Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 04 mei 1999
gepubliceerd op 24 juni 1999

Ministerieel besluit tot bepaling van de modaliteiten van de storting van de forfaitaire vermindering, bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit-sector, aan de sectorale fondsen van de privé non-profit-sector

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeiden en ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999012484
pub.
24/06/1999
prom.
04/05/1999
ELI
eli/besluit/1999/05/04/1999012484/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 MEI 1999. - Ministerieel besluit tot bepaling van de modaliteiten van de storting van de forfaitaire vermindering, bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit-sector, aan de sectorale fondsen van de privé non-profit-sector (1)


De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, De Minister van Sociale Zaken, De Minister van Volksgezondheid, Gelet op de wet van van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de soiale zekerheid voor werknemers, inzonderheid op artikel 35, § 5, derde lid, vervangen door de wet van 26 maart 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector, inzonderheid op artikel 2, vijfde lid, gewijzigd door het koninklijk besluit van 16 april 1998;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 april 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van state, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzingd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het dwingend is dat de actiemiddelen bedoeld in de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, zonder verwijl worden aangewend en dat de werkgevers van de privé non-profitsector de maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid vanaf 1 januari 1999 in de non-profitsector kunnen blijven genieten, Besluiten :

Artikel 1.Bij toepassing van artikel 2, vijfde lid van het koninklijk beluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector, wordt de in artikel 2, eerste lid van voornoemd koninklijk besluit bedoelde opbrengst van de forfaitaire vermindering vanaf 1 januari 1999 per sectoraal fonds en op basis van de door de Rijksdienst voor sociale zekerheid verstrekte statistieken ingevoerd. Die statistieken kunnen worden gecorrigeerd aan de hand van aanvullende informatie die tot doel heeft met nog meer nauwkeurigheid het bedrag te bepalen van de forfaitaire vermindering waarop een sectoraal fonds aanspraak maakt.

Deze bepaling is niet van toepassing op de sector van de beschutte werkplaatsen. Voor de sector van de gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse gemeenschap, is deze bepaling van toepassing vanaf 1 juli 1999.

Art. 2.Voor het jaar 1999 stort de Rijksdienst voor sociale zekerheid aan de sectorale fondsen de volgende bedragen : - Fonds Sociale Maribel voor de privé-ziekenhuizen : 1 070 901 000 frank voor de eerste semester en 1 606 351 500 frank voor de tweede semester; - Fonds Sociale Maribel voor de erkende rusthuizen en de rust- en verzorgingstehuizen van de privé sector : 478 478 000 frank voor de eerste semester en 717 717 000 frank voor de tweede semester; - Fonds Sociale Maribel revalidatiecentra : 28 938 000 frank voor de eerste semester en 43 407 000 frank voor de tweede semester; - « Fonds Maribel social des centres de revalidation » : 11 128 000 frank voor de eerste semester en 16.692.000 frank voor de tweede semester; - Fonds Sociale Maribel voor de sector opvang van kinderen : 36 218 000 frank voor de eerste semester en 54 327 000 frank voor de tweede semester; - « Fonds Maribel social pour le secteur des milieux d'accueil d'enfants » : 25 649 000 frank voor de eerste semester en 38 473 500 frank voor de tweede semester; - Fonds Sociale Maribel voor de thuisverzorging sector : 85 696 000 frank voor de eerste semester en 128 544 000 frank voor de tweede semester; - Fonds Sociale Maribel voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten : 52 585 000 frank voor de eerste semester en 78 877 500 frank voor de tweede semester; - Fonds Maribel social pour les établissements et les services de santé : 36 660 000 frank voor de eerste semester en 54 990 000 frank voor de tweede semester; - « Fonds Maribel social pour les établissements et les services de santé bicommunautaires » : 29 016 000 frank voor de eerste semester en 43 524 000 frank voor de tweede semester; - « Fonds Sociale Maribel voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp : 205 627 500 frank voor de tweede semester; - « Fonds Maribel social R.W. - R.B. - C.G. » : 67 457 000 frank voor de eerste semester en 101 185 500 frank voor de tweede semester; - « Fonds Sociale Maribel voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap : 338 000 000 frank voor de eerste semester en 507 000 000 frank voor de tweede semester; - « Fonds sectoriel Mirabel » : 195 923 000 frank voor de eerste semester en 293 884 500 frank voor de tweede semester; - Sociaal Fonds Sociale Maribel van de sociaal-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap : 114 543 000 frank voor de eerste semester en 171 814 500 frank voor de tweede semester; - « Fonds Social Maribel Social du secteur socioculturel des Communautés Française et Germanophone » : 117 390 000 frank voor de eerste semester en 176 085 000 frank voor de tweede semester; - V.Z.W. Sociaal Maribel Fonds voor de « entreprises d'insertion » die de vorm van v.z.w. hebben en de sociale werkplaatsen van de privé sector : 15 067 000 frank voor de eerste semester en 22 600 500 frank voor de tweede semester.

Art. 3.De bedragen bedoeld in artikel 2 worden gestort in maandelijkse schijven.

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999.

Brussel, 4 mei 1999.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Volksgezondheid, Mevr. M. DE GALAN De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 29 juni 1981, Belgisch Staatsblad van 2 juli 1981. Wet van 26 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 1 april 1999.

Koninklijk besluit van 5 februari 1997, Belgisch Staatsblad van 27 februari 1997.

Koninklijk besluit van 16 april 1998, Belgisch Staatsblad van 24 april 1998.

^