Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 17 augustus 1998
gepubliceerd op 02 oktober 1998

Ministerieel besluit tot vaststelling van de delegaties van bevoegdheden bij de Regie der Gebouwen

bron
ministerie van ambtenarenzaken
numac
1998002102
pub.
02/10/1998
prom.
17/08/1998
ELI
eli/besluit/1998/08/17/1998002102/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 AUGUSTUS 1998. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de delegaties van bevoegdheden bij de Regie der Gebouwen


De Minister van Ambtenarenzaken, Gelet op de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen, gewijzigd en aangevuld bij de wetten van 28 december 1973, 22 december 1989 en 20 juli 1990 en bij het koninklijk besluit van 18 november 1996, inzonderheid op de artikelen 3 en 4;

Gelet op de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, laatst gewijzigd bij de wet van 20 mei 1997, inzonderheid op de artikelen 1 tot en met 11bis;

Gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 januari 1996 en 18 juni 1996;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 33 van 20 juli 1967 tot vaststelling van het statuut van sommige ambtenaren van openbare diensten die met een internationale opdracht worden belast, laatst gewijzigd bij de wet van 22 juli 1993;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 46 van 10 juni 1982 betreffende de cumulaties van beroepsactiviteiten in sommige openbare diensten, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 april 1997;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces, laatst gewijzigd bij de wet van 20 mei 1997;

Gelet op de programmawet van 30 december 1988, inzonderheid op de artikelen 93 tot en met 101; laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 3 april 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 juni 1970 betreffende de schadevergoeding, ten gunste van de personeelsleden der instellingen van openbaar nut, voor arbeidsongevallen en voor ongevallen op de weg naar en van het werk, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 september 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 januari 1971 betreffende de schadevergoeding voor beroepsziekten in de overheidssector, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 juli 1996;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid de artikelen 1, § 1, XIV en 3, § 1, 1°, 2°, 8° tot 11°, 17°, 18°, 24°, 25°, 30°, 31°, 37° en 39° en § 2; Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid de artikelen 1 en 3, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 april 1995;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 november 1977 betreffende de toepassing der bepalingen van sommige koninklijke besluiten op personeelsleden van de instellingen van openbaar nut onderworpen aan het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut; gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 maart 1993;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 december 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 februari 1991 betreffende de halftijdse loopbaanonderbreking in de rijksbesturen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 februari 1996;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 februari l991 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in de besturen en andere diensten van de ministeries, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 februari 1996;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 oktober 1996 betreffende het voorafgaand toezicht en de overdracht van bevoegdheid inzake de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en inzake de toekenning van concessies voor openbare werken op federaal niveau;

Gelet op het ministerieel besluit van 1 september 1997 houdende het reglement voor het personeel van de Regie der Gebouwen, gewijzigd bij ministerieel besluit van 9 januari 1998 inzonderheid op artikel 6;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en laatst gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het koninklijk besluit van 18 november 1996 de bevoegdheden van de Regie der Gebouwen heeft uitgebreid en dat bijgevolg na aanpassing van een reeks besluiten, tevens als sluitstuk van de uitvoering van die wet, ook de delegaties van bevoegdheden zonder verwijl dienen te worden herzien, Besluit :

Artikel 1.Voor de uitvoering van het dagelijks beheer van de Regie der Gebouwen, hem toevertrouwd overeenkomstig artikel 4 van de wet van 1 april 1971 houdende de oprichting van een Regie der Gebouwen, onder meer gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 november 1996, worden aan de Directeur-generaal der Gebouwen de delegaties van bevoegdheden toegekend zoals weergegeven in de bijlage bij dit besluit.

Art. 2.Bij tijdelijke afwezigheid of verhindering van de Directeur-generaal der Gebouwen worden zijn bevoegdheden uitgeoefend door een gemachtigd lid van de Raad van Ambtenaren-generaal.

Het voornoemd gemachtigd lid wordt aangewezen op 1 januari van ieder jaar, voor een periode van één jaar bij meerderheid van 2/3 door de Raad van Ambtenaren-generaal waarvan ten minste de helft moet aanwezig zijn om die beslissing te nemen.

Bij het ontbreken van die meerderheid van 2/3 voor de verkiezing van dat gemachtigde lid op 1 januari van het betrokken jaar wordt tot de aanduiding overgegaan door de Minister Het gemachtigd lid wordt alternerend verkozen binnen elk van de twee taalgroepen.

Art. 3.§ 1. De Directeur-generaal der Gebouwen wordt in zijn opdracht bijgestaan door een Raad van Ambtenaren-generaal, die naast hemzelf, voorzitter, is samengesteld uit de adjunct-directeurs-generaal en de adviseurs-generaal van de Regie der Gebouwen. § 2. Onverminderd de bepalingen van artikel 2, kunnen de leden zich in geval van afwezigheid niet laten vervangen. § 3. De Raad stelt zijn huishoudelijk reglement vast dat via zijn voorzitter aan de Minister ter goedkeuring wordt voorgelegd. § 4. Deze Raad : - kan een advies uitbrengen over de voorstellen tot algemene organisatie en de werking van de instelling; - stelt jaarlijks, op voorstel van de onderscheiden verantwoordelijke ambtenaren-generaal van de buitendiensten, een ontwerp op van meerjarenplan voor de gebouwen dat aan de Minister wordt voorgelegd; - legt jaarlijks aan de Minister de lijst voor van de nodige aanpassingen die aan de officiële inventaris van de onroerende goederen moet worden aangebracht. § 5. Daarenboven, onverminderd de bepalingen opgenomen in de in artikel 1 vernoemde wet van 1 april 1971 en in dit besluit, kan de Directeur-generaal der Gebouwen sommige van zijn bevoegdheden subdelegeren aan andere leden van de Raad. Die subdelegatie is evenwel uitgesloten voor de bevoegdheden vermeld in de bijlage onder : - Titel I : - Hoofdstuk I : 4° tot 7°; - Hoofdstuk II : 2°; - Hoofdstuk III : 4o, 3e lid, 7° en 8°; - Titel II : 5°, 6°, 9°, 13°, 17°, 18° en 20°; - Titel III : 1°, 5°, 13°, 14°, 15° en 17°.

Art. 4.§ 1. De adjunct-directeurs-generaal en adviseurs-generaal van de Regie der Gebouwen zijn, naargelang van hun affectatie, onder de supervisie van de Directeur-generaal der Gebouwen, verantwoordelijk voor de algemene leiding van hun afdeling. Die afdelingen, opgericht bij het ministerieel besluit van 17 april 1997, houdende verdeling van de betrekkingen van de vaste personeelsformatie van de Regie der Gebouwen, staan principieel in voor de volgende opdrachten : A. Hoofdbestuur : In het hoofdbestuur telt de Regie der Gebouwen de zeven volgende afdelingen, telkens geleid door een ambtenaar-generaal, met de hierna opgesomde opdrachten : 1. Diensten van de Directeur-generaal - Algemeen secretariaat van de Directeur-generaal der Gebouwen; - Algemene coördinatie en opvolging van de kabinetsnota's en parlementaire vragen; - Persdienst van de Regie der Gebouwen; - Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk. 2. Administratieve en Logistieke Diensten : Staan in voor de menselijke en materiële middelen van de onderscheiden afdelingen en diensten van de Regie der Gebouwen.Zij verdelen en coördineren de werkingskredieten van de instelling : - Organisatie- en Productiviteitscel; - Vormingsdienst; - Personeelsdienst; - Dienst Algemene Zaken, met o.m. het Economaat, de Vertaaldienst, de Bibliotheek en de Automobielendienst; - [V.Z.W. - Sociale Dienst]. 3. Financiële Dienst : - Staat in voor de opstelling en de uitvoering van de begroting van de Regie der Gebouwen en is verantwoordelijk voor de algemene boekhouding van de instelling.4. Juridische Dienst : - Inleiding, opvolging en afstand van gerechtelijke procedures; - Opvolging en coördinatie van de schaderegelingen, transacties en maatregelen van ambtswege; - Algemene en bijzondere juridische adviezen i.v.m, de opdrachten van de Regie der Gebouwen. 5. Dienst Patrimoniumbeheer : - Dynamisch beheer van het patrimonium via huren, verkopen, aankopen, ruilen, onteigeningen,... - Algemene instructies inzake patrimoniumbeheer; - Algemene coördinatie van het gedetailleerd patrimoniumbestand dat door de buitendiensten wordt bijgehouden; - Algemene officiële inventaris van de onroerende goederen; - Algemeen secretariaat van de « Bilaterale Gebouwen » die jaarlijks met de departementen worden ingericht in toepassing van artikel 7, § 2, van de wet van 1 april 1971; - Secretariaat van de Adviescommissie van de Gebouwen. 6. Studiedienst Bouw : - Architectuur; - Stabiliteit; - Fysieke toepassingen en controle; - Informatica « Ontwerpen ». a. Ontwerpen en studies voor de grote werken;alsmede voor de werken die bijzondere technieken omvatten; b. Opvolging van de studies opgemaakt door de privé-studiebureau's; c. Overleg met de leidende ambtenaren van de buitendiensten inzake de opvolging van de werken bedoeld in a, en b.; d. Medewerking aan de technische normeringen;e. Opstellen van type-bestekken en type studiecontacten;f. Technische voorlichting van de buitendiensten.7. Dienst Elektro : - Elektriciteit; - Elektromechanica; - Elektronica; - Wettelijk toezicht; - Informatica « Beheer ». a. Ontwerpen en studies voor de grote werken, alsmede voor de werken die bijzondere technieken omvatten;b. Opvolging van de studies opgemaakt door de privé-studiebureau's; c. Overleg met de leidende ambtenaren van de buitendiensten inzake de opvolging van de werken bedoeld in a, en b.; d. Medewerking aan de technische normeringen;e. Opstellen van type-bestekken en typestudiecontacten;f. Technische voorlichting van de buitendiensten. B. Buitendiensten : De buitendiensten van de Regie der Gebouwen worden onderverdeeld in 7 afdelingen, waarvan telkens 2 voor elke regio en één voor de onroerende goederen bestemd voor de Internationale Instellingen gelegen op het ganse Belgische grondgebied en in het buitenland. Ook elk van deze afdelingen wordt geleid door een ambtenaar-generaal.

Onverminderd de opdrachten van de technische diensten van het hoofdbestuur staan deze afdelingen in, binnen het hierna toegekend territorium, voor : - de studies en de administratieve en technische opvolging van de bouwprojecten (nieuwbouw, renovatie, restauratie en onderhoud); - het bijhouden van een gedetailleerd patrimoniumbestand onder de algemene coördinatie en volgens de instructies van de Dienst Patrimoniumbeheer; - de afhandeling van de aankoop-, verkoop-, onteigenings-, concessie-, verhuur, huur- en erfpachtoperaties, volgens de instructies van de Dienst Patrimoniumbeheer; - het onderhoud, de beveiliging en het administratief en technische beheer van het onroerend patrimonium : 1. Vlaamse Buitendiensten I : grondgebied van de provincies Oost- en West-Vlaanderen;2. Vlaamse Buitendiensten II : grondgebied van de provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams Brabant;3. Waalse Buitendiensten I : grondgebied van de provincies Henegouwen en Namen;4. Waalse Buitendiensten II : grondgebied van de provincies Luik, Waals Brabant en Luxemburg;5. Brusselse Buitendiensten I : grondgebied Brussel-Hoofdstad : de volgende onroerende goederen : - bestemd voor de culturele instellingen; - bestemd voor de wetenschappelijke instellingen; - bestemd voor de rijkswacht; - de koninklijke paleizen. 6. Brusselse Buitendiensten II : grondgebied Brussel-Hoofdstad : de volgende onroerende goederen : - de administratieve gebouwen en complexen; - de gevangenissen; - het justitiepaleis; - bestemd voor Rekenhof, Arbitragehof en Raad van State. 7. Internationale Instellingen : Onroerende goederen bestemd voor de internationale instellingen ongeacht hun ligging op het Belgisch grondgebied of in het buitenland. § 2. De Directeur-generaal der Gebouwen wordt belast met de verdere omschrijving van de hogervermelde verdeling van de opdrachten over de onderscheiden afdelingen, alsmede met de regeling van de eventuele interpretatiemoeilijkheden die uit die verdeling zouden kunnen ontstaan. § 3. De Directeur-generaal der Gebouwen kan, rekening houdend met de beschikbare middelen, en na het voorafgaand akkoord van de Minister, aanpassingen aanbrengen aan de in § 1 opgenomen bevoegdheidsregeling indien bijzondere omstandigheden dit verantwoorden.

Art. 5.In alle bedragen vermeld in dit besluit is de BTW inbegrepen.

Art. 6.§ 1. De gedelegeerde Directeur-generaal der Gebouwen plaatst bij de ondertekening in naam van de Minister, boven de vermelding van zijn graad en handtekening, de formule « Voor de Minister : ». § 2. In geval van tijdelijke afwezigheid of verhindering van de Directeur-generaal der Gebouwen en bij subdelegatie is de te gebruiken formule « Namens de Minister : Voor de Directeur-generaal der Gebouwen De gemachtigde van de Raad van Ambtenarengeneraal » of « De gemachtigde (+ graad) ».

Art. 7.Het ministerieel besluit van 22 november 1991 tot vaststelling van de delegaties van bevoegdheden bij de Regie der Gebouwen, zoals het werd gewijzigd bij het ministerieel besluit van 21 juni 1993, wordt opgeheven.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 1 september 1998.

Brussel, 17 augustus 1998.

De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT

Bijlage Delegaties Titel I - Delegaties betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten HOOFDSTUK I - Goedkeuring van bestekken en bescheiden die ze vervangen. - Bevoegdheid tot het kiezen van de gunningswijze en het inzetten van de procedure. - Prijscontrole 1° De goedkeuring van de bestekken of de bescheiden die ze vervangen respectievelijk ten belope van de in onderstaande tabel bepaalde maximale ramingen, Onverminderd de bepalingen van artikel 7, § 1, 2e lid, van het koninklijk besluit van 14 oktober 1996, betreffende het voorafgaand toezicht en de overdracht van bevoegdheid inzake de gunning en de uitvoering van de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Deze delegatie - met uitzondering voor wat betreft het onderhoud - geldt enkel voor zover bedoelde werken, leveringen of diensten voorzien zijn in een aan de Minister voorgelegd fysisch programma dat rekening houdt met de budgettaire beperkingen en met eventuele aanpassingen die door de Minister zijn aangebracht, of het voorwerp uitmaken van bijzondere opdrachten waarmee de Regie der Gebouwen wordt belast.2° De goedkeuring van de tekeningen gevoegd bij de in 1° vermelde bestekken of bescheiden die ze vervangen, ongeacht het bedrag van de raming van de opdracht.3° Het voorschrijven van de prijscontrole zelfs indien die niet verplicht is overeenkomstig de bepalingen van artikel 88 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996, betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies van openbare werken.4° De beslissing.binnen de perken van artikel 3, § 2, 1°, en artikel 43, § 4, van het voormeld koninklijk besluit van 26 september 1996 om af te wijken van de algemene aannemingsvoorwaarden. 5° De toekenning van voorschotten, onder de voorwaarden bepaald in artikel 5 van het voormeld koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels voor de overheidsopdrachten en concessies van openbare werken.6° De beslissing om af te wijken van het beginsel van de forfaitaire prijs, door tegen voorlopige prijzen of tegen terugbetaling van uitgaven te handelen in toepassing van de bepalingen van artikel 7, § 2, van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten.7° De opstelling van het onderhoudsprogramma voor de Regie der Gebouwen en de verdeling van de kredieten terzake over de onderscheiden diensten en gebouwen;die beslissingen dienen evenwel onverwijld ter kennis te worden gebracht van de Minister.

HOOFDSTUK II. - Gunnen van opdrachten 1° Onverminderd het bepaalde in artikel 113 van het voormeld koninklijk besluit van 8 januari 1996, de gunning van de opdrachten ten belope van de in onderstaande tabel bepaalde maximumbedragen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2° Binnen de bedragen van toegelaten delegaties voorzien in rubriek 1° hierboven, de beslissing over : a) de regelmatigheid van de goed te keuren inschrijving of offerte indien hieromtrent twijfel bestaat.in toepassing van artikel 110 van het voormeld koninklijk besluit van 8 januari 199 6. b) de nietigverklaring van de inschrijving of offerte op grond van datzelfde artikel 110.c) het herbeginnen van de aanbestedingsprocedure, volgens een gelijkaardige procedure hetzij na nietigverklaring door hem van de voorgaande procedure, hetzij wanneer de goedkeuringstermijn verstreken is.d) het herbeginnen volgens een andere procedure na nietigverklaring door hem van de voorgaande procedure.e) het toepassen van de artikelen 118 en 119, derde lid, 1° en 2°, van het voormeld koninklijk besluit van 8 januari 1996. HOOFDSTUK III. - Uitvoering van de opdrachten 1° Het treffen van maatregelen en beslissingen die verband houden met de eenvoudige uitvoering van de gesloten opdrachten. Dienen als eenvoudige uitvoering van een gesloten overeenkomst te worden beschouwd, alle maatregelen en beslissingen, die ertoe strekken het voorwerp van de oorspronkelijke aanneming te verwezenlijken en binnen de perken van deze aanneming blijven. met uitzondering van de maatregelen en beslissingen die steunen op een in de overeenkomst aan de Minister of aan een andere overheid toegekende beoordelingsbevoegdheid. 2° De goedkeuring van de uitvoering van opdrachten van onderhoudsopdrachten en bestellingsopdrachten met een plafond van 15 miljoen F.3° De goedkeuring van de verrekeningen die voortvloeien uit de eenvoudige toepassing van de contractuele bepalingen, alsmede van de verrekeningen die voorheen opgestelde en goedgekeurde ramingsstaten regulariseren en opnieuw ter ondertekening moeten worden voorgelegd, en waarvan de posten en het bedrag van deze laatstvermelde verrekeningen de overeenstemmende weergave zijn van de ramingsstaten die ze vervangen.zonder beperking van bedrag. 4° De goedkeuring van een verrekening andere dan die bedoeld in rubriek 3°, voor zover het totaal van de bedragen der achtereenvolgende verrekeningen 25 % van het bedrag der inschrijving en een plafond van 15 miljoen F niet overschrijdt. Het plafond van 15 miljoen F geldt zowel voor de verrekeningen in min, als voor die in meer. Voor het plafond van 25 % worden alle verrekeningen bijeen geteld alsof ze verrekeningen in meer zijn.

Wanneer het voormeld percentage of bedrag van de plafonds bereikt is. kan elke daaropvolgende verrekening tot 4 miljoen F toch worden goedgekeurd voor zover het bij het artikel 17, § 2, 2° a) van de voormelde wet van 24 december 1993 voorziene percentage niet wordt overschreden. 5° Het al dan niet toestaan.bij gemotiveerde beslissing, van termijnverlengingen. 6° De terugbetaling van de borgtochten.7° De met redenen omklede beslissing tot afwijking van de essentiële bepalingen en voorwaarden van de overeenkomsten, bij toepassing van artikel 8 van het voormeld koninklijk besluit van 26 september 1996, en onverminderd de maxima bepaald in Hoofdstuk II, 1°.8° Het verlenen van kwijtschelding van boeten tot een bedrag van 3 miljoen F, wat het bedrag van de aanneming ook zij, onverminderd de bepalingen van artikel 17 van de bijlage aan het voormeld koninklijk besluit van 26 september 1996 dat inzonderheid de algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten van werken, leveringen en diensten bevat.9° Het treffen van maatregelen van ambtswege overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 20, 48, 66 en 75 van de bijlage bij het voormeld koninklijk besluit van 26 september 1996 Titel II.- Delegaties voor personeelsaangelegenheden 1° De statutaire vacantverklaring van de betrekkingen.rekening houdend met de bepalingen van artikel 6 van het ministerieel besluit van 1 juli 1997 houdende het reglement voor het personeel van de Regie der Gebouwen. Voor de betrekkingen van niveau 1 is de voorafgaande toestemming van de Minister vereist. 2° Alle beslissingen inzake werving, stage, benoeming, loopbaan en ontslag betreffende alle personeelsleden van de niveaus 2+, 2, 3 en 4. De aanwerving van contractuele personeelsleden voor onbepaalde duur, alsmede de contractuele wervingen voor beperkte duur ter vervanging van statutaire personeelsleden, geschieden echter na de voorafgaande toestemming van de Minister. 3° De vaststelling en wijziging van de affectatie en de administratieve standplaats van de personeelsleden van de Regie der Gebouwen, alsmede de detachering.rekening houdend met de modaliteiten die zijn vastgesteld in het ministerieel besluit terzake van 22 november 1991. 4° De eedafname van de ambtenaren van de Regie der Gebouwen.met uitzondering van de Directeur-generaal der Gebouwen en zijn eventuele taaladjunct. 5° De aanduiding, na advies van de Directieraad, van de « onmiddellijke hiërarchische meerdere » inzake de evaluatie en van de « bevoegde hiërarchische meerdere » inzake tuchtstraffen.6° De schorsing in het belang van de dienst voor de ambtenaren van de niveaus 2+, 2, 3 en 4.7° De vaststelling van de wedde van de ambtenaren en toekenning van toelagen en vergoedingen in toepassing van het geldelijk statuut en aanvullende reglementaire en uitvoerende besluiten, alsmede de goedkeuring van de betalingsstaten betreffende de daaruit voortvloeiende uitgaven.8° Het toestaan van verlof, dienstvrijstelling, loopbaanonderbreking, opdracht, disponibiliteit en non-activiteit in toepassing van de reglementaire besluiten terzake, alsmede de schorsingen van arbeidsovereenkomsten op verzoek van de betrokkene.De toelating tot het vervullen van een opdracht, de toekenning van disponibiliteit, met uitzondering van die wegens ziekte, en van non-activiteit aan de ambtenaren van niveau 1 zijn evenwel onderworpen aan de voorafgaande toestemming van de Minister. 9° De machtiging om ambten te cumuleren voor de ambtenaren van de niveaus 2+, 2, 3 en 4.10° De juridische beslissing met betrekking tot de erkenning van arbeidsongevallen, van ongevallen van en naar het werk en van beroepsziekten en de toekenning van schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector.11° De aflevering van dienststaten en van attesten betreffende de wedde van de in dienst zijnde of de gewezen ambtenaren van de Regie.12° De goedkeuring van de aanvragen om terugbetalen van wedden aan openbare diensten.13° De opstelling van de onderrichtingen, na overleg in het bevoegd syndicaal Overlegcomité, inzake de diensturen van de personeelsleden van de Regie der Gebouwen, rekening houdend met de terzake geldende algemene regelen.14° De jaarlijkse verdeling van het kilometercontingent voor het gebruik van een eigen voertuig om dienstredenen over de diensten en/of ambtenaren van de Regie der Gebouwen binnen de perken van de daartoe toegewezen kredieten en binnen de perken van de reglementering.15° De goedkeuring van de betalingsstaten betreffende de voor het vervoer van ambtenaren gebruikte reisorders.16° De toelating tot het verrichten van bezoldigde bijkomende prestaties.17° De goedkeuring van de lastenkosten betreffende de buitenlandse zendingsreizen waarvoor het akkoord van de Minister reeds was verstrekt.18° Het verlenen van de toelating om in examencommissies van openbare instellingen en ministeriële departementen, op hun verzoek, zitting te hebben.19° Het verlenen van machtiging tot het bijwonen van congressen, colloquia, studiedagen, seminaries en conferenties die in België worden gehouden.20° Het verlenen van de machtiging aan de ambtenaren om interviews toe te staan of om voordrachten of toespraken te houden, als afgevaardigde van de Regie.betreffende aangelegenheden in verband met de activiteit van de Regie, voor zover de tekst of de korte inhoud van het interview, van de voordracht of van de toespraak hem vooraf werd voorgelegd. 21° De toekenning van vergoedingen en toelagen binnen de daartoe voorziene reglementen voor prestaties en diensten verstrekt door niet tot de Regie behorende personen, alsmede de goedkeuring van de daaruit voortvloeiende betalingsstaten.22° De aanwijzing van districtchefs, de aanwijzing van buitengewoon rekenplichtigen voor de geldvoorschotten die hen beschikbaar zijn gesteld, de aanwijzing van rekenplichtigen voor het materieel en de aanstelling van concierges voor de door de Regie der Gebouwen beheerde onroerende goederen. Titel III. - Andere delegaties 1° De vaststelling van het uitgewerkt officiële organisatieschema van de Regie der Gebouwen met de gedetailleerde bevoegdheidsomschrijving van de onderscheiden diensten, districten en secties, na advies van de Raad van Ambtenaren-generaal en onverminderd de bepalingen die terzake door de wet of bij besluit werden getroffen.2° De ondertekening van de correspondentie betreffende de zaken die het dagelijks beheer van de Regie betreffen.behalve deze welke aan het Rekenhof wordt gericht betreffende de door deze instelling uitgebrachte opmerkingen, alsmede het voor eensluitend verklaren van documenten. 3° De goedkeuring van allerhande uitgaven die geen betrekkingen hebben op overheidsopdrachten of huurcontracten tot een bedrag van 2 miljoen F.4° De goedkeuring van alle uit rechtsgedingen voortspruitende uitgaven, zowel hoofdsom als rente.5° Het nemen van alle beslissingen tot berusting of afstand inzake rechtsgedingen en het goedkeuren van alle dadingen en de eruit voortspruitende uitgaven tot een bedrag.zowel hoofdsom als rente, van 15 miljoen F, na advies van de betrokken regionale ambtenaar-generaal en van het hoofd van de Juridische Dienst. 6° Het instellen van rechtsvorderingen tot een bedrag van 50 miljoen F per vordering.7° Het toestaan van telefoon-, semafoon- en GSM-aansluitingen, op kosten van de Regie der Gebouwen, aan sommige ambtenaren.8° De goedkeuring van de conventies afgesloten met andere openbare diensten, van de rekeningen betreffende de terugbetalingen van huurgelden, alsmede deze betreffende de exploitatiekosten van de Rijksadministratieve Centra of andere gebouwen in mede-eigendom met de Federale Overheid of de Regie der Gebouwen.9° De goedkeuring van de rekeningen van de Post betreffende de betaling van de frankeerkosten van de correspondentie. 10° De ondertekening van de beslissingen en documenten van de Regie der Gebouwen in verband met de Noord Atlantische Verdragsorganisatie (N.A.V.O.) : wat echter de gunning van opdrachten ten laste van de instelling betreft, wordt deze delegatie beperkt tot de bedragen vastgesteld in Titel I. hoofdstuk II. rubriek 1° hierboven. 11° Het verlenen van toelating tot overgave aan en overname van de Domeinen van ongebruikte roerende zaken en van onroerende goederen.12° De goedkeuring van, contracten met openbare nutsbedrijven voor de aansluiting van nieuwe installaties op het distributienet onder meer van elektrische energie, gas, water en telefoon, voor zover het bedrag niet groter is dan 7 miljoen frank.13° Het nemen van de beslissingen betreffende de aankopen en de onteigeningen die vereist zijn voor uitvoering van de werken die voorkomen op het door de Minister goedgekeurd programma tot een bedrag van 30 miljoen frank.14° Het nemen van de beslissingen betreffende de aankopen en de onteigeningen die vereist zijn voor de uitvoering van de werken die niet uitdrukkelijk opgenomen zijn in het door de Minister goedgekeurd programma tot een bedrag van 10 miljoen frank.15° Het zich akkoord verklaren met de voorstellen tot vervroegde onteigening tot een bedrag van 10 miljoen frank voor zover aan punt 14° is voldaan.16° De goedkeuring van de overeenkomsten tot regeling van de vergoedingen voor huurschade, na raadpleging van de gemachtigde van de bezettende diensten, tot een bedrag van 10 miljoen frank.17° De goedkeuring van de uitgaven betreffende de betaling van verwijlintresten.18° Het bepalen van het bedrag van de schadeloosstelling aan de architecten die ontlast worden van hun opdracht tot het maken van ontwerpen of studies betreffende uit te voeren werken.19° De goedkeuring van de uitgaven die voortvloeien uit de door hem afgesloten huurcontracten voor roerende goederen.20° De ondertekening voor akkoord, onder alle voorbehoud van aansprakelijkheid en zonder enige nadelige erkenning vanwege de Regie der Gebouwen, van de processen-verbaal van onderzoek door deskundigen inzake schade aangebracht aan roerende of onroerende goederen, eigendom van of beheerd door de Regie der Gebouwen.21° De goedkeuring van de rekeningen van de Regie der Gebouwen.22° De goedkeuring van de rekeningafleggingen van de buitengewone rekenplichtigen, omtrent de te hunner beschikking gestelde gelden, alsmede van de rekenplichtigen van materialen en materieel.23° De ondertekening van de ordonnanties van betalingen.24° Het aanvaarden van alle aan de Regie der Gebouwen betekende deurwaardersexploten.25° De beslissing tot het vellen van bomen of het verlenen van machtiging aan derden om bomen te vellen op een domein beheerd door de Regie der Gebouwen.26° Het - eventueel tot wederopzeggens en oogluikend - verlenen aan derden van alle vergunningen tot ingebruikneming, op enigerlei wijze, van het openbaar domein beheerd door de Regie der Gebouwen of van de toelating er allerhande werken op uit te voeren.27° Het afsluiten van bijzondere overeenkomsten met andere publiekrechterlijke instellingen waarbij de Regie der Gebouwen sommige opdrachten aanvaardt in naam en voor rekening van die instellingen, voor zover deze bijzondere overeenkomsten passen in het kader van algemene samenwerkingsakkoorden afgesloten door de Staat. Mij bekend om gevoegd te worden bij mijn besluit van 17 augustus 1998.

De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT

^