Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 oktober 1997
gepubliceerd op 21 januari 1998

Koninklijk besluit tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
1997016298
pub.
21/01/1998
prom.
30/10/1997
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 OKTOBER 1997. Koninklijk besluit tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, met name artikel 3, 1ste §, 1°, gewijzigd bij de wet van 11 april 1983 en de wet van 29 december 1990;

Gelet op de verordening (EEG) nr. 1765/92 van de Raad van 30 juni 1992 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen, laatstelijk gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1422/97 van de Raad van 22 juli 1997;

Gelet op de verordening (EEG) nr. 2078/92 van de Raad van 30 juni 1992 betreffende landbouwproductiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen inzake milieubescherming, en betreffende natuurbeheer;

Gelet op de verordening (EEG) nr. 2080/92 van de Raad van 30 juni 1992 tot instelling van een communautaire steunregeling voor bosbouwmaatregelen in de landbouw;

Gelet op de verordening (EEG) nr. 3508/92 van de Raad van 27 november 1992 tot instelling van een geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen, laatstelijk gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2466/96 van de Raad van 17 december 1996;

Gelet op de verordening (EEG) nr. 3887/92 van de Commissie van 23 december 1992 houdende uitvoeringsbepalingen inzake het geïntegreerde beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen, laatstelijk gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2015/95 van de Commissie van 21 augustus 1995;

Gelet op de verordening (EEG) nr. 2836/93 van de Commissie van 18 oktober 1993 houdende uitvoeringsbepalingen van verordening (EEG) nr. 1765/92 van de Raad wat het beheer van de regionale basisarealen betreft, laatstelijk gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1503/97 van de Commissie van 29 juli 1997;

Gelet op de verordening (EG) nr. 762/94 van de Commissie van 6 april 1994 houdende toepassingsbepalingen inzake het uit productie nemen van grond als bedoeld in verordening (EEG) nr. 1765/92 van de Raad, laatstelijk gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2930/95 van de Commissie van 18 december 1995;

Gelet op de verordening (EG) nr. 1098/94 van de Commissie van 11 mei 1994 tot vaststelling van de regionale basisarealen die van toepassing zijn in het kader van de steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen, laatstelijk gewijzigd bij verordening nr. 794/97 van de Commissie van 30 april 1997;

Gelet op de verordening (EG) nr. 658/96 van de Commissie van 9 april 1996 betreffende bepaalde voorwaarden voor de toekenning van compensatiebedragen in het kader van de steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen, laatstelijk gewijzigd bij verordening (EG) nr. 843/97 van de Commissie van 12 mei 1997;

Gelet op de verordening (EG) nr. 1586/97 van de Commissie van 29 juli 1997 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen betreffende het gebruik van uit productie genomen grond voor de productie van grondstoffen voor de vervaardiging, in de Gemeenschap, van niet specifiek voor voeding of vervoedering bestemde producten;

Gelet op het ministerieel besluit van 17 oktober 1995 houdende invoering van een premie ter compensatie van inkomensverliezen ten gevolge van bebossing van landbouwgrond in uitvoering van de verordening (EEG) nr. 2080/92 van de Raad van 30 juni 1992 tot instelling van een communautaire steunregeling voor bosbouwmaatregelen in de landbouw;

Gelet op het overleg met de regionale Regeringen;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid om zonder uitstel de maatregelen te treffen inzake de steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen om zich te schikken naar de bepalingen van de in 1997 getroffen verordeningen, zoals vermeld in de preambule;

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : 1. Bedrijf : het geheel van de productie-eenheden beheerd door één producent en gelegen op het nationaal grondgebied.2. Productie-eenheid : het geheel van ruimtelijk gebonden productiemiddelen die door de producent aangewend worden om één of meerdere land- of tuinbouwspeculaties te bedrijven.3. Producent : is de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of groepering van natuurlijke personen of van rechtspersonen of van beide, die op autonome wijze een landbouwbedrijf beheren.4. Akkerbouwgewassen : de granen, oliehoudende zaden, eiwithoudende gewassen en ander vlas dan vezelvlas welke worden genoemd in bijlage I van dit besluit.5. Landbouwstreek : de streken zoals vastgesteld bij het koninklijk besluit van 24 februari 1951 houdende grensbepaling van de landbouwstreken van het Rijk, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 februari 1974.6. Perceel bouwland : aaneengesloten oppervlakte die uitgebaat wordt door één enkel producent en volledig ingezaaid is met een akkerbouwgewas (granen, oliehoudende zaden, eiwithoudende gewassen, ander vlas dan vezelvlas) of uit productie genomen wordt om te beantwoorden aan de braakverplichting zoals voorzien in dit besluit.7. a) Braak : de oppervlakte die uit productie moet worden genomen door elke producent die compensatiebedragen aanvraagt in het kader van de algemene regeling zoals vastgesteld in artikel 7 van de verordening (EEG) nr.1765/92. b) Vaste braak : braak die het voorwerp uitmaakt van een verbintenis van de producent om dezelfde percelen gedurende vijf opeenvolgende seizoenen braak te leggen.8. De Minister : de Minister die voor landbouw bevoegd is.

Art. 2.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt het Rijk ingedeeld enerzijds in basisarealen welke de volgende landbouwstreken omvatten : - basisareaal I voor wat betreft maïs : Polders, Zandstreek, Kempen en Zandleemstreek; - basisareaal II : voor wat betreft de andere akkerbouwgewassen dan maïs : Polders, Zandstreek, Kempen en Zandleemstreek en voor wat betreft het geheel van de akkerbouwgewassen : Leemstreek, Henegouwse Kempen, Condroz, Weidestreek, Fagnes, Famenne, Ardennen, Jura en de Hoge Ardennen, anderzijds in 13 productieregio's welke overeenkomen met de landbouwstreken. De gemiddelde opbrengsten voor granen enerzijds en oliehoudende zaden anderzijds die gelden voor elk van deze productieregio's zijn opgenomen in bijlage II van dit besluit. § 2. De vaststelling van een eventuele overschrijding van de gemiddelde opbrengst bedoeld in artikel 3, § 6, van verordening (EEG) nr. 1765/92 gebeurt op het vlak van het Rijk.

Art. 3.§ 1. Een compensatiebedrag wordt toegekend aan de producent in het licht van een algemene regeling of een vereenvoudigde regeling. § 2. In het kader van de algemene regeling moet de producent van akkerbouwgewassen volgens de modaliteiten en voorwaarden vastgesteld door de Minister, namelijk voor wat betreft de eerbiediging van het milieu, binnen elke productieregio een gedeelte van zijn akkerbouwgewassen uit productie nemen.

Deze uit productie name moet plaats vinden in elke productieregio en binnen elke productieregio moet het uit productie te nemen gedeelte minstens gelijk zijn aan 17,5 % van de som van het areaal akkerbouwgewassen en het uit productie genomen areaal waarvoor steun wordt aangevraagd.

Het maximale braakgelegde areaal waarvoor een compensatiebedrag wordt aangevraagd mag per bedrijf niet meer bedragen dan het areaal voor akkerbouwgewassen waarvoor een compensatiebedrag wordt aangevraagd.

De Minister kan deze maximale grens verlagen om rekening te houden met specifieke eisen t.a.v. de milieubescherming of met het risico van een te sterke inkrimping van de landbouwactiviteit in sommige regio's.

Het braakpercentage aangehaald in het tweede lid is van toepassing met ingang van de zaaiperiode voor het verkoopseizoen 1997/1998 (oogst 1997). Indien voor een verkoopseizoen een afwijkend percentage moet toegepast worden, wordt dit vastgesteld door de Minister.

In afwijking van artikel 5 van het ministerieel besluit van 17 oktober 1995 houdende invoering van een premie ter compensatie van inkomensverliezen ten gevolge van bebossing van landbouwgrond in uitvoering van de verordening (EEG) nr. 2080/92 van de Raad van 30 juni 1992 tot instelling van een communautaire steunregeling voor bosbouwmaatregelen in de landbouw, is deze jaarlijkse premie per hectare uit productie genomen landbouwgrond in het kader van de braakverplichting beperkt tot het bedrag vastgesteld voor de braak in de betrokken productiezone. § 3. Kunnen kiezen voor de vereenvoudigde regeling, de producenten van akkerbouwgewassen waarvan de steunaanvraag slechts betrekking heeft op een oppervlakte welke de noodzakelijke theoretische oppervlakte nodig voor de productie van 92 ton granen, niet overschrijdt.

De berekening van deze theoretische oppervlakte gebeurt enerzijds op basis van de referentierendementen opgenomen in bijlage II van dit besluit en anderzijds op basis van de oppervlakten geteeld respectievelijk in de verschillende productieregio's en deze waarop de aanvraag betrekking heeft.

Art. 4.De overdracht van de braakverplichting aan een andere producent zoals vermeld in artikel 7, § 7, eerste alinea, tweede gedachtestreepje van verordening (EEG) nr. 1765/92 is niet toegelaten.

Art. 5.Om in aanmerking te komen voor het compensatiebedrag moet de producent : - uiterlijk op 15 mei van elk seizoen hebben ingezaaid volgens de voor de productieregio gebruikelijke normen. Voor wat betreft de oliehoudende zaden worden de categorieën zaaizaad door de Minister vastgesteld. - een steunaanvraag opgesteld hebben waarvan de modaliteiten en indieningsdatum worden vastgesteld door de Minister.

Art. 6.Om in aanmerking te komen moet de steunaanvraag betrekking hebben op aaneengesloten percelen bouwland van minstens 0,3 ha en met een breedte van minimum 20 m.

Art. 7.Aanvragen voor het compensatiebedrag en braakleggingsaangiften kunnen niet worden ingediend voor gronden die op 31 december 1991 als blijvend grasland, voor meerjarige teelten, voor bosgrond of voor niet-agrarische doeleinden in gebruik waren.

Er kan evenwel afgeweken worden op deze bepaling in geval van : - ruilverkaveling waarvan het plan officieel werd neergelegd in de periode, gaande van 1 januari 1991 tot de datum van inwerkingtreding van dit besluit; - ruilverkaveling of onteigening uitgevoerd na de in voorgaand gedachtestreepje bedoelde periode op voorwaarde dat voor elke hectare cultuurgrond die in aanmerking komt voor het compensatiebedrag een oorspronkelijk in aanmerking komende hectare cultuurgrond niet meer als dusdanig wordt erkend.

Art. 8.De in het kader van de in artikel 3, § 2, van dit besluit bedoelde algemene regeling braakgelegde gronden mogen, binnen de voorwaarden en grenzen vastgelegd door de Minister, worden gebruikt voor de productie van grondstoffen voor de vervaardiging, in de Gemeenschap, van niet specifiek voor voeding of vervoedering bestemde producten.

Art. 9.§ 1. Overtredingen van dit besluit, van de uitvoeringsbesluiten van de verordeningen (EEG) nr. 1765/92, 2080/92, 3508/92 van de Raad en van de verordeningen (EEG) nr. 3887/92, 2836/93, 762/94, 1098/94, 658/96, 1586/97 van de Commissie worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten. § 2. Het niet eerbiedigen van de maatregelen in verband met de milieubescherming op de in artikel 3, § 2, bedoelde uit productie genomen gronden heeft volgens de modaliteiten vastgesteld door de Minister, een vermindering of annulering van de steun als gevolg.

Art. 10.Het koninklijk besluit van 21 juni 1994 tot vaststelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen wordt opgeheven.

Art. 11.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van het verkoopseizoen 1997-1998 (oogst 1997).

Art. 12.Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 oktober 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN Bijlage I Akkerbouwgewassen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Bijlage II Gemiddelde regionale opbrengsten Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^