Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 01 juni 2005
gepubliceerd op 09 juni 2005

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 25 september 2002 houdende erkenning van de interne tuchtregeling van de UCI, de KBWB en de WBV in verband met dopingpraktijken

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2005035688
pub.
09/06/2005
prom.
01/06/2005
ELI
eli/besluit/2005/06/01/2005035688/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 JUNI 2005. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 25 september 2002 houdende erkenning van de interne tuchtregeling van de UCI, de KBWB en de WBV in verband met dopingpraktijken


De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, Gelet op het decreet van 27 maart 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening, inzonderheid op artikel 41, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1996 en 19 maart 2004;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 oktober 1991 houdende uitvoering van het decreet van 27 maart 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening, inzonderheid op artikel 90, op artikel 91, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2001, op artikel 92, op artikel 93, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2001 en op artikel 94, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2001;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2004;

Gelet op het ministerieel besluit van 25 september 2002 houdende erkenning van de interne tuchtregeling van de UCI, de KBWB en de WBV in verband met dopingpraktijken;

Overwegende dat de Internationale Wielerunie (UCI), de Koninklijke Belgische Wielrijdersbond (KBWB) en de Wielerbond Vlaanderen (WBV) bij schrijven van 11 april 2005 een officiële aanvraag, met bijgevoegde stukken, hebben ingediend tot aanpassing van de erkenning van hun tuchtregeling, zoals verleend bij het ministerieel besluit van 25 september 2002 houdende erkenning van de interne tuchtregeling van de UCI, de KBWB en de WBV in verband met dopingpraktijken;

Overwegende dat het verzoek tot aanpassing ertoe strekt de erkenning van de interne tuchtregeling, verleend bij het voormelde ministerieel besluit van 25 september 2002, te beperken tot: 1) dopingpraktijken of daarmee gelijkgestelde praktijken die blijken uit of worden vastgesteld naar aanleiding van: a) monsternemingen tijdens wedstrijden van de internationale wedstrijdkalender van de UCI met uitzondering van deze wedstrijden waarvoor geen enkele aanvraag tot erkenning zoals bedoeld in artikel 68 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 oktober 1991 houdende uitvoering van het decreet van 27 maart 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening werd ingediend; b) monsternemingen buiten competitie uitgevoerd door de UCI of in opdracht of op verzoek van de UCI; 2) dopingpraktijken of daarmee gelijkgestelde praktijken die worden vastgesteld buiten een monsterneming om en waarop het dopingreglement van de UCI, in werking getreden op 13 augustus 2004, van toepassing is zoals bepaald in artikels 9 en 10 van dat reglement;

Overwegende dat, gelet op de inhoud van het verzoek tot aanpassing en op de bijgevoegde stukken, de aanpassing van de erkenning kan toegestaan worden in de mate zoals bepaald in het beschikkend gedeelte van dit besluit;

Overwegende dat de UCI op 22 en 23 juli 2004 een nieuw dopingreglement heeft aangenomen dat een aanpassing inhield aan de Mondiale Code ter Bestrijding van Doping (antidopingcode opgesteld door het Wereld Anti-doping Agentschap);

Overwegende dat de Vlaamse Regering op 23 mei 2003 de 'Verklaring van Kopenhagen tegen het gebruik van doping in de sport' heeft getekend; dat deze verklaring een politieke en morele overeenkomst is met onder andere als doel de WADA-code te steunen;

Overwegende dat een aanpassing van het erkenningsbesluit van 25 september 2002 zich opdringt teneinde zoveel als mogelijk overeenstemming te bereiken tussen de Vlaamse regelgeving, de WADA-code en het UCI-dopingreglement; dat de dopingbestrijding onmiskenbaar ook een internationale afstemming vereist; dat door deze erkenning de UCI, de v.z.w. KBWB en de v.z.w. WBV verder geresponsabiliseerd worden inzake dopingbestrijding en er door deze erkenning een wereldwijde toepassing van de uitgesproken sancties wordt gegarandeerd, Besluit :

Artikel 1.Aan artikel 1 van het ministerieel besluit van 25 september 2002 houdende erkenning van de interne tuchtregeling van de UCI, de KBWB en de WBV in verband met dopingpraktijken worden een tweede en een derde lid toegevoegd, die luiden als volgt : « De in het eerste lid vermelde erkenning wordt beperkt tot dopingpraktijken of daarmee gelijkgestelde praktijken die ingevolge de criteria van het dopingreglement van de UCI vallen onder het toepassingsgebied van dit dopingreglement en dientengevolge ter beoordeling in eerste aanleg worden toevertrouwd aan de disciplinaire commissie van de KBWB bevoegd in dopingzaken of, voor een in het buitenland aangesloten sportbeoefenaar, aan diens volgens het UCI-reglement bevoegde nationale instantie, en in hoger beroep aan het TAS (Tribunal Arbitral du Sport).

De dossiers inzake dopingpraktijken of daarmee gelijkgestelde praktijken van sportbeoefenaars die vallen onder de bevoegdheid van de UCI, de v.z.w. KBWB of de v.z.w. WBV, die in het bezit zijn van de administratie van de Vlaamse Gemeenschap, bevoegd inzake medisch verantwoorde sportbeoefening, worden, met het oog op behandeling door de bevoegde disciplinaire organen, door deze administratie bezorgd aan de griffie van de disciplinaire commissie van de KBWB bevoegd in dopingzaken. Wanneer het betreffende dossier volgens de griffie niet valt onder de erkenning zoals bedoeld in het eerste en het tweede lid, wordt het dossier door de griffie teruggestuurd naar de administratie van de Vlaamse Gemeenschap, bevoegd inzake medisch verantwoorde sportbeoefening, voor behandeling door de disciplinaire organen binnen de Vlaamse Gemeenschap. »

Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 6bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 6bis.De definitieve beslissingen van de verschillende disciplinaire organen betreffende sportbeoefenaars die vallen onder de bevoegdheid van de UCI, de v.z.w. KBWB of de v.z.w. WBV, genomen overeenkomstig het decreet van 27 maart 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening of overeenkomstig de in artikel 1 vermelde erkenning, worden wederzijds erkend en overgenomen door de UCI, de v.z.w. KBWB, de v.z.w. WBV en de Vlaamse Gemeenschap. »

Art. 3.De dossiers inzake dopingpraktijken of daarmee gelijkgestelde praktijken die niet onder de in artikel 1 vermelde beperkte erkenning vallen en die vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit werden bezorgd aan de disciplinaire commissie van de KBWB bevoegd in dopingzaken overeenkomstig de regeling zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit besluit, worden verder behandeld overeenkomstig de regeling zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 4.De mogelijkheid bestaat om binnen zestig dagen na bekendmaking van dit besluit een verzoek tot schorsing van de tenuitvoerlegging en/of een verzoek tot nietigverklaring van dit besluit in te dienen bij de Raad van State. Dat beroep moet dan ingeleid worden door een gedagtekend verzoekschrift dat door de eiser of door een advocaat ondertekend is. De verzoekschriften worden aangetekend verstuurd aan de eerste voorzitter van de Raad van State, Wetenschapsstraat 33, in 1040 Brussel.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 1 juni 2005.

B. ANCIAUX

^