Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 03 maart 2003
gepubliceerd op 31 maart 2003

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 7 mei 1999 betreffende de parkeerkaart voor mensen met een handicap

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2003022284
pub.
31/03/2003
prom.
03/03/2003
ELI
eli/besluit/2003/03/03/2003022284/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 MAART 2003. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 7 mei 1999 betreffende de parkeerkaart voor mensen met een handicap


De Minister van Sociale Zaken, Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, inzonderheid op artikel 27.4.3, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 juni 1978;

Gelet op het advies van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap, gegeven op 3 februari 2003;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 januari 2003;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 3 maart 2003, Besluit :

Artikel 1.Artikel 1, 1°, van het ministerieel besluit van 7 mei 1999 betreffende de parkeerkaart voor mensen met een handicap wordt vervangen door de volgende bepaling : « 1° De kaart bedoeld in artikel 27.4.3. van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, kan uitgereikt worden aan : a) de personen die door een blijvende invaliditeit van ten minste 80 % getroffen zijn;b) de personen die getroffen zijn door een blijvende invaliditeit die rechtstreeks toe te schrijven is aan de onderste ledematen en ten minste 50 % bedraagt;c) de personen die volledig verlamd zijn aan de bovenste ledematen of bij wie deze geamputeerd zijn;d) de personen wier gezondheidstoestand aanleiding geeft tot een vermindering van de graad van zelfredzaamheid met ten minste 12 punten, bepaald overeenkomstig de handleiding en de schaal die van toepassing zijn in het kader van de wetgeving betreffende de tegemoetkomingen aan Personen met een handicap;e) de personen wier gezondheidstoestand aanleiding geeft tot een vermindering van zijn verplaatsingsmogelijkheden met ten minste twee punten, bepaald overeenkomstig de handleiding en de schaal die van toepassing zijn in het kader van de wetgeving betreffende de tegemoetkomingen aan Personen met een handicap;f) de burgerlijke en oorlogsinvaliden met minstens 50 % oorlogsinvaliditeit.».

Art. 2.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 3.Bij de aan de Bestuursdirectie van de Uitkeringen aan Personen met een Handicap gerichte aanvraag moet een attest gevoegd worden uitgaande van een gerechtelijke of administratieve overheid waarop vermeld staat dat de aanvrager behoort tot één van de in artikel 1, 1°, vermelde groepen van personen.

Indien de aanvrager niet beschikt over een in het eerste lid bedoeld attest of indien uit zijn medisch dossier bij de Bestuursdirectie van de Uitkeringen aan Personen met een Handicap niet blijkt dat hij behoort tot één van de groepen van personen bedoeld in artikel 1, 1°, dan kan hij enkel een parkeerkaart krijgen indien uit een medisch onderzoek, uitgevoerd door een geneesheer van de Bestuursdirectie van de Uitkeringen aan Personen met een Handicap, blijkt dat hij behoort tot één van de in artikel 1, 1°, a) tot e) bedoelde groepen van personen. »

Art. 3.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het derde lid wordt vervangen door volgende bepaling : « Indien het motief dat het gebruik ervan rechtvaardigt, wegvalt, moet de kaart, desgevallend op vraag van de Bestuursdirectie van de Uitkeringen aan Personen met een Handicap, door de titularis teruggezonden worden aan deze Bestuursdirectie.»; 2° het volgende lid wordt toegevoegd : « In geval van overlijden van de titularis moet de kaart binnen een termijn van dertig dagen volgend op het overlijden, door de nabestaanden van de titularis terugbezorgd worden via het gemeentebestuur van de woonplaats van de overledene.Gebeurt dit niet, dan kan de kaart door een bevoegd agent ingehouden worden. ».

Art. 4.Bijlage 2 bij hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 5.In de artikelen 2, 4, 5 en 6 van hetzelfde besluit worden : 1° de woorden « Bestuur van de Maatschappelijke Integratie », Bestuur van de Maatschappelijke Integratie van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu en « Bestuur », vervangen door de woorden « Bestuursdirectie van de Uitkeringen aan Personen met een Handicap »;2° de woorden « Ministerie van Financiën », vervangen door de woorden « Federale Overheidsdienst Financiën »;3° de woorden « Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Bestuur der Oorlogsgetroffenen, Luchtscheepvaartsquare 31, te 1070 Brussel », door de woorden « Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, Dienst voor de Oorlogsslachtoffers, Zelfbestuurstraat 2-4, te 1070 Brussel »;4° de woorden « Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Bestuur der Maatschappelijke Integratie », vervangen door de woorden « Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, Bestuursdirectie van de Uitkeringen aan Personen met een Handicap ».

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2003.

Brussel, 3 maart 2003.

F. VANDENBROUCKE

^