Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 mei 2018
gepubliceerd op 18 juni 2018

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen en strekkende tot het vermijden van situaties die tot een potentieel passief aan radioactief afval en aan te ontmantelen installaties aanleiding kunnen geven

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federaal agentschap voor nucleaire controle
numac
2018203035
pub.
18/06/2018
prom.
29/05/2018
ELI
eli/besluit/2018/05/29/2018203035/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 MEI 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 30/08/2001 numac 2001000726 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen sluiten houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen en strekkende tot het vermijden van situaties die tot een potentieel passief aan radioactief afval en aan te ontmantelen installaties aanleiding kunnen geven


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Ik heb de eer ter ondertekening van Uwe Majesteit een besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 30/08/2001 numac 2001000726 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen sluiten houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen en strekkende tot het vermijden van situaties die tot een potentieel passief aan radioactief afval en aan te ontmantelen installaties aanleiding kunnen geven.

De Raad van State verleende op 25 januari 2018 het advies nr. 62.742/3 op basis van art. 84, § 1, eerste lid, 2,° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. De tekst werd aangepast rekening houdende met de opmerkingen van de Raad van State. 1. Inleiding Dit koninklijk besluit heeft tot doel om via wijzigingen aan het koninklijk besluit van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 30/08/2001 numac 2001000726 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen sluiten (hierna ARBIS genoemd), houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen, het huidig reglementair stelsel uit te breiden, en dit met het oog op het verhogen van de veiligheid in bestaande of te vergunnen inrichtingen, en hierdoor situaties te vermijden die tot een potentieel passief aan radioactief afval en aan te ontmantelen installaties aanleiding zouden kunnen geven. Recente situaties uit de praktijk hebben inderdaad aangetoond dat de huidige regelgeving verbeterd kan worden om opeenstapelingen van passiva aan radioactief afval te vermijden, in het bijzonder in die inrichtingen die failliet zijn gegaan.

Het beantwoordt tevens gedeeltelijk aan een aanbeveling (nr. 15) die door het IAEA, bij de internationale IRRS-audit van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, met betrekking tot de modaliteiten voor de overdracht van vergunningen tussen exploitanten, werd aangehaald : "The Government should update provisions so that a licence transfer is explicitly approved by the regulatory body after appropriate review. ".

Tot slot kan het worden beschouwd als een verscherping van de voorwaarden ten aanzien van de exploitanten van nucleaire installaties met betrekking tot het geproduceerd radioactief afval, en zo bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de richtlijn 2011/70/Euratom tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval. 2. Inhoud van het besluit Artikel 1 - Verplichting tot bekendmaking Artikel 1 wordt in navolging van het advies van de Raad van State opgenomen in dit besluit om te voldoen aan de verplichting vervat in artikel 15, lid 1 van richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad van 19 juli 2011 tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval die stelt dat moet worden verwezen naar deze richtlijn in de tekst zelf van dit besluit of in de officiële bekendmaking. Artikel 2 - Definities Artikel 2 voorziet in een aantal bijkomende definities.

Artikel 3 - Overdracht van vergunningen In het ARBIS wordt artikel 5.4 aangepast en vervolledigd waarbij voor bestaande inrichtingen de gehele of gedeeltelijke overdracht van de vergunning gekoppeld wordt aan het afleveren van een nieuwe vergunning vanwege de desbetreffende vergunningverlenende instantie. Naargelang de indeling van de inrichting gebeurt dit hetzij via een koninklijk besluit (klasse I inrichting), hetzij via een beslissing van het Agentschap (overige inrichtingen). Zo zal in de toekomst de aanvrager bij de aanvraag dienen aan te tonen dat hij in staat is de bestaande vergunningsvoorwaarden na te leven. In de procedure voor overdracht wordt NIRAS eveneens betrokken. Het Agentschap zal NIRAS vragen om een gemotiveerd advies af te leveren inzake de aspecten die betrekking hebben op haar bevoegdheden. Deze betreffen onder meer haar bevoegdheden met betrekking tot het beheer van het geheel van de gegenereerde, of te genereren radioactieve afvalstoffen in de betrokken inrichting.

Artikel 4 - Maatregelen ten aanzien van inrichtingen onder curatele of voorlopige bewindvoering Een nieuw artikel 5.4bis behandelt het specifieke geval van inrichtingen onder curatele, of geplaatst onder voorlopige bewindvoering. In geval van faillissement of bij een onderneming in financiële moeilijkheden worden de aangestelde curatoren, of voorlopige bewindvoerders door het Agentschap beschouwd als exploitant van de betrokken inrichting. Het Agentschap wint hierbij, met betrekking tot het beheer van de radioactieve afvalstoffen, steeds het advies in van NIRAS inzake de aspecten die betrekking hebben op haar bevoegdheden. Onverminderd de opdracht toegemeten aan de curator, zoals vermeld in het huidig artikel 17.1 van het ARBIS, kan het Agentschap desgevallend bijkomende vergunningsvoorwaarden opleggen.

Artikelen 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 14 - Aanpassing van de vergunningsaanvraagprocedure - deeldossiers radioactieve afvalstoffen en ontmanteling Een nieuw artikel 5.8 wordt toegevoegd aan het ARBIS. Dit artikel voorziet dat, bij de aanvraag voor het bekomen van een vergunning voor de oprichting en uitbating van een nieuwe inrichting van klasse I, II of III (ARBIS art 6, 7 en 8), inlichtingen dienen toegevoegd te worden over de gebeurlijke productie van radioactieve afvalstoffen en met betrekking tot de latere ontmanteling van de installaties. Deze inlichtingen worden opgenomen in het deeldossier radioactieve afvalstoffen, respectievelijk in het deeldossier ontmanteling. Beide deeldossiers maken integraal deel uit van het veiligheidsrapport. Dit garandeert hun geregelde actualisering tijdens de ganse uitbatingsperiode.

Met betrekking tot beide deeldossiers wordt met dit besluit het advies van NIRAS ingewonnen. Dit heeft het voordeel dat NIRAS van bij de aanvang van het vergunningsproces betrokken is, en op basis van de toegeleverde informatie een gemotiveerd advies kan overmaken aan het Agentschap inzake de aspecten die betrekking hebben op haar bevoegdheden. Met uitzondering van het huidig artikel 17.2 van het ARBIS inzake de aanvraag voor de ontmantelingsvergunning, wordt in de huidige vergunningsprocedures het advies van NIRAS niet ingewonnen. De enige betrokkenheid van NIRAS vandaag, beperkt zich tot de ontvangst van een afschrift van de verleende vergunning en van eventuele latere wijzigingen.

In het bijzonder om situaties te vermijden waarbij de exploitanten, hetzij hun radioactieve afvalstoffen zouden opslaan in onveilige omstandigheden, hetzij zouden gedwongen worden om hun installaties stil te leggen door onbeschikbaarheid van verwerkingsinstallaties of van verhinderd transport, stipuleert het nieuwe artikel 5.8 dat bij de vergunningsaanvraag, via het deeldossier radioactieve afvalstoffen, aangetoond wordt dat voldoende opslagcapaciteit voor de gegenereerde of te genereren afvalstoffen wordt voorzien. Hiertoe specificeert en rechtvaardigt de aanvrager/exploitant een vooropgestelde nominale benuttingsgraad van de opslaginstallaties in normale exploitatieomstandigheden, en dit teneinde een reserve opslagcapaciteit beschikbaar te hebben voor voorzienbare (art. 5.4.8, 1°) en onvoorziene omstandigheden, hierbij rekening houdende met de bestaande gegevenheden. Voor de bestaande inrichtingen voorziet het besluit, rekening houdende met de indeling van de inrichtingen, overgangsmaatregelen voor het indienen van een gemotiveerd voorstel van reserveopslagcapaciteit.

Artikel 13 - Langdurige onderbreking van vergunde activiteiten Artikel 13 van het besluit heeft betrekking op een langdurige onderbreking van een vergunde activiteit. Dergelijke onderbreking moet aan het Agentschap gemeld worden met vermelding van de oorzaak ervan, de genomen maatregelen om de veiligheid te garanderen, evenals een planning van hervatting van activiteiten. Het besluit voorziet dat het Agentschap, na een onderbreking van de vergunde activiteiten van 5 jaar, of minder wanneer geoordeeld wordt dat de veiligheid niet verder gegarandeerd kan worden, het initiatief kan nemen tot het opleggen van bestuurlijke en veiligheidsmaatregelen. Deze kunnen onder meer de stopzetting van activiteiten betekenen, evenals het voorstellen van een ontmanteling van de betrokken installaties.

Artikelen 15 en 16 - Inventaris van radioactieve stoffen Aan het ARBIS wordt een artikel 27bis toegevoegd dat het opmaken van een inventaris van alle radioactieve stoffen aanwezig in de vergunde inrichting oplegt, en dit in overeenstemming met de modaliteiten vastgelegd in een besluit van het Agentschap. De modaliteiten zullen afgestemd worden met NIRAS die belast is met de inventarisatie van alle potentiële radioactieve afvalstoffen, inclusief potentiële, op Belgisch grondgebied Daarenboven vraagt het Agentschap een rechtvaardiging voor de langdurige aanwezigheid (5 jaar) in de inrichting van niet gebruikte bronnen, of andere radioactieve materialen. Indien de rechtvaardiging door het Agentschap als onvoldoende beoordeeld wordt, kan het de verwijdering ervan uit de inrichting opleggen.

Artikel 17 Door de toevoeging van een artikel 37.5 in het ARBIS wordt een verplichting tot goedkeuring door de dienst fysische controle, tot melding aan het Agentschap en tot het opmaken en ten uitvoer leggen van een regularisatieplan ingevoerd voor het benutten van de reserveopslagcapaciteit bedoeld in artikel 5.8.4 van het ARBIS. Voor de voorziene situaties opgesomd in het ontworpen artikel 5.8.4, 1° van het ARBIS geldt deze verplichting niet.Deze laatste bepaling werd geherformuleerd ten gevolge van de opmerkingen van de Raad van State teneinde een verkeerde interpretatie van de gehanteerde terminologie te voorkomen.

Het voorstel van de Raad van State om de verwijzing naar de omstandigheden vermeld in artikel 5.8.4, 1° van het ARBIS te vervangen door een beschrijving van de omstandigheden waarvoor in een dergelijke uitzondering wordt voorzien werd evenwel niet gevolgd aangezien het inderdaad de bedoeling is dat alle voorzienbare omstandigheden die vallen onder de normale werking van een opslaginstallatie zijn vrijgesteld van deze verplichting.

In reactie op dezelfde opmerking van de Raad van State, wordt het gebruik van de reservecapaciteit uitgevoerd in het kader van de oprichtings- en exploitatievergunning, onverminderd de overige bepalingen, waaronder artikelen 12, 13 en 23 het ARBIS. Artikel 18 - Overgangsbepalingen Artikel 18 van het besluit voorziet de gepaste overgangsmaatregelen, in het bijzonder met betrekking tot de informatie over de reserveopslagcapaciteit die door de exploitant dient te worden verstrekt.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON

29 MEI 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 30/08/2001 numac 2001000726 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen sluiten houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen en strekkende tot het vermijden van situaties die tot een potentieel passief aan radioactief afval en aan te ontmantelen installaties aanleiding kunnen geven.

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op de wet van 15 april 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/1994 pub. 14/10/2011 numac 2011000621 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/04/1994 pub. 19/03/2013 numac 2013000145 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Duitse vertaling. - Erratum type wet prom. 15/04/1994 pub. 25/08/2017 numac 2017031028 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuse coördinatie in het Duits. - Erratum sluiten betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor nucleaire Controle, artikel 3, gewijzigd bij de wet van 2 april 2003, artikel 16, gewijzigd bij de wet van 31 januari 2003 en artikel 17;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 30/08/2001 numac 2001000726 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen sluiten houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen;

Gelet op de richtlijn 96/29/Euratom van de Raad van 13 mei 1996 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid der bevolking en der werkers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren;

Gelet op de aanmelding bij de Europese Commissie, gedaan op 1 september 2016 met toepassing van artikel 33 van het Euratom-verdrag;

Gelet op het advies van de Hoge Gezondheidsraad, gegeven op 1 januari 2017;

Gelet op het advies van Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk, gegeven op 11 januari 2017;

Gelet op de regelgevingsimpactanalyse van 29 september 2017, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het advies van de Inspectrice van Financiën, gegeven op 22 november 2017;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 8 december 2017;

Gelet op het advies nr. 62.742/3 van de Raad van State, gegeven op 25 januari 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit draagt bij tot de verwezenlijking van de doelstellingen van richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad van 19 juli 2011 tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval.

Art. 2.Artikel 2, 3° van het koninklijk besluit van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 30/08/2001 numac 2001000726 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen sluiten houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen wordt aangevuld met de volgende definities : - verhoogd toezicht : een tijdelijk regime van verhoogde frequentie van toezichtactiviteiten. Dergelijke activiteiten worden beschouwd als bijkomende buitengewone prestaties bedoeld in artikel 31, § 3 van de wet van 15 april 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/1994 pub. 14/10/2011 numac 2011000621 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/04/1994 pub. 19/03/2013 numac 2013000145 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Duitse vertaling. - Erratum type wet prom. 15/04/1994 pub. 25/08/2017 numac 2017031028 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuse coördinatie in het Duits. - Erratum sluiten; - langdurige onderbreking van activiteiten : een periode van inactiviteit van een installatie of onderbreking van een vergunde activiteit, die de voorziene periode van stilstand bij normale uitbating of bij te voorziene bedrijfsincidenten overstijgt en die tot bijkomende veiligheidsmaatregelen kan noodzaken om de veiligheid en de beveiliging bij stilstand of heropstart te waarborgen."

Art. 3.Artikel 5.4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "Artikel 5.4 Overdracht van vergunningen 5.4.1 Inrichtingen van klasse I De vergunningen verleend in toepassing van de artikelen 6 en 17, kunnen geheel of gedeeltelijk door Ons van de ene exploitant naar de andere worden overgedragen.

In het geval van een gedeeltelijke overdracht doet de huidige exploitant, in toepassing van artikel 12, een aangifte van wijziging van zijn inrichting.

De overnemer stuurt de aanvraag voor overdracht, vergezeld van het akkoord van de huidige exploitant aan het Agentschap. Het Agentschap meldt de ontvangst ervan.

In deze aanvraag voor overdracht moeten de wijzigingen aan de inlichtingen en bescheiden zoals beschreven in het veiligheidsrapport en opgesomd in artikelen 6 of 17, naar gelang het geval, met betrekking tot de overnemer worden vermeld. In de aanvraag voor overdracht dient de overnemer aan te tonen dat hij in staat is de bestaande vergunningsvoorwaarden na te leven, evenals de wijze waarop dit gerealiseerd wordt.

Met betrekking tot de overdracht vraagt het Agentschap het advies aan NIRAS inzake de aspecten die betrekking hebben op diens bevoegdheden.

NIRAS beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de ontvangst van het dossier of vanaf het bekomen van bijkomende informatie indien het hierom verzoekt, of binnen een langere termijn die het dient te rechtvaardigen, om haar gemotiveerd advies met betrekking tot de overdracht mee te delen.

Wanneer NIRAS binnen de voorziene termijn geen advies verleent, wordt aangenomen dat de overdracht wat haar betreft geen aanleiding geeft tot opmerkingen.

Indien het Agentschap van oordeel is dat een wijziging van de vergunningsvoorwaarden nodig is, dan is artikel 13 van toepassing.

Indien de aanvraag van overdracht wijzigingen van de vergunde inrichting omvat, dan is artikel 12 van toepassing.

Indien het Agentschap oordeelt dat de overnemer niet aan de vergunningsvoorwaarden en de bepalingen van de reglementering inzake de bescherming tegen ioniserende stralingen en aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 30 november 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 21/12/2011 numac 2011206225 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties sluiten houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties, kan voldoen, informeert het hierover de overnemer per aangetekende brief. De overnemer beschikt over een periode van dertig kalenderdagen vanaf de kennisgeving om eventuele opmerkingen in te dienen en waarbij hij het recht heeft om gehoord te worden door de Wetenschappelijke Raad, indien hij binnen dezelfde termijn een verzoek daartoe indient.

Rekening houdende met de gemaakte opmerkingen van de overnemer, en in voorkomend geval met het advies van de Wetenschappelijke Raad, zal het Agentschap een definitieve beslissing voorstellen.

Onze beslissing, in de vorm van besluit getroffen, wordt mede ondertekend door de Minister tot wiens bevoegdheid de Binnenlandse Zaken behoren. De kennisgeving van de beslissing gebeurt conform artikel 6.8. Het Agentschap brengt de Wetenschappelijke Raad op de hoogte van Onze beslissing. 5.4.2 Overige inrichtingen en vergunningen verleend in toepassing van artikel 18 De vergunningen verleend in toepassing van de artikelen 7, 8, 9, 17 en 18 kunnen, geheel of gedeeltelijk, door het Agentschap van de ene exploitant naar de andere worden overgedragen.

In het geval van een gedeeltelijke overdracht doet de huidige exploitant, in toepassing van artikel 12, een aangifte van wijziging van zijn inrichting.

De overnemer stuurt de aanvraag voor overdracht, vergezeld van het akkoord van de huidige exploitant aan het Agentschap. Het Agentschap meldt de ontvangst ervan.

In deze aanvraag voor overdracht moeten de wijzigingen aan de inlichtingen en bescheiden opgesomd in artikel 7, 8, 9, 17 of 18, naar gelang het geval, met betrekking tot de overnemer worden vermeld. In de aanvraag voor overdracht dient de overnemer aan te tonen dat hij in staat is de bestaande vergunningsvoorwaarden na te leven, evenals de wijze waarop dit zal gerealiseerd worden.

Met betrekking tot de overdracht van de inrichtingen van klasse II vermeld in de artikelen 3.1, b), 1 en 3.1, b), 2 wint het Agentschap het advies van NIRAS in, inzake de aspecten die betrekking hebben op diens bevoegdheden. Voor de overige inrichtingen kan het Agentschap dergelijk advies eveneens inwinnen. Het advies van NIRAS wordt niet gevraagd voor de inrichtingen waar uitsluitend toestellen gebruikt worden die röntgenstralen voortbrengen.

NIRAS beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de ontvangst van het dossier of vanaf het bekomen van bijkomende informatie indien het hierom verzoekt, of binnen een langere termijn die het dient te rechtvaardigen, om haar gemotiveerd advies met betrekking tot de overdracht mee te delen.

Wanneer NIRAS binnen de voorziene termijn geen advies verleent, wordt aangenomen dat de overdracht wat haar betreft geen aanleiding geeft tot opmerkingen.

Indien het Agentschap van oordeel is dat een wijziging van de vergunningsvoorwaarden nodig is, dan is artikel 13 van toepassing.

Indien het voorstel van overdracht wijzigingen van de vergunde inrichting omvat, dan is artikel 12 van toepassing.

Het Agentschap neemt een beslissing binnen een termijn van dertig kalenderdagen vanaf het bekomen van de aanvraag voor overdracht, desgevallend vanaf het bekomen van het advies van NIRAS. De kennisgeving van de beslissing gebeurt conform artikel 7.5, 8.4 of 9.5, naar gelang het geval.

Indien het Agentschap oordeelt dat de overnemer niet aan de vergunningsvoorwaarden en de bepalingen van de reglementering inzake de bescherming tegen ioniserende stralingen kan voldoen, informeert het de overnemer hierover binnen dezelfde termijn per aangetekende brief en waarbij het verduidelijkt dat hij het recht heeft om gehoord te worden binnen een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de kennisgeving.

De overnemer kan tegen de beslissing van het Agentschap beroep aan tekenen conform artikel 7.7, 8.6 of 9.6, naar gelang het geval."

Art. 4.In hetzelfde besluit wordt een artikel 5.4bis ingevoegd, luidende : "Artikel 5.4bis Inrichtingen onder curatele of geplaatst onder voorlopige bewindvoering In geval van een faillissement of bij een onderneming in financiële of economische moeilijkheden, brengen de door de gerechtelijke autoriteiten aangestelde curatoren of voorlopige bewindvoerders het Agentschap hiervan onverwijld op de hoogte per aangetekende brief. Zij verwittigen tevens NIRAS, behoudens indien het gaat om een inrichting waar uitsluitend toestellen gebruikt worden die röntgenstralen voortbrengen.

Bij een ontbinding van een rechtspersoon brengen de vereffenaars het Agentschap onverwijld op de hoogte per aangetekende brief. Zij verwittigen tevens NIRAS, behoudens indien het gaat om een inrichting waar uitsluitend toestellen gebruikt worden die röntgenstralen voortbrengen.

Vanaf het ogenblik van hun aanstelling worden zij beschouwd als exploitant van de inrichting en onderwerpt het Agentschap de inrichting aan een verhoogd toezicht.

Het Agentschap wint het advies van NIRAS in, inzake de aspecten die betrekking hebben op diens bevoegdheden. NIRAS geeft haar gemotiveerd advies uiterlijk binnen de dertig kalenderdagen vanaf de schriftelijke vraag om advies, of binnen een langere termijn die het dient te rechtvaardigen.

Het advies van NIRAS wordt niet gevraagd voor de inrichtingen waar uitsluitend toestellen gebruikt worden die röntgenstralen voortbrengen.

Indien het Agentschap van oordeel is dat een wijziging van de vergunningsvoorwaarden nodig is, dan is artikel 13 van toepassing.

Wanneer een overname van de inrichting voorzien wordt, is artikel 5.4 van toepassing.

Wanneer een definitieve stopzetting voorzien wordt, is artikel 17 van toepassing. "

Art. 5.In hetzelfde besluit wordt een artikel 5.8 ingevoegd, luidende: "Artikel 5.8 Deeldossier radioactieve afvalstoffen en deeldossier ontmanteling 5.8.1 Een deeldossier radioactieve afvalstoffen en een deeldossier ontmanteling maken integraal deel uit van de vergunningsaanvragen in toepassing van de artikelen 6, 7, 8 en 12. Het deeldossier radioactieve afvalstoffen en het deeldossier ontmanteling zijn niet verplicht voor de inrichtingen waar uitsluitend toestellen gebruikt worden die röntgenstralen voortbrengen en voor de inrichtingen ingedeeld onder artikel 3.1, a), 5. 5.8.2 Onverminderd de bepalingen van het Koninklijk besluit van 18 november 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/11/2002 pub. 03/12/2002 numac 2002011477 bron ministerie van economische zaken Koninklijk besluit houdende regeling van de erkenning van uitrustingen bestemd voor de opslag, verwerking en conditionering van radioactief afval sluiten houdende regeling van de erkenning van uitrustingen bestemd voor de opslag, verwerking en conditionering van radioactief afval, beschrijft het deeldossier radioactieve afvalstoffen de organisatorische en technische maatregelen voor het beheer van de gegenereerde afvalstoffen. Dit dossier bevat ten minste de volgende gegevens : 1° de te verwachten types en hoeveelheden van radioactieve afvalstoffen tijdens normale uitbating met vermelding van de voorzieningen die worden getroffen om te voldoen aan de vereisten met betrekking tot het veilig beheer ervan.Dit omvat onder andere de beschrijving van de (voor)behandeling, inclusief type installaties, van de diverse types radioactieve afvalstoffen alvorens verwijdering of overdracht naar NIRAS; 2° de beschrijving van de opslagcondities voor de diverse types afvalstoffen in de inrichting : de type opslaginstallaties, de maximale opslagcapaciteiten en de vooropgestelde nominale benuttingsgraad van deze opslaginstallaties in normale exploitatieomstandigheden. 5.8.3 Het deeldossier radioactieve afvalstoffen bevat eveneens het engagement van de toekomstige exploitant om vóór de ingebruikname van de inrichting een overeenkomst met NIRAS af te sluiten inzake de aspecten die betrekking hebben op haar bevoegdheden, en tot het naleven van de daaruit voortvloeiende administratieve, technische en financiële verplichtingen. 5.8.4 In het deeldossier radioactieve afvalstoffen wordt aangetoond dat, met betrekking tot de opslag van de diverse types van radioactieve afvalstoffen die in de inrichting kunnen gegenereerd worden, een voldoende opslagcapaciteit voorzien wordt. Hiertoe specificeert en rechtvaardigt de aanvrager/exploitant een vooropgestelde nominale benuttingsgraad van de opslaginstallaties in normale exploitatieomstandigheden, teneinde een aanvullende opslagcapaciteit beschikbaar te hebben zodat : 1° waar van toepassing, de radioactieve afvalstoffen verplaatst kunnen worden voor controles, onderhouds- of herstellingswerken, evenals voor andere te voorziene handelingen;2° bij problemen van afvoer van de afvalstoffen uit de inrichting, of door onbeschikbaarheid van verwerkingsinstallaties op of buiten de site, geen onveilige opslagcondities zouden kunnen gecreëerd worden bij het voortzetten van de normale exploitatie binnen de inrichting. Voor de bestaande installaties, kan een alternatieve opslaginstallatie worden gebruikt indien zij een aanvaardbaar veiligheidsniveau garandeert.

Het deeldossier radioactieve afvalstoffen beschrijft op welke wijze de radioactieve afvalstoffen binnen een door de exploitant vooropgestelde termijn uit de opslaginstallaties kunnen worden gehaald, alsook in het kader van een tussenkomst ten gevolge van te voorziene bedrijfsincidenten. 5.8.5 Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 30 november 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 21/12/2011 numac 2011206225 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties sluiten houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties voor wat betreft de ontmanteling van vergunde inrichtingen of van delen ervan, omvat het deeldossier ontmanteling de beschrijving van de maatregelen die genomen worden bij het ontwerp, de bouw en de uitbating van de inrichting om de latere ontmanteling ervan te vergemakkelijken, alsook de verwachte hoeveelheden radioactief afval afkomstig van de ontmanteling. 5.8.6 Het deeldossier radioactieve afvalstoffen en het deeldossier ontmanteling worden opgenomen in het veiligheidsrapport van de inrichting van klasse I, zoals vereist in artikel 13 van het koninklijk besluit van 30 november 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/11/2011 pub. 21/12/2011 numac 2011206225 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties sluiten, houdende veiligheidsvoorschriften voor de kerninstallaties."

Art. 6.In artikel 6.2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 6 wordt opgeheven; 2° de bepalingen onder punt 8, 10° worden vervangen als volgt : "10° het deeldossier radioactieve afvalstoffen en het deeldossier ontmanteling, zoals vermeld in artikel 5.8;".

Art. 7.Artikel 6.3.1, eerste lid van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende vier leden : "Na de volledigverklaring en het onderzoek ten gronde van het vergunningsdossier en, in voorkomend geval van de bijkomende informatie, maakt het Agentschap de deeldossiers radioactieve afvalstoffen en ontmanteling over aan NIRAS met de vraag om hierover een advies te geven.

NIRAS beschikt over een termijn van negentig kalenderdagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de deeldossiers, om haar gemotiveerd advies inzake de aspecten die betrekking hebben op haar bevoegdheden, aan het Agentschap mede te delen, of binnen een langere termijn die het dient te rechtvaardigen.

Wanneer NIRAS binnen de voorziene termijn geen advies verleent, wordt aangenomen dat de geplande inrichting wat haar betreft geen aanleiding geeft tot opmerkingen.

Na ontvangst van het gemotiveerd advies van NIRAS of na het verstrijken van de voorziene termijn, stelt het Agentschap een verslag op voor de Wetenschappelijke Raad en maakt het Agentschap het vergunningsdossier, aangevuld met het verslag en desgevallend met het gemotiveerd advies van NIRAS, over aan de Wetenschappelijke Raad."

Art. 8.In artikel 7.2. van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de Nederlandstalige versie van de tekst, worden in de eerste zin van punt 9 de woorden "een nota met" vervangen door de woorden "voor zover niet opgenomen in het deeldossier radioactieve afvalstoffen en het deeldossier ontmanteling, zoals vermeld in artikel 5.8"; 2° punt 10 wordt opgeheven.

Art. 9.In artikel 7.3.1. van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° voor het eerste lid worden de volgende drie leden ingevoegd, luidende : "Na de volledigverklaring en het onderzoek ten gronde van het vergunningsdossier en, in voorkomend geval van de bijkomende informatie, maakt het Agentschap voor de klasse II inrichtingen vermeld in de artikelen 3.1, b), 1 en 3.1, b), 2 de deeldossiers radioactieve afvalstoffen en ontmanteling over aan NIRAS met de vraag om hierover een advies te geven. Voor de overige inrichtingen van klasse II kan het Agentschap dergelijk advies eveneens inwinnen.

In voorkomend geval beschikt NIRAS over een termijn van veertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de deeldossiers, om haar gemotiveerd advies inzake de aspecten die betrekking hebben op haar bevoegdheden, aan het Agentschap mede te delen, of binnen een langere termijn die het dient te rechtvaardigen.

Wanneer NIRAS binnen de voorziene termijn geen advies verleent, wordt aangenomen dat de geplande inrichting wat haar betreft geen aanleiding geeft tot opmerkingen."; 2° in het eerste lid, dat het vierde lid wordt, wordt de zin "Bij ontvangst van de volledige aanvraag, maakt het Agentschap één exemplaar ervan over aan de burgemeester van de gemeente van de inrichting." vervangen als volgt : "Vervolgens maakt het Agentschap één exemplaar van de vergunningsaanvraag, desgevallend aangevuld met het gemotiveerd advies van NIRAS, over aan de burgemeester van de gemeente waar de inrichting gevestigd is.".

Art. 10.Artikel 8.2, punt 7° van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "7. Het deeldossier radioactieve afvalstoffen en het deeldossier ontmanteling, zoals vermeld in artikel 5.8.".

Art. 11.In artikel 8.3. van hetzelfde besluit wordende volgende wijzigingen aangebracht : 1° voor het eerste lid worden de volgende drie leden ingevoegd : "Na de volledigverklaring en het onderzoek ten gronde van het vergunningsdossier en, in voorkomend geval van de bijkomende informatie, kan het Agentschap de deeldossiers radioactieve afvalstoffen en ontmanteling overmaken aan NIRAS met de vraag om hierover een advies te geven. In voorkomend geval beschikt NIRAS over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de ontvangst van de deeldossiers, om haar gemotiveerd advies inzake de aspecten die betrekking hebben op haar bevoegdheden, aan het Agentschap mede te delen, of binnen een langere termijn die het dient te rechtvaardigen.

Wanneer NIRAS binnen de voorziene termijn geen advies verleent, wordt aangenomen dat de geplande inrichting wat haar betreft geen aanleiding geeft tot opmerkingen."; 2° het eerste lid, dat het vierde lid wordt, wordt vervangen als volgt : "Het Agentschap doet uitspraak over de aangifte binnen een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de ontvangst van het gemotiveerd advies van NIRAS of binnen de zestig kalenderdagen vanaf de ontvangst van het vergunningsdossier, naargelang het geval, of binnen een langere termijn die het moet rechtvaardigen.Indien het Agentschap van oordeel is dat de vergunning niet kan worden toegekend, wordt dit aan de indiener van de aangifte medegedeeld, waarbij wordt verduidelijkt dat hij het recht heeft om binnen de dertig kalenderdagen vanaf de kennisgeving gehoord te worden.".

Art. 12.In artikel 12 van hetzelfde besluit wordt tussen het eerste lid en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende : "Wanneer het Agentschap oordeelt dat de voorgestelde wijzigingen aan de vergunde inrichting een belangrijke impact kunnen hebben op de inhoud van het deeldossier radioactieve afvalstoffen en/of het deeldossier ontmanteling, dan moet de exploitant deze deeldossiers aanpassen, waarna ze door het Agentschap aan NIRAS voor advies overgemaakt worden. NIRAS beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen, of een langere termijn die het dient te rechtvaardigen, te rekenen vanaf de ontvangst van het deeldossier of vanaf het ontvangen van bijkomende informatie indien het hierom verzoekt, om haar gemotiveerd advies inzake de aspecten die betrekking hebben op haar bevoegdheden, aan het Agentschap kenbaar te maken. Wanneer NIRAS binnen de voorziene termijn geen advies verleent, wordt aangenomen dat de geplande wijziging van de inrichting wat haar betreft geen aanleiding geeft tot opmerkingen."

Art. 13.In hetzelfde besluit wordt een artikel 16bis ingevoegd, luidende : "Artikel 16bis Langdurige onderbreking van een vergunde activiteit Elke langdurige onderbreking van vergunde activiteiten wordt gemeld aan het Agentschap. De melding omvat de oorzaak van de onderbreking, een beschrijving van de toestand van de installaties en de organisatie en van de maatregelen die genomen worden om de installaties in een veilige toestand te brengen en te houden, evenals een beschrijving van het ingerichte onderhouds- en controleprogramma.

De melding geeft een overzicht en planning weer van de acties die voorzien worden in geval van een heropstart van de activiteiten of van een eventuele bestemmingswijziging van de installaties.

Na een onderbreking van vijf jaar, of vroeger wanneer het Agentschap oordeelt dat de veiligheid van de inrichting niet verder kan gegarandeerd worden, kan het Agentschap de definitieve stopzetting van de activiteiten en de ontmanteling van de betrokken installaties voorstellen met toepassing van de artikelen 13 of 16. Aan de beslissing kunnen voorwaarden gehecht worden, in het bijzonder met betrekking tot de termijn waarbinnen de ontmantelingsaanvraag, inclusief de planning en de modaliteiten van uitvoering van de ontmanteling, met toepassing van artikel 17 dient ingediend te worden.

NIRAS wordt van deze beslissing onverwijld op de hoogte gebracht.".

Art. 14.In artikel 17.2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid wordt het tweede gedachtestreepje vervangen als volgt : "- het deeldossier radioactieve afvalstoffen zoals bedoeld in artikel 5.8, en in voorkomend geval de informatie bedoeld in artikel 18.2;"; 2° in het derde lid wordt het woord "advies" vervangen door de woorden "gemotiveerd advies".

Art. 15.In artikel 23.1, tweede lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 13 wordt vervangen, als volgt : "13° het onderzoek en de voorafgaande goedkeuring van de stopzetting van de activiteit(en), van de langdurige onderbreking ervan, en van de ontmanteling van de installaties (met inbegrip van de gebouwen die deze bevatten), evenals van de heropstart na langdurige onderbreking van de activiteit(en);"; 2° punt 14 wordt vervangen als volgt : "14° het bijhouden in een register, volgens de modaliteiten bepaald in artikel 23.2, van de vloeibare en gasvormige radioactieve lozingen, evenals van de vaste radioactieve afvalstoffen, die verwijderd werden, en van de afvalstoffen die kunnen worden verwijderd, gerecycleerd of hergebruikt met toepassing van artikel 35.2 inbegrepen; ".

Art. 16.In hetzelfde besluit wordt een artikel 27bis ingevoegd, luidende : "Artikel 27bis Inventaris 1. De exploitant houdt een inventaris bij van alle radioactieve stoffen die in de inrichting aanwezig zijn.Voor de radioactieve bronnen en de radioactieve afvalstoffen is een permanente en nauwkeurige inventarisatie vereist.

Het Agentschap kan de modaliteiten van deze inventaris vaststellen.

Deze modaliteiten omvatten het type van vereiste informatie en de frequentie van bijwerking ervan.

Deze inventaris wordt ter beschikking gehouden van het Agentschap en van NIRAS. 2. Met uitzondering van de inrichtingen die daarvoor specifiek vergund werden, moet : 1° de aanwezigheid in de vergunde inrichting van radioactieve bronnen of van andere radioactieve stoffen die gedurende 5 jaren niet meer gebruikt werden en waarvoor binnen de inrichting geen verder gebruik voorzien is, gerechtvaardigd worden.De rechtvaardiging wordt overgemaakt aan het Agentschap.

Indien het Agentschap van oordeel is dat de rechtvaardiging onvoldoende is, kan het de exploitant verplichten om de radioactieve bronnen of de radioactieve stoffen te verwijderen uit de inrichting. 2° wanneer binnen de vergunde inrichting een bron of stoffen worden gedeclareerd als "radioactief afval", binnen de zes maanden of volgens de modaliteiten bepaald door NIRAS en gekend door het Agentschap met betrekking tot de afvoer van dergelijke afvalstoffen, een notificatie tot afvoer van deze bron of deze stoffen ingediend worden bij NIRAS.".

Art. 17.In hetzelfde besluit wordt een artikel 37.5 ingevoegd, luidende: "37.5 De exploitanten van de vergunde klasse II inrichtingen zoals vermeld in de artikelen 3.1, b), 1 en 3.1, b), 2 dienen bij het Agentschap een gemotiveerd voorstel in te dienen met betrekking tot de vooropgestelde nominale benuttingsgraad van de opslaginstallaties in normale exploitatieomstandigheden, zoals beschreven artikel 5.8.4. Hierbij wordt rekening gehouden met de bestaande omstandigheden. Het Agentschap evalueert het voorstel, en haar beslissing, die specifieke voorwaarden kan bevatten, wordt per aangetekende brief aan de exploitant overgemaakt. NIRAS wordt van deze beslissing op de hoogte gebracht. In voorkomend geval wordt artikel 12 of 13 toegepast.

Voor de overige vergunde inrichtingen van de klasse II en voor de klasse III-inrichtingen dient deze informatie binnen de inrichting beschikbaar te zijn.

De exploitant mag de aanvullende opslagcapaciteit, bedoeld in artikel 5.8.4, eerste lid, enkel maar gebruiken mits melding aan het Agentschap, gedaan na de voorafgaande goedkeuring van de dienst voor fysische controle. De exploitant dient de rechtvaardiging ervan toe te lichten. Hij dient aan het Agentschap een plan over te maken om de toestand binnen een termijn van maximum één jaar te regulariseren. Hij moet dit plan uitvoeren binnen de voorziene termijn.

Indien de aanvullende opslagcapaciteit, bedoeld in artikel 5.8.4, eerste lid, gebruikt wordt voor de omstandigheden vermeld in artikel 5.8.4, 1° zijn de bepalingen van het voorgaande lid niet van toepassing."

Art. 18.Er wordt aan artikel 81.2 van hetzelfde besluit een lid toegevoegd, luidende : De bepalingen bedoeld in artikel 37.5, lid 1, treden één jaar na hun invoeging in dit besluit in werking. De bepalingen bedoeld in artikel 37.5, lid 2, treden twee jaar na hun invoeging in dit besluit in werking.

Art. 19.Onze minister tot wiens bevoegdheid de Binnenlandse Zaken behoren is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 29 mei 2018.

FILIP Van Koningswege : De minister van Veiligheid en van Binnenlandse Zaken, J. JAMBON

^