Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 05 augustus 1998
gepubliceerd op 13 oktober 1998

Ministerieel besluit houdende goedkeuring van het reglement van het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut met betrekking tot de uitvoering van ambtswege

bron
ministerie van financien
numac
1998003489
pub.
13/10/1998
prom.
05/08/1998
ELI
eli/besluit/1998/08/05/1998003489/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 AUGUSTUS 1998. - Ministerieel besluit houdende goedkeuring van het reglement van het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut met betrekking tot de uitvoering van ambtswege


De Minister van Financiën, Gelet op de wet betreffende het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut (artikel 36 van de wet van 2 januari 1991 betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetair beleidsinstrumentarium, gewijzigd bij de wet van 22 juli 1993 houdende fiscale en financiële bepalingen en bij de wet van 12 december 1996), inzonderheid op artikel 6;

Gelet op het koninklijk besluit van 13 april 1997 met betrekking tot het inventariseren van het buitenlands betalingsverkeer van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en van de lopende rekening van de betalingsbalans van het Koninkrijk België, inzonderheid op artikel 21;

Gelet op de beslissing van de Raad van het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut van 27 april 1998 dat met zijn reglement B 7 de inwerkingstelling van de procedure van uitvoering van ambtswege vastlegt;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3 § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gewettigd door het feit dat zonder verwijl de onontbeerlijk maatregelen dienen te worden getroffen om het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut toe te laten de gegevens die nodig zijn voor het inventariseren van het buitenlands betalingsverkeer van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en van de lopende rekening van de betalingsbalans van het Koninkrijk België verder in te zamelen, Besluit :

Artikel 1.De beslissing van de Raad van het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut van 27 april 1998, opgenomen in bijlage, betreffende het reglement B 7 van het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut met betrekking tot de uitvoering van ambtswege, wordt goedgekeurd.

Art. 2.Dit besluit wordt van kracht op de datum voorzien in het reglement van het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut.

Brussel, 5 augustus 1998.

J.-J. VISEUR

Bijlage Reglement B 7 van het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut met betrekking tot de uitvoering van ambtswege De Raad van het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut, Gelet op de wet van 2 januari 1991 betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetair beleidsinstrumentarium, inzonderheid op artikel 36 houdende de wet met betrekking tot het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut, gewijzigd bij de wet van 22 juli 1993 houdende fiscale en financiële bepalingen en bij de wet van 12 december 1996;

Gelet op het koninklijk besluit van 13 april 1997 met betrekking tot het inventariseren van het buitenlands betalingsverkeer van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en van de lopende rekening van de betalingsbalans van het Koninkrijk België;

Overwegende dat artikel 2 van dit koninklijk besluit voorziet dat de ingezetenen het Instituut in kennis dienen te stellen van al hun buitenlandse transacties;

Overwegende dat artikel 7 van datzelfde koninklijk besluit voorziet dat het Instituut van de ingezetenen die, in het kader van een beroepswerkzaamheid, buitenlandse goederentransacties verrichten, informatie vordert over hun handelsvorderingen op niet-ingezeten kopers en over hun handelsschulden tegenover niet-ingezeten verkopers;

Overwegende dat artikel 9 van datzelfde koninklijk besluit de overmaking aan het Instituut voorziet, door de ingezeten rechtspersonen, van de informatie inzake hun directe investeringen in het buitenland, alsook de informatie aangaande de directe investeringen die zij vanwege niet-ingezetenen genieten;

Overwegende dat artikel 11 van datzelfde koninklijk besluit de overmaking aan het Instituut voorziet, door de ingezeten rechtspersonen, van de informatie inzake hun investeringen in roerende waarden uitgegeven door niet-ingezetenen;

Overwegende dat de artikelen 15 en 17 van datzelfde koninklijk besluit de specifieke statistische verplichtingen van ingezeten monetaire financiële instellingen vermelden;

Overwegende dat de artikelen 13 en 20 van datzelfde koninklijk besluit voorzien dat het Instituut aanvullende informatie mag inzamelen;

Overwegende dat artikel 21 van datzelfde koninklijk besluit voorziet dat wanneer de gegevensverstrekker in gebreke blijft ten opzichte van de verplichtingen voorzien in voornoemde wet en nader omschreven bij koninklijk besluit en de uitvoeringsreglementen genomen door het Instituut, dit laatste een procedure van uitvoering van ambtswege mag opstarten, waarvan het de uitvoeringsmaatregelen bij reglement bepaalt, Besluit :

Artikel 1.§ 1. Het Instituut mag een procedure van uitvoering van ambtswege instellen ten laste van een gegevensverstrekker die zich aan zijn statistische verplichtingen onttrekt. § 2. Het Instituut duidt bij zendingsopdracht de afgevaardigden aan die belast worden met de uitvoering van de procedure van uitvoering van ambtswege tegen de gegevensverstrekker die in gebreke blijft.

Art. 2.§ 1. Het Instituut mag de procedure van uitvoering van ambtswege pas instellen nadat ze de gegevensverstrekker, die nalaat aan de hem opgelegde statistische verplichtingen te voldoen, in gebreke heeft gesteld. § 2. De Secretaris van het Instituut stelt de in gebreke blijvende gegevensverstrekker per aangetekend schrijven in gebreke. Dit schrijven bevat volgende vermeldingen : - de tekst van de artikelen 10 en 15, § 3 en § 4, van de wet betreffende het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut; - de tekst van artikel 21 van het koninklijk besluit van 13 april 1997 met betrekking tot het inventariseren van het buitenlandse betalingsverkeer van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en van de lopende rekening van de betalingsbalans van het Koninkrijk België; - de identificatie van de betrokken statistische inlichtingen en de verwijzingen naar de artikelen van voornoemd koninklijk besluit en van het reglement van het Instituut die erop betrekking hebben; - de beknopte omschrijving van de statistische verplichtingen die op de gegevensverstrekker rusten; - de aanvankelijke uiterste indieningsdatum van de betrokken statistische inlichtingen; - de toegestane bijkomende termijn die de gegevensverstrekker moet toelaten zijn verplichtingen tegenover het Instituut te vervullen; - de waarschuwing voor de kostprijs van de uitvoering van ambtswege. § 3. De bijkomende termijn waarover de gegevensverstrekker beschikt bedraagt één maand vanaf de ingebrekestelling. Bij het verstrijken van deze termijn verkeert de gegevensverstrekker, die de vereiste statistische inlichtingen niet meedeelt aan het Instituut, zich in een staat van weigering aan zijn statistische verplichtingen te voldoen.

Art. 3.§ 1. De afgevaardigden van het Instituut stellen een proces-verbaal van verhoor op ter gelegenheid van hun bezoek aan de gegevensverstrekker, bij het aflopen van de bijkomende termijn voorzien in artikel 2, § 3. § 2. Het proces-verbaal van verhoor, ondertekend door de gegevensverstrekker en de afgevaardigden van het Instituut vermeldt, naast de omschrijving van de vastgestelde tekortkomingen, de motivering van het in gebreke blijven alsmede de voornemens van de gegevensverstrekker jegens zijn verplichtingen.

Het proces-verbaal maakt duidelijk melding van één van volgende opties : - hetzij de formele verbintenis van de gegevensverstrekker om zijn verplichtingen te vervullen binnen een nieuwe, onderling overeengekomen termijn; - hetzij het akkoord van de gegevensverstrekker voor het inwerking stellen van de uitvoering van ambtswege te zijnen laste; - hetzij zijn formele weigering om zijn verplichtingen tegenover het Instituut te vervullen. § 3. Wanneer de gegevensverstrekker weigert zijn verplichtingen te vervullen, wordt het proces-verbaal aan de vrederechter overgemaakt, samen met het aangetekend schrijven voorzien in artikel 2 en een synthese van de verscheidene fasen van de door het Instituut gevolgde procedure.

Het aldus samengestelde dossier staaft een verzoekschrift dat de afgevaardigden moet toelaten zich toegang te verschaffen tot de lokalen van de gegevensverstrekker.

Art. 4.Het verzoekschrift houdende toelating zich toegang te verschaffen tot de lokalen van de gegevensverstrekker wordt gericht tot de vrederechter van de woonplaats of van plaats van de maatschappelijke zetel van de gegevensverstrekker.

Art. 5.§ 1. Bij de uitvoering van ambtswege mogen de afgevaardigden van het Instituut zich, naast de boekhoudkundige stukken, alle bescheiden laten overleggen die nodig zijn voor het opmaken van de vereiste statistische staten. § 2. De afgevaardigden van het Instituut mogen zich zo vaak als nodig is voor het opmaken van de betrokken statistische staten naar de lokalen van de gegevensverstrekker begeven. § 3. Wanneer zij door de vrederechter gemachtigd zijn en voor zover dat noodzakelijk is voor het vervullen van hun opdracht, kunnen de afgevaardigden van het Instituut zich, tegen de wil van de bewoner in, tussen 8.00 u. en 18.00 u. toegang verschaffen tot de woningen, werkplaatsen, gebouwen, belendende binnenplaatsen en besloten ruimten, met inbegrip van de privé-woonplaats van particulieren. Telkens wanneer de burgemeester er door die afgevaardigden toe wordt verzocht, zal hij hen de sterke hand verlenen.

Art. 6.§ 1. De procedure van uitvoering van ambtswege wordt opgeschort wanneer de gegevensverstrekker er zich, overeenkomstig artikel 3, toe verbindt de betrokken statistische staten over te maken in overeenkomstig de reglementaire voorschriften van het Instituut.

Het bewijs van deze overmaking is ten laste van de gegevensverstrekker. § 2. De procedure dooft uit wanneer de betrokken statistische staten door de gegevensverstrekker aan het Instituut werden overgemaakt en wanneer de erop voorkomende informatie conform werd beoordeeld.

Art. 7 § 1. De kosten ten laste gelegd van de overtreder omvatten : 1° de kosten van de arbeidsprestaties van de afgevaardigden van het Instituut, forfaitair geraamd op 2 500 franken per uur en per afgevaardigde, waarbij elk begonnen uur volledig wordt gerekend;2° de verplaatsings- en verblijfkosten van de afgevaardigden, forfaitair vastgesteld op 5 000 franken per dag en per afgevaardigde, ongeacht de verblijfplaats of zetel van de gegevensverstrekker;3° de dossierkosten, forfaitair bepaald op 30 000 franken per uitvoering van ambtswege;4° de kosten en honoraria aangerekend door deskundigen of derden, die optreden om het Instituut bij te staan. § 2. De in § 1 opgenomen kosten worden op 1 januari van elk jaar aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. § 3. De kostenstaten worden opgesteld door de Secretaris van het Instituut. De kosten moeten worden vereffend binnen de vijftien dagen na overmaking van de kostenstaat aan de gegevensverstrekker. § 4. Bij wanbetaling binnen de in § 3 gestelde termijn, brengen de verschuldigde sommen ten bate van het Instituut, voor het duur van het verwijl, van rechtswege een interest op die prorata temporis vastgesteld is op 1% per maand.

Art. 8.Dit reglement treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Luxemburg, 27 april 1998.

A. Verplaetse, voorzitter.

P. Jaans, ondervoorzitter.

^