Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 16 juni 1999
gepubliceerd op 18 juni 1999

Ministerieel besluit betreffende een vergoeding voor de producenten van pluimvee in het kader van de dioxinebesmetting

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
1999016211
pub.
18/06/1999
prom.
16/06/1999
ELI
eli/besluit/1999/06/16/1999016211/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 JUNI 1999. - Ministerieel besluit betreffende een vergoeding voor de producenten van pluimvee in het kader van de dioxinebesmetting


De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, belast met Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw-, en zeevisserijproducten, gewijzigd bij de wetten van 11 april 1983 en 29 december 1990, het koninklijk besluit van 25 oktober 1995 en de wetten van 5 februari 1999;

Gelet op de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, gewijzigd bij de wet van 26 maart 1993 en de wet van 4 mei 1995;

Gelet op de wet van 23 maart 1998 betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, gewijzigd bij de wet van 5 februari 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 juni 1999 houdende tijdelijke maatregelen inzake de handel in landbouwproducten ingevolge de dioxinecontaminatie, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 juni 1999;

Gelet op ministerieel besluit van 8 juni 1999 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de dioxineverspreiding en -besmetting;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16 juni 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de noodzaak om onverwijld tijdelijke maatregelen te nemen inzake de handel in landbouwproducten voortvloeit uit de noodzaak om de verbruikers een gezonde voeding te verzekeren en om de uitvoering van de beslissingen van de Europese Commissie ten gevolge van dioxinebesmetting te verzekeren;

Overwegende dat het noodzakelijk is, om het wegwerken van de dioxinecontaminatie te bespoedigen en om het nutteloos lijden van de dieren te vermijden, de geschikte maatregelen te voorzien betreffende de vergoeding van de dieren vernietigd wegens contaminatie of verdenking van contaminatie, Besluit :

Artikel 1.Een vergoeding wordt toegekend, ten laste van het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, aan de eigenaar van het pluimvee geslacht in het kader van dit besluit.

Art. 2.De vergoeding mag slechts toegekend worden voor zover : a) het gaat om vleeskippen geboren vóór 1 mei 1999 of b) het gaat om legkippen of moederkippen afkomstig van een bedrijf geplaatst onder bewarend beslag om reden van een eventuele contaminatie door dioxine, en de eigenaar van deze dieren een aanvraag tot slachting heeft ingediend vóór 18 juni 1999, om 12 uur, op volgend adres : Ministerie van Middenstand en Landbouw WTC III Simon Bolivarlaan 30, 1000 Brussel Fax.: 02/208 35 91 T.a.v. Dr. Ph. DE BLOUDTS Dezelfde vergoedingen worden van toepassing voor de dieren die het onderwerp maken van een afmakingsbevel.

Art. 3.De toegekende vergoeding wordt berekend op basis van de volgende modaliteiten : 1° voor vleeskippen bedoeld in artikel 2, a) : 12 BF/kg levend gewicht;2° voor het pluimvee bedoeld in artikel 2, b) : 50 BF per stuk.

Art. 4.De vergoeding bedoeld in artikel I wordt slechts toegekend voor zover : 1° voor de bedrijven geplaatst onder bewarend beslag, het vervoer van pluimvee naar de locatie van het slachten vooraf toegelaten en verzegeld werd door de Veterinaire Diensten;2° de ontvangst van de desgevallend verzegelde lading, het slachten van het pluimvee en het verzenden van de krengen ofwel naar het destructiebedrijf met het oog op de verassing, ofwel op de begravingsplaats, geattesteerd werden door een beambte.

Art. 5.De eigenaar verliest zijn recht op vergoeding wanneer één of meerdere inbreuken worden vastgesteld op de bepalingen genomen in uitvoering van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 5 juni 1999.

Brussel, 16 juni 1999.

H. VAN ROMPUY

^