Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 05 december 2006
gepubliceerd op 24 januari 2007

Ministerieel besluit ter uitvoering van het artikel 59, § 5, van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende het op de markt brengen en het gebruiken van biociden

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2007022036
pub.
24/01/2007
prom.
05/12/2006
ELI
eli/besluit/2006/12/05/2007022036/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 DECEMBER 2006. - Ministerieel besluit ter uitvoering van het artikel 59, § 5, van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende het op de markt brengen en het gebruiken van biociden


De Minister van Leefmilieu, Gelet op het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende het op de markt brengen en het gebruiken van biociden, inzonderheid op het artikel 59, § 5, Besluit :

Artikel 1.Voldoen aan de vereisten inzake kennis, in de zin van artikel 59, § 5, van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende het op de markt brengen en het gebruiken van biociden, met het oog op het bekomen van het getuigschrift van helper van de erkende gebruiker van biociden van de klasse A voorzien in art. 51 van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende het op de markt brengen en het gebruiken van biociden, voor een of meerdere groepen van productsoorten, de in artikel 2 bedoelde kandidaten die bij een mondelinge proef aantonen dat zij voldoen aan de eindtermen opgenomen in bijlage bij dit besluit voor een examencommissie waarvan deel uitmaken : één ambtenaar afgevaardigd door de Minister die het Leefmilieu onder zijn bevoegdheid heeft, een ambtenaar afgevaardigd door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft en een ambtenaar afgevaardigd door de Minister die de Tewerkstelling en Arbeid onder zijn bevoegdheid heeft.

De examencommissie kan bijgestaan worden door andere bevoegde personen die evenwel geen stemrecht hebben.

Art. 2.Het betreft de kandidaten die, aan de hand van een getuigschrift afgeleverd door de lesgevende instantie, kunnen bewijzen dat zij met voldoening een leergang gevolgd hebben waarvan het programma omvat : - 4 uren gewijd aan de studie van de toxicologie van de biociden in het algemeen; - 3 uren gewijd aan de eerste hulp bij ongevallen, de beschermingsuitrusting, de veiligheids- en meetapparatuur; - 2,5 uren gewijd aan de studie van de reglementering betreffende de biociden, inzonderheid de regels inzake het bewaren, en het gebruik van de biociden; - 1 uur gewijd aan de reglementering inzake het transport en de brandbeveiliging bij de bewaring van die producten; - 1 uur gewijd aan de reglementering van de veiligheids- en gezondheidssignalisatie; en, bijkomend, voor wat betreft het bekomen van een attest helper erkend gebruiker conserveringsmiddelen en van ontsmettingsmiddelen en algemene biociden : - 4.5 uren gewijd aan de microbiologie en biologie toegepast op de schadelijke micro-organismen en aan de algemene beginselen van hun bestrijding; - 2,5 uren gewijd aan de grondige kennis van de technische hulpmiddelen voor de toepassing van ontsmettingsmiddelen; en, bijkomend, voor wat betreft het bekomen van een attest « helper erkend gebruiker plaagbestrijdingsmiddelen : - 8,5 uren gewijd aan de biologie toegepast op de schadelijke plaagorganismen en de schadelijke gewervelde dieren en aan de algemene beginselen van hun bestrijding; - 4 uren gewijd aan de grondige kennis van de technische hulpmiddelen voor de toepassing van bestrijdingsmiddelen en hun gebruik.

Art. 3.De kandidaten voor de in artikel 1 bedoelde examens kunnen zich inschrijven bij de Dienst Risicobeheersing van DG Leefmilieu, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Eurostation - Blok II - 2e verdieping - Victor Hortaplein 40, bus 10, 1060 Brussel, waarbij zij aanduiden welk type activiteit en welke productgroep zij beogen.

De hiervoor vermelde dienst is ertoe gehouden een examenzitting te organiseren van zodra minstens 12 kandidaten voor de zitting zijn ingeschreven en indien dit aantal niet bereikt is ten minste eenmaal in elke periode van een jaar te rekenen vanaf het in voege treden van dit besluit.

Art. 4.De aanduidingen als personeelslid die de erkende gebruiker bijstaat en die in de erkenningsakten vermeld zijn met toepassing van het koninklijk besluit van 5 juni 1975 betreffende het bewaren, het verkopen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor niet-landbouwkundig gebruik en van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende het op de markt brengen en het gebruiken van biociden, zijn geldig als kennisbewijs voor het bekomen van het overeenkomende certificaat van helper van de erkende gebruiker van biociden mits de geïnteresseerden kunnen aantonen dat zij aangesteld zijn geweest om de houder van de erkenning als erkende gebruiker van biociden bij te staan, en dat zij, gedurende drie achtereenvolgende jaren de bedrijvigheid van helper van de erkende gebruiker van biociden hebben uitgeoëfend.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 5 december 2006.

B. TOBBACK

EINDTERMEN ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 1 De kandidaat helper van de erkende gebruiker moet in staat zijn : 1. het etiket te lezen en te begrijpen;2. de gevaarssignalisatie op de werven en in de bedrijven te herkennen en te begrijpen;3. juist in te schatten welke taken met de biociden hij autonoom mag uitvoeren en voor welke taken hij uitsluitend de erkende gebruikers of de daartoe gekwalificeerde personen van de erkende gebruiker rechtspersoon mag bijstaan, te weten wat en hoe hij moet rapporteren aan de erkende gebruiker;4. het belang van de correcte bewaring van de biociden met het oog op het voorkomen van accidentele vergiftigingen in te schatten;5. inschatten welke de situaties zijn met risico op acute vergiftiging en welke de situaties zijn met risico op chronische vergiftiging;6. de indringingswegen van de vergiften te duiden;7. de voorzorgsmaatregelen en beschermingsmiddelen tegen indringen van de vergiften te begrijpen;8. te oordelen welke zorg hij moet besteden aan de persoonlijke beschermingsmiddelen;9. gepast te reageren ingeval van ongeval in het algemeen, ingeval van vergiftiging in het bijzonder (EHBO);10. de te bestrijden organismen te duiden en te oordelen wanneer nader onderzoek omtrent de aanwezige organismen nodig is en hoe hij bij de rapportering moet te werk gaan;11. de dosering van de biociden te begrijpen;12. de resistentie, het tot stand komen ervan en de detectie ervan te begrijpen;13. de meest gebruikelijke toepassingstechnieken van de biociden in te zetten in functie van de eigenschappen van de ingezette technische middelen. Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 5 december 2006 ter uitvoering van het artikel 59, § 5, van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende het op de markt brengen en het gebruiken van biociden.

Brussel, 5 december 2006.

De Minister van Leefmilieu, B. TOBBACK

^