Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 13 december 2017
gepubliceerd op 07 februari 2018

Ministerieel besluit houdende vaststelling van de praktische modaliteiten in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2016 betreffende het Pendelfonds

bron
vlaamse overheid
numac
2018010161
pub.
07/02/2018
prom.
13/12/2017
ELI
eli/besluit/2017/12/13/2018010161/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

VLAAMSE OVERHEID

Mobiliteit en Openbare Werken


13 DECEMBER 2017. - Ministerieel besluit houdende vaststelling van de praktische modaliteiten in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/09/2016 pub. 26/10/2016 numac 2016036495 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het Pendelfonds sluiten betreffende het Pendelfonds


DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN, Gelet op het decreet van 30 juni 2006 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2006, artikel 54 tot en met 57;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 30 september 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/09/2016 pub. 26/10/2016 numac 2016036495 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het Pendelfonds sluiten betreffende het Pendelfonds, inzonderheid artikels 13, 15, 18 en 21;

Gelet op het gunstig advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 4 december 2017, Besluit :

Artikel 1.De wijze waarop de potentieelbepaling inzake modale verschuiving gebeurt, is als volgt. 1. De modale verdeling van de woon-werkverplaatsingen van de werknemers wordt bepaald aan de hand van de bestaande administratieve gegevens of aan de hand van een specifieke bevraging.De gegevenscategorisering komt overeen met de tabel modale verdeling zoals in het indieningsformulier is opgenomen. Bij toepassing van een specifieke bevraging wordt het resultaat van de effectieve response als uitgangspunt genomen waarbij geen verdeling van de responseresultaten op de ganse bedrijfspopulatie (incl. de non-response) wordt doorgevoerd. 2. Het maximale fietspotentieel wordt als volgt bepaald: het aantal actuele autosolisten die op maximaal 7,5 km reële afstand van de werkplaats woont a rato van 50%;3. Het maximale elektrische fietspotentieel wordt als volgt bepaald: het aantal actuele autosolisten die op minimaal 7,6 en maximaal 15 km reële afstand van de werkplaats woont a rato van 50%;4. Het maximale speed pedelec potentieel wordt als volgt bepaald: het aantal actuele autosolisten die op minimaal 15,1 en maximaal 25 km reële afstand van de werkplaats woont a rato van 50%; 5. Het maximale openbaar vervoerpotentieel wordt als volgt bepaald: het aantal actuele autosolisten die met het openbaar vervoer t.o.v. de auto een maximale reistijdverhouding heeft van 1,5 a rato van 50%; 6. Het maximale carpoolpotentieel wordt als volgt bepaald: het aantal actuele autosolisten waarbij de woonafstand tussen de potentiële carpoolcollega's maximaal 10 km bedraagt en die op minimaal 15 km reële afstand van de werkplaats woont a rato van 50%.Deze berekening wordt uitsluitend gemaakt voor werknemers die vaste begin- en einduren hebben. 7. Werknemers kunnen op basis van de potentieelberekeningen in volgende groepen worden onderverdeeld: a.te voet b. fiets c.elektrische fiets d. openbaar vervoer e.speed pedelec f. carpooling g.fiets en openbaar verover h. elektrische fiets en openbaar vervoer i.speed pedelec en openbaar vervoer j. carpooling en openbaar vervoer In de gevallen a en g worden de werknemers aan het fietspotentieel (b) toegewezen;in het geval h worden de werknemers aan het potentieel elektrische fiets (c) toegewezen; in het geval i worden de werknemers aan het potentieel speed pedelec (e) toegewezen; in het geval j worden de werknemers aan het potentieel openbaar vervoer (d) toegewezen.

Art. 2.De rangorde wordt bepaald als volgt.

Per dossier kunnen maximaal 100 punten worden toegekend. Deze worden als volgt verdeeld: - 50 punten op basis van de rangorde die verkregen wordt op basis van de aanvaarde projectkost per werknemer die in het potentieel werd opgenomen in het kader van een modale verschuiving. Hoe kleiner de projectkost per werknemer die in het potentieel werd opgenomen, hoe gunstiger de rangschikking. Het dossier met de kleinste projectkost per werknemer krijgt het maximaal aantal punten. De andere dossiers verkrijgen punten op basis van de verhouding van hun projectkost per werknemer t.o.v. het dossier met de kleinste projectkost per werknemer. De berekening gebeurt tot op het niveau van een geheel getal; - 30 punten op basis van de rangorde die verkregen wordt op basis van de verwachte procentuele modale verschuiving. Hoe groter de procentuele modale verschuiving, hoe gunstiger de rangschikking. Het dossier met de grootste modale verschuiving verkrijgt het maximaal aantal punten. De andere dossiers verkrijgen punten op basis van de verhouding van hun procentuele modale verschuiving t.o.v. het dossier met de grootste modale verschuiving. De berekening gebeurt tot op het niveau van een geheel getal; - 20 punten op basis van de rangorde die verkregen wordt op basis van de kwaliteit van het dossier en de mate waarin de voorgestelde maatregelen aansluiting vinden bij de geformuleerde focus van de PF-oproep.

Art. 3.Het model van aanvraagformulier, vermeld in artikel 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/09/2016 pub. 26/10/2016 numac 2016036495 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het Pendelfonds sluiten betreffende het Pendelfonds, is opgenomen in bijlage 1, die bij dit besluit gevoegd is.

Art. 4.Het model van opvolgingsrapport, vermeld in artikel 21 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/09/2016 pub. 26/10/2016 numac 2016036495 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het Pendelfonds sluiten betreffende het Pendelfonds, is opgenomen in bijlage 2, die bij dit besluit gevoegd is.

Art. 5.Het Ministerieel besluit van 21 december 2016Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 21/12/2016 pub. 18/12/2017 numac 2017031794 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit houdende vaststelling van de praktische modaliteiten in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2016 betreffende het Pendelfonds sluiten houdende vaststelling van de praktische modaliteiten in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/09/2016 pub. 26/10/2016 numac 2016036495 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het Pendelfonds sluiten betreffende het Pendelfonds wordt opgeheven.

Brussel, 13 december 2017.

De Vlaamse Minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn, B. WEYTS

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^