Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 08 juli 2013
gepubliceerd op 22 augustus 2013

Ministerieel besluit tot vaststelling van de criteria voor erkenning waarbij de verpleegkundigen gemachtigd worden zich te beroepen op de bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de palliatieve zorg

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2013024298
pub.
22/08/2013
prom.
08/07/2013
ELI
eli/besluit/2013/07/08/2013024298/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 JULI 2013. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de criteria voor erkenning waarbij de verpleegkundigen gemachtigd worden zich te beroepen op de bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de palliatieve zorg


De Minister van Volksgezondheid, Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, artikel 35sexies, ingevoegd bij de wet van 19 december 1990 en gewijzigd bij de wet van 10 december 2009;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 september 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/09/2006 pub. 24/10/2006 numac 2006023028 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde type koninklijk besluit prom. 27/09/2006 pub. 27/09/2007 numac 2007000826 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde. - Duitse vertaling sluiten houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde, artikel 2, 4.;

Gelet op het advies van de Federale Raad voor Verpleegkunde, gegeven op 19 mei 2009;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 03 september 2012;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 6 februari 2013;

Gelet op advies nr. 53.227/2 van de Raad van State, gegeven op 3 juni 2013 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder Erkenningscommissie : de Erkenningscommissie voor de beoefenaars van de verpleegkunde, zoals vermeld in artikel 21septiesdecies/1 van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, ingevoegd bij de wet van 19 december 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/2008 pub. 31/12/2008 numac 2008022703 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheidszorg sluiten. HOOFDSTUK II. - Criteria voor het verkrijgen van de erkenning als verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de palliatieve zorg

Art. 2.Wie erkend wenst te worden om zich op de bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de palliatieve zorg te kunnen beroepen : - is houder van het diploma, de graad, het brevet of de titel van gegradueerde verpleger, gegradueerde verpleegster, bachelor in de verpleegkunde, verpleger, verpleegster of houder van het "diploma in de verpleegkunde", en - heeft met vrucht bovenop zijn basisopleiding een bijkomende opleiding in de palliatieve zorg gevolgd die beantwoordt aan de vereisten vermeld in artikel 3.

Art. 3.De in artikel 2 bedoelde bijkomende opleiding omvat een theoretische gedeelte van minstens 150 effectieve uren, gelijkwaardig aan 10 ECTS studiepunten, in de drie volgende domeinen : 1° Verpleegkundige wetenschappen : - Aangepaste palliatieve benadering voor elke leeftijd en in elke sector van de gezondheidszorg (b.v.b. palliatieve zorgcultuur, pijnbeheersing); - Interdisciplinaire organisatie van het verpleegkundige werk; - Methodologie van het toegepast onderzoek in de palliatieve zorg; - Gebruik van wetenschappelijke kennis in de praktijk door Evidence Based Nursing (EBN); - Ethische en deontologische benadering van de zorg; 2° Biomedische wetenschappen : - Neoplastische pathologieën en chronische pathologieën; - Fysiopathologie van symptomen in palliatieve zorg; 3° Sociale en menswetenschappen : - Psychosociale benadering van de patiënt en zijn omgeving; - Existentiële en spirituele benadering van de palliatieve zorg en het einde van het leven; - Medisch-psychosociale benadering van het lijden van de verzorgende. HOOFDSTUK III. - Voorwaarden om de bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de palliatieve zorg te behouden

Art. 4.De bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in palliatieve zorg wordt toegekend voor onbepaalde duur, maar het behoud ervan is aan de volgende cumulatieve voorwaarden onderworpen : 1° De verpleegkundige volgt een permanente vorming met betrekking tot palliatieve zorg teneinde de verpleegkundige zorg te kunnen verstrekken overeenkomstig de huidige evolutie van de verpleegkundige wetenschap en aldus zijn kennis en bekwaamheid te onderhouden en te ontwikkelen in de drie domeinen bedoeld in artikel 3. Deze permanente vorming moet minstens 60 effectieve uren per periode van vier volledige kalenderjaren omvatten die op de eerste januari van het jaar volgende het jaar van toekenning van de erkenning begint. 2° De verpleegkundige heeft gedurende de afgelopen vier jaar minimum 1500 effectieve uren zijn functie uitgeoefend bij patiënten in een equipe of een structuur die palliatieve zorg verstrekt of bij patiënten in palliatieve fase in de intra- of extramurale sector.

Art. 5.De documenten die aantonen dat de permanente vorming is gevolgd en dat de verpleegkunde is uitgeoefend binnen een equipe of een structuur die palliatieve zorg verstrekt of bij patiënten in palliatieve fase in de intra- of extramurale sector, worden door de houder van de bijzondere beroepsbekwaamheid met een bijzondere deskundigheid in de palliatieve zorg gedurende zes jaar bewaard. Deze elementen moeten te allen tijde kunnen worden meegedeeld op verzoek van de Erkenningscommissie of van de persoon die met de controle van het dossier van de betrokken verpleegkundige is belast. HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden om de bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de palliatieve zorg opnieuw te verkrijgen

Art. 6.Om de bijzondere beroepsbekwaamheid opnieuw te verkrijgen, moet 20 procent bijkomende uren gevolgd worden bovenop de door de Minister opgelegde uren permanente vorming voor het behoud van de bijzondere beroepsbekwaamheid. HOOFDSTUK V. - Overgangsbepalingen

Art. 7.In afwijking van artikel 2 kan de houder van het diploma, de graad, het brevet of de titel van gegradueerde verpleger, gegradueerde verpleegster, Bachelor in de verpleegkunde, verpleger, verpleegster of de houder van het diploma in de verpleegkunde erkend worden om zich op de bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de palliatieve zorg te beroepen, op voorwaarde dat hij beantwoordt aan volgende cumulatieve voorwaarden : - op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit besluit heeft hij zijn functie van verpleegkundige bij patiënten in een equipe of een structuur die palliatieve zorg verstrekt of bij patiënten in palliatieve fase in de intra of extra murale sector gedurende minstens twee jaar voltijds equivalent uitgeoefend, en - hij levert het bewijs dat hij met vrucht, bovenop zijn basisopleiding van verpleegkundige, een bijkomende opleiding heeft gevolgd van minimum 50 effectieve uren in de drie domeinen van palliatieve zorg die in artikel 3 opgenomen zijn in de loop van de laatste vijf jaren voorafgaande aan de datum van de erkenningsaanvraag, en - hij dient zijn schriftelijke aanvraag in bij de Minister die voor Volksgezondheid bevoegd is, om van de overgangsmaatregelen te genieten en erkend te worden, ten laatste drie jaar na de datum van het in werking treden van dit besluit. HOOFDSTUK VI. - Inwerkingtreding

Art. 8.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de vijfde maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 8 juli 2013.

Mevr. L. ONKELINX

^