Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 april 1999
gepubliceerd op 24 november 1999

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende het halftijds brugpensioen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1999012309
pub.
24/11/1999
prom.
29/04/1999
ELI
eli/besluit/1999/04/29/1999012309/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 APRIL 1999. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende het halftijds brugpensioen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, inzonderheid op artikel 26;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers ingeval van halvering van de arbeidsprestaties, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993, inzonderheid op artikel 3;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende het halftijds brugpensioen.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 29 april 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 26 juli 1996, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996.

Koninklijk besluit van 17 november 1993, Belgisch Staatsblad van 4 december 1993.

Bijlage Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1997 Halftijds brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 16 september 1997 onder het nummer 45026/CO/120) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de arbeiders(sters) die in een voltijdse arbeidsregeling zijn tewerkgesteld ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst, alsook op de werkgevers die hen tewerkstellen en onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk.

Onder voltijdse arbeidsregeling moet worden verstaan, de arbeidsregeling bedoeld in hoofdstuk III - Arbeids- en rusttijden, van de arbeidswet van 16 maart 1971. HOOFDSTUK II. - Draagwijdte van de overeenkomst

Art. 2.De aanvullende vergoeding ingesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr 55 van 13 juli 1993 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers in geval van halvering van de arbeidsprestaties, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993 wordt toegekend aan de in artikel 1 bedoelde werknemers op voorwaarde dat zij op het ogenblik van de vermindering van hun arbeidsprestaties de leeftijd bereikt hebben van 55 jaar.

Voor deze regeling komen in aanmerking de arbeiders(sters) die met hun werkgever een akkoord bereiken om hun arbeidsprestaties te halveren.

Dit akkoord wordt schriftelijk vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. HOOFDSTUK III Voorwaarden om recht te hebben op de aanvullende vergoeding

Art. 3.De in artikel 2 van deze overeenkomst genoemde werknemers hebben recht op de aanvullende vergoeding op voorwaarde dat : - zij de werkloosheidsuitkering genieten waarin de reglementering inzake werkloosheidsverzekering voor deze categorie van werknemers voorziet; - zij tijdens de 12 maanden - te rekenen van datum tot datum - die onmiddellijk voorafgaan aan de vermindering van hun arbeidsprestaties, bij dezelfde onderneming hebben gewerkt in een voltijdse arbeidsregeling, zoals bepaald in artikel 1 van deze overeenkomst; - het aantal arbeidsuren van de deeltijdse arbeidsregeling, na vermindering, per arbeidscyclus gemiddeld gelijk is aan de helft van het aantal arbeidsuren van een normale voltijdse arbeidsregeling in de onderneming. HOOFDSTUK IV. - Bedrag en betaling van de aanvullende vergoeding

Art. 4.De aanvullende vergoeding wordt berekend en aangepast zoals bepaald in de artikelen 5 tot en met 10 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr 55 van de Nationale Arbeidsraad.

Art. 5.De betaling van de aanvullende vergoeding valt ten laste van de werkgever van de betrokken arbeider(ster).

De betrokken arbeider(ster) ontvangt deze vergoeding hetzij tot de datum dat zijn(haar) rustpensioen ingaat, hetzij tot de datum waarop zijn (haar) arbeidsovereenkomst eindigt. De aanvullende vergoeding wordt maandelijks betaald of, mits een akkoord tussen betrokken partijen, op het ogenblik van de normale betalingsperioden van het loon in de onderneming, op voorwaarde dat deze perioden niet meer dan een maand bedragen. HOOFDSTUK V. - Overgang naar het voltijds brugpensioen

Art. 6.De betrokken arbeider(sters) heeft recht op de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1997 gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde bedienden indien zij worden ontslagen.

Indien hij(zij) op het ogenblik van het ontslag de leeftijd van het voltijdse brugpensioen niet heeft bereikt, kan de opzegging pas ingaan op de eerste dag van de maand volgend op die tijdens dewelke hij(zij) die leeftijd heeft bereikt.

Art. 7.Ingeval de arbeider(ster) de bepalingen van artikel 6 kan genieten, wordt de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, berekend alsof hij(zij) zijn(haar) arbeidsprestaties niet heeft verminderd.

Daartoe wordt het brutoloon dat de arbeider(ster) voor zijn(haar) halftijdse prestaties ontvangt, vermenigvuldigd met twee. HOOFDSTUK VI. - Eindbepalingen

Art. 8.Deze overeenkomst is gesloten ter uitvoering van Hoofdstuk IV van titel II van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en ter uitvoering van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2 en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.

Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 april 1999.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

^