Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 15 december 2011
gepubliceerd op 26 januari 2012

Ministerieel besluit houdende de weigering van erkenning van « Artistes et Créateurs au Travail » VZW als plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2011031625
pub.
26/01/2012
prom.
15/12/2011
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST


15 DECEMBER 2011. - Ministerieel besluit houdende de weigering van erkenning van « Artistes et Créateurs au Travail » VZW als plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid


De Minister belast met Tewerkstelling, Economie, Buitenlandse Handel en Wetenschappelijk Onderzoek, Gelet op de ordonnantie van 18 maart 2004 betreffende de erkenning en de financiering van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsondernemingen;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 december 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 22/12/2004 pub. 12/01/2005 numac 2004031570 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende mededeling van de datums van de schoolvakanties voor het schooljaar 2004-2005 type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 22/12/2004 pub. 14/01/2005 numac 2004031588 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de personen die ertoe gemachtigd zijn de partijen te horen overeenkomstig artikel 81 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 22/12/2004 pub. 17/01/2005 numac 2004031589 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende toekenning van een leveringsvergunning voor gas aan de naamloze vennootschap Distrigas type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 22/12/2004 pub. 17/01/2005 numac 2004031568 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende goedkeuring van het ontwerpplan van het bijzonder bestemmingsplan betreffende de wijziging van het bijzonder bestemmingsplan « Blok 533 » van de gemeente Etterbeek type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 22/12/2004 pub. 17/01/2005 numac 2004031591 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende toekenning van een leveringsvergunning voor gas aan de naamloze vennootschap Essent Belgium type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 22/12/2004 pub. 17/01/2005 numac 2004031569 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende goedkeuring van het ontwerpplan van het bijzonder bestemmingsplan betreffende de gedeeltelijke wijziging van het bijzonder bestemmingsplan « Blok 702 : Kazerne Rolin » van de gemeente Etterbeek type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 22/12/2004 pub. 17/01/2005 numac 2004031573 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende goedkeuring van de beslissing van de Stad Brussel tot opheffing van het bijzonder bestemmingsplan « Verbreding der Mathieu Desmaréstraat » goedgekeurd bij besluit van de Regent van 26 februari 1947 en van het bijzonder bestemmingsplan nr. 48-21/22 « Mathieu Desmaré » goedgekeurd bij koninklijk besluit van 14 maart 1963 sluiten tot uitvoering van de ordonnantie van 18 maart 2004 betreffende de erkenning en de financiering van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsondernemingen;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2000Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 18/07/2000 pub. 04/08/2000 numac 2000031263 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering sluiten tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering, zoals tot op heden gewijzigd, artikel 5, 24° ;

Gelet op het negatieve advies van het overlegplatform voor de sociale economie, gegeven op 21 november 2011;

Overwegende dat de erkenning als plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid krachtens artikel 8 van de ordonnantie van 18 maart 2004 betreffende de erkenning en de financiering van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsondernemingen slechts kan worden gegeven na advies van het overlegplatform voor de sociale economie;

Overwegende dat de einddoelstelling van de vereniging die een erkenning als plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid aanvraagt, erin bestaat om scheppende en andere kunstenaars, die door verschillende openbare centra voor maatschappelijk welzijn aan de vereniging ter beschikking worden gesteld met toepassing van artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de mogelijkheid te verschaffen hun activiteiten te ontwikkelen teneinde een financiële rendabiliteit te bereiken in het statuut van bezoldigd kunstenaar;

Overwegende dat de vereniging de door de kunstenaars geschapen werken of artistieke producties verkoopt aan « ademruimten voor activiteit » binnen de « Verenigde Producties », waarbij deze laatste de rol vertolkt van verdeler of verspreider voor de vereniging;

Overwegende dat, krachtens artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, wanneer een persoon het bewijs moet leveren, van een periode van tewerkstelling om het volledige voordeel van bepaalde sociale uitkeringen te verkrijgen of teneinde de werkervaring van de betrokkene te bevorderen, het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn alle maatregelen neemt om hem een betrekking te bezorgen; dat het, in voorkomend geval, deze vorm van dienstverlening zelf verschaft door voor de bedoelde periode als werkgever op te treden; dat, krachtens gezegd artikel 60, § 7, in afwijking van de bepalingen van artikel 31 van de wet van 24 juli 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/07/1987 pub. 13/02/2007 numac 2007000038 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. - Duitse vertaling sluiten betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, de werknemers verbonden krachtens een arbeidsovereenkomst met de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, door deze centra ter beschikking kunnen worden gesteld van verenigingen zonder winstoogmerk, alsook van de initiatieven die door de minister bevoegd voor sociale economie zijn erkend of de partners die met het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn een overeenkomst hebben gesloten op basis van de gezegde organieke wet;

Overwegende bijgevolg dat elke terbeschikkingstelling van werknemers buiten de gevallen bepaald in gezegd artikel 60, § 7, of elke verdere, trapsgewijze terbeschikkingstelling, door de vereniging zonder winstoogmerk, aan andere rechtspersonen of natuurlijke personen, in strijd is met artikel 31 van de wet van 24 juli 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/07/1987 pub. 13/02/2007 numac 2007000038 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. - Duitse vertaling sluiten betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, volgens hetwelk de activiteiten, andere dan uitzendactiviteiten, die door een natuurlijke persoon of een rechtspersoon worden uitgeoefend om werknemers ter beschikking te stellen van derden die deze werknemers gebruiken en over hen enig gedeelte van het gezag uitoefenen dat normaal aan de werkgever toekomt, verboden zijn;

Overwegende dat inzonderheid de partnerovereenkomst tussen het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Sint-Gillis en de vereniging, alsook de eruit voortvloeiende geïndividualiseerde overeenkomst van terbeschikkingstelling, voor zover nodig, hieraan herinneren, door te bepalen dat de werknemer aangeworven in het kader van het gezegde artikel 60, § 7, onder geen beding door de vereniging kan ter beschikking gesteld worden aan een derde; overwegende dat de vereniging door ondertekening van de gezegde overeenkomst zich uitdrukkelijk ertoe verbonden heeft de werknemer nimmer ter beschikking te stellen, aan welke structuur en om welk reden dan ook;

Overwegende dat inzonderheid de partnerovereenkomst tussen het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Hoeilaart en de vereniging, voor zover nodig, hieraan herinnert, door te bepalen dat de gebruiker zich ertoe verplicht de betrokken werknemer in te schakelen op de eigen werkvloer;

Overwegende dat het overlegplatform voor de sociale economie in zijn voornoemd advies specifiek de moeilijkheid heeft benadrukt om het contractueel verband met de ter beschikking gestelde werknemers waarop het gezegde artikel 60, § 7 betrekking heeft te evalueren, gezien het feit dat de werkprestatie plaatsvindt in andere lokalen dan die van de vereniging, zelfs op het thuisadres; dat ze ook gewezen heeft op de overduidelijke niet-naleving van de voornoemde samenwerkingsovereenkomst met het openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van Hoeilaart;

Overwegende dat de kunstenaars volgens het project van de vereniging in ateliers of thuis werken, of in de repetitie- of andere ruimten van de groepen of de gezelschappen waar ze deel van uitmaken, of nog, op het thuisadres van de opdrachtgevers;

Overwegende dat de stichting « Société mutuelle pour Artistes », afgekort Smart, en met name « Verenigde Producties » sterk betrokken is in het productieproces van « Artistes et Créateurs au Travail » VZW, zoals blijkt uit het voorgaande, alsook uit het gegeven dat beide organisaties dezelfde maatschappelijke zetel delen;

Overwegende dat de aanvraag bovendien verduidelijkt dat de lokalen die worden gebruikt om personen te onthalen en om persoonlijke opleidingen in te geven in werkelijkheid lokalen zijn die zijn bedoeld voor het personeel dat intern werkt;

Overwegende dat, gelet op voorgaande uiteenzetting, de voorwaarden met betrekking tot het gezegde artikel 60, § 7, in de huidige stand van zaken niet vervuld zijn;

Overwegende overigens dat, overeenkomstig artikel 2, enig lid, 8° van de ordonnantie van 18 maart 2004 betreffende de erkenning en de financiering van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsondernemingen, het maatschappelijk doel van het plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid bestaat in de socio-professionele inschakeling, op de arbeidsmarkt, van moeilijk te plaatsen werkzoekenden door het verlenen van diensten of de productie van goederen voor de inwoners, de collectiviteiten, de ondernemingen;

Overwegende, daarentegen, dat in het project waarvoor de erkenning als plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid wordt gevraagd, de omkaderde kunstenaars zelf de eigenlijke bestemmelingen en begunstigden van de dienstverlening zijn;

Overwegende dat, ook al behoren de werknemers tewerkgesteld met toepassing van artikel 60, § 7, als rechthebbenden op maatschappelijke integratie of op financiële maatschappelijke hulp, in wezen tot de doelgroepwerknemers van het stelsel van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid; dat het inderdaad moet gaan om moeilijk te plaatsen werkzoekenden, wat niet voor elke werknemer in het stelsel van artikel 60, § 7 werktuiglijk het geval is;

Overwegende dat de vereniging, volgens haar aanvraag, werkt als een kweektuin voor scheppende en andere kunstenaars, die op het ogenblik van de aanvang van hun werkzaamheden reeds over sterke artistieke en scheppende vaardigheden beschikken; overwegende dat deze kunstenaars vooral te maken krijgen met problemen van leefbaarheid van hun kunstprojecten, wegens de afhankelijkheid van opdrachtgevers, en vaak de noodzakelijke verkoop- en beheerkwaliteiten ontberen om hun artistieke talenten te verzilveren; overwegende dat de begeleiding en opleiding in belangrijke mate onderzoek en ontwikkeling betreffen, alsook scheppend werk, productie, klantenwerving, communicatie, beheer en administratie;

Overwegende dat de vereniging werknemers in het stelsel van artikel 60, § 7, ter beschikking heeft gekregen door openbare centra voor maatschappelijk welzijn vanuit de drie gewesten;

Overwegende dat, in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de ordonnantie van 18 maart 2004 betreffende de erkenning en de financiering van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsondernemingen uitsluitend een erkennings- en financieringsregeling bevat met het oog op de socio-professionele inschakeling van moeilijk te plaatsen werkzoekenden;

Overwegende dat de gezegde ordonnantie aldus niet het geëigende middel is om te verhelpen aan de hierboven voormelde problematiek; dat de aan de erkenning krachtens de ordonnantie van 18 maart 2004 verbonden geldmiddelen bijgevolg niet kunnen worden aangewend voor de doelstelling van het project van de vereniging;

Overwegende dat de verschillende gefedereerde entiteiten, waaronder ook het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, daartoe andere instrumenten financieel ondersteunen, inzonderheid begeleidingsstructuren voor zelftewerkstelling, zoals bijvoorbeeld de activiteitencoöperatieven, waarbij elke werkzoekende projectdrager die voorstelt om welke economische activiteit dan ook op te starten, met het oog op een latere vestiging als zelfstandig ondernemer of als bezoldigde werknemer in de gewenste activiteitensector, kan rekenen op deskundige begeleiding, adviesverlening, en opvolging in een tot stand gebrachte, daadwerkelijke werksituatie;

Overwegende dat deze organisaties, net zoals voor andere werkzoekenden, ook toegankelijk zijn voor kunstenaars, al dan niet gerechtigden op maatschappelijke integratie of op financiële maatschappelijke hulp;

Overwegende dat, gelet op voorgaande uiteenzetting, de voorwaarde van artikel 2, enig lid, 8° van de ordonnantie van 18 maart 2004 betreffende de erkenning en de financiering van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsondernemingen, in de huidige stand van zaken niet vervuld is;

Overwegende dat, in zoverre nodig, zoals het overlegplatform voor de sociale economie heeft opgeworpen, artikel 13, § 3, 2. van de gezegde ordonnantie van 18 maart 2004 betreffende de erkenning en de financiering van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsondernemingen bepaalt dat de toelagen slechts worden toegekend op voorwaarde dat de onderneming « beschikt over personeel dat bekwaam is om de programma's voor opleiding, ondersteuning en maatschappelijke begeleiding te leiden en te ontwikkelen ten belope van minstens tien percent van het personeelsbestand, de werknemers van de doelgroep niet inbegrepen », maar dat het ondersteunend personeel 2,8 voltijds equivalenten bedraagt voor een aanwezigheid van 34 voltijds equivalenten uitvoerend doelpubliek en dat de vereiste 10 % dus niet wordt behaald;

Overwegende dat, gelet op voorgaande uiteenzetting, deze voorwaarde in de huidige stand van zaken niet vervuld is;

Overwegende dat de aanvraag de voorwaarden tot erkenning als plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid niet vervult, Besluit : Enig artikel. De vereniging zonder winstoogmerk « Artistes et Créateurs au Travail » wordt niet erkend als plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid.

Brussel, 15 december 2011.

De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Tewerkstelling, Economie, Buitenlandse Handel en Wetenschappelijk Onderzoek, B. CEREXHE

^