Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit
gepubliceerd op 13 januari 2010

Bindende unanieme beslissing nr. 19/2007 van 16 januari 2007 van de stuurgroep van de provinciale registratiecommissies genomen in uitvoering van artikel 16, § 2, tweede lid van het koninklijk besluit van 26 december 1998 tot uitvoering van de Advies met betrekking tot. de uitvoerbaarheid bij voorraad van een beslissing van de provinciale re(...)

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2009022540
pub.
13/01/2010
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID


Bindende unanieme beslissing nr. 19/2007 van 16 januari 2007 van de stuurgroep van de provinciale registratiecommissies genomen in uitvoering van artikel 16, § 2, tweede lid van het koninklijk besluit van 26 december 1998 tot uitvoering van de artikelen 400, 401, 403, 404 en 406 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en van artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders Advies met betrekking tot. de uitvoerbaarheid bij voorraad van een beslissing van de provinciale registratiecommissie.

Vraagstelling : De beslissingen van de commissies zijn vanaf de kennisgeving aan de betrokkene bij een ter post aangetekend schrijven, uitvoerbaar bij voorraad. Welke gevolgen worden hieraan verbonden ? Dient men het einde van de verhaaltermijn af te wachten alvorens de beslissing in het Belgisch Staatsblad te laten publiceren ? Antwoord : Artikel 401, § 2 van het Wetboek der inkomstenbelastingen 1992 en artikel 30bis, § 2, 4e lid wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders bepalen : « De beslissingen van de commissies zijn vanaf de kennisgeving aan de betrokkene bij een ter post aangetekend schrijven, uitvoerbaar bij voorraad. » De aannemer, die kennis heeft gekregen van de toekenning van zijn registratie, mag er zich vanaf dat ogenblik op beroepen en iedere belanghebbende derde mag er van worden op de hoogte gesteld.

Het bovenstaande heeft uiteraard betrekking op een voor de aannemer positieve beslissing, namelijk wanneer de registratiecommissie heeft beslist om een registratienummer toe te kennen.

In geval van schrapping van de eerder toegekende registratie, dient deze aan derden tegenstelbaar te worden gemaakt krachtens artikel 401, § 3 WIB 1992 en artikel 30bis, § 2, laatste lid RSZ-wet : « Onverminderd § 2, eerste lid, hebben de beslissingen tot schrapping van de registratie als aannemer tegenover derden slechts uitwerking met ingang van de tiende dag van de eerste maand volgend op de bekendmaking van die beslissingen in het Belgisch Staatsblad. » Het samen lezen van voornoemde artikelen houden aldus in dat de beslissingen van de registratiecommissies uitvoerbaar zijn bij voorraad, dat de beslissingen tot schrapping van het registratienummer slechts aan derden tegenstelbaar is vanaf de tiende dag van de eerste maand die volgt op de publicatie in het Belgisch Staatsblad.

De vraag die beantwoord dient te worden is of de uitvoerbaarheid bij voorraad betekent dat de publicatie in het Belgisch Staatsblad onmiddellijk na de kennisgeving van de beslissing kan nagestreefd worden.

Voor haar antwoord steunt de stuurgroep op de volgende wettelijke bepaling (art. 401, § 2, 2e en 3e lid W.I.B. 92; art. 30bis, § 2, 5e en 6e lid wet 27 juni 1969) : « Tegen deze beslissingen kan binnen twintig dagen na de in het eerste lid bedoelde kennisgeving een verhaal worden ingesteld. Dit verhaal wordt ingesteld voor de rechtbank van eerste aanleg overeenkomstig de algemene bevoegdheid welke aan deze rechtbank wordt toegekend door artikel 568 van het Gerechtelijk Wetboek.

Alvorens dit verhaal wordt ingesteld, kan de betrokkene, binnen twintig dagen na de in het eerste lid bedoelde kennisgeving, bij een ter post aangetekend schrijven, aan de commissie vragen om te worden gehoord; hij kan zich op de zitting door een raadsman laten bijstaan of vertegenwoordigen. Wanneer de betrokkene of zijn raadsman niet verschijnt na bij een ter post aangetekend schrijven te zijn uitgenodigd om tijdens de zitting van de commissie zijn recht om te worden gehoord, uit te oefenen, wordt hij geacht aan dat recht te verzaken. De commissie bevestigt of herziet haar beslissing en de in het tweede lid vermelde verhaaltermijn van twintig dagen gaat slechts in op de dag waarop de betrokkene kennis is gegeven van die bevestiging of herziening ».

Om de rechten van de verdediging te vrijwaren, moet de aannemer de kans krijgen om het recht gehoord te worden, te doen toepassen.

Hiervoor beschikt hij over een termijn van 20 dagen na de kennisgeving van de beslissing bij een ter post aangetekend schrijven. Voor de wijze waarop de termijn moet worden berekend, kan verwezen worden naar beslissing nummer 18/2007.

Als algemene regel dient dus te worden gesteld dat gedurende deze termijn van 20 dagen de commissie zich dient te onthouden van ieder initiatief om de beslissing in het Belgisch Staatsblad te laten publiceren.

Er kan uitzondering op deze algemene regel worden gemaakt indien de betrokkene in de loop van deze termijn van 20 dagen meteen een gerechtelijke procedure aanhangig maakt. Wanneer de aannemer m.a.w. expliciet of impliciet afstand doet van het recht gehoord te worden door binnen deze termijn een verhaal in te stellen bij de bevoegde rechtbank van eerste aanleg, zonder voorafgaandelijk gevraagd te hebben om te worden gehoord, kan de commissie onmiddellijk nadat zij kennis heeft genomen van het verhaal, de nodige initiatieven treffen om tot publicatie in het Belgisch Staatsblad over te gaan.

Indien de aannemer wel degelijk beroep doet op het recht om te worden gehoord, moet voor de uitvoering van de beslissing, en dus voor de publicatie in het Belgisch Staatsblad, worden gewacht tot de procedure ingevolge het recht om gehoord te worden, is afgerond. In dit geval is een bevestigende beslissing van de eerdere schrapping noodzakelijk vooraleer publicatie in het Belgisch Staatsblad mogelijk is.

Indien de aannemer binnen de termijn van 20 dagen niet verzoekt om gehoord te worden en geen verhaal heeft ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg, dan is de beslissing uitvoerbaar.

Samenvattend zijn er aldus 3 situaties te onderscheiden : 1.na de kennisgeving van de schrappingsbeslissing verstrijkt de termijn van 20 dagen zonder enig initiatief vanwege de aannemer : vanaf dag 21 mag worden overgegaan tot publicatie in het Belgisch Staatsblad ; 2. binnen de 20 dagen wordt beroep aangetekend bij de rechtbank zonder voorafgaandelijk verzoek om gehoord te worden : er kan worden overgegaan tot publicatie in het Belgisch Staatsblad vanaf het moment waarop de commissie kennis krijgt van het verhaal bij de rechtbank, aangezien het recht om gehoord te worden moet worden gevraagd vooraleer het beroep bij de rechtbank aanhangig wordt gemaakt;3. binnen de 20 dagen vraagt hij om gehoord te worden : GEEN publicatie in het Belgisch Staatsblad zolang de nieuwe beslissing op basis van het uitoefenen van de hoorplicht niet ter kennis werd gebracht. Aangezien de wetgever de uitvoerbaarheid bij voorraad in de wettelijke bepalingen heeft ingeschreven, maakt de registratiecommissie zich aan geen enkele fout schuldig wanneer zij overgaat tot publicatie in het Belgisch Staatsblad van de beslissing, overeenkomstig de hierboven geschetste modaliteiten.

Eventuele vorderingen tot schadevergoeding hebben in deze omstandigheden geen rechtsgrond. Om aanspraak te kunnen maken op enige schadevergoeding moet er immers sprake zijn van fout, schade en een oorzakelijk verband tussen beide. Los van de vraag hoe de aannemer de geleden schade zou bewijzen, ontbreekt het eerste substantieel element, namelijk de fout in hoofde van de commissie.

De aannemer die oordeelt dat in zijn geval de publicatie in het Belgisch Staatsblad voorbarig is omdat hij vindt dat de rechterlijke uitspraak moet worden afgewacht, kan overigens via een vordering in kort geding aan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg vragen om deze publicatie op te schorten in afwachting van een einduitspraak ten gronde omtrent de bestreden beslissing.

Tenslotte kan worden opgemerkt dat het verlies van de registratie aan de aannemer geenszins de mogelijkheid ontneemt om een nieuwe aanvraag tot het bekomen van een registratie in te dienen.

Indien intussen de redenen voor de schrapping werden tenietgedaan, kan de commissie beslissen om een nieuwe registratie toe te kennen, op voorwaarde uiteraard dat de aannemer aan de voorwaarden voldoet.

Voor de stuurgroep : De voorzitter, S. LEO Samenstelling van de stuurgroep : - Een vertegenwoordiger van de Federatie van Algemene Bouwaannemers - Een vertegenwoordiger van het ACLVB - Een vertegenwoordiger van CSC Bâtiment et Industrie - Een vertegenwoordiger van ACV Bouw en Industrie - Een vertegenwoordiger van Agoria - Een vertegenwoordiger van Bouwunie - Een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg - Een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Financiën - Een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid - Een vertegenwoordiger van CGSLB - Een vertegenwoordiger van de Centrale générale FGTB - Een vertegenwoordiger van de Confederatie Bouw - Een vertegenwoordiger van het ABVV

^