Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 november 1999
gepubliceerd op 04 februari 2000

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 september 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 januari 1985 tot vaststelling van de verblijfs- en verfrissingsvergoedingen in de ondernemingen van vervoer van goederen met motorvoertuigen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1999012863
pub.
04/02/2000
prom.
30/11/1999
ELI
eli/besluit/1999/11/30/1999012863/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 NOVEMBER 1999. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 september 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 januari 1985 tot vaststelling van de verblijfs- en verfrissingsvergoedingen in de ondernemingen van vervoer van goederen met motorvoertuigen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 januari 1985 tot vaststelling van de verbijfs- en verfrissingsvergoedingen in de ondernemingen van vervoer van goederen met motorvoertuigen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 22 juli 1985, inzonderheid op de artikelen 1, 3, 4 en 5.

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 september 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 januari 1985 tot vaststelling van de verblijfs- en verfrissingsvergoedingen in de ondernemingen van vervoer van goederen met motorvoertingen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 november 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 22 juli 1985, Belgisch Staatsblad van 23 augustus 1985.

Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 september 1997 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 januari 1985 tot vaststelling van de verblijfs- en verfrissingsvergoedingen (Overeenkomst geregistreerd op 15 december 1997 onder het nummer 46442/CO/140.04) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werklieden van de ondernemingen die ressoteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die behoren tot de subsector voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden, met uitzondering van de verhuisondernemingen. § 2. Onder "subsector voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden", wordt bedoeld de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die zich inlaten met : 1° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk een vervoervergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;2° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk geen vervoervergunning vereist is;3° het verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer te land, voertuigen voor dewelke een vervoervergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;4° het verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer te land, voertuigen voor dewelke geen vervoervergunning vereist is; § 3. Onder "taxibestelwagens", wordt bedoeld de voertuigen waarvan het laadvermogen gelijk of kleiner is dan 500 kilogrammen en die zijn uitgerust met een taximeter. § 4. Onder werklieden, wordt bedoeld de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Wijziging van het toepassingsgebied

Art. 2.

Artikel 1.alinea 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 januari 1985 tot vaststelling van de verblijfs- en verfrissingsvergoedingen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 22 juli 1985 (Belgisch Staatsblad van 23 augustus 1985), gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 1993 betreffende verblijfs- en A.R.A.B.-vergoedingen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 april 1994 wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die behoren tot de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden, met uitzondering van de verhuisondernemingen. § 2. Onder "subsector voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden", wordt bedoeld de werkgevers die ressoteren onder het Paritair Comité voor het vervoer endie zich inlaten met : 1° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk een vervoervergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;2° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk geen vervoervergunning vereist is;3° het verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer te land, voertuigen voor dewelke een vervoervergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;4° het verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer te land, voertuigen voor dewelke geen vervoervergunning vereist is; § 3. Onder "taxibestelwagens", wordt bedoeld de voertuigen waarvan het laadvermogen gelijk of kleiner is dan 500 kilogrammen en die zijn uitgerust met een taximeter. § 4. Onder werklieden, wordt bedoeld de werklieden en werksters. HOOFDSTUK III. - Forfaitaire verblijfsvergoeding

Art. 3.Het artikel 3 van de hierboven vermelde collectieve arbeidsovereenkomst van 5 januari 1985 wordt vervangen door de volgende bepaling : « Een minimum forfaitaire vergoeding wordt aan de werklieden toegekend wanneer zij uit noodzaak van de dienst, verplicht zijn buiten hun woonplaats of de in hun arbeidsovereenkomst voorziene arbeidsplaats te overnachten.

De partijen bevestigen dat deze vergoeding is verschuldigd aan de chauffeurs tewerkgesteld in het nationaal vervoer en aan deze tewerkgesteld in het internationaal vervoer. 3.1. Wanneer de arbeidstijd en de overbruggingstijd voorafgaand aan de overnachtingsrust samen meer dan 8 uur bedraagt, en de uithuizigheid 24 opeenvolgende uren bereikt of overschrijdt, wordt per schijf van volle 24 uur een forfaitaire verblijfsvergoeding toegekend van 930 F. 3.2. Wanneer de uithuizigheid minder is dan 24 opeenvolgende uren en zicht beperkt tot één enkele overnachting, wordt een forfaitaire verblijfsvergoeding toegekend van 374 F. 3.3. In geval van vast verblijf in het buitenland in de zin van artikel 7.2. van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 januari 1985 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden en de lonen van de bemanningsleden tewerkgesteld in de ondernemingen van goederenvervoer over de weg voor rekening van derden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 22 juli 1985 (Belgisch Staatsblad van 29 augustus 1985), wordt hieraan de volgende forfaitaire vergoeding van 246 F toegevoegd. ».

Art. 4.Het artikel 4 van de boven vermelde collectieve arbeidsovereenkomst van 25 januari 1985 wordt vervangen door de volgende bepaling : « Op 1 april van ieder jaar en voor de eerste keer op 1 april 1999 worden de vergoedingen vastgesteld door artikel 3 aangepast in functie van de levensduurte.

De partijen zullen rekening houden met enerzijds de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen van de Europese Unie (EUROSTAT) en anderzijds de sterkte van de belgische frank. » HOOFDSTUK IV. - Minimum forfaitaire A.R.A.B.-vergoeding

Art. 5.Het artikel 5.1.3. van de boven vermelde collectieve arbeidsovereenkomst van 25 januari 1985 wordt vervangen door de volgende bepaling : « Per aanwezigheidsuur of een gedeelte ervan, wordt aan de werklieden een A.R.A.B.-vergoeding toegekend van 31,50 F, met dien verstande dat de vergoeding gemiddeld het bedrag van 378 F per dag niet mag overschrijden.

De in de vorige alinea bepaalde bedrag worden ieder jaar op 1 april en voor de eerste maal op 1 april 1999 aangepast.

De aanpassing bestaat in een indexering op basis van de evolutie van het gezondheidsindex van de maanden april van het voorgaand jaar en van maart van het jaar tijdens hetwelk de aanpassing geschiedt.

De aanpassing van april 1999 geschiedt op basis van de indexcijfers van maart 1997 en maart 1999". HOOFDSTUK V. - Geldigheidsduur

Art. 6.Artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang vanaf 1 januari 1997.

De artikelen 3 tot 5 hebben uitwerking met ingang vanaf 1 april 1997.

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een onbepaalde duur.

Zij kan door iedere partij opgezegd worden mits betekening per aangetekende brief aan de voorzitter van het paritair comité van een opzeggingstermijn van zes maanden.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 november 1999.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^