Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 augustus 2013
gepubliceerd op 07 oktober 2013

Koninklijk besluit tot vaststelling van algemene bepalingen betreffende de keuze, de aankoop en het gebruik van collectieve beschermingsmiddelen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2013205007
pub.
07/10/2013
prom.
30/08/2013
ELI
eli/besluit/2013/08/30/2013205007/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 AUGUSTUS 2013. - Koninklijk besluit tot vaststelling van algemene bepalingen betreffende de keuze, de aankoop en het gebruik van collectieve beschermingsmiddelen (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, artikel 4, § 1, genummerd bij de wet van 7 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/04/1999 pub. 20/04/1999 numac 1999012230 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de PWA-arbeidsovereenkomst type wet prom. 07/04/1999 pub. 30/04/1999 numac 1999012315 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid en ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 499 van 31 december 1986 tot regeling van de sociale zekerheid van sommige kansarme jongeren sluiten en gewijzigd bij de wetten van 11 juni 2002 en 10 januari 2007;

Gelet op het Algemeen reglement voor de Arbeidsbescherming, goedgekeurd bij de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947;

Gelet op het advies nr. 133 van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk gegeven op 3 maart 2009;

Gelet op het advies nr. 53.313/1 van de Raad van State gegeven op 5 juni 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Bepalingen betreffende de collectieve beschermingsmiddelen Afdeling 1. - Toepassingsgebied en definities

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en de werknemers en op de daarmee gelijkgestelde personen bedoeld in artikel 2, § 1 van de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.

Art. 2.Dit besluit is van toepassing op de collectieve beschermingsmiddelen die geen onderdeel zijn van een arbeidsmiddel.

De collectieve beschermingsmiddelen die onderdeel zijn van een arbeidsmiddel worden met een arbeidsmiddel gelijkgesteld.

Art. 3.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de wet : de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;2° Comité : het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk, bij ontstentenis van een comité, de vakbondsafvaardiging, en bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging, de werknemers zelf, overeenkomstig de bepalingen van artikel 53 van de wet;3° interne dienst : de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk;4° collectief beschermingsmiddel, hierna « CBM » genoemd : elke beschermingsuitrusting die tot doel heeft de werknemer te beschermen tegen één of meerdere gevaren die zijn veiligheid of gezondheid op het werk kunnen in het gedrang brengen evenals alle aanvullingen of accessoires die hiertoe bestemd zijn, en die gelijktijdig de volgende kenmerken vertonen : a) ze is dermate ontworpen en geïnstalleerd dat ze zo rechtstreeks mogelijk inwerkt op de oorzaak van het risico zodat dit risico maximaal wordt beperkt;b) ze is bestemd om, voorafgaand aan de uitvoering van het werk te worden geïnstalleerd;c) ze is van die aard dat de werknemer niet actief moet tussenkomen om zijn veiligheid en gezondheid op het werk te verzekeren. Afdeling 2. - Algemene beginselen

Art. 4.De werkgever mag uitsluitend CBM ter beschikking stellen van de werknemers die inzake ontwerp en constructie beantwoorden aan de wettelijke bepalingen die op deze CBM van toepassing zijn.

Wanneer op de CBM geen of slechts gedeeltelijk bepalingen als bedoeld in het eerste lid van toepassing zijn, moeten de CBM die ter beschikking van de werknemers worden gesteld voldoen aan de meest geschikte erkende regels van goed vakmanschap.

Art. 5.In elk geval, moeten de CBM : 1° geschikt zijn voor de te voorkomen risico's, zonder zelf een gevaar te vormen, een nieuw gevaar te doen ontstaan of het bestaande risico te verhogen;2° aangepast zijn aan de werkpost. Indien de aanwezigheid van verschillende gevaren het noodzakelijk maakt tezelfdertijd verschillende CBM te gebruiken, dan zijn deze op elkaar afgestemd en blijven zij doeltreffend voor de betrokken risico's. Afdeling 3. - Risicoanalyse

Art. 6.De werkgever identificeert de gevaren die niet kunnen worden uitgeschakeld met technische of organisatorische maatregelen, zodanig dat het gebruik van CBM zich opdringt.

Art. 7.Op basis van de in toepassing van artikel 6 geïdentificeerde gevaren, gaat de werkgever over tot de vaststelling en het nader bepalen van de risico's, teneinde deze risico's te evalueren.

Art. 8.De risicoanalyse moet de werkgever in staat stellen om de meest geschikte collectieve beschermingsmaatregelen toe te passen om de werknemers te beschermen tegen de risico's bedoeld in artikel 7 en die onder meer voortvloeien uit de bepalingen bedoeld in bijlage I.

Art. 9.Op basis van de resultaten van de risicoanalyse bedoeld in de artikelen 6 tot 8, bepaalt de werkgever de kenmerken die het CBM moet bezitten om de werknemers te kunnen beschermen tegen de risico's bedoeld in artikel 7, rekening houdend met de eventuele gevaren die het CBM zelf kan vormen.

Hij gaat eveneens na of de CBM beantwoorden aan de voorwaarden bedoeld in de artikelen 4 en 5.

Art. 10.§ 1. De risicoanalyse wordt herzien telkens er een significante wijziging optreedt in één van de onderdelen van deze analyse. § 2. Bij het uitvoeren van de risicoanalyse vraagt de werkgever het advies van de preventieadviseur deskundig op het vlak van arbeidsveiligheid, evenals dat van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer belast met het gezondheidstoezicht op de werknemers. § 3. De verslagen en de elementen waarop deze risicoanalyse is gebaseerd, worden ter beschikking gehouden van de met het toezicht belaste ambtenaren.

Art. 11.De werkgever bepaalt de omstandigheden waaronder een CBM moet gebruikt worden.

Voor het bepalen van de omstandigheden waaronder een CBM moet gebruikt worden, vraagt de werkgever het advies van de preventieadviseur deskundig op het vlak van arbeidsveiligheid, evenals dat van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer belast met het gezondheidstoezicht op de werknemers.

Deze omstandigheden worden bepaald in functie van de ernst van het risico, de frequentie en de duur van de blootstelling aan het risico en de kenmerken van de werkpost van iedere werknemer, alsmede van de doeltreffendheid van het CBM. In elk geval stelt de werkgever voor de activiteiten en arbeidsomstandigheden bepaald in bijlage II bij dit besluit, de CBM vermeld in die bijlage ter beschikking van de werknemers. Afdeling 4. - Aankoop van CBM

Art. 12.Voor iedere aankoop van een CBM wordt een bestelbon opgemaakt die vermeldt : 1° dat het CBM moet beschikken over de kenmerken die werden vastgesteld in toepassing van artikel 9, eerste lid;2° dat het CBM moet voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 4, eerste lid;3° dat het CBM moet beantwoorden aan de regels van goed vakmanschap bedoeld in artikel 4, tweede lid, wanneer geen of slechts gedeeltelijk bepalingen als bedoeld in artikel 4, eerste lid van toepassing zijn;4° dat het CBM moet voldoen aan de bijkomende vereisten, niet noodzakelijk opgelegd door bovenstaande bepalingen, maar onontbeerlijk om het objectief te bereiken vooropgesteld in artikel 5 van de wet en in artikel 3 van het koninklijk besluit van 27 maart 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/03/1998 pub. 31/03/1998 numac 1998012228 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk sluiten betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;5° dat het CBM moet vergezeld zijn van een instructienota die de informatie bevat waardoor de werkgever in staat is om het CBM te installeren, de gebruiksgrenzen ervan te bepalen, het te onderhouden en te controleren op een wijze dat dit CBM, tijdens elk gebruik, beantwoordt aan de voorwaarden opgelegd door dit besluit. De preventieadviseur deskundig op het vlak van arbeidsveiligheid en de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer belast met het gezondheidstoezicht op de werknemers nemen deel aan de werkzaamheden ter voorbereiding van het opmaken van de bestelbon.

De bestelbon wordt getekend « voor gezien » door de preventieadviseur belast met de leiding van de interne dienst of, in voorkomend geval, van de afdeling van de interne dienst.

Art. 13.Bij de levering geeft de leverancier aan de klant een document waarin wordt verklaard dat de verplichtingen opgelegd door artikel 12, eerste lid, 1° en 2° werden nageleefd.

Art. 14.§ 1. Bovendien is de procedure bedoeld in §§ 2 en 3 van toepassing op de CBM, waarvoor de vereisten bedoeld in artikel 12, eerste lid, 3° en 4° worden voorgeschreven in de bestelbon. § 2. Bij de levering geeft de leverancier aan de klant een document, waarin wordt verklaard dat de verplichtingen opgelegd door artikel 12, eerste lid, 3°, 4° en 5° werden nageleefd. § 3. Vóór elke indienststelling is de werkgever in het bezit van een verslag dat de naleving vaststelt van de bepalingen bedoeld in § 2.

Het verslag wordt opgesteld door de preventieadviseur deskundig op het vlak van arbeidsveiligheid.

Het advies van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer belast met het gezondheidstoezicht op de werknemers wordt erbij gevoegd. § 4. De werkgever kan op eigen initiatief of moet op vraag van alle leden vertegenwoordigers van de werknemers in het Comité, voorafgaand andere diensten of instellingen die gespecialiseerd zijn in of bijzonder bevoegd zijn voor dit domein, raadplegen.

Diensten of instellingen worden geacht gespecialiseerd of bevoegd te zijn wanneer ze door alle leden vertegenwoordigers van de werkgever en de werknemers in het Comité als dusdanig worden aanvaard.

Indien er binnen het Comité geen akkoord wordt bereikt over de diensten of instellingen, vraagt de werkgever het advies van de met het toezicht belaste ambtenaar.

De ambtenaar hoort de betrokken partijen en poogt de standpunten met elkaar te verzoenen. Indien geen verzoening wordt bereikt, verstrekt deze ambtenaar een advies waarvan per aangetekend schrijven kennis wordt gegeven aan de werkgever. De werkgever stelt het Comité in kennis van het advies van deze ambtenaar binnen een termijn van dertig dagen vanaf de kennisgeving, vooraleer hij de beslissing neemt.

Art. 15.De documenten bedoeld in de artikelen 6 tot 14 worden medegedeeld aan het Comité.

Ze worden ter beschikking gehouden van de met het toezicht belaste ambtenaar. Afdeling 5. - Plaatsing van CBM

Art. 16.De werkgever treft de nodige maatregelen opdat de CBM zouden worden geplaatst overeenkomstig de informatie vermeld in de instructienota bedoeld in artikel 12, eerste lid, 5°.

Art. 17.De werkgever zorgt ervoor dat de CBM waarvan de veiligheid afhangt van de wijze van installatie, worden gecontroleerd nadat ze geplaatst werden en vooraleer ze in gebruik worden genomen, evenals na elke montage op een nieuwe locatie of een nieuwe plek, teneinde zich ervan te vergewissen dat deze CBM op de juiste wijze werden geïnstalleerd en goed functioneren.

De werkgever treft de nodige maatregelen opdat de montage en de demontage van de CBM in alle veiligheid kunnen gebeuren. Afdeling 6. - Gebruik van een CBM

Art. 18.De werkgever treft de nodige maatregelen opdat de CBM dermate zouden worden gebruikt dat hun bijdrage aan de beperking van de risico's zo doeltreffend mogelijk blijft tijdens de volledige duur die nodig is voor het uitvoeren van de taken waarvoor hun gebruik vereist is.

Art. 19.De CBM mogen slechts worden gebruikt voor het doel waarvoor zij zijn ontworpen en overeenkomstig de instructienota van de fabrikant.

Art. 20.Telkens een CBM ter beschikking wordt gesteld, waakt de werkgever erover dat dit CBM niet wordt uitgeschakeld, verplaatst, veranderd of beschadigd. De werkgever waakt er tevens over dat het CBM in een zodanige toestand blijft waardoor het op elk ogenblik voldoet aan de bepalingen van dit besluit. Afdeling 7. - Onderhoud en controle

Art. 21.§ 1. De werkgever neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de CBM, door een periodiek onderhoud en een periodieke controle, in een zodanige staat worden gehouden dat zij tijdens de gehele gebruiksduur voldoen aan de toepasselijke bepalingen.

Dit onderhoud en deze controle worden uitgevoerd overeenkomstig de instructies van de fabrikant die opgenomen zijn in de instructienota bedoeld in artikel 12, eerste lid, 5°.

De werkgever zorgt ervoor dat bijzondere controles worden uitgevoerd telkens wanneer zich uitzonderlijke gebeurtenissen hebben voorgedaan die tot gevolg hebben of kunnen hebben dat het CBM niet langer voldoet aan de bepalingen van dit besluit. Onder uitzonderlijke gebeurtenissen wordt verstaan, inzonderheid, transformatie, ongevallen, natuurverschijnselen en lange perioden van buitengebruikstelling. § 2. De in dit artikel bedoelde controles worden uitgevoerd door deskundige personen, intern of extern aan de onderneming of instelling.

De resultaten van de controles worden schriftelijk vastgelegd en ter beschikking gehouden van de met het toezicht belaste ambtenaar. Zij worden gedurende een gepaste tijd bewaard.

Wanneer de betrokken CBM buiten de onderneming worden gebruikt, moeten zij vergezeld gaan van een materieel bewijs van de laatste controle. § 3. Voor een aantal specifieke CBM, worden de in § 1 bedoelde controles verplichtend uitgevoerd door een Externe Dienst voor Technische Controles die erkend is voor de desbetreffende controles.

De inhoud van deze controles en de periodiciteit ervan worden bepaald door de specifieke bepalingen die op deze CBM van toepassing zijn. Afdeling 8. - Opleiding en informatie

Art. 22.§ 1. De werkgever neemt de nodige maatregelen opdat de werknemers over adequate informatie en, in voorkomend geval, over instructies beschikken die tot doel hebben ervoor te zorgen dat de werknemers over alle vereiste kennis beschikken betreffende het juiste gebruik van de CBM. Deze informatie en deze instructies bevatten ten minste : 1° de omstandigheden waaronder de CBM dienen te worden gebruikt;2° de voorzienbare abnormale situaties die zich kunnen voordoen;3° de conclusies die, in voorkomend geval, kunnen worden getrokken uit de bij het gebruik van CBM opgedane ervaringen. Deze informatie en deze instructies moeten voor de betrokken werknemers begrijpelijk zijn.

Voor elk CBM moeten schriftelijke instructies bestaan die nodig zijn voor : a) zijn installatie;b) zijn gebruikswijze;c) zijn onderhoud;d) zijn nazicht en controle. § 2. De nota's die de inlichtingen en de instructies bevatten worden, zo nodig, aangevuld door de preventieadviseur deskundig op het vlak van arbeidsveiligheid en de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer belast met het gezondheidstoezicht op de werknemers, elk wat hem betreft, rekening houdend met de eisen betreffende het welzijn op het werk.

Ze worden « voor gezien » getekend door de preventieadviseur belast met de leiding van de interne dienst of, in voorkomend geval, van de afdeling van de interne dienst. HOOFDSTUK II. - Slotbepalingen

Art. 23.De artikelen 1 tot 22 van dit besluit vormen Titel VII, Hoofdstuk III van de Codex over het welzijn op het werk met de volgende opschriften : 1° « TITEL VII.- Collectieve en individuele bescherming. »; 2° « HOOFDSTUK III.- Collectieve beschermingsmiddelen ».

Art. 24.In titel II, hoofdstuk I van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming, goedgekeurd door de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947, wordt afdeling X, Voorkomingsbeleid, dat het artikel 54quater omvat, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 20 juni 1975 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 september 1990, 12 augustus 1993, 28 oktober 1993, 7 augustus 1995, 27 maart 1998 en 3 mei 1999, opgeheven.

Art. 25.In hetzelfde reglement worden opgeheven : 1° de artikelen 434.7.1. tot 434.7.5.; 2° artikel 434.8.1., vervangen bij het koninklijk besluit van 17 juni 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/06/1997 pub. 19/09/1997 numac 1997012552 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk sluiten; 3° artikel 434.8.2.; 4° de artikelen 434.9.1. tot 434.9.4.

Art. 26.In artikel 10, 1° van het koninklijk besluit van 6 juli 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/07/2004 pub. 03/08/2004 numac 2004202002 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de werkkledij sluiten betreffende de werkkledij worden de woorden « TITEL VII. - Individuele uitrusting » vervangen door de woorden « TITEL VII. - Collectieve en individuele bescherming ».

Art. 27.In artikel 33, 1° van het koninklijk besluit van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/04/1999 pub. 20/04/1999 numac 1999012230 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de PWA-arbeidsovereenkomst type wet prom. 07/04/1999 pub. 30/04/1999 numac 1999012315 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid en ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 499 van 31 december 1986 tot regeling van de sociale zekerheid van sommige kansarme jongeren sluiten0 betreffende het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen worden de woorden « TITEL VII. - Individuele uitrusting » vervangen door de woorden « TITEL VII. - Collectieve en individuele bescherming ».

Art. 28.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 augustus 2013.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten, Belgisch Staatsblad van 18 september 1996; Wet van 7 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/04/1999 pub. 20/04/1999 numac 1999012230 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de PWA-arbeidsovereenkomst type wet prom. 07/04/1999 pub. 30/04/1999 numac 1999012315 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid en ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 499 van 31 december 1986 tot regeling van de sociale zekerheid van sommige kansarme jongeren sluiten, Belgisch Staatsblad van 20 april 1999;

Wet van 11 juni 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/06/2002 pub. 22/05/2003 numac 2003015014 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie et de Regering van de Republiek El Salvador inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, gedaan te Brussel op 12 oktober 1999 (2) (3) sluiten, Belgisch Staatsblad van 22 juni 2002;

Wet van 10 januari 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/01/2007 pub. 06/06/2007 numac 2007200952 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot wijziging van verschillende bepalingen betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk waaronder deze betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk type wet prom. 10/01/2007 pub. 28/12/2007 numac 2007001003 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van verschillende bepalingen betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk waaronder deze betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. - Duitse vertaling sluiten, Belgisch Staatsblad van 6 juni 2007;

Besluit van de Regent van 11 februari 1946, Belgisch Staatsblad van 3 april 1946;

Besluit van de Regent van 27 september 1947, Belgisch Staatsblad van 3 oktober 1947;

Koninklijk besluit van 20 juni 1975, Belgisch Staatsblad van 15 juli 1975.

Bijlage I Bepalingen betreffende de collectieve maatregelen bedoeld in artikel 8 De risicoanalyse, opgelegd door artikel 6 van dit besluit, moet de werkgever toelaten de maatregelen te treffen die voortvloeien uit de toepassing van de volgende bepalingen : Koninklijk besluit van 2 december 1993 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene kankerverwekkende en mutagene agentia op het werk, artikel 6, 7° ;

Koninklijk besluit van 4 augustus 1996 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's bij blootstelling aan biologische agentia op het werk, artikel 17, 3° ;

Koninklijk besluit van 11 maart 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/03/2002 pub. 14/03/2002 numac 2002012471 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers tegen de risico's van chemische agentia op het werk sluiten betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers tegen de risico's van chemische agentia op het werk, artikel 18, 2° ;

Koninklijk besluit van 23 december 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/2003 pub. 26/01/2004 numac 2003202219 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's bij werkzaamheden in een hyperbare omgeving sluiten betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's bij werkzaamheden in een hyperbare omgeving, artikel 18;

Koninklijk besluit van 31 augustus 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 31/08/2005 pub. 15/09/2005 numac 2005012415 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte sluiten betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte;

Koninklijk besluit van 16 maart 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/04/1999 pub. 20/04/1999 numac 1999012230 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de PWA-arbeidsovereenkomst type wet prom. 07/04/1999 pub. 30/04/1999 numac 1999012315 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid en ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 499 van 31 december 1986 tot regeling van de sociale zekerheid van sommige kansarme jongeren sluiten1 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest, artikel 44, c) en artikel 45; Koninklijk besluit van 4 december 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/04/1999 pub. 20/04/1999 numac 1999012230 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de PWA-arbeidsovereenkomst type wet prom. 07/04/1999 pub. 30/04/1999 numac 1999012315 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid en ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 499 van 31 december 1986 tot regeling van de sociale zekerheid van sommige kansarme jongeren sluiten2 betreffende de minimale voorschriften inzake veiligheid van elektrische installaties op arbeidsplaatsen.

Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 30 augustus 2013 tot vaststelling van algemene bepalingen betreffende de keuze, de aankoop en het gebruik van collectieve beschermingsmiddelen.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

Bijlage II Lijst van activiteiten en arbeidsomstandigheden waarvoor het ter beschikking stellen van CBM noodzakelijk is Voorkoming van het vallen van werknemers In toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 31 augustus 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 31/08/2005 pub. 15/09/2005 numac 2005012415 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte sluiten betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte, en inzonderheid artikel 6, § 5, treft de werkgever de volgende maatregelen : 1. Wanneer de werknemers blootgesteld zijn aan een val van meer dan 2 m, dan zijn de werk- en loopvlakken met volgende collectieve beschermingsmiddelen uitgerust : a.hetzij leuningen met tussenleuning en kantlijst die aan de vloer aansluit; b. hetzij volle of uit traliewerk bestaande panelen;c. hetzij elke andere inrichting die een gelijkwaardige beveiliging biedt. Deze collectieve beschermingsmiddelen mogen enkel worden onderbroken op de toegangsplaats tot een ladder. 2. De bovenlat van een leuning bevindt zich op 1 m tot 1,2 m hoogte boven de werk- of loopvlakken. Tussen de bovenlat en de kantlijst is een tussenleuning aangebracht tussen 40 tot 50 cm boven het werk- of loopvlak gelegen.

De kantlijsten zijn ten minste 15 cm hoog. 3. De volle of uit traliewerk bestaande panelen zijn ten minste 1 m hoog en bieden een gelijkwaardige veiligheid als die van de beveiligingsinrichting beschreven in punt 2.4. De hoogte van de beveiliging boven het werk- of loopvlak mag tot 70 cm worden verlaagd als ze bestaat : a.uit een muur waarvan de som van de hoogte en de dikte gelijk is aan of groter is dan 1,3 m; b. uit een bank van een vensteropening indien de breedte van de opening kleiner is dan of gelijk aan 2 m.5. Behalve als het gaat om gelaste, geklonken of geschroefde metalen elementen, zijn de leuningen, tussenleuningen, de kantlijsten en de panelen aan de binnenkant van het steunelement vastgehecht.6. Als sommige gedeelten van de bouwplaats niet voor de arbeid toegankelijk zijn en de toegang ertoe gevaar oplevert voor de werknemers, worden deze plaatsen aangeduid door waarschuwingsborden voor gevaar, overeenkomstig de bepalingen betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk, en worden ze door materiële elementen behoorlijk afgebakend.Deze materiële elementen beletten de onvrijwillige toegang tot deze gedeelten van de bouwplaats. 7. Indien deze elementen niet op een afstand van ten minste 1,5 m van de lege ruimte gelegen zijn, dan voldoen ze aan de vereisten gesteld voor de beveiligingselementen bedoeld in de punten 2 en 3.8. Als het uitvoeren van een speciaal werk het tijdelijk wegnemen van een beveiligingselement tegen het vallen noodzakelijk maakt, worden doeltreffende vervangende veiligheidsmaatregelen getroffen, zoals automatisch werkende leuningen of panelen, beweegbare leuningen of panelen, handvatten, veiligheidsgordels of elk ander middel om het vallen van werknemers, materieel of materialen te voorkomen. Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 30 augustus 2013 tot vaststelling van algemene bepalingen betreffende de keuze, de aankoop en het gebruik van collectieve beschermingsmiddelen.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^