-directeur (afgeschafte graad), voorheen bekleed met de geschrapte graad van divisiedirecteur der mijnen (afgeschafte graad - rang 14), behouden, bij overgangsmaatregel, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 37.100,25 - 51.815,28 11/2 x 1.337,73 (Kl. 24 j. - N. 1 - G.B)

Art. 23.De ambtenaren benoemd in de graad van industrieel ingenieur-directeur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van hoofdinspecteur-directeur (rang 13), behouden, bij overgangsmaatregel, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 33.978,98 - 48.694,01 11/2 x 1.337,73 (Kl. 24 j. - N. 1 - G.B)

Art. 24.De ambtenaren benoemd in de graad van adviseur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van hoofdinspecteur-directeur (rang 13), behouden, bij overgangsmaatregel, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 33.978,98 - 48.694,73 11/2 x 1.337,73 (Kl. 24 j. - N. 1 - G.B)

Art. 25.De ambtenaren benoemd in de graad van adjunct-adviseur, die personeelslid waren van de Dienst Kwaliteit van de Bouw van het Bestuur van Wegverkeer en Infrastructuur van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur en die overgeplaatst zijn naar de Federale Overheidsdienst Economie, Middenstand, K.M.O. en Energie, behouden, bij overgangsmaatregel, het voordeel van de hierna vermelde weddenschaal : 22.385,91 - 36.097,59 3/1 x 891,78 9/2 x 1.226,26 (Kl. 24 j. - N. 1 - G.B)

Art. 26.§ 1. Aan de graad van actuaris (vlakke loopbaan in uitdoving) wordt de weddenschaal 10D verbonden. § 2. De actuaris (vlakke loopbaan in uitdoving) die vier jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddenschaal 10E. § 3. Aan de graad van actuaris-directeur (vlakke loopbaan in uitdoving) wordt de weddenschaal 13C verbonden. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 27.Het koninklijk besluit van 22 november 2002 tot vaststelling van diverse geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden bij het Ministerie van Economische Zaken, wordt opgeheven.

Art. 28.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003, met uitzondering van : - de artikelen 13 en 14, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2002; - de artikelen 15 tot 17, die uitwerking hebben met ingang van 1 juni 2002; - de artikelen 18 tot 19, die uitwerking hebben met ingang van 1 oktober 2002.

Art. 29.Onze Minister van Begroting en Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 september 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, M. VERWILGHEN De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE

Bijlage bij het koninlijk besluit van 28 september 2004 tot vaststelling van diverse geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere loopbanen bij de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 28 september 2004 tot vaststelling van diverse geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden bij de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, M. VERWILGHEN De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE

^